Etaamb.openjustice.be
Arrest van 15 januari 2021
gepubliceerd op 15 januari 2021

Besluit van de Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het politiebesluit van 4 november 2020 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021020152
pub.
15/01/2021
prom.
15/01/2021
ELI
eli/besluit/2021/01/15/2021020152/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 2021. - Besluit van de Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot wijziging van het politiebesluit van 4 november 2020 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt


De Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gelet op artikel 166, § 2 van de Grondwet;

Gelet op artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, zoals gewijzigd door de wet van 6 januari 2014;

Gelet op artikel 128 van de provincie wet van 30 april 1836Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/04/1836 pub. 07/12/2000 numac 2000000913 bron ministerie van binnenlandse zaken Provinciewet. - Duitse vertaling sluiten;

Gelet op artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/08/1992 pub. 21/10/1999 numac 1999015203 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol houdende wijziging van artikel 81 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie van 3 februari 1958, opgemaakt te Brussel op 16 februari 1990 sluiten op het politieambt, zoals vervangen door de wet van 7 december 1998;

Gelet op artikel 4, § 2quater, 1° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en de federaties van gemeenten zoals gewijzigd door de wet van 6 januari 2014;

Gelet op het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis door het coronavirus COVID-19;

Gelet op het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het COVID-19-coronavirus te beperken, en meer bepaald op artikel 27, § 1, tweede lid waarin bepaald is dat "wanneer de burgemeester of de gouverneur door het gezondheidsorganisme van de betrokken gefedereerde entiteit wordt ingelicht over een plaatselijke toename van de epidemie op diens grondgebied, of wanneer hij dit vaststelt, hij bijkomende maatregelen moet nemen vereist door de situatie";

Gelet op onze politiebesluiten van 26 oktober 2020 tot vaststelling van bijkomende maatregelen naast degene die vastgesteld zijn door de minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het COVID-19-coronavirus te beperken en tot vaststelling van een avondklok van 22 tot 6 uur op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals gewijzigd door de politiebesluiten van 11 december 2020;

Gelet op het voorafgaande overleg met het nationaal Crisiscentrum en de coronacommissaris die is aangesteld voor het beheer van de COVID-19-crisis;

Gelet op de epidemiologische rapporten die werden opgesteld door Sciensano;

Overwegende artikel 191 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarbij het voorzorgsbeginsel in het kader van de internationale gezondheidscrisis en de actieve voorbereiding op de mogelijkheid van dergelijke crisissen tot regel wordt verheven; overwegende dat dit beginsel inhoudt dat wanneer een ernstig risico zich zeer waarschijnlijk zal voordoen, de overheid dringende en voorlopige maatregelen dient te nemen;

Overwegende de verspreiding van het COVID-19-coronavirus op het Europees grondgebied, en in België; overwegende dat het aantal besmettingen, na een afname van het aantal besmettingen die zich in mei inzette en een tweede besmettingsgolf vanaf oktober, opnieuw stijgt;

Overwegende dat ons land op nationaal niveau op waarschuwingsniveau 4 (zeer hoge alertheid) blijft;

Overwegende dat volgens het epidemiologisch bulletin van Sciensano van 12 januari 2021 het aantal bevestigde COVID-19-gevallen in België met 27% is toegenomen;

Overwegende dat die evolutie tot gevolg heeft dat de bezettingsgraad van de ziekenhuizen, in het bijzonder van de diensten voor intensieve zorgen, kritiek blijft; dat de druk op de ziekenhuizen en op de continuïteit van de niet-COVID-19-zorg nog altijd hoog is en dat dit een aanzienlijk effect kan hebben op de volksgezondheid; dat de ziekenhuizen blijven kampen met personeelsuitval wegens ziekte en dat dit leidt tot een tekort aan personeel in de zorgsector; dat de opvang van patiënten op het grondgebied onder druk blijft staan;

Overwegende dat de epidemiologische situatie nog steeds ernstig en precair is; dat de nationale incidentie nog altijd 220 op 100.000 inwoners bedraagt; dat de druk op de ziekenhuizen en andere zorgverleners hoog blijft; dat verregaande en ingrijpende maatregelen noodzakelijk blijven om de situatie onder controle te houden;

Overwegende dat de gezondheidssituatie volgens de experts in de komende dagen dreigt te verslechteren doordat de terugkeer van reizigers, de impact van de virusvarianten en de herstart van de scholen gevolgen kunnen hebben voor de evolutie van het aantal besmettingen; dat die evolutie in de komende weken aandachtig moet worden opgevolgd, vooral omdat de huidige winterperiode zeer gunstig is voor de overdracht van luchtweginfecties ("griepseizoen");

Overwegende dat ook de situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zorgwekkend blijft en vereist om de bijkomende maatregelen naast degene die al bepaald zijn door de minister van Binnenlandse Zaken, te behouden;

Dat uit de epidemiologische rapporten blijkt dat de gezondheidssituatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in december sterk was verbeterd, maar dat zij opnieuw zorgwekkend is; dat de epidemiologische indicatoren immers opnieuw de hoogte blijken in te gaan;

Dat het reproductiegetal - dat is een schatting van de besmettingsgraad - sinds 7 januari 2021 opnieuw meer dan 1 bedraagt (wat erop duidt dat de epidemie uitbreidt), terwijl het sinds 27 december 2020 onder de 1 lag;

Dat hoewel de incidentie zich nog onder het nationale gemiddelde bevindt (220 op nationaal niveau - 196 op gewestelijk niveau), de 14-daagse incidentie per 100.000 al enkele dagen aan het stijgen is en dat het Gewest de sterkste stijging van het aantal bevestigde COVID-19-gevallen optekent (van 863 naar 1521, dat is een toename met 76%);

Overwegende dat het aantal besmettingen weer toeneemt, hoewel er daarvoor een daling van het aantal besmettingen kon worden geregistreerd;

Overwegende dat elke versoepelingsmaatregel afhangt van de vaststelling van een verbeterde en stabiele gezondheidssituatie gedurende 3 weken; dat deze vaststelling niet kan worden gedaan;

Overwegende dat het gevaar zich nog steeds uitstrekt over het hele gewestelijke grondgebied; dat het van belang is dat er een maximale samenhang bestaat bij het nemen van maatregelen om de openbare orde te handhaven, teneinde de efficiëntie ervan te maximaliseren;

Overwegende dat het noodzakelijk is om bijzondere aandacht te besteden aan situaties die een aanzienlijk risico op verspreiding van het virus met zich meebrengen en om situaties te blijven verbieden die, gelet op de huidige situatie, te nauwe contacten tussen individuen en/of een moeilijk zorg voor besmette personen impliceren;

Overwegende dat de bijzondere situatie van de Brusselse huurmarkt in vergelijking met de andere gewesten rechtvaardigt dat er specifieke maatregelen worden genomen; dat het percentage huurders en personen dat leeft onder de armoederisicodrempel in Brussel aanzienlijk hoger ligt dan in de andere gewesten;

Overwegende dat de bijzonder kwetsbare situatie van bewoners zonder recht of titel, die in Brussel talrijker zijn dan in de andere gewesten, rechtvaardigt dat er specifieke maatregelen worden genomen;

Overwegende dat hoewel de epidemiologische situatie de voorbije weken gekenmerkt werd door een lichte daling, het overlegcomité na een analyse van de epidemiologische rapporten oordeelde dat het risico op een nieuwe toename van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames in de komende weken groot is en dat het bijgevolg nodig is om de bestaande federale maatregelen te behouden en te werken aan een plan met aanbevelingen voor bijkomende maatregelen die snel genomen kunnen worden indien de situatie opnieuw ongunstig evolueert;

Overwegende dat het in het licht van de maatregelen die door de minister van Binnenlandse Zaken zijn genomen, gerechtvaardigd is om de Brusselse maatregelen te verlengen; dat de nationale maatregelen om het virus te bestrijden van toepassing zijn tot 1 maart 2021, de dag waarop de gezondheidssituatie en de relevantie van de genomen maatregelen opnieuw zullen worden onderzocht; dat het aangewezen is om voor onderhavige maatregel diezelfde deadline aan te houden;

Overwegende dat de verlenging tot 1 maart 2021 van het verbod op uithuiszettingen ervoor zal zorgen dat het aantal besmettingen kan worden verlaagd en de overdrachtssnelheid van het virus kan worden teruggedrongen;

Overwegende dat de voorziene maatregelen van dien aard zijn om, enerzijds, het aantal acute besmettingen te verminderen en de ziekenhuizen en diensten voor intensieve zorg te ontlasten, en om, anderzijds, meer tijd te geven aan de wetenschappers om de vaccins toe te dienen; dat deze maatregelen eveneens de contact tracing kunnen vergemakkelijken;

Overwegende dat de aldus vastgelegde verbodsmaatregel beperkt en proportioneel is, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 november 2020 dat uithuiszettingen tijdelijk verbiedt, worden de woorden "15 januari 2021" vervangen door de woorden "1 maart 2021".

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 3.Overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, kan een beroep tot nietigverklaring van dit besluit worden ingediend bij de afdeling administratie van de Raad van State, wegens schending van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht. Het verzoek tot nietigverklaring moet, op straffe van onontvankelijkheid, worden ingediend binnen de 60 dagen na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure met behulp van de identiteitskaart op de beveiligde website van de Raad van State http://eproadmin.raadvst-consetat.be. Er kan tevens een vordering tot schorsing van het besluit worden ingediend, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 december 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/12/1991 pub. 17/03/2011 numac 2011000143 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State.

Brussel, 15 januari 2021.

R. VERVOORT

^