Etaamb.openjustice.be
Arrest van 24 april 2014
gepubliceerd op 30 oktober 2014

Besluit van het Verenigd College tot uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2014031524
pub.
30/10/2014
prom.
24/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/24/2014031524/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


24 APRIL 2014. - Besluit van het Verenigd College tot uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan


Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 69, tweede lid;

Gelet op de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan, artikelen 9, 10, § § 2,3 en 4, zesde lid, 12, vierde lid, 17, § § 1, eerste lid en 2, 18, § 3, 19, § 2, 20, tweede lid, 21, tweede lid, 25, 26, § § 1, eerste lid, 4, 6, en 8, 30, derde lid, 34, tweede lid en 37, § 3;

Gelet op het advies van de afdeling preventieve gezondheidszorg van de Commissie voor Gezondheidszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg, verleend op 14 augustus 2012, en bekrachtigd door het Bureau van de Commissie voor Gezondheidszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg, op 14 augustus 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën verleend op 15 maart 2013;

Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Begroting van 12 maart 2013;

Gelet op het advies nr. 09/2014 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gegeven op 05/02/2014 overeenkomstig artikel 29 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;

Gelet op het advies 53.318/1 van de Raad van State, gegeven op 27 juni 2013 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;

Na beraadslaging Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Naast de definities bepaald in artikel 2 van de ordonnantie dient voor de toepassing van dit besluit verstaan te worden onder: 1° "De ordonnantie": de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan;2° "De Leden van het Verenigd College" : de leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;3° "De controlearts" : de controlearts, aangesteld in uitvoering van artikel 16, 2e lid van de ordonnantie;4° "De CTTN" : De Commissie voor de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak, ingesteld in uitvoering van artikel 10, § 3 van de ordonnantie;5° "Het laboratorium" : het controlelaboratorium erkend in uitvoering van artikel 18, § 3, van de ordonnantie;

Art. 2.De leden van het Verenigd College stelt de verboden lijst en de herzieningen ervan vast.

Art. 3.De informatie verkregen krachtens dit besluit kan enkel aan de volgende bestemmelingen worden meegedeeld : 1° wat betreft de informatie verkregen bij dopingcontroles : de door het Verenigd College aangestelde controleartsen, de erkende laboratoria, de gecontroleerde sporter, de nationale en internationale sportorganisaties waaronder hij ressorteert, de Vlaamse, Franse en Duitstalige Gemeenschappen, de door het WADA erkende NADO's alsook het WADA;2° wat betreft de informatie verkregen bij de aanvragen tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak : de leden van de CTTN en de geraadpleegde medische of wetenschappelijke deskundigen, de gecontroleerde sporter en zijn behandelende arts en de overheden bevoegd inzake doping alsook het WADA; Een sporter die een aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak indient, dient schriftelijk te bevestigen dat hij zijn toestemming verleent om alle informatie in verband met de aanvraag mee te delen aan alle CTTN die bevoegd zijn door de Code om het dossier te onderzoeken, en desgevallend ook aan andere onafhankelijke medische of wetenschappelijke experts, evenals aan alle medewerkers die betrokken zijn bij de behandeling en de herziening van TTN's of de beroepsprocedures hiertegen, en aan het WADA. De aanvrager dient eveneens schriftelijk te bevestigen dat hij de leden van de CTTN toestemming verleent om hun beslissing aan alle betrokken antidopingorganisaties en nationale federaties mede te delen, conform de bepalingen van de Code.

Indien de hulp van externe onafhankelijke experts zou zijn vereist, worden alle gegevens van de aanvraag aan hen doorgestuurd zonder vermelding van de identiteit van de betreffende sporter. 3° wat betreft de verblijfsgegevens van de elitesporters: de gecontroleerde sporter, de sportorganisaties en de overheden bevoegd inzake doping alsook het WADA. De gegevens verkregen krachtens dit besluit worden gedurende een periode van acht jaar bewaard, behoudens voor de verblijfsgegevens die enkel gedurende 18 maanden worden behouden.

Bij overtreding van de verplichting tot mededeling van de verblijfsgegevens worden de gegevens bewaard gedurende de hele periode nodig voor de tuchtprocedure ingesteld tegen de sporter met een maximum van 8 jaar. HOOFDSTUK 2. - Toestemmingen voor gebruik wegens therapeutische noodzaak Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 4.De sporters bedoeld in artikel 2, 9°, b), c) en d) van de ordonnantie die, wegens therapeutische noodzaak, verboden methoden of stoffen wensen te gebruiken, dienen een aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak bij de CTTN in. Afdeling 2. - Commissie voor de toestemming voor gebruik wegens

therapeutische noodzaak van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

Art. 5.§ 1. De CTTN is samengesteld uit twee kamers, de ene Franstalig en de andere Nederlandstalig.

Elke kamer van de CTTN telt drie werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangesteld door de Leden van het Verenigd College. § 2. De leden van de CTTN voldoen ten minste aan de volgende voorwaarden : 1° houder zijn van een diploma van doctor of master in de geneeskunde;2° niet het voorwerp zijn of geweest zijn van een tuchtschorsing of -schrapping uit de Orde van geneesheren;3° een uittreksel uit het strafregister van model 1 of een gelijkwaardig document, afgeleverd door de overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie voorleggen waaruit blijkt dat ze niet wegens een misdaad of een misdrijf veroordeeld werden;4° de vertrouwelijkheid van de procedure voor uitreiking van de TTN in acht nemen;5° tenzij de intrekking door hen zelf werd aangevraagd, niet het voorwerp zijn geweest van een beslissing tot intrekking van de aanstelling binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot aanstelling;6° een verklaring van onafhankelijkheid indienen. De leden van de CTTN beschikken over ervaring bij de zorgverlening en de medische behandeling van sporters alsook praktijk inzake klinische- en sportgeneeskunde.

De artsen aangesteld door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap in de hoedanigheid van leden van de Commissies voor de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak worden geacht te voldoen aan het geheel van de voorwaarden die in het 1ste en het 2e lid worden beschreven.

Een Nederlandstalig en een Franstalig plaatsvervangend lid hebben een specifieke ervaring inzake zorgverlening aan gehandicapte sporters. § 3. De leden van de CTTN worden bij ministerieel besluit aangesteld. § 4. De leden van de CTTN worden voor een termijn van vier jaar aangesteld. Hun mandaat kan enkel één keer, voor een periode van twee jaar, worden vernieuwd.

Art. 6.Binnen drie maanden na haar installatie bepaalt de CTTN haar huishoudelijk reglement en legt het aan de Leden van het Verenigd College ter goedkeuring voor.

Het huishoudelijk reglement van de CTTN omvat de volgende essentiële regels: 1° De zetel van de CTTN wordt gevestigd bij de zetel van de administratie, Louizalaan 183, te 1050 Brussel, adres waartoe elke briefwisseling toegezonden dient te worden;2° De leden van de CTTN voeren hun opdracht in alle onafhankelijkheid uit.Ze nemen de principes van objectiviteit en gelijkheid bij de behandeling van de dossiers die ze onderzoeken in acht; 3° Het oudste lid van de Franstalige kamer en het oudste lid van de Nederlandstalige kamer worden aangesteld, afhankelijk van hun respectievelijke leeftijd in de hoedanigheid van Voorzitter en Ondervoorzitter van de CTTN;4° Het secretariaat wordt met administratieve taken belast die voortvloeien uit de opdrachten van de CTTN, inzonderheid de ontvangst van de TTN-aanvragen, hun overzending aan de leden van de CTTN, het opstellen van de beslissingen van de CTTN en de briefwisseling met sporters;5° De TTN-aanvragen worden voorgelegd, afhankelijk van de taal waarin ze worden opgesteld, aan de leden van de Franstalige kamer of de Nederlandstalige kamer van de CTTN.In geval van belangenconflict bij een werkend lid of bij elke verhindering, wordt dit lid door het plaatsvervangend lid met dezelfde taal vervangen; 6° Wanneer de TTN-aanvraag wordt ingediend door een gehandicapte sporter, vervangt het plaatsvervangend lid van de CTTN dat ervaring heeft inzake zorgverlening aan gehandicapte sporters één van de drie werkende leden;7° De leden van de CTTN beslissen schriftelijk, bij de meerderheid van stemmen van haar leden;8° Op eigen initiatief of op aanvraag van een lid, kan de Voorzitter of de Ondervoorzitter het advies aanvragen van medische of wetenschappelijke deskundigen dat hij passend acht.Deze deskundigen zenden hun advies ten laatste binnen vijf werkdagen over vanaf de aanvraag tot advies geformuleerd door de Voorzitter of de Ondervoorzitter van de CTTN; 9° De beslissingen genomen door de CTTN worden getekend door de secretaris van de CTTN en, afhankelijk van hun taal, door de Voorzitter of de Ondervoorzitter. Het huishoudelijk reglement stemt overeen met de regels afgekondigd door de bijlage II bij de UNESCO-Conventie.

Art. 7.De CTTN overhandigt aan het Verenigd College, een jaarlijks activiteitenverslag.

Art. 8.Ieder lid van de CTTN wordt bezoldigd ten belope van een forfaitaire vergoeding van 25 euro per behandelde CTTN-aanvraag.

Deze vergoeding wordt de eerste dag van januari van elk jaar aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de voorafgaande maand december aangepast.

De eerste indexering zal op 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding van het besluit plaatsvinden.

De medische of wetenschappelijke deskundigen die worden geraadpleegd door de CTTN in uitvoering van artikel 10, § 4, 6e lid van de ordonnantie hebben recht op een forfaitaire vergoeding van 25 euro per onderzocht dossier.

Deze vergoeding wordt de eerste dag van januari van elk jaar aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de voorafgaande maand december geïndexeerd.

De eerste indexering zal op 1 januari van het jaar dat volgt op de inwerkingtreding van het besluit plaatsvinden.

Overeenkomstig artikel 10, § 4, zesde lid, tweede zin van de ordonnantie mogen alle inlichtingen die ze krijgen geen gegevens bevatten die de sporter waarop ze betrekking hebben rechtstreeks identificeren.

Overeenkomstig artikel 10, § 4, zesde lid, tweede zin van de ordonnantie worden de medische en wetenschappelijke deskundigen tot strikte vertrouwelijkheid gehouden en worden hun diensten gepresteerd overeenkomstig de onderrichtingen die door de CTTN worden gegeven en onder de verantwoordelijkheid van haar leden. Afdeling 3. - Procedure van aanvraag tot toestemming voor gebruik

wegens therapeutische noodzaak

Art. 9.§ 1. De aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak wordt door de sporter bij het secretariaat van de CTTN ingediend door middel van het aanvraagformulier waarvan het model door de Leden van het Verenigd College wordt bepaald, overeenkomstig de bijlage II bij de UNESCO-Conventie. Het door de Leden van het Verenigd College vastgestelde model geeft nadere bepalingen, ten einde de sporter te informeren, over de manier waarop zijn persoonlijke gegevens zullen worden behandeld, en bepaalt het eveneens dat hij over een recht van toegang en verbetering van deze gegevens beschikt Dit formulier wordt door de sporter gestuurd naar de CTTN bij aangetekende brief en, in kopie, via elektronische mail, ten laatste dertig dagen vóór de sporttraining, de sportmanifestatie of de sportwedstrijd waarvoor de toestemming werd aangevraagd.

Het bevat een duidelijke en gedetailleerde medische geschiedenis met de resultaten van alle onderzoeken, laboratoriumanalyses of beeldvormingsstudies, in verband met de aanvraag.

Bovendien moeten de dosering, de frequentie, de toedieningswijze en -duur van de normaal verboden stof worden gespecificeerd. Bij het formulier dient een attest te worden gevoegd van de behandelende arts van de sporter waarbij wordt bevestigd dat de verboden stof of methode vereist is om de sporter te verzorgen en waarin alle redenen worden beschreven waarom geen enkel toegestaan therapeutisch middel gebruikt kan worden. § 2. Een toestemming kan enkel betrekking hebben op de toekomst.

Onverminderd het vorige lid, kan een toestemming toegekend worden met terugwerkende kracht in één van de volgende gevallen : 1° wanneer de verboden stof of methode werd toegediend in geval van dringende medische noodzaak of als behandeling van een acute pathologische toestand;2° in geval van uitzonderlijke omstandigheden, behoorlijk verantwoord door de sporter en aangenomen door de CTTN bij een specifieke met redenen omklede beslissing, wanneer er niet genoeg tijd of mogelijkheden waren (was) om de sporter toe te laten een aanvraag in te dienen of, voor de CTTN, om de aanvraag te onderzoeken vóór de dopingcontrole.

Art. 10.De aanvraag moet het bestaan van elke andere door de sporter vooraf ingediende aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak vermelden alsook de stof(fen) waarop die aanvraag betrekking heeft. Ze vermeldt tevens de instelling waarbij deze aanvraag werd ingediend en de beslissing van deze instelling.

De CTTN verklaart elke aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak die op identieke redenen steunt als een vorige aanvraag voorgelegd aan een andere overheid of sportorganisatie, erkend door het WADA als dopingbestrijdende organisatie, onontvankelijk, tenzij deze aanvraag wordt verantwoord door een nieuw element, dat de sporter onbekend was bij de indiening van zijn eerste aanvraag. Afdeling 4. - Procedure voor de uitreiking en intrekking van de

toestemming

Art. 11.§ 1. Het secretariaat van de CTTN gaat na of de aanvraag volledig is binnen 3 werkdagen na de ontvangst ervan. § 2. In geval van onvolledige aanvraag vraagt het secretariaat van de CTTN bij aangetekende brief en, in kopie, via elektronische mail om aanvulling van de ontbrekende informatie aan de aanvrager, binnen de in § 1 bedoelde termijn.

Met de eventuele hulp van zijn behandelende arts, beschikt de sporter over 5 werkdagen om alle gevraagde informatie bij aangetekende brief en, in kopie, via elektronische mail te zenden.

Bij gebreke aan een antwoord van de sporter binnen deze termijn, wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard door het secretariaat van de CTTN. Het geeft er aan de sporter kennis van bij aangetekende brief en, in kopie, via elektronische mail. Een afschrift ervan wordt bij eenvoudige brief aan de behandelende arts van de sporter die de TTN-aanvraag heeft ingevuld, gestuurd. § 3. Het secretariaat deelt aan de Franstalige kamer de in het Frans opgestelde aanvragen mee en aan de Nederlandstalige kamer de in het Nederlands opgestelde aanvragen.

Art. 12.De CTTN zendt per aangetekende brief haar beslissing aan de betrokken sporter binnen 14 werkdagen vanaf de ontvangst van zijn aanvraag of van de vaststelling van de volledigheid ervan. Een afschrift ervan wordt bij eenvoudige brief aan de behandelende arts van de sporter die de TTN-aanvraag heeft ingevuld, gestuurd.

Wanneer deze beslissing positief is, wordt de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak, waarvan het model wordt bepaald door de Leden van het Verenigd College overeenkomstig de bijlage II bij de UNESCO-Conventie, gevoegd bij het schrijven dat naar de sporter wordt gestuurd. Bovendien, publiceert de CTTN in de ADAMS-gegevensdatabank, ter attentie van het WADA en de dopingbestrijdende organisaties, de volgende inlichtingen: de stof en de goedgekeurde methode, de dosering, de toedieningsfrequentie en -wijze, de duur van de TTN en elke voorwaarde opgelegd in verband met de TTN. In het kader van het onderzoek van de aanvraag kan de CTTN vragen dat alle aanvullende en relevante onderzoeken of bijkomende analyses of beeldvormingsstudies zouden worden gedaan.

Deze onderzoeken en studies worden ten laste van de sporter gedaan. Ze houden de schorsing in van de termijn bedoeld in het eerste lid tot ze worden verwezenlijkt.

De beslissing van de CTTN wordt met inachtneming van de bijlage II bij de UNESCO-Conventie genomen. De geldigheidsduur van de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak wordt in de beslissing bepaald.

Art. 13.§ 1. De toestemming wordt door de CTTN geannuleerd als deze vaststelt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 13, tweede lid, niet door de sporter worden in acht genomen.

Iedere beslissing tot intrekking van een TTN wordt aan de sporter meegedeeld op dezelfde manier als deze bepaald voor de verlening van een TTN. Tevens wordt ze in de ADAMS-gegevensdatabank gepubliceerd. De intrekking wordt effectief vanaf de dag die volgt op de berichtgeving van de beslissing tot intrekking van de TTN. § 2. De toestemming neemt van rechtswege een einde de dag na de laatste dag van de geldigheidsperiode zoals bepaald in artikel 13, 5e lid. HOOFDSTUK 3. - Dopingcontrole Afdeling 1. - Controleartsen

Art. 14.§ 1. De controleartsen, aangesteld met toepassing van artikel 16 van de ordonnantie moeten minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° houder zijn van een diploma van doctor of master in de geneeskunde;2° niet geschorst of geschorst geweest zijn of geen tuchtschrapping hebben opgelopen van de Orde van de geneesheren;3° een uittreksel uit het strafregister van model 2 of een gelijkwaardig document, afgeleverd door de overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie voorleggen, waaruit blijkt dat de betrokkene niet het voorwerp maakt of maakte van een veroordeling wegens misdaad of misdrijf;4° een schriftelijke verklaring aan de administratie hebben bezorgd waarin hij al zijn persoonlijke of professionele banden met sporters, sportorganisaties, organisatoren van sportmanifestaties of - wedstrijden en exploitanten van sportinfrastructuren vermeldt;5° met uitzondering van het geval waarbij de intrekking door henzelf werd aangevraagd, niet het voorwerp zijn geweest van een beslissing tot intrekking zoals bedoeld in § 4, binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot aanstelling. De controleartsen volgen een initiële opleiding ingericht door de administratie, met een theoretisch deel over de dopingwetgeving van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en over de wetgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer alsmede een praktisch deel dat erin bestaat als waarnemer deel te nemen aan minimum vijf dopingcontroles gedaan door een controlearts van een door het WADA erkende nationale antidopingorganisatie.

De controleartsen erkend of aangesteld door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap worden geacht te voldoen aan het geheel van de in het 1ste en 2e lid nader bepaalde voorwaarden.

De controleartsen eerbiedigen de vertrouwelijkheid van alle dopingcontroles waarmee ze worden belast. Ze voeren geen dopingcontrole uit van sporters met wie ze rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben, of die onder sportorganisaties ressorteren waarmee ze rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn. § 2. De Leden van het Verenigd College kunnen de controleartsen die worden aangesteld en erkend door andere gefedereerde entiteiten waarmee het Verenigd College een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten, met de uitvoering van dopingcontroles belasten.

In dit geval delen de Leden van het Verenigd College aan de betrokken gefedereerde entiteit het programma en de regels van de dopingcontroles mee, waarvan de uitvoering wordt verzocht.

De door de betrokken gefedereerde entiteiten aangestelde of erkende controleartsen voeren de door de Leden van het Verenigd College verzochte controles uit, overeenkomstig de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan, voor rekening en ten laste van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. § 3 Onverminderd de toepassing van § 2 kunnen de Leden van het Verenigd College de controleartsen bij ministerieel besluit aanstellen, als gevolg van de publicatie van een oproep tot de kandidaten ingericht door de administratie.

De oproep wordt gepubliceerd in ten minste één titel van de geschreven pers specifiek bestemd voor gezondheidswerkers.

De kandidaten die aan de selectievoorwaarden voldoen, worden gerangschikt volgens de kwaliteit van hun kandidatuur en hun beschikbaarheid.

De controleartsen worden door de Leden van het College aangesteld voor een periode van vier jaar. Deze termijn is één keer vernieuwbaar, voor een duur van 2 jaar. § 4. De Leden van het Verenigd College trekken de hoedanigheid van de controlearts in wanneer de controlearts : 1° niet meer aan de aanstellingsvoorwaarden bedoeld in § 1, eerste lid, voldoet;2° tijdens een periode van 12 maanden, meer dan de helft van de aanvragen tot dopingcontrole heeft geweigerd die hem door de administratie werden gestuurd zelfs als deze weigeringen met degelijke redenen werd omkleed;3° niet deelneemt aan de opleiding ingericht door de administratie;4° ernstig in overtreding is met de bepalingen van de ordonnantie of van dit besluit;5° het zelf aanvraagt. § 5. In de gevallen bedoeld in § 4, punten 1° tot 4°, informeren de Leden van het Verenigd College, bij aangetekende brief, de controlearts over hun voornemen hem de hoedanigheid van controlearts te ontnemen, en over de redenen die hun beslissing staven.

De controlearts beschikt over een termijn van dertig dagen, vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief bedoeld in het 1ste lid, om zijn aan- en opmerkingen te laten gelden en om te vragen door de administratie te worden gehoord.

De Leden van het Verenigd College nemen hun beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien de controlearts zijn aan- en opmerkingen heeft overgezonden of heeft gevraagd door de administratie gehoord te worden, zodra hij het advies van de administratie heeft gekregen.

De Leden van het Verenigd College geven kennis van hun beslissing aan de betrokkene bij aangetekende brief. Afdeling 2. - Controlelaboratoria

Art. 15.§ 1. Om de erkenning te bekomen als laboratorium gemachtigd om de analyse uit te voeren van monsters, dient het laboratorium : 1° overeenkomstig artikel 18, § 3, van de ordonnantie geaccrediteerd te worden door het WADA;2° noch rechtstreeks noch onrechtstreeks betrokken te zijn bij de handel van geneesmiddelen, noch personeel in dienst te hebben die de onafhankelijkheid van het laboratorium in het gedrang kan brengen;3° met uitzondering van het geval waarbij de intrekking op aanvraag van het laboratorium werd toegekend, niet het voorwerp te zijn geweest van een beslissing tot intrekking van de erkenning binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot aanstelling. Bij de analyse van de monsters dient het laboratorium : 1° de analyses van de monsters binnen de opgelegde termijnen uit te voeren;2° aan de administratie kennis te geven van de opsporing van enige stof of methode die hoewel ze niet op de verboden lijst wordt opgenomen, de resultaten of de prestaties van een sporter op kunstmatige wijze kan verbeteren;3° aan derden de resultaten van de analyses niet bekend te maken, met uitzondering van de gecontroleerde sporter, de betrokken internationale sportorganisatie, de administratie en het WADA;4° elk belangenconflict te vermijden;5° de administratie toe te laten om periodiek het laboratorium te controleren om de inachtneming van de vereisten van de erkenning na te gaan;6° alle schriftelijke documenten op te stellen in verband met de analyse en voor alle contacten met de administratie, de sporter en alle andere personen te zorgen, in de taal die in het proces-verbaal van de controle wordt gebruikt. § 2. De erkenning wordt door de Leden van het Verenigd College voor een periode van vijf jaar toegekend. Ze kan vernieuwd worden voor opeenvolgende periodes van vijf jaar. § 3. De erkenning wordt door de Leden van het Verenigd College ingetrokken, op aanvraag van het laboratorium of wanneer het laboratorium niet meer aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in § 1, 1ste lid voldoet, of wanneer het laboratorium ernstig de bepalingen van de ordonnantie of van dit besluit schendt.

In dit laatste geval informeren de Leden van het Verenigd College, bij aangetekende brief, het laboratorium over hun voornemen om de erkenning in te trekken, en over de redenen waarop hun beslissing steunt.

Het laboratorium beschikt over een termijn van dertig dagen, vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief bedoeld in het 2e lid, om zijn aan- en opmerkingen te laten gelden en om aan te vragen dat zijn wettelijke vertegenwoordigers gehoord zouden worden door de administratie.

De Leden van het Verenigd College nemen hun beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien het laboratorium aan- en opmerkingen heeft laten gelden en heeft gevraagd om door de administratie te worden gehoord, zodra hij het advies van de administratie heeft ontvangen.

De Leden van het Verenigd College geven bij aangetekende brief kennis van hun beslissing aan het laboratorium. § 4. Wanneer bijzondere analyses uitgevoerd moeten worden en als geen laboratorium erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ze kan uitvoeren, erkennen de Leden van het Verenigd College, tijdelijk, voor de duur van de bijzondere analyse, een ander laboratorium geaccrediteerd door het WADA, dat aan de voorwaarden bedoeld in § 1 voldoet.

In dat geval zijn de paragrafen 2 en 3 van dit artikel niet van toepassing. Afdeling 3. - De begeleiders

Art. 16.§ 1. De door de leden van het Verenigd College aangeduide ambtenaar stelt de begeleiders aan, belast met het toezicht op de sporters die een dopingcontrole moeten ondergaan tussen de kennisgeving van de controle en de werkelijke afname. § 2. Om als begeleider erkend te worden, moet de betrokkene : 1° meerderjarig en juridisch bekwaam zijn;2° aan de administratie een schriftelijke verklaring op erewoord laten toekomen waarin hij zich ertoe verbindt de vertrouwelijkheid van alle controleprocedures waaraan hij deelneemt als begeleider in acht te nemen;3° een uittreksel uit het strafregister van model 2 of een gelijkwaardig document, afgeleverd door de overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie voorleggen waaruit blijkt dat de betrokkene niet het voorwerp maakt of maakte van een veroordeling wegens misdaad of misdrijf;4° niet het voorwerp zijn geweest van een intrekking van de aanstelling in de hoedanigheid van begeleider binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot aanstelling, tenzij de intrekking door de begeleider zelf werd aangevraagd;5° over een ruime urendisponibiliteit beschikken, met inbegrip van de avonden en tijdens de feestdagen, de zaterdagen en de zondagen;6° een schriftelijke verklaring aan de administratie hebben bezorgd waarin hij al zijn persoonlijke en beroepsbanden met sporters, sportorganisaties, organisatoren van sportmanifestaties of - wedstrijden en exploitanten van sportinfrastructuren vermeldt. De begeleiders volgen een initiële opleiding ingericht door de administratie, met een theoretisch deel over de dopingwetgeving van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en over de wetgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer alsmede een praktisch deel over de activiteiten tot begeleiding van de gecontroleerde sporters.

De begeleiders erkend of aangesteld door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap worden geacht te voldoen aan het geheel van de in het 1ste en 2e lid nader bepaalde voorwaarden.

De begeleiders eerbiedigen de vertrouwelijkheid van alle dopingcontroles waarmee ze worden belast. Ze voeren geen dopingcontrole van sporters met wie ze rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben, of die onder sportorganisaties ressorteren waarmee ze rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn. § 3. De Leden van het Verenigd College kunnen de begeleiders die worden aangesteld en erkend door andere gefedereerde entiteiten waarmee het Verenigd College een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten, met het begeleiden van de controleartsen in het kader van de uitvoering van dopingcontroles belasten.

In dit geval delen de Leden van het Verenigd College aan de betrokken gefedereerde entiteit het programma en de regels van de dopingcontroles mee, waarvan de uitvoering wordt verzocht.

De door de betrokken gefedereerde entiteiten aangestelde of erkende begeleiders komen in de door de Leden van het Verenigd College verzochte controles tussen, overeenkomstig de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan, voor rekening en ten laste van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. § 4. Onverminderd de toepassing van § 2 kunnen de Leden van het Verenigd College de begeleiders bij ministerieel besluit aanstellen, via een oproep tot kandidaatstelling die in minstens twee nationale titels van de geschreven pers waarvan één in het Frans en één in het Nederlands wordt gepubliceerd.

De kandidaten die aan de selectievoorwaarden voldoen, worden gerangschikt volgens de kwaliteit van hun kandidatuur en hun beschikbaarheid.

De kandidaten worden voor de te begeven ambten van begeleider in functie van hun rangschikking door de administratie aangesteld.

De hoedanigheid van begeleider wordt door de administratie voor een duur van drie jaar toegekend. Deze termijn kan door de administratie worden hernieuwd voor een periode van drie jaar. Wanneer de duur van de aanstelling van de begeleider tot een einde komt, kan deze zich nog steeds kandidaat stellen voor het ambt van begeleider, mits inachtneming van de in § 2 uitvoerig beschreven procedure. § 5. De Leden van het Verenigd College trekken de hoedanigheid van de begeleider in wanneer deze : . 1° niet meer aan de aanstellingsvoorwaarden bedoeld in § 1, eerste lid, voldoet;2° tijdens een periode van 12 maanden, meer dan de helft van de aanvragen tot begeleiding van de sporters heeft geweigerd die hem door de administratie werden gestuurd zelfs als deze weigeringen met degelijk redenen omkleed zouden worden;3° niet deelneemt aan de opleiding ingericht door de administratie;4° ernstig in overtreding is met de bepalingen van de ordonnantie of van dit besluit;5° het zelf aanvraagt. § 6. In de gevallen bedoeld in § 5, punten 1° tot 4°, informeren de Leden van het Verenigd College, bij aangetekende brief, de begeleider over hun voornemen hem de hoedanigheid van begeleider te ontnemen, en over de redenen die hun beslissing staven.

De begeleider beschikt over een termijn van dertig dagen, vanaf de dag na de ontvangst van de aangetekende brief bedoeld in het 1ste lid, om zijn aan- en opmerkingen te laten gelden en om te vragen door de administratie te worden gehoord.

De Leden van het Verenigd College geven aan de begeleider kennis van hun beslissing bij aangetekende brief. Afdeling 4. - Dopingcontroles

Art. 17.Overeenkomstig artikel 16, eerste lid van de ordonnantie, maakt de administratie een verdelingsplan op van de op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad uit te voeren dopingcontroles.

Dat verdelingsplan heeft tot doel doelgroepgerichte dopingcontroles en onverwachte controles uit te voeren, gebaseerd op een gedocumenteerde evaluatie van de dopingrisico's en het doeltreffendste gebruik van de middelen om een optimale opsporing en een optimale ontmoediging te waarborgen op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Dat verdelingsplan moet waarborgen dat de dopingcontroles worden uitgevoerd, zonder dat de lijst uitputtend is : 1° bij de sporters van alle niveaus, waarbij een belangrijk deel van de controles moet worden voorbehouden aan de elitesporters;2° binnen competitie en buiten competitie;3° in een belangrijk aantal afzonderlijke sportdisciplines;4° in de ploegsporten en de individuele sporten;5° op het gehele grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;6° waarbij rekening wordt gehouden met de verhoogde dopingrisico's verbonden aan bepaalde sportdisciplines of aan bepaalde trainingen, sportmanifestaties of -wedstrijden, of aan bepaalde sporters of categorieën van sporters. De administratie werkt elk jaar het verdelingsplan voor de dopingcontroles bij.

Art. 18.De mededeling die aan de administratie door de organisatoren wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 25 van de ordonnantie bevat de volgende gegevens : 1° de naam van de georganiseerde sportmanifestatie of -wedstrijd;2° de plaats, de datum en de uren van het begin en het einde van die sportmanifestatie of -wedstrijd;3° de sportdiscipline(s) die bij die manifestatie of wedstrijd wordt(en) beoefend;4° het internationale, nationale of lokale niveau van de manifestatie of de wedstrijd alsmede de leeftijdscategorieën van de deelnemers en hun vermoedelijke aantal;5° de naam, het adres en het telefoonnummer van de afgevaardigde van de organisator van de manifestatie of de wedstrijd en, in voorkomend geval, van de afgevaardigde van de deelnemende sportorganisaties;6° het aantal elitesporters die, voor zover dit bij de organisator bekend is, aan de sportmanifestatie of -wedstrijd deelnemen.

Art. 19.§ 1. Op basis van het verdelingsplan voor de dopingcontroles en de informatie die door de organisatoren wordt meegedeeld, bepaalt de administratie de trainingen, sportmanifestaties en -wedstrijden waarvoor een dopingcontrole moet worden georganiseerd. De controles van de elitesporters kunnen eveneens worden geprogrammeerd buiten de trainings- of competitieperioden, op basis van de meegedeelde verblijfsgegevens.

Door middel van het opdrachtenblad bedoeld in § 2 wijst de administratie de controlearts en, zo nodig, de begeleider(s) aan die met de dopingcontrole worden belast. § 2. Het opdrachtenblad, waarvan het model door de Leden van het Verenigd College wordt vastgesteld, omvat ten minste de volgende inlichtingen : 1° de plaats, de datum, het uur van het begin en de vermoedelijke duur van de manifestatie, de wedstrijd of de training die moeten worden gecontroleerd;2° de naam, de sportdiscipline van de manifestatie, de wedstrijd of de training die moeten worden gecontroleerd;3° de vermelding dat de controle binnen of buiten competitie plaatsvindt;4° de naam, het adres van de sportorganisatie of van de organisator die verantwoordelijk is voor de manifestatie, de wedstrijd of de training, of de exploitant van de sportinfrastructuur, alsmede de namen en de telefoonnummers van hun afgevaardigden;5° het soort uit te voeren controles, met inbegrip van het gewenste aantal, de aard en het ogenblik van de controles;6° de wijze waarop de sporters worden gekozen of de identiteit van de sporters die zich bij de dopingcontrole moeten aanmelden;7° de naam van de controlearts en, in voorkomend geval, van de begeleider(s) die hem bijstaat(n);8° het erkende laboratorium belast met de analyses. Het opdrachtenblad wordt door de administratie ondertekend en wordt in twee exemplaren opgemaakt, waarvan het ene bestemd is voor de controlearts en het andere voor de administratie. § 3. Het opdrachtenblad wordt de controlearts ten vroegste 72 uur vóór de geplande dopingcontrole gestuurd. De administratie brengt de begeleider(s) op de hoogte van het bestaan van de opdracht ten vroegste 72 uur vóór de geplande dopingcontrole. § 4. De administratie of, in voorkomend geval, de controlearts kan, als dit aangewezen is, verzoeken dat een officier van de gerechtelijke politie bij de dopingcontrole aanwezig is.

Art. 20.§ 1. De controlearts die door de administratie door middel van het opdrachtenblad wordt aangewezen, organiseert de dopingcontrole.

In voorkomend geval, moet de dopingcontrole het normale verloop van de manifestatie, de wedstrijd of de training eerbiedigen. § 2. Als de controle gedurende een manifestatie, een wedstrijd of een training wordt uitgevoerd, wijst de afgevaardigde van de sportorganisatie, de afgevaardigde van de organisator van de manifestatie, de wedstrijd of de training, of de afgevaardigde van de exploitant van de sportinfrastructuur een persoon belast met het bijstaan van de controlearts en het ter beschikking stellen van een geschikt lokaal dat zich in de rechtstreekse nabijheid bevindt van de plaats waar de manifestatie, de wedstrijd of de training plaatsvindt en dat voldoende waarborgen inzake vertrouwelijkheid, hygiëne en veiligheid biedt. § 3. De controlearts wijst, overeenkomstig het opdrachtenblad, de sporter(s) aan die zich bij de dopingcontrole moet(en) aanmelden.

Iedere te controleren sporter wordt, nadat hij door de controlearts werd geïdentificeerd, persoonlijk op de hoogte gebracht van het feit dat zich aan de controle dient te onderwerpen door middel van het in drie exemplaren opgemaakte oproepingsformulier, waarvan het model door de Leden van het Verenigd College wordt vastgesteld.

Om de sporter te informeren, geeft het door de Leden van het Verenigd College vastgestelde model nadere inlichtingen over de wijze waarop zijn persoonlijke gegevens zullen worden behandeld, en bepaalt het eveneens dat hij over een recht van toegang en verbetering van deze gegevens beschikt.

Het oproepingsformulier vermeldt : 1° de naam van de sporter;2° de plaats, de datum en het uur waarop het werd afgegeven; 3° de aard van de monsterneming en de eventuele voorwaarden die hij in acht dient te nemen vóór de monsterneming;; 4° de naam van de controlearts onder wiens gezag het monster zal worden genomen 5° de plaats waar de monsterneming zal plaatsvinden; 6° het uur waarop de sporter zich ten laatste voor de controle moet aanmelden, met een identiteitsbewijs;; 7° de eventuele gevolgen die de sporter kan ondergaan als hij zich niet binnen de gestelde termijn voor de controle aanmeldt of als hij weigert het formulier te ondertekenen of als hij zich niet conformeert aan de monsternemingsprocedure;; 8° dat de sporter kan verzoeken dat de controleprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een persoon naar keuze alsook, indien het nodig en mogelijk is, een tolk;9° dat de minderjarige sporter moet worden begeleid door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon onder wiens gezag hij wordt geplaatst;10° dat de sporter alle inlichtingen kan krijgen betreffende de dopingcontrole;11° dat de sporter onder de rechtstreekse observatie van de begeleider dient te blijven tot de monsternemingsprocedure beëindigd is;12° dat als de sporter ervoor kiest om te eten of te drinken vooraleer een monster af te geven, hij dit op eigen risico doet en dat hij een overdreven rehydratie moet vermijden, aangezien het monster voor analyse een specifiek gewicht dient te bereiken;13° dat het door de sporter aan de controlearts afgegeven monster de eerste urinelozing moet zijn die van de sporter na zijn oproeping komt;14° dat de sporter, om uitzonderlijke redenen waarover de dopingcontroleur kan beslissen, een verlenging van de termijn kan aanvragen om zich te begeven naar de post waar de dopingcontrole wordt uitgevoerd Het formulier wordt voorzien van een Engelse vertaling. Het formulier wordt in drie exemplaren opgemaakt. De sporter ontvangt het tweede exemplaar van het formulier. Het origineel en het derde exemplaar worden door de controlearts bewaard.

De formulieren worden door de sporter ondertekend, en, voor de minderjarige sporters, de personen bedoeld in het 4de lid, 8°. Op het einde van de controle deelt de administratie het derde exemplaar van het formulier mee aan de sportorganisatie waarbij de sporter aangesloten is.

Als de sporter weigert het formulier te ondertekenen of als hij afwezig is, wordt dit in het proces-verbaal van controle vermeld. § 4. De sporter blijft onder de rechtstreekse observatie van de controlearts of de daartoe aangewezen begeleider, vanaf de overhandiging van het formulier aan de sporter tot de ondertekening van het proces-verbaal van controle.

Indien een incident dat de controle in twijfel kan brengen gedurende die observatie wordt vastgesteld, neemt de controlearts dit in zijn proces-verbaal van controle op en vermeldt of hij van mening is dat de controle al dan niet nog kan plaatsvinden.

Als dit niet zo is en als het incident aan de sporter toe te schrijven is, wordt deze geacht te hebben geweigerd aan de controle deel te nemen. § 5. Voor de monsterneming meldt de sporter zich aan op de daartoe aangeduide plaats, uiterlijk op het vermelde uur.

De controlearts kijkt de identiteit van de sporter na en, in voorkomend geval, van de persoon die hem begeleidt overeenkomstig § 6.

Als de sporter zich bij de controle niet aanmeldt binnen de gestelde termijn of als hij de controleprocedure onderbreekt, wordt de controleprocedure, voor zover mogelijk, buiten de termijn op hem toegepast. § 6. De sporter kan vragen dat de controleprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een persoon naar keuze, voor zover dit het normale verloop van de monsterneming niet stoort. Als de controlearts niet op dit verzoek ingaat, dan vermeldt hij de redenen voor die weigering in het proces-verbaal.

De minderjarige sporter wordt begeleid door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon onder wiens gezag hij wordt geplaatst.

De controlearts verleent enkel toegang tot de plaats bestemd voor de monsternemingen aan de volgende personen : 1° de gecontroleerde sporter;2° de persoon die door de sporter wordt gekozen om hem te begeleiden;3° de wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige sporter of de persoon onder wiens gezag hij wordt geplaatst;4° de afgevaardigde geneesheer van de nationale of internationale sportorganisatie waarvan de sporter lid is. § 7. De controlearts kan de sporter toestaan de dopingcontrolepost om uitzonderlijke redenen te verlaten.

Het proces-verbaal vermeldt dan het uur van het vertrek uit de controlepost en het uur van de terugkeer van de sporter naar de controlepost alsmede de reden waarom de sporter werd toegestaan te vertrekken.

Gedurende die afwezigheid blijft de sporter onder de rechtstreekse observatie bepaald in § 4 van dit artikel. § 8. Indien de controlearts om één of andere reden vaststelt dat de controle van een sporter niet kon worden uitgevoerd, vermeldt hij er de redenen van in het proces-verbaal van controle en zendt dit onverwijld aan de administratie over. De administratie geeft kennis van het afschrift van het proces-verbaal van controle aan de betrokken sporter en aan de nationale of internationale sportorganisatie waarvan hij lid is.

Art. 21.§ 1. Vóór elke monsterneming bedoeld in de artikelen 23 tot 25, heeft de controlearts een gesprek met de gecontroleerde persoon over, inzonderheid, de acute of chronische pathologieën waaronder hij lijdt, en over de geneesmiddelen die hij neemt, de medische hulpmiddelen die hij gebruikt of de bijzondere voeding die hij volgt, al dan niet op medisch voorschrift. De uitgebreide lijst van de geneesmiddelen, de medische hulpmiddelen van de sporter en een beschrijving van zijn bijzondere voeding wordt in het proces-verbaal van controle opgenomen.

De dopingcontrole wordt zó uitgevoerd dat de integriteit, de veiligheid en de identiteit van de monsters alsmede de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de waardigheid van de gecontroleerde personen worden gewaarborgd.

Het materieel voor de dopingcontrole is voor eenmalig gebruik. Alleen de verpakkingen die door de administratie worden bezorgd, worden gebruikt voor de monsterneming. § 2. De controleprocedure wordt in een proces-verbaal vastgesteld met behulp van een formulier waarvan het model door de Leden van het Verenigd College wordt vastgelegd. Naast de informatie bedoeld in artikel 12, § 3 van de ordonnantie, vermeldt de controlearts in het proces-verbaal ook al de vaststellingen gedaan tijdens de procedure, het aankomstuur van de sporter bij de controle en de wijze waarop de controleprocedure is verlopen. § 3. De controlearts neemt alle noodzakelijke maatregelen om fraude te voorkomen. Van die maatregelen wordt eventueel melding gemaakt in het proces-verbaal van controle. § 4. Het proces-verbaal van controle wordt ondertekend door de betrokken sporter, de controlearts en, in voorkomend geval, door de begeleider en alle personen die overeenkomstig artikel 21, § 6, de controle hebben bijgewoond.

Door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, bevestigt de sporter dat de procedure in overeenstemming met de ordonnantie en dit besluit verlopen is. Elke onregelmatigheid die door de sporter of, in voorkomend geval, de begeleider of de personen bedoeld in artikel 21, § 6, wordt ingeroepen, wordt in het proces-verbaal van controle opgenomen.

Het proces-verbaal wordt in vier exemplaren opgesteld, waarvan één exemplaar bestemd is voor de sporter, één voor het laboratorium, één voor de sportorganisatie waarbij de sporter aangesloten is, en één voor de administratie.

Het voor het laboratorium bestemde exemplaar bevat geen enkele vermelding waardoor de sporter zou kunnen worden geïdentificeerd.

Het voor de sportorganisatie bestemde exemplaar bevat geen enkele vermelding betreffende de geneesmiddelen, de medische hulpmiddelen en de bijzondere voeding van de sporter of betreffende de bloedtransfusies.

Ter informatie van de sporter geeft het door de Leden van het Verenigd College vastgestelde model nadere bepalingen over de wijze waarop zijn persoonlijke gegevens zullen worden behandeld, en bepaalt het eveneens dat hij over een recht van toegang en verbetering van deze gegevens beschikt

Art. 22.§ 1. Het nemen van urinemonsters wordt uitgevoerd als volgt : 1° de sporter kiest een opvangbeker uit een partij, opent die, vergewist zich ervan dat hij leeg en proper is, en vult hem met minstens 90 ml urine onder het visuele toezicht van de controlearts, die van hetzelfde geslacht moet zijn;2° indien het vereiste volume van 90 ml urine wordt geproduceerd, kiest de sporter een analysekit uit een partij verzegelde kits, bestaande uit twee flesjes met hetzelfde codenummer, gevolgd door de letter "A" voor het eerste flesje, en de letter "B", voor het tweede flesje.Hij opent die en kijkt na of de flesjes leeg en proper zijn; hij giet ten minste 60 ml urine in het flesje A, en ten minste 30 ml in het flesje B; hij behoudt enkele urinedruppels (overblijvend volume) in de opvangbeker; hij sluit beide flesjes hermetisch, en kijkt na of er geen lekken zijn; het flesje A is het voornaamste monster, en het flesje B is het reservemonster voor de eventuele tegenexpertise; 3° de controlearts meet de specifieke dichtheid van de urine die in de opvangbeker overblijft door middel van colorimetrische banden, met inachtneming van de gestelde termijn voor het lezen.Indien uit het lezen blijkt dat het monster niet de specifieke dichtheid heeft die voor de analyse noodzakelijk is, kan de erkende persoon een nieuwe urinemonsterneming eisen; de in de punten 1° en 2° bedoelde procedure wordt gevolgd voor de nieuwe monsterneming; de twee monsters zullen naar het laboratorium voor een vergelijkende analyse worden gestuurd; de controlearts zal bij het eerste proces-verbaal van controle laten opmerken dat het monster gelijktijdig met het tweede monster, waarvan hij alleen het codenummer zal vermelden, zal moeten worden geanalyseerd; 4° de controlearts kijkt na of het codenummer dat op de flesjes A en B vermeld is en het codenummer dat op de verzendingstas vermeld is dezelfde zijn;hij laat dat codenummer op het proces-verbaal van controle inschrijven; de sporter kijkt na of het codenummer dat vermeld is op de flesjes A en B en op de verzendingstas dezelfde zijn als het codenummer dat op het proces-verbaal van controle vermeld is; 5° de sporter doet, onder toezicht van de controlearts, beide flesjes A en B in de verzendingstas en verzegelt deze;6° de controlearts werpt, voor de sporter, de overblijvende urine weg die niet voor het analyselaboratorium bestemd is;7° door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, bevestigt de sporter, dat de procedure verlopen is overeenkomstig deze paragraaf; iedere onregelmatigheid die door de sporter of de persoon bedoeld in artikel 21, § 6, wordt vastgesteld, wordt in het proces-verbaal van controle opgenomen. § 2. Indien er geen urine geproduceerd is of indien de opgelegde hoeveelheid niet bereikt wordt, blijft de sporter onder het visuele toezicht van de controlearts of de begeleider, totdat de voorgeschreven hoeveelheid bereikt wordt, volgens de procedure bedoeld in § 3.

Mineraalwater onder beveiligde verpakking wordt ter beschikking gesteld van de sporter door de organisator van de manifestatie, de wedstrijd of de training, onder de verantwoordelijkheid van deze. § 3. Indien de sporter een hoeveelheid urine produceert die lager is dan 90 ml, wordt de procedure voor de gedeeltelijke monsterneming toegepast : 1° de sporter kiest een analysekit uit een partij van verzegelde kitten, opent die, kijkt na of de flesjes leeg en proper zijn;hij giet in het A-flesje de urine die zich in de opvangbeker bevindt, onder het visuele toezicht van de controlearts, die van hetzelfde geslacht als hij moet zijn; 2° de sporter kiest een kit voor gedeeltelijke monsterneming uit een partij van verzegelde kitten;hij opent die en sluit het A-flesje met behulp van een afsluitdop die zich in de gekozen kit voor gedeeltelijke monsterneming bevindt en kijkt na of er geen lekken zijn; 3° de sporter plaatst het A-flesje in de analysekit, sluit deze en plaatst de aldus gesloten kit in de daartoe bepaalde tas voor gedeeltelijke monsterneming;4° de sporter maakt de beschermingskleefstrip van het zakje los en verzegelt dit;5° de controlearts neemt in het proces-verbaal van controle het nummer op dat op het zakje en op de door de sporter losgemaakte strip vermeld staat;nadat de sporter heeft vastgesteld dat de nummers die vermeld staan op de verwijderbare strip en op het zakje dezelfde zijn als het nummer dat in het proces-verbaal van controle vermeld staat, ondertekent hij dit op de geschikte plaats; 6° de controlearts bewaart de tas voor de gedeeltelijke monsterneming totdat de sporter opnieuw zou kunnen urineren;onder de controle van de geneesheer controleur, kijkt de sporter na of de tas intact is en of het nummer van zijn verwijderbare strip overeenstemt met het nummer dat op het zakje en in het proces-verbaal van controle opgenomen is; onder het visuele toezicht van de controlearts, urineert hij in een nieuwe opvangbeker, gekozen uit een partij opvangbekers; de sporter opent het verzegelde zakje alsmede het A-flesje, voorzien van zijn voorlopige afsluitdop; hij neemt dit laatste en voegt de urine die het inhoudt aan het tweede monster toe in de opvangbeker, om beide opgevangen monsters te mengen; 7° indien de aldus bekomen hoeveelheid gemengde urine nog lager is dan 90 ml, wordt de procedure die wordt beschreven in de punten 1° tot 6° van deze paragraaf herhaald totdat de vereiste hoeveelheid van 90 ml urine bereikt wordt;8° indien de vereiste hoeveelheid bereikt wordt, dan wordt het genomen monster behandeld overeenkomstig de procedure beschreven in de punten 2° tot 7° van § 1.

Art. 23.Het nemen van bloedmonsters gebeurt als volgt : 1° de sporter kiest een bloedafnameset uit een partij, opent die, vergewist zich ervan dat hij leeg en proper is.Hij gaat het codenummer na dat op het proefbuisje vermeld staat en dat hetzelfde moet zijn als het codenummer op de set; 2° de controlearts ontsmet de huid van de sporter met steriele ontsmettende watten op een plaats die geen negatieve gevolgen kan hebben op de sporter of zijn sportprestaties;er wordt, zo nodig, een knelband aangelegd. Hij vangt het bloedmonster in het afnamebuisje op vanuit een oppervlakkige ader; in voorkomend geval, moet de knelband onmiddellijk worden verwijderd na de aderpunctie; 3° de controlearts vult een A- monster en een B-monster van 2,7 ml voor de hematologische parameters en de transfusie, en een A-monster en een B-monster van 2,7 ml voor het groeihormoon.Beide buisjes kunnen op de controleplaatsen worden gecentrifugeerd door de controlearts of, vóór de analyse, door het erkende laboratorium; 4° indien de opgevangen hoeveelheid bloed van de sporter niet voldoende is, voert de controlearts de procedure opnieuw uit;maar hij mag niet meer dan drie pogingen uitvoeren; als hij de geschikte hoeveelheid niet kan krijgen, onderbreekt hij de bloedafname en vermeldt hij dit nauwkeurig in het proces-verbaal; 5° de controlearts legt een verband aan op de punctieplaats;6° de controlearts werpt op een geschikte wijze de uitrusting voor de bloedafname weg die niet noodzakelijk is om de fase van de bloedafname aan te vullen;7° de sporter verzegelt zijn monster in de bloedafnameset volgens de richtlijnen van de controlearts;deze controleert, voor de sporter, dat het monster op voldoende wijze is verzegeld; 8° voordat het monster naar het analyselaboratorium wordt gestuurd, wordt het bij een temperatuur van meer dan 0 ° C bewaard;9° door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, bevestigt de sporter, dat de procedure verlopen is in overeenstemming met dit artikel;elke onregelmatigheid die door de sporter of de personen bedoeld in artikel 21, § 6, wordt vastgesteld, wordt opgenomen in het proces-verbaal van controle.

Art. 24.Het nemen van monsters van andere lichamelijke vloeistoffen of van de bevoorrading van de sporter wordt mutatis mutandis uitgevoerd volgens dezelfde regels als het nemen van urinemonsters, en gebeurt als volgt : 1° de monsters worden in geschikte verpakkingen geplaatst;2° er worden monsternemingen uitgevoerd, bestemd voor een eventuele tweede analyse;3° de verpakking wordt verzegeld in aanwezigheid van de betrokken sporter;4° op elke verpakking wordt een codenummer genoteerd, dat in kennis van de sporter wordt gesteld, en dat in het proces-verbaal wordt opgenomen.

Art. 25.Indien, bij de controle, twijfels ontstaan over de afkomst of de authenticiteit van een monster, wordt een nieuw monster genomen.

Elke weigering van de sporter om zich aan een nieuwe monsterneming te onderwerpen, wordt met controleweigering gelijkgesteld. Afdeling 5. - Analyse van de monsters

Art. 26.§ 1. Nadat de controle is uitgevoerd, bewaart de controlearts de verzegelde monsters totdat ze naar de administratie worden gestuurd.

Hij vergewist zich ervan dat de voorwaarden voor het vervoer en de bewaring van de monsters volmaakt zijn, om te vermijden dat ze beschadigd zouden kunnen worden.

De administratie neemt de noodzakelijke bewaringsmaatregelen. Indien de integriteit van één of verschillende monsters wordt bedreigd, kan de administratie beslissen het betrokken monster ongeldig te verklaren. § 2. De administratie moet de verzegelde monsters, tegen ontvangstbewijs, overzenden aan één van de daartoe erkende laboratoria, binnen een termijn van 72 uur na de monsterneming.

Het erkende laboratorium onderzoekt zonder verwijl het A-monster en neemt onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bewaring van het B-monster.

Art. 27.§ 1. Het erkende laboratorium stuurt het analyseverslag naar de administratie binnen vijftien werkdagen die volgen op de ontvangst van het monster. Deze analyseverslagen kunnen binnen de administratie enkel worden behandeld door ambtenaren onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.. De termijn wordt geschorst gedurende de perioden waarin het laboratorium gesloten is.

Wanneer de controle plaats heeft gevonden in het kader van een internationale wedstrijd of sportmanifestatie die door een internationale sportorganisatie werd georganiseerd, deelt het laboratorium ook de abnormale analyseresultaten aan de betrokken internationale sportorganisatie mee.

Het verslag omvat : 1° de datum en het uur van ontvangst van de monsters en de staat waarin ze werden overgezonden;2° het codenummer van de monsters, de beschrijving van het uiterlijke aspect van die verpakking en van de zegels die erop werden gelegd, alsook van hun staat;3° de vaststellingen in verband met het volume en de staat van het onderzochte A-monster;4° de resultaten van de analyse en de conclusies;5° de plaats en de bewaringsvoorwaarden van het B-monster. § 2. De afschriften van de verslagen en de documentatiedossiers in verband met elke analyse worden bewaard door het laboratorium gedurende een periode van acht jaar. § 3. Het laboratorium bewaart de monsters gedurende één jaar vanaf de datum van ontvangst ervan, tenzij een langere bewaring door de gerechts- of tuchtoverheid wordt opgelegd. Afdeling 6. - Gevolgen van de analyse

Art. 28.§ 1. Indien het resultaat van de analyse negatief is, worden de gecontroleerde sporter en zijn sportorganisatie ervan op de hoogte gebracht binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het analyseverslag door de administratie. § 2. Indien het resultaat van de analyse abnormaal is, brengt de administratie de sportorganisatie waaronder de sporter ressorteert bij aangetekend schrijven daarvan op de hoogte en brengt de gecontroleerde sporter op de hoogte bij aangetekend schrijven en, in kopie, via elektronische weg, binnen drie werkdagen na de ontvangst van het analyseverslag.

Naast die inlichtingen, omvat de mededeling gericht aan de gecontroleerde sporter : 1° een verwijzing naar de tekst van artikel 8 van de ordonnantie;2° de eventuele gevolgen van de overtreding van artikel 8 van de ordonnantie;3° het recht van de sporter om een afschrift te krijgen van het hele dossier betreffende de controle die tot het abnormale resultaat heeft geleid;4° het recht van de sporter een analyse van het B-monster aan te vragen overeenkomstig artikel 30;5° de datum die door het laboratorium wordt vastgesteld voor de analyse van het B-monster, indien de sporter een tegenexpertise aanvraagt. § 3. Indien de analyse de aanwezigheid van een verboden stof aantoont waarvan de productie uitsluitend endogeen zou kunnen zijn, wordt het analyseresultaat als atypisch in het analyseverslag bestempeld.

In dat geval vraagt de administratie het laboratorium een analyse van het monster om de oorsprong van de verboden stof te bepalen.

Het atypische analyseresultaat wordt alleen aan de gecontroleerde sporter meegedeeld indien : 1° het B-monster moet worden geanalyseerd.In dat geval kan de sporter, overeenkomstig de bepalingen van artikel 30, § 2, 2e lid, vragen aanwezig te zijn of vertegenwoordigd te worden bij de opening van het B- monster; 2° de administratie, voordat het resultaat als negatief of abnormaal wordt beschouwd, ertoe gehouden is, overeenkomstig de bepalingen van de Code, de lijst van de atypisch gecontroleerde sporters mee te delen. Na de noodzakelijke aanvullende analyses, wordt het atypische resultaat ofwel als negatief ofwel als abnormaal beschouwd, als wordt bewezen dat de verboden stof niet volledig endogeen is. De procedure wordt dan voortgezet overeenkomstig de § 1 en de § 2 van dit artikel. § 4. Wanneer de gecontroleerde sporter een elitesporter is en het resultaat van de analyse van het A-monster abnormaal is, zendt de administratie naar de internationale sportorganisatie waaronder de gecontroleerde sporter ressorteert en naar het WADA de naam van de sporter, zijn nationaliteit, zijn sport en zijn discipline, de mededeling dat de controle binnen wedstrijdverband of buiten wedstrijdverband heeft plaatsgevonden, de datum van de monsterneming en het door het laboratorium meegedeelde analyseresultaat.

Art. 29.§ 1. Bij mededeling van een abnormaal resultaat, kan de gecontroleerde sporter de administratie bij aangetekend schrijven en, in kopie, via elektronische weg, vragen om het B-monster te doen analyseren door het laboratorium dat het eerste analyseverslag heeft opgesteld. De sporter kan eveneens vragen door de controlearts te worden gehoord.

Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag tot tegenexpertise binnen vier werkdagen na de ontvangst van de informatie bedoeld in artikel 29, § 2, 1ste lid, worden verzonden.

De kennisgeving van het abnormale analyseresultaat wordt geacht door de sporter te worden ontvangen op de eerste dag na die waarop het schrijven wordt overhandigd bij de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter, indien zijn woonplaats zich in België bevindt.

De kennisgeving van het abnormale analyseresultaat wordt geacht door de sporter te worden ontvangen, behalve als de sporter het tegenovergestelde bewijst, op de derde werkdag na die waarop het aangetekend schrijven wordt overhandigd bij de diensten van de post, wanneer de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter zich in een andere Staat dan België bevindt. § 2. Ingeval de gecontroleerde sporter binnen de voorziene termijn heeft gevraagd dat een tegenexpertise wordt uitgevoerd, wordt het laboratorium dat het eerste analyseverslag heeft opgesteld, de dag die volgt op de ontvangst van de aanvraag of de eerste werkdag die op deze datum volgt, door de administratie belast met het uitvoeren van die tegenexpertise.

De sporter kan vragen aanwezig te zijn of vertegenwoordigd te worden bij de opening van het B-monster. § 3. Het laboratorium dat met de tegen-expertise wordt belast, analyseert het tweede monster op de dag en op het uur die aan de sporter worden meegedeeld in toepassing van artikel 29, § 2, tweede lid, 5°. Bij afwezigheid van de sporter kan een onafhankelijke getuige bij de analyse aanwezig zijn.

Na de analyse stelt het laboratorium een verslag op, overeenkomstig artikel 28. Dat verslag wordt door het laboratorium bewaard, met het documentatiedossier betreffende de analyse, gedurende een periode van acht jaar.

Dat verslag wordt naar de administratie gestuurd binnen tien werkdagen na de ontvangst van de aanvraag tot tegenexpertise. § 4. De gecontroleerde sporter wordt op de hoogte gebracht van het resultaat van de tegenexpertise binnen drie werkdagen na de ontvangst van het analyseverslag door de administratie. § 5. Wanneer het definitieve resultaat van de analyse van de monsters van de gecontroleerde sporter abnormaal is, brengt de administratie de nationale of internationale sportorganisatie waaronder de gecontroleerde sporter ressorteert en het WADA daarvan op de hoogte.

De administratie zendt ze de naam van de sporter, zijn nationaliteit, zijn sport en zijn discipline, de mededeling dat de controle binnen wedstrijdverband of buiten wedstrijdverband heeft plaatsgevonden, de datum van de monsterneming en het door het laboratorium meegedeelde analyseresultaat. HOOFDSTUK 4. - Verblijfsgevens van de elitesportes

Art. 30.De administratie stelt de lijst vast van de elitesporters die behoren tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in de zin van artikel 2, 36° van de ordonnantie, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

Die lijst wordt driemaandelijks bijgewerkt.

Van elke opneming van een sporter in de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt aan hem kennis gegeven bij aangetekend schrijven, en, in kopie, via elektronische weg, uiterlijk tien dagen vóór de datum waarop die opneming uitwerking heeft.

De lijst bepaalt de categorie A, B, C of D waartoe de sporter behoort, alsook, voor de sporters van de categorieën A, B en C, de datums van het begin en het einde van hun verplichtingen inzake verblijfsgegevens en inzake toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak.

Art. 31.Overeenkomstig artikel 26, § 1, eerste lid van de ordonnantie, publiceert de elitesporter die behoort tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in de databank ADAMS, die door het WADA wordt beheerd, de persoonlijke gegevens die in artikel 26 van de ordonnantie nader bepaald zijn, op grond van de categorie waartoe hij behoort.

De dagelijkse periode van zestig minuten die door de elitesporters A, in toepassing van artikel 26 § 2, 1ste alinea van de ordonnantie, mee te delen is, is begrepen tussen 6u00 en 23u00.

Art. 32.De teruggetrokken elitesporter die in competitie op nationaal of internationaal niveau wenst terug te keren, moet dit vooraf aan de administratie bij aangetekend schrijven meedelen.

Vanaf die mededeling wordt hij onderworpen aan de verplichtingen bedoeld in dit hoofdstuk en kan hij dopingcontroles ondergaan.

Art. 33.De administratie richt aan elke elitesporter van de categorie B of C die zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens niet nakomt of die een controle mist, een waarschuwing bij aangetekend schrijven om zijn verplichtingen strikt na te komen, met verwijzing naar de sancties die bij artikel 26 § 4 van de ordonnantie bepaald zijn.

Wanneer de elitesporter van de categorie B of C zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens niet nakomt of zich drie keer binnen een periode van minder dan 18 maanden een controle mist, deelt de administratie hem bij aangetekend schrijven mee dat hij in de categorie A of B van de doelgroep gedurende een periode van 6 of 18 maanden wordt opgenomen overeenkomstig artikel 26 § 4 van de ordonnantie.

Wanneer een elitesporter van de categorie B, C of D om tuchtredenen wordt geschorst wegens dopinggebruik, wordt hem door de administratie kennis gegeven bij aangetekend schrijven van zijn opneming in de categorie A van de doelgroep, gedurende een periode van 18 maanden overeenkomstig artikel 26 § 4 van de ordonnantie.

Wanneer een elitesporter van de categorie B, C of D een plotse en opmerkelijke verbetering van zijn prestaties of ernstige aanwijzingen van doping vertoont, roept de administratie hem bij aangetekend schrijven op om zijn argumenten en middelen te horen. De hoorzitting heeft ten vroegste acht dagen na de verzending van de oproepingsbrief plaats. De sporter kan door een raadsman worden bijgestaan. Binnen tien dagen na de hoorzitting van de sporter, geeft de administratie hem bij aangetekend schrijven kennis van haar beslissing.

Art. 34.Elke sporter die werd aangewezen als behorend tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie, ongeacht zijn categorie, kan de beslissingen betwisten die werden genomen door de administratie ter uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk, door een beroep in te dienen bij de Leden van het Verenigd College binnen een termijn van veertien dagen na de kennisgeving bedoeld in artikel 31. Dat beroep heeft schorsende kracht.

Op straffe van nietigheid, wordt het beroep bij aangetekend schrijven ingediend en bevat het de argumenten die de sporter wil aanvoeren om zijn hoedanigheid van elitesporter die onderworpen is aan verplichtingen inzake verblijfsgegevens te betwisten.

Hij kan vragen door de administratie te worden gehoord.

De administratie maakt een advies over aan de Leden van het Verenigd College, en deze kunnen de beslissing bedoeld in het eerste lid van het huidige artikel ofwel bevestigen ofwel hervormen. Van die beslissing wordt bij aangetekend schrijven aan de sporter kennis gegeven.

Art. 35.De informatie die de administratie meedeelt aan de ambtenaren belast met het toezicht op doping binnen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, ter uitvoering van artikel 26 § 8 van de ordonnantie, wordt bij elektronisch schrijven verstuurd. HOOFDSTUK 5. - Opvolgen van de controles

Art. 36.Elke procedure van individuele controle van een sporter of een lid van zijn begeleidingspersoneel wordt bepaald in een administratief dossier dat door de administratie wordt gehouden.

Dit dossier bevat : 1° een beschrijving van de reden waarom het dossier werd geopend;2° de vermelding van de datum van opening van het dossier;3° een inventaris van de stukken, met vermelding van de datum waarop ze in het dossier werden opgenomen;4° de identiteit en het adres van de sporter of van het lid van het begeleidingspersoneel;5° een afschrift van het oproepingsformulier zoals bedoeld in artikel 21, § 3;6° in voorkomend geval, de identiteit en het adres van de advocaat van de sporter of het lid van het begeleidingspersoneel en van de arts van de sporter;7° een afschrift van het proces-verbaal van de monsterneming zoals bedoeld in artikel 22, § 2;8° een afschrift van het analyseverslag zoals bedoeld in artikel 28, in voorkomend geval, samen met alle bijkomende inlichtingen die door het erkende laboratorium worden meegedeeld;9° een afschrift van het aangetekend schrijven en van het elektronisch schrijven waardoor de sporter kennis wordt gegeven van het abnormale analyseresultaat zoals bedoeld in artikel 29, § 2;10° een afschrift van het aangetekend schrijven of de fax waarmee de sporter de analyse van het B-monster, zoals bedoeld in artikel 30, aanvraagt;11° een afschrift van alle andere stukken die nuttig kunnen zijn voor de behandeling van het dossier.

Art. 37.Met inachtneming van artikel 30 van de ordonnantie, zendt de administratie een afschrift van het dossier bedoeld in het vorige artikel naar de sportorganisatie waarbij een sporter aangesloten is binnen drie werkdagen te rekenen vanaf ofwel de ontvangst van het positieve analyseverslag van het B-monster, ofwel, ingeval de sporter van de tegen-expertise afziet, vanaf het verstrijken van de termijn van vier werkdagen bedoeld in artikel 30, § 1, tweede lid.

Wanneer een elitesporter van categorie A zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens drie keer binnen een periode van minder dan 18 maanden niet nakomt, geeft de administratie daarvan eveneens kennis aan de sportorganisatie waarbij die sporter aangesloten is opdat er een tuchtgevolg aan zou kunnen worden gegeven en deelt haar een ad hoc dossier mee.

Art. 38.De sportorganisatie geeft bij aangetekend schrijven, uiterlijk binnen zeven dagen nadat ze genomen zijn, kennis van haar tuchtbeslissingen aan de sporter of aan het betrokken lid van het begeleidingspersoneel en, gelijktijdig, aan de administratie.

Art. 39.De Leden van het Verenigd College kunnen, met inachtneming van artikel 34, 2de lid, van de ordonnantie, geval per geval, een beslissing erkennen die inzake doping wordt genomen door een instantie die de Code niet heeft ondertekend.

Art. 40.Wanneer een sportvereniging, een organisator van een sportmanifestatie of een exploitant van een sportinfrastructuur zich, binnen de termijnen, niet houdt aan de ingebrekestelling die aan hem/haar werd gericht ter uitvoering van artikel 37 § 1 van de ordonnantie, zet de administratie administratieve vervolgingen in bedoeld in artikel 37 § 2 van de ordonnantie.

De administratie geeft de overtreder, bij aangetekend schrijven, kennis van de grieven tegen hem. Deze beschikt over een termijn van één maand om het dossier te raadplegen en zijn schriftelijke opmerkingen voor te leggen.

Bij het verstrijken van die termijn roept de administratie de overtreder op, om hem in zijn middelen te laten horen door de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg opgericht bij de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie van 17 juli 1991, vóór elke beslissing van het Verenigd College.

De overtreder kan zich door een raadsman laten bijstaan of vertegenwoordigen.

De Adviesraad kan ertoe beslissen elke persoon te horen die er toe kan bijdragen haar te informeren.

De Adviesraad maakt zijn advies aan de Leden van het Verenigd College over binnen de maand na de hoorzitting van de overtreder.

De Leden van het Verenigd College nemen hun beslissing binnen de maand na de ontvangst van het advies; de overtreder wordt er bij aangetekend schrijven kennis van gegeven. HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling

Art. 41.De Leden van het Verenigd College worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 april 2014.

Voor het Verenigd College : Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL

^