gepubliceerd op 18 maart 2016
Besluit van het verenigd college houdende uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan
10 MAART 2016. - Besluit van het verenigd college houdende uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan
Het Verenigd College, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, artikel 69, tweede lid;
Gelet op de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan, in het bijzonder de artikelen 8, 9, 10, 12, 17, 18, 20, 21, 23/2, 25, 26, 30, 34 et 37;
Gelet op het besluit van het Verenigd College van 24 april 2014 tot uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan;
Gelet op het advies van de afdeling preventieve gezondheidszorg van de Commissie voor Gezondheidszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg, verleend op 15 december 2015, en bekrachtigd door het Bureau van de Commissie voor Gezondheidszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg op 17 februari 2016, Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën verleend op 10 november 2015;
Gelet op het akkoord van de Leden van het Verenigd College bevoegd voor de Begroting van 24 februari 2016;
Gelet op het advies nr. 03/2016 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gegeven op 3 februari 2016 overeenkomstig artikel 29 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
Gelet op het advies 58.837/3 van de Raad van State, gegeven op 23 februari 2016 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Naast de definities bepaald in artikel 2 van de ordonnantie wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° "De ordonnantie" : de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan;2° "De Leden van het Verenigd College" : de Leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;3° "De controlearts" : de controlearts aangesteld in uitvoering van artikel 16, tweede lid, van de ordonnantie;4° "De CTTN" : De Commissie voor de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak ingesteld in uitvoering van artikel 10, § 3, van de ordonnantie;5° "Het laboratorium" : het controlelaboratorium geaccrediteerd of anders goedgekeurd in uitvoering van artikel 18, § 3, van de ordonnantie;6° "De chaperon" : de persoon aangesteld door de Leden van het Verenigd College die de controlearts bij één of meer dopingcontroles begeleidt.
Art. 2.De Leden van het Verenigd College stellen de verboden lijst en de bijwerking ervan vast.
Art. 3.De informatie verkregen en verwerkt krachtens de ordonnantie en dit besluit kan enkel aan de volgende bestemmelingen worden meegedeeld en voor zover het strikt noodzakelijk is voor de vervulling van elke specifieke doelstelling die hieronder beschreven wordt : 1° Wat betreft de informatie en de gegevens verkregen en verwerkt voor het plannen en de uitvoering van de antidopingcontroles, alsook voor het implementeren van het biologisch paspoort van de sporter : de ambtenaren van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de door het Verenigd College aangestelde controleartsen, de door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratoria, de gecontroleerde sporter, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de nationale en, in voorkomend geval, internationale sportvereniging waaronder hij ressorteert, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de andere antidopingorganisaties, met inbegrip van de andere Belgische NADO's, alsook het WADA;2° Wat betreft de informatie en de gegevens verkregen en verwerkt in het kader van de onderzoeksbevoegdheid van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikel 23/1 van de Ordonnantie, alsook voor het implementeren van het biologisch paspoort van de sporter : de ambtenaren van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de sporters die het voorwerp van het onderzoek uitmaken alsook de begeleider(s) van de sporters, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de nationale en, in voorkomend geval, internationale sportvereniging waaronder hij ressorteert, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de andere antidopingorganisaties, met inbegrip van de andere Belgische NADO's, alsook het WADA;3° Wat betreft de informatie en de gegevens verkregen en verwerkt bij de aanvragen tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak : de ambtenaren van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de leden en de secretaris van de CTTN, de eventueel geraadpleegde medische of wetenschappelijke deskundigen, de gecontroleerde sporter en zijn behandelende arts, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de nationale en, in voorkomend geval, internationale sportvereniging waaronder hij ressorteert, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de andere antidopingorganisaties, met inbegrip van de andere Belgische NADO's, alsook het WADA; Elke sporter die een aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak indient, dient schriftelijk te bevestigen dat hij zijn toestemming verleent om alle informatie en gegevens verkregen en verwerkt in het kader van zijn aanvraag mee te delen aan de leden van alle CTTN's die krachtens de Code bevoegd zijn om het dossier te onderzoeken, en, in voorkomend geval, aan andere onafhankelijke medische of wetenschappelijke deskundigen, en aan alle medewerkers die betrokken zijn bij de behandeling en de herziening van de TTN's of bij de beroepsprocedures hiertegen, en aan het WADA. De aanvrager dient eveneens schriftelijk te bevestigen dat hij de leden van de CTTN toestemming verleent om hun beslissing mee te delen aan alle betrokken antidopingorganisaties en nationale federaties, overeenkomstig de Code.
Indien de hulp van externe onafhankelijke deskundigen is vereist, worden alle gegevens van de aanvraag aan hen doorgestuurd zonder vermelding van de identiteit van de betrokken sporter. 4° Wat betreft de verblijfsgegevens van de elitesporters van nationaal niveau : de ambtenaren van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de gecontroleerde elitesporter en, in voorkomend geval, zijn behoorlijk gemandateerde ploegverantwoordelijke, de controlearts gemandateerd voor de controle van de betrokken elitesporter, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de nationale en internationale sportverenigingen waaronder de elitesporter ressorteert, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de andere antidopingorganisaties, met inbegrip van de andere Belgische NADO's, alsook het WADA;5° Wat betreft de informatie en de gegevens verkregen en verwerkt in het kader van het resultatenbeheer, alsook de tuchtbeslissingen genomen door de sportverenigingen in toepassing van artikel 30 van de ordonnantie : de ambtenaren van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de nationale en internationale sportverenigingen waaronder de sporter ressorteert, de verantwoordelijken voor het antidopingbeleid binnen de andere antidopingorganisaties, met inbegrip van de andere Belgische NADO's, alsook het WADA. De bewaartermijn van de gegevens verkregen en verwerkt krachtens de ordonnantie en dit besluit wordt volgens het soort gegevens in de bijlage vastgesteld. HOOFDSTUK 2. - Toestemmingen voor gebruik wegens therapeutische noodzaak Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 4.Overeenkomstig artikel 10, § 4, van de ordonnantie dient elke sporter die, wegens therapeutische noodzaak, verboden methodes of stoffen wenst te gebruiken, een aanvraag in tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak bij de CTTN. Afdeling 2. - Commissie voor de toestemming voor gebruik wegens
therapeutische noodzaak
Art. 5.§ 1. Overeenkomstig artikel 10, § 3, van de ordonnantie, wordt de Commissie voor gebruik wegens therapeutische noodzaak, afgekort CTTN, opgericht.
De CTTN is samengesteld uit twee kamers, de ene Franstalig en de andere Nederlandstalig.
Elke kamer van de CTTN telt drie werkende leden en twee plaatsvervangende leden, aangesteld door de Leden van het Verenigd College. § 2 De leden van de CTTN voldoen ten minste aan de volgende voorwaarden : 1° houder zijn van een diploma van doctor of master in de geneeskunde;2° sinds ten minste zes jaar voorafgaand aan de indiening van een kandidatuur, niet het voorwerp zijn of geweest zijn van een tuchtschorsing of -schrapping uit de Orde van Geneesheren of van elke gelijkwaardige buitenlandse professionele organisatie;3° tenzij de intrekking door hen zelf werd aangevraagd, niet het voorwerp zijn geweest van een beslissing tot intrekking van de aanstelling binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot aanstelling; De leden van de CTTN beschikken over ervaring in de zorgverlening en de medische behandeling van sporters alsook over een praktijk inzake klinische- en sportgeneeskunde.
De artsen aangesteld door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap in de hoedanigheid van leden van de Commissies voor de toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak worden geacht te voldoen aan het geheel van de voorwaarden die in het 1ste en het 2de lid worden beschreven.
Ten minste één Nederlandstalig en één Franstalig plaatsvervangend lid hebben een specifieke ervaring inzake zorgverlening aan gehandicapte sporters. § 3. De leden van de CTTN worden bij ministerieel besluit voor een termijn van vier jaar aangesteld. Hun mandaat kan door de Leden van het Verenigd College worden vernieuwd, telkens voor een duur van vier jaar.
De Leden van het Verenigd College maken een einde aan het mandaat van een lid van de CTTN als deze aan de in § 2 bepaalde voorwaarden niet meer voldoet, of indien deze zich schuldig maakt aan fouten of wegens inbreuken op de waardigheid van de functie. § 4. Het secretariaat van de CTTN wordt waargenomen door een ambtenaar van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die een gezondheidswerker is.
Art. 6.Binnen drie maanden na haar installatie bepaalt de CTTN haar huishoudelijk reglement en legt het aan de Leden van het Verenigd College ter goedkeuring voor.
Het huishoudelijk reglement van de CTTN omvat de volgende essentiële regels : 1° De zetel van de CTTN is gevestigd op de zetel van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Louizalaan 183 te 1050 Brussel, adres waartoe elke briefwisseling toegezonden dient te worden;2° De leden van de CTTN voeren hun opdracht in de meest strenge vertrouwelijkheid en in alle onafhankelijkheid uit.Ze nemen de principes van objectiviteit en gelijkheid bij de behandeling van de dossiers die ze onderzoeken in acht. Ze weigeren, in voorkomend geval, elk dossier te behandelen, waarvoor het betrokken lid zou kunnen worden beschouwd als een persoon die geen voldoende waarborgen van onafhankelijkheid en onpartijdigheid voorlegt. 3° Het oudste lid van de Franstalige kamer en het oudste lid van de Nederlandstalige kamer worden aangesteld, afhankelijk van hun respectievelijke leeftijd, in de hoedanigheid van Voorzitter en Ondervoorzitter van de CTTN;4° Het secretariaat wordt met administratieve taken belast die voortvloeien uit de opdrachten van de CTTN, met name de ontvangst van de TTN-aanvragen, hun overzending aan de leden van de CTTN, het opstellen van de beslissingen van de CTTN en de briefwisseling met sporters, de sportverenigingen en het WADA;5° De TTN-aanvragen worden voorgelegd, afhankelijk van de taal waarin ze worden opgesteld, aan de leden van de Franstalige kamer of de Nederlandstalige kamer van de CTTN.In geval van belangenconflict bij een werkend lid of bij elke verhindering, wordt dit lid door het plaatsvervangend lid met dezelfde taal vervangen; 6° Wanneer de TTN-aanvraag door een gehandicapte sporter wordt ingediend, telt de betrokken kamer van de CTTN, onder haar zetelende leden, ten minste één lid, dat een algemene ervaring inzake zorgverlening aan gehandicapte sporters kan laten gelden;7° De leden van de CTTN beslissen via elektronische weg, bij de meerderheid van de stemmen van haar leden;8° Op eigen initiatief of op aanvraag van een lid, kan de Voorzitter of de Ondervoorzitter het advies aanvragen van medische of wetenschappelijke deskundigen dat hij passend acht.9° De beslissingen genomen door de CTTN worden gedateerd en getekend door de secretaris van de CTTN en, afhankelijk van hun taal, door de Voorzitter of de Ondervoorzitter. Het huishoudelijk reglement stemt overeen met de regels afgekondigd door bijlage II bij de UNESCO-Conventie, alsook met deze die voortvloeien uit de Internationale Standaard houdende toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak van het WADA.
Art. 7.De CTTN maakt aan het Verenigd College een jaarlijks anoniem activiteitenverslag over dat het medisch geheim in acht neemt.
Art. 8.De Leden van het Verenigd College bepalen de bezoldigingsmodaliteiten van de leden van de CTTN en de geraadpleegde medische of wetenschappelijke deskundigen.
Overeenkomstig artikel 10, § 4, zesde lid, tweede zin, van de ordonnantie, mogen alle inlichtingen die de medische of wetenschappelijke deskundigen krijgen geen gegevens bevatten die de sporter waarop ze betrekking hebben rechtstreeks identificeren.
Overeenkomstig artikel 10, § 4, zesde lid, tweede zin, van de ordonnantie worden de medische en wetenschappelijke deskundigen tot strikte vertrouwelijkheid gehouden en worden hun diensten gepresteerd overeenkomstig de onderrichtingen van de CTTN en onder de verantwoordelijkheid van haar leden. Afdeling 3. - Procedure van aanvraag tot toestemming voor gebruik
wegens therapeutische noodzaak
Art. 9.§ 1. De aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak wordt door de sporter bij het secretariaat van de CTTN ingediend, per aangetekende brief, per beveiligde elektronische post of het systeem ADAMS door middel van het aanvraagformulier waarvan het model door de Leden van het Verenigd College wordt bepaald, overeenkomstig bijlage II bij de UNESCO-Conventie en het modelformulier TTN afkomstig uit de Internationale Standaard houdende toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak van het WADA. Ter informatie van de sporter legt het door de Leden van het Verenigd College vastgestelde model uit hoe zijn persoonlijke en medische gegevens zullen worden behandeld en verduidelijkt het dat hij over een recht van toegang en verbetering van deze gegevens beschikt.
Het bevat een duidelijke en gedetailleerde medische geschiedenis met de resultaten van alle onderzoeken, laboratoriumanalyses of beeldvormingsstudies, in verband met de aanvraag.
Bovendien moeten de dosering, de frequentie, de toedieningswijze en -duur van de normaal verboden stof of methode worden gespecificeerd.
Bij het formulier dient een attest van de behandelende arts van de sporter te worden gevoegd, waarbij wordt bevestigd dat de verboden stof of methode vereist is om de sporter te verzorgen en waarin alle redenen worden beschreven waarom geen enkel toegestaan therapeutisch middel gebruikt kan worden. § 2. Wat de elitesporters van nationaal niveau betreft, kan de toestemming enkel betrekking hebben op de toekomst. Het formulier wordt naar de CTTN gestuurd ten laatste dertig dagen voor de sporttraining, de sportmanifestatie of de sportwedstrijd waarvoor de toestemming wordt aangevraagd. § 3. Wat de breedtesporters betreft, mag de TTN-aanvraag ten laatste 15 dagen vanaf de kennisgeving van een afwijkend controleresultaat aan de sporter, zoals bedoeld in artikel 20 van de ordonnantie, worden ingediend. § 4. In afwijking van paragraaf 2, eerste zin, kan een toestemming met terugwerkende kracht worden toegekend in één van de volgende gevallen : 1° wanneer de verboden stof of methode werd toegediend in geval van dringende medische noodzaak of als behandeling van een acute pathologische toestand;2° in geval van uitzonderlijke omstandigheden, behoorlijk verantwoord door de sporter en aangenomen door de CTTN, wanneer er niet genoeg tijd of mogelijkheden waren om de sporter toe te laten een aanvraag in te dienen of, voor de CTTN, om de aanvraag te onderzoeken vóór de dopingcontrole.3° uit billijkheidsoverwegingen, onder voorbehoud van een schriftelijk akkoord van het WADA en de CTTN. Voor de breedtesporters kan de aanvraag voor een TTN nog altijd worden geformaliseerd als de breedtesporter verschijnt of is vertegenwoordigd in het kader van de tuchtrechtelijke procedure bedoeld in artikel 30 van de ordonnantie.
Art. 10.De aanvraag moet het bestaan van elke andere door de sporter vooraf ingediende aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak vermelden alsook de stof(fen) waarop die aanvraag betrekking heeft. Ze vermeldt tevens de instelling waarbij deze aanvraag werd ingediend en de beslissing van deze instelling.
De CTTN verklaart onontvankelijk elke aanvraag tot toestemming voor gebruik wegens therapeutische noodzaak die op identieke redenen steunt als een vorige aanvraag voorgelegd aan een andere overheid of sportvereniging, erkend door het WADA als antidopingorganisatie, tenzij deze aanvraag wordt verantwoord door een nieuw element, dat de sporter onbekend was bij de indiening van zijn eerste aanvraag. Afdeling 4. - Procedure voor de uitreiking en intrekking van de
toestemming
Art. 11.§ 1. Het secretariaat van de CTTN gaat na of de aanvraag volledig is binnen 3 werkdagen na de ontvangst ervan. § 2. In geval van een onvolledige aanvraag, vraagt het secretariaat van de CTTN per aangetekende brief en eveneens per elektronische post om aanvulling van de ontbrekende informatie aan de aanvrager, binnen de in § 1 bedoelde termijn.
De sporter, met de eventuele hulp van zijn behandelende arts, beschikt over 5 werkdagen om alle gevraagde informatie per aangetekende brief, per beveiligde elektronische post of via ADAMS te zenden.
Bij gebreke aan een antwoord van de sporter binnen deze termijn, wordt de aanvraag onontvankelijk verklaard door het secretariaat van de CTTN. Het geeft er aan de sporter kennis van, per aangetekende brief en eveneens per elektronische post. Een afschrift ervan wordt per post gestuurd aan de behandelende arts van de sporter die de TTN-aanvraag heeft ingevuld. § 3. Het secretariaat deelt aan de Franstalige kamer de in het Frans opgestelde aanvragen mee en deelt aan de Nederlandstalige kamer de in het Nederlands opgestelde aanvragen mee.
Art. 12.§ 1. De CTTN zendt per aangetekende brief en eveneens per elektronische post haar beslissing aan de betrokken sporter binnen 15 werkdagen vanaf de ontvangst van zijn aanvraag of van de vaststelling van de volledigheid ervan. Een afschrift ervan wordt per post gestuurd aan de behandelende arts van de sporter die de TTN-aanvraag heeft ingevuld.
De beslissing wordt door de CTTN genomen met inachtneming van bijlage II van de UNESCO-Conventie. § 2. Wanneer de CTTN beslist de TTN aan de sporter toe te kennen, wordt deze gevoegd bij het in § 1 bedoelde schrijven dat naar de sporter wordt gestuurd.
De Leden van het Verenigd College bepalen het model van TTN overeenkomstig bijlage II van de UNESCO-Conventie en de Internationale Standaard voor de TTN. De TTN verduidelijkt in ieder geval : 1° De identiteit van de betrokken sporter, zijn sportdiscipline en de sportfederatie waarbij hij aangesloten is;2° De titel van de stof en/of de methode die de CTTN therapeutisch gerechtvaardigd heeft geacht, volgens de criteria bepaald in artikel 2, 59°, van de ordonnantie.3° de dosering, de frequentie en de toedieningswijze van de in 2° bedoelde stof en/of de methode, alsook de geldigheidsduur van de TTN en elke eventuele voorwaarde opgelegd in verband met de TTN. De in het vorige lid bedoelde informatie wordt door het secretariaat van de CTTN in de databank ADAMS ingevoerd, ter informatie van het WADA en de andere antidopingorganisaties. § 3. Wanneer de CTTN beslist de TTN aan de sporter te weigeren, wordt de beslissing met feitelijke en juridische redenen omkleed, op basis van de criteria bepaald in artikel 2, 59°, van de ordonnantie.
Het secretariaat van de CTTN voert eveneens de volgende informatie in de databank ADAMS in, ter informatie van het WADA en de andere antidopingorganisaties : 1° de identiteit van de betrokken sporter, zijn sportdiscipline en de sportfederatie waarbij hij aangesloten is;2° de naam van de stof en/of de methode die door de CTTN niet therapeutisch gerechtvaardigd werd geacht, ten aanzien van de criteria bepaald in artikel 2, 59°, van de ordonnantie.3° de motivering van de beslissing van weigering met inbegrip van de feitelijke en juridische redenen. § 4. Overeenkomstig artikel 4.4.9 van de Code, staat de overschrijding van de termijn, bedoeld in § 1, eerste lid, gelijk aan een weigeringsbeslissing, genomen door de CTTN, overeenkomstig § 3. § 5. De sporter beschikt over een recht op beroep tegen de beslissingen van weigering bedoeld in § 3, eerste lid, of § 4, die moeten worden ingediend per aangetekende brief bij het secretariaat van de CTTN binnen ten laatste 15 dagen, ofwel vanaf de ontvangstdatum van de aangetekende brief bedoeld in § 1, eerste lid, ofwel vanaf de dag die volgt op de vervaldag van de termijn bedoeld in § 1, eerste lid.
Naast de inachtneming van de in het vorige lid bedoelde termijn, is de ontvankelijkheid van het beroep eveneens ondergeschikt aan de naleving van de volgende voorwaarden : 1° de vermelding van de bestreden beslissing;2° de beschrijving van het voorwerp en van de redenen van het beroep, beargumenteerd in feite en in rechte;3° de vermelding en de beschrijving van het bestaan van een nieuw element ten opzichte van het ogenblik waarop de oorspronkelijke aanvraag als volledig werd beschouwd;4° De samenvoeging, bij het beroep, van elk eventueel medisch attest, dat niet bij het oorspronkelijk dossier was gevoegd, en dat, ten aanzien van de criteria bepaald in artikel 2, 59°, van de ordonnantie, de beslissing genomen in eerste aanleg door de CTTN zou kunnen rechtvaardigen. § 6. De CTTN, die zich over het beroep uitspreekt, zetelt met een samenstelling die volledig verschilt van deze in eerste aanleg.
De beslissing van de CTTN, genomen in beroep, wordt gemotiveerd in rechte en in feite, op basis van de criteria, bepaald in artikel 2, 59°, van de ordonnantie.
De in het vorige lid bedoelde beslissing wordt aan de sporter per aangetekende brief en per elektronische post betekend, binnen 15 dagen volgend op de datum waarop het beroep werd ingediend, in toepassing van § 5. § 7. Overeenkomstig artikel 4.4.9. van de Code, staat de overschrijding van de termijn, bedoeld in § 6, derde lid, gelijk aan een weigeringsbeslissing, genomen door de CTTN, die zich over het beroep heeft uitgesproken. § 8. Onverminderd § 5, overeenkomstig artikel 4.4.6. van de Code, kan het WADA op elk ogenblik elke beslissing inzake de TTN, ofwel op uitdrukkelijk verzoek van de betrokken sporter of zijn sportfederatie, ofwel op eigen initiatief, onderzoeken.
Als de beslissing inzake de TTN, die door het WADA wordt onderzocht, voldoet aan de criteria vermeld in de Internationale Standaard voor de TTN, zal het WADA niet meer op deze beslissing terugkomen.
Als de beslissing inzake de TTN, die door het WADA wordt onderzocht, niet voldoet aan de criteria vermeld in de Internationale Standaard voor de TTN, zal het WADA deze beslissing omkeren.
Overeenkomstig artikel 4.4.8. van de Code, kan elke beslissing van het WADA in verband met het omkeren van een beslissing inzake de TTN, genomen in toepassing van het vorige lid, het voorwerp van een beroep door de betrokken sporter, de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of de betrokken internationale federatie, uitsluitend bij het Hof van Arbitrage voor Sport uitmaken. § 9. Onverminderd de §§ 5 en 8, overeenkomstig artikel 4.4.7 van de Code, kan elke beslissing genomen inzake de TTN, door een internationale federatie of door een NADO die aanvaard heeft een TTN-aanvraag in naam van een internationale federatie te onderzoeken, en die niet door het WADA wordt onderzocht, of die door het WADA werd onderzocht maar niet omgekeerd, in toepassing van § 8, tweede lid, het voorwerp van een beroep door de betrokken sporter en/of door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie, uitsluitend bij het Hof van Arbitrage voor Sport, uitmaken.
Art. 13.De CTTN kan, in het kader van het onderzoek van een TTN-aanvraag of van een beroep dat tegen een beslissing van weigering werd ingediend, in toepassing van deze afdeling, vragen dat alle aanvullende en relevante onderzoeken of bijkomende analyses of beeldvormingsstudies zouden worden gedaan.
Deze aanvullende onderzoeken, analyses of studies worden op kosten van de sporter uitgevoerd. Ze schorsen de termijnen bepaald in artikel 12, § 1, eerste lid en § 6, derde lid, tijdens de duur van de uitvoering ervan.
Art. 14.Een TTN kan door de CTTN worden geannuleerd indien de sporter, binnen de termijnen die hem meegedeeld werden, zich niet schikt naar elke eventuele voorwaarde opgelegd door deze in verband met de TTN. Elke beslissing tot annulering van een TTN wordt aan de sporter door het secretariaat van de CTTN meegedeeld.
De in het vorige lid bedoelde beslissing vermeldt in ieder geval : 1° de identiteit van de betrokken sporter, zijn sportdiscipline en de sportfederatie waarbij hij aangesloten is;2° de naam van de stof en/of de methode waarvoor de CTTN een TTN heeft toegekend, ten aanzien van de criteria bepaald in artikel 2, 59°, van de ordonnantie. De in het vorige lid bedoelde informatie wordt door het secretariaat van de CTTN in de databank ADAMS ingevoerd, ter informatie van het WADA en de andere antidopingorganisaties.
De annulering van een TTN wordt effectief vanaf de dag na de kennisgeving van de beslissing tot annulering van de CTTN, zoals bedoeld in het tweede lid.
Hoofdstuk 3. - Dopingcontrole en onderzoeken Afdeling 1 - Controleartsen
Art. 15.§ 1. De controleartsen, aangesteld in toepassing van artikel 16 van de ordonnantie, moeten minstens aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° houder zijn van een diploma van doctor of master in de geneeskunde;2° sinds ten minste zes jaar voorafgaand aan de indiening van zijn kandidatuur, niet geschorst of geschorst zijn geweest of geen tuchtschrapping hebben opgelopen van de Orde van de geneesheren of van elke gelijkwaardige buitenlandse professionele organisatie;3° een schriftelijke verklaring aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie hebben bezorgd waarin hij al zijn persoonlijke of professionele banden met sporters, sportverenigingen, organisatoren van sportmanifestaties of sportwedstrijden en exploitanten van sportinfrastructuren vermeldt;4° behalve indien de intrekking door henzelf werd aangevraagd, niet het voorwerp zijn geweest van een beslissing tot intrekking van de aanstelling, zoals bedoeld in § 4, binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot aanstelling. De controleartsen volgen een initiële opleiding georganiseerd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, met een theoretisch deel over de dopingwetgeving van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en over de wetgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en een praktisch deel dat erin bestaat als waarnemer deel te nemen aan minimum vijf dopingcontroles uitgevoerd door een controlearts van een door het WADA erkende nationale antidopingorganisatie.
Een gelijkwaardige opleiding die in een andere gemeenschap binnen België of binnen een andere EU-lidstaat of een gelijkgestelde staat is gevolgd of afgelegd kan ook in aanmerking worden genomen. De opleiding georganiseerd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is dan beperkt tot de specifieke reglementering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
De controleartsen erkend of aangesteld door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap worden geacht te voldoen aan het geheel van de in het eerste en tweede lid bepaalde voorwaarden.
De controleartsen eerbiedigen de vertrouwelijkheid van alle dopingcontroles waarmee ze worden belast. Ze voeren geen dopingcontrole uit van sporters met wie ze rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben, of die onder sportverenigingen ressorteren waarmee ze rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn.
De controleartsen aangesteld door de Leden van het Verenigd College kunnen dopingcontroles uitvoeren, op vraag en voor rekening van andere deelentiteiten, waarmee het Verenigd College een samenwerkingsakkoord heeft gesloten. § 2. De Leden van het Verenigd College kunnen de controleartsen die werden aangesteld of erkend door andere gefedereerde entiteiten waarmee het Verenigd College een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten, met de uitvoering van dopingcontroles belasten.
In dit geval delen de Leden van het Verenigd College aan de betrokken gefedereerde entiteit het programma en de regels van de dopingcontroles mee, waarvan de uitvoering wordt verzocht.
De controleartsen aangesteld of erkend door de betrokken gefedereerde entiteiten voeren de door de Leden van het Verenigd College verzochte controles uit, overeenkomstig de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten, voor rekening en ten laste van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. § 3. Onverminderd de toepassing van § 2 kunnen de Leden van het Verenigd College eveneens controleartsen bij ministerieel besluit aanstellen, als gevolg van de publicatie van een oproep tot kandidatuurstelling ingericht door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
De oproep wordt gepubliceerd in ten minste één titel van de geschreven pers specifiek bestemd voor gezondheidswerkers.
De kandidaten die aan de selectievoorwaarden voldoen, worden gerangschikt volgens de kwaliteit van hun kandidatuur en hun beschikbaarheid.
De controleartsen worden door de Leden van het College aangesteld voor een periode van vier jaar. Deze termijn is vernieuwbaar voor een duur van 4 jaar.
De aangestelde controleartsen krijgen een identificatiebadge die ook de geldigheidsduur van hun aanstelling vermeldt.
Om de continuïteit van de dopingbestrijdende activiteiten, ook tijdens het weekend en op de feestdagen te waarborgen, kunnen de Leden van het Verenigd College, ondanks het vorige lid, één of meer leden van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, die houder zijn van een diploma van doctor of master in de geneeskunde, als controlearts aanstellen. Deze laatste worden vrijgesteld van de in § 1, tweede lid, bedoelde, opleiding. § 4. De Leden van het Verenigd College trekken de hoedanigheid van controlearts in wanneer de controlearts : 1° niet meer aan de aanstellingsvoorwaarden bedoeld in § 1, eerste lid, voldoet;2° niet beschikbaar is geweest, tijdens een periode van 6 maanden, om meer dan de helft van de gevraagde dopingcontroles uit te voeren waarvan hij door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie naar behoren in kennis is gesteld;3° niet deelneemt aan de opleiding georganiseerd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, behoudens in geval van overmacht.4° ernstig in overtreding is met de bepalingen van de ordonnantie of van dit besluit;5° het zelf aanvraagt. § 5. In de gevallen bedoeld in § 4, punten 1° tot 4°, informeren de Leden van het Verenigd College, per aangetekende brief, de controlearts over hun voornemen hem de hoedanigheid van controlearts te ontnemen, en over de redenen van hun beslissing.
De controlearts beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de ontvangst van de in het eerste lid bedoelde aangetekende brief, om zijn opmerkingen te laten gelden en, in voorkomend geval, om te vragen door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te worden gehoord.
De Leden van het Verenigd College nemen hun beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien de controlearts zijn opmerkingen heeft overgemaakt of heeft gevraagd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gehoord te worden, vanaf de ontvangst van het advies van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
De Leden van het Verenigd College geven kennis van hun beslissing aan de betrokkene per aangetekende brief.
Art. 16.De Leden van het Verenigd College bepalen de bezoldigingsmodaliteiten van de controleartsen. Afdeling 2. - Controlelaboratoria
Art. 17.§ 1. De Leden van het Verenigd College duiden per ministerieel besluit de laboratoria aan die gerechtigd zijn om monsters te analyseren.
Om de erkenning als laboratorium gemachtigd om de analyse van monsters uit te voeren, te bekomen, dient het laboratorium : 1° overeenkomstig artikel 18, § 3, van de ordonnantie, geaccrediteerd te zijn of goedgekeurd te worden door het WADA;2° noch rechtstreeks noch onrechtstreeks betrokken te zijn bij de handel van geneesmiddelen, noch personeel in dienst te hebben die de onafhankelijkheid van het laboratorium in het gedrang kan brengen;3° behalve indien de intrekking door het laboratorium zelf werd aangevraagd, niet het voorwerp te zijn geweest van een beslissing tot intrekking van de erkenning binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot erkenning. Bij de analyse van de monsters dient het laboratorium : 1° de analyses van de monsters binnen de opgelegde termijnen uit te voeren;2° aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kennis te geven van de opsporing van enige stof of methode die, hoewel ze niet op de verboden lijst staan, de resultaten of de prestaties van een sporter op kunstmatige wijze kan verbeteren;3° aan derden de resultaten van de analyses niet bekend te maken, met uitzondering van de gecontroleerde sporter, de betrokken internationale sportvereniging, de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en het WADA;4° elk belangenconflict te vermijden;5° de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie toe te laten om periodiek het laboratorium te controleren om de inachtneming van de vereisten van de erkenning na te gaan;6° alle schriftelijke documenten in verband met de analyse op te stellen en voor alle contacten met de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de sporter en alle andere personen in te staan, in de taal gebruikt in het controlerapport. § 2. De erkenning wordt door de Leden van het Verenigd College toegekend voor een onbepaalde duur. § 3. De erkenning wordt door de Leden van het Verenigd College ingetrokken, op aanvraag van het laboratorium of wanneer het laboratorium niet meer aan de in § 1, eerste lid, bedoelde erkenningsvoorwaarden voldoet, of wanneer het laboratorium ernstig de bepalingen van de ordonnantie of van dit besluit schendt.
In dit laatste geval informeren de Leden van het Verenigd College, per aangetekende brief, het laboratorium over hun voornemen om de erkenning in te trekken en over de redenen van hun beslissing.
Het laboratorium beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde aangetekende brief om zijn opmerkingen te laten gelden en om te vragen dat zijn wettelijke vertegenwoordigers door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie zouden worden gehoord.
De Leden van het Verenigd College nemen hun beslissing na het verstrijken van deze termijn of, indien het laboratorium opmerkingen heeft overgemaakt of heeft gevraagd om door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te worden gehoord, vanaf de ontvangst van het advies van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
De Leden van het Verenigd College geven per aangetekende brief kennis van hun beslissing aan het laboratorium. § 4. Wanneer bijzondere analyses uitgevoerd moeten worden en als geen laboratorium erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ze kan uitvoeren, erkennen de Leden van het Verenigd College, tijdelijk, voor de duur van de bijzondere analyse, een ander door het WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium, dat aan de voorwaarden bedoeld in § 1 voldoet.
In dat geval zijn de §§ 2 en 3 van dit artikel niet van toepassing. Afdeling 3. - De chaperons
Art. 18.§ 1. De Leden van het Verenigd College stellen chaperons aan, die belast zijn met het assisteren van de controleartsen en het toezicht op de sporters die een dopingcontrole moeten ondergaan, tussen de kennisgeving van de controle en de werkelijke afname van monsters, met inachtneming van de vereisten van de Internationale Standaard voor de dopingtests en de onderzoeken. § 2. Om als chaperon aangesteld te worden, moet de betrokkene : 1° meerderjarig en juridisch bekwaam zijn;2° aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een schriftelijke verklaring op erewoord bezorgen waarin hij zich ertoe verbindt de vertrouwelijkheid van alle controleprocedures waaraan hij deelneemt in acht te nemen;3° niet het voorwerp zijn geweest van een intrekking van de aanstelling in de hoedanigheid van chaperon binnen vijf jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag tot aanstelling, tenzij de intrekking door de chaperon zelf werd aangevraagd;4° over een ruime urendisponibiliteit beschikken, met inbegrip van de avonden en tijdens de feestdagen, de zaterdagen en de zondagen;5° een schriftelijke verklaring aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bezorgen waarin hij al zijn persoonlijke en beroepsbanden met sporters, sportverenigingen, organisatoren van sportmanifestaties of -wedstrijden en exploitanten van sportinfrastructuren vermeldt. De chaperons volgen een initiële opleiding georganiseerd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, met een theoretisch deel over de dopingwetgeving van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en over de wetgeving inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer, alsmede een praktisch deel over de begeleiding van de gecontroleerde sporters.
Een gelijkwaardige opleiding die in een andere gemeenschap binnen België of binnen een andere EU-lidstaat of een gelijkgestelde staat is gevolgd of afgelegd kan ook in aanmerking worden genomen. De opleiding georganiseerd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is dan beperkt tot de specifieke reglementering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
De chaperons erkend of aangesteld door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap worden geacht aan het geheel van de in het eerste en tweede lid bepaalde voorwaarden te voldoen.
De chaperons eerbiedigen de vertrouwelijkheid van alle dopingcontroles waaraan ze deelnemen. Ze voeren geen dopingcontrole van sporters met wie ze rechtstreekse of onrechtstreekse banden hebben, of die onder sportverenigingen ressorteren waarmee ze rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden zijn. Ze weigeren een controlearts te assisteren voor elke controle waarbij hun onafhankelijkheid en objectiviteit onvoldoende zouden kunnen worden geacht.
De aangestelde chaperons krijgen een identificatiebadge die ook de geldigheidsduur van hun aanstelling vermeldt.
Om de continuïteit van de dopingbestrijdende activiteiten, ook tijdens het weekend en op de feestdagen te waarborgen, kunnen de Leden van het Verenigd College, ondanks het voorgaande lid, één of meer leden van het personeel van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie als chaperons aanstellen, die aan de in § 2 bedoelde voorwaarden beantwoorden.
Het lid of de leden aangesteld in toepassing van het vorige lid, worden vrijgesteld van de opleiding bedoeld in § 2, tweede lid. § 3. De Leden van het Verenigd College kunnen de chaperons die werden aangesteld of erkend door andere gefedereerde entiteiten waarmee het Verenigd College een samenwerkingsakkoord heeft afgesloten, met het begeleiden van de controleartsen in het kader van de uitvoering van dopingcontroles belasten.
In dit geval delen de Leden van het Verenigd College aan de betrokken gefedereerde entiteit het programma en de regels van de dopingcontroles mee, waarvan de uitvoering wordt verzocht.
De chaperons aangesteld of erkend door de betrokken gefedereerde entiteiten komen in de door het Verenigd College gevraagde controles tussen voor rekening en ten laste van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, overeenkomstig de ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten. § 4. Onverminderd de toepassing van § 2 kunnen de Leden van het Verenigd College chaperons bij ministerieel besluit aanstellen, via een oproep tot kandidaatstelling die in minstens twee nationale titels van de geschreven pers, waarvan één in het Frans en één in het Nederlands, wordt gepubliceerd.
De kandidaten die aan de selectievoorwaarden voldoen, worden gerangschikt volgens de kwaliteit van hun kandidatuur en hun beschikbaarheid.
De kandidaten worden voor de te begeven ambten van chaperon aangesteld, in functie van hun rangschikking.
De hoedanigheid van chaperon wordt door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor een onbepaalde duur teogekend. § 5. De Leden van het Verenigd College trekken de hoedanigheid van chaperon in wanneer deze: 1° niet meer aan de aanstellingsvoorwaarden bedoeld in § 1, eerste lid, voldoet;2° niet beschikbaar is geweest, tijdens een periode van 6 maanden, om meer dan de helft van de gevraagde dopingcontroles uit te voeren waarvan hij door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie naar behoren in kennis is gesteld.3° niet deelneemt aan de opleiding ingericht door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, behalve in geval van overmacht;4° ernstig in overtreding is met de bepalingen van de ordonnantie of van dit besluit;5° het zelf aanvraagt. § 6. In de gevallen bedoeld in § 5, 1° tot 4°, informeert de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per aangetekende brief, de chaperon over haar voornemen hem de hoedanigheid van chaperon te ontnemen, en over de redenen van haar beslissing.
De chaperon beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de dag na de ontvangst van de in het eerste lid bedoelde aangetekende brief, om zijn opmerkingen te laten gelden en om te vragen door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te worden gehoord.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geeft aan de chaperon kennis van haar beslissing per aangetekende brief.
Art. 19.De Leden van het Verenigd College bepalen, in voorkomend geval, de bezoldigingsmodaliteiten van de chaperons. Afdeling 4. - Dopingcontroles
Art. 20.§ 1 De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie maakt op jaarlijkse basis een spreidingsplan op van de in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad uit te voeren dopingcontroles, en dit overeenkomstig artikel 5.4 van de Code en de artikelen 4.1 tot 4.9 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken.
Dat spreidingsplan bestaat in het plannen van gerichte en steekproefsgewijze dopingcontroles. Het heeft tot doel efficiënt en evenredig te zijn en, in fine, het opstellen van een samenhangende prioriteitenlijst voor de sportdisciplines, de categorieën van sporters, de te nemen soorten monsters en de uit te voeren monsteranalyses mogelijk te maken.
Dat spreidingsplan moet waarborgen dat er dopingcontroles worden uitgevoerd, zonder dat de lijst volledig is : 1° bij sporters van alle niveaus, met inbegrip van de minderjarigen, hoewel een belangrijk deel van de controles wordt voorbehouden aan de elitesporters van nationaal niveau en de sporters van heel hoog niveau.2° bij een groot aantal verschillende sportdisciplines, waarbij wordt rekening gehouden met de evaluatie van de dopingrisico's bedoeld in § 2.3° binnen en buiten wedstrijdverband, waarbij wordt rekening gehouden met de evaluaties van de dopingrisico's bedoeld in § 2;4° in de ploegsporten en de individuele sporten;5° via bloed- en urinetesten en, in voorkomend geval, het biologisch paspoort van de sporter, zoals bedoeld in artikel 23/2 van de ordonnantie;6° op het gehele grondgebied van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Het in het eerste lid bedoelde spreidingsplan omvat eveneens een strategie voor de bewaring van de monsters om op een latere datum bijkomende monsteranalyses mogelijk te maken, overeenkomstig artikelen 6.2 en 6.5. van de Code en 4.7.3 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, en overeenkomstig de vereisten van de Internationale Standaard voor laboratoria en deze van de Internationale Standaard inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Deze strategie houdt eveneens rekening met de volgende elementen : 1° de aanbevelingen van het door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkende laboratorium;2° de mogelijke behoefte aan retroactieve analyses in verband met het programma van het biologisch paspoort van de atleet;3° nieuwe opsporingsmethodes die in een nabije toekomst kunnen worden ingevoerd en die de sporter, de sport en/of de discipline zou kunnen betreffen;4° het feit dat de monsters komen van sporters die volledig of gedeeltelijk aan de in het 6de lid vermelde criteria voldoen. Niettegenstaande de inachtneming van het 3de lid, 1°, kunnen overeenkomstig artikel 4.5.3. van de standaard voor dopingtests en onderzoeken, de volgende factoren door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie eveneens in aanmerking worden genomen voor de bepaling van een prioriteitsvolgorde tussen de te controleren sporters alsook, in voorkomend geval, voor de planning en uitvoering van gerichte controles op bepaalde sporters : a) één of meer vroegere overtredingen op de antidopingregels;b) de historiek van de sportprestaties, in het bijzonder een plotselinge en belangrijke verbetering van de sportprestaties;c) herhaaldelijke niet-nakoming van de verplichtingen inzake de verblijfsgegevens zoals bedoeld in artikel 26 van de ordonnantie;d) laattijdige mededeling van de verblijfsgegevens;e) een verhuizing of een training op een voor een controle op een plaats die afgelegen of moeilijk toegankelijk is;f) de intrekking of de afwezigheid op een wedstrijd geregistreerd in het systeem ADAMS;g) de samenwerking met een derde die voor dopingfeiten werd veroordeeld;h) een blessure;i) de leeftijd en/of de fase van de loopbaan, met name de overgang van een leeftijdscategorie naar een andere of de mogelijkheid een contract af te sluiten;j) financiële incentives ter verbetering van de prestaties, zoals premies of mogelijkheden tot sponsoring;k) betrouwbare informatie, komende van derden, gecontroleerd en nagetrokken door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het kader van haar onderzoeksbevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 23/2 van de ordonnantie. § 2. Voorafgaand aan de in § 1, eerste lid, bedoelde spreidingsplan, wordt een gedocumenteerde evaluatie van de dopingrisico's uitgevoerd, rekening houdend met de richtlijnen bepaald in het technisch document bedoeld in artikel 5.4.1. van de Code en met inachtneming van de criteria bepaald in artikel 4.2.1 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken.
De evaluatie van de dopingrisico's bedoeld in het vorige lid, berust aldus onder meer op een evaluatie van de stoffen en methodes die het meest in de sport en/of de betrokken sportdiscipline kunnen worden gebruikt, waarbij men onder andere rekening houdt met : a) de fysieke vereisten en de andere vereisten, met name fysiologische, van de betrokken sporten en/of sportdisciplines;b) de mogelijke prestatieverbetering die de doping in deze sporten en/of sportdisciplines kan veroorzaken;c) de beschikbare beloningen en andere mogelijke stimuli tot dopinggebruik op de verschillende niveaus van deze sporten en/of sportdisciplines;d) de gedetailleerde dopinggeschiedenis in deze sporten en/of sportdisciplines;e) het beschikbare onderzoek over de tendensen inzake doping, onder meer via intercollegiaal getoetste artikels;f) de verkregen informatie en inlichtingen, met name in het kader van de onderzoeksbevoegdheid van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikel 23/2 van de ordonnantie;g) de resultaten die vorige spreidingsplannen hebben opgeleverd;h) de momenten in zijn sportloopbaan tijdens dewelke een sporter het meest vatbaar zou zijn voor het nemen van doping;i) de momenten van het sportjaar waarop een sporter het meest vatbaar zou zijn voor dopinggebruik, wegens de structuur van het seizoen voor de sport en/of sportdiscipline in kwestie, de indeling van de wedstrijden en de trainingsperiodes. § 3. Het opgestelde spreidingsplan, bedoeld in § 1, wordt daarna uitgevoerd overeenkomstig artikel 24 en volgende. Het kan op elk ogenblik, tijdens het jaar, worden gewijzigd, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante analytische of niet-analytische informatie die door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is verkregen en nagegaan, onder meer op basis van de dopingcontroles uitgevoerd door andere antidopingorganisaties en de inlichtingen verwerkt in het kader van de onderzoeksbevoegdheid zoals bedoeld in artikel 23/2 van de ordonnantie. § 4. Om een efficiënte planning mogelijk te maken en een overbodige herhaling van de controles te vermijden, maken de controles, overeenkomstig artikel 5.4.3 van de Code, het voorwerp uit van een trimestriële coördinatie met de andere antidopingorganisaties die een band, ofwel sportief, ofwel nationaal, met de sporter hebben, door middel van een registratie in ADAMS, uitgevoerd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
In het kader van de in het vorige lid bedoelde coördinatie zal, om het vertrouwelijke, onvoorspelbare en onaangekondigde karakter van de controles te vrijwaren, de enige gepubliceerde informatie in ADAMS betrekking hebben op de identiteit van de sporters die tijdens een bepaald kwartaal moeten gecontroleerd worden, met uitsluiting van de data, de uren, en de specifieke locatie van de controles.
Voor de toepassing van artikel 26, § 9, vierde lid, van de ordonnantie, richt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie haar verzoek naar de antidopingorganisatie die het evenement onder haar hoede neemt, in principe 35 dagen vóór het begin van de sportmanifestatie in kwestie.
De in het vorige lid bedoelde termijn kan tot 5 dagen worden teruggebracht in geval van dringende noodzaak, omkleed met bijzondere redenen en berustend op ten minste één van de in § 1, vijfde lid, bedoelde factoren.
Art. 21.De mededeling die aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie door de organisatoren wordt uitgevoerd, overeenkomstig artikel 25 van de ordonnantie, gebeurt per brief of per elektronische post en bevat de volgende gegevens : 1° de naam van de georganiseerde sportmanifestatie of -wedstrijd;2° de plaats, de datum en het begin- en einduren van die sportmanifestatie of -wedstrijd;3° de sportdiscipline(s) die bij die manifestatie of de wedstrijd wordt(en) beoefend;4° het internationale, nationale of lokale niveau van de manifestatie of wedstrijd alsmede de leeftijdscategorieën van de deelnemers en hun effectief of vermoedelijke aantal;5° de naam, het postadres of het elektronische adres en het telefoonnummer van de afgevaardigde van de organisator van de manifestatie of de wedstrijd en, in voorkomend geval, van de afgevaardigde van de deelnemende sportverenigingen;6° het aantal elitesporters van nationaal en internationaal niveau die, voor zover dit bij de organisator bekend is, aan de sportmanifestatie of -wedstrijd deelnemen.
Art. 22.§ 1. De dopingcontroles en het spreidingsplan, zoals bedoeld in artikel 20, § 3, worden uitgevoerd op de volgende manier en met inachtneming van de volgende beginselen : 1° op basis van het spreidingsplan bedoeld in artikel 20, § 1, van de informatie meegedeeld door de organisatoren, overeenkomstig artikel 21, of van alle relevante analytische of niet-analytische informatie nagegaan door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, deze identificeert de NADO het hele jaar lang, de sporters die ze wenst te controleren, alsook de trainingen, manifestaties en sportwedstrijden tijdens dewelke ze dopingcontroles wenst te laten uitvoeren; 2° overeenkomstig artikelen 5.2 en 5.2.5 van de Code en artikel 4.5.5 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, kan elke sporter, met inbegrip van een minderjarige, die onder de bevoegdheid van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie valt, ertoe verplicht worden een monster af te nemen en dit op elk ogenblik en elke plaats, ook als de sporter het voorwerp van een schorsing uitmaakt en dit onafhankelijk van de eventuele opname van deze controle in het controlespreidingsplan, zoals bedoeld in artikel 20, § 1, eerste lid. § 2. De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wijst door middel van een opdrachtenblad, waarvan het model door de Leden van het Verenigd College wordt vastgesteld, de controlearts aan, die belast is met de uitvoering van de geprogrammeerde dopingcontroles.
Het opdrachtenblad omvat ten minste de volgende inlichtingen : 1° de plaats, de datum, het beginuur en de vermoedelijke duur van de manifestatie, de wedstrijd of de training waarvoor de controle(s) worden gepland of, in geval van een controle buiten wedstrijdverband, de plaats, de datum en het uur, waarop de geprogrammeerde controle moet worden uitgevoerd;2° de sportdiscipline en, in voorkomend geval, de naam van de manifestatie, de wedstrijd of de training tijdens dewelke één of meer controles worden gepland;3° de vermelding dat de controle binnen of buiten competitie plaatsvindt;4° de naam en het adres van de sportvereniging waarbij de te controleren sporter is aangesloten of van de organisator die verantwoordelijk is voor de manifestatie, de wedstrijd of de training, of de exploitant van de sportinfrastructuur, alsmede de voor- en achternamen en de telefoonnummers van hun afgevaardigden;5° het soort uit te voeren controles, met inbegrip van het gewenste aantal, de aard en het ogenblik van de controles;6° de wijze waarop de sporters worden gekozen of in het kader van gerichte testen, de identiteit van de sporters die zich bij de dopingcontrole moeten aanmelden;7° de voor- en achternaam van de controlearts;8° de adresgegevens en de naam van het door de WADA erkende of geaccrediteerde laboratorium, belast met de analyses. Het opdrachtenblad wordt door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ondertekend en wordt in twee exemplaren opgemaakt, waarvan het ene bestemd is voor de controlearts en het andere voor de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. § 3. Het opdrachtenblad wordt gestuurd naar de controlearts, ten vroegste, naargelang het geval : a) 72u voor de geplande dopingcontrole(s), wat betreft de controles binnen wedstrijdverband;b) drie maanden voor de geplande controle(s), wat betreft de controles buiten wedstrijdverband. In voorkomend geval brengt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de chaperon(s) belast met het assisteren van de controlearts op de hoogte ten vroegste 72 uur voor de geplande controle(s). § 4. De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of, in voorkomend geval, de controlearts kan verzoeken, als dit aangewezen is, dat een officier van gerechtelijke politie bij de dopingcontrole aanwezig is.
Art. 23.§ 1. De controlearts aangewezen door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie door middel van het opdrachtenblad, organiseert en leidt de dopingcontrole.
De controlearts moet, voor zover mogelijk, het normale verloop van de manifestatie, wedstrijd of de training naleven. Voor een monsterneming buiten wedstrijdverband kan de controlearts beslissen, als de sporter weigert om de monsterneming te laten uitvoeren in zijn woning, om, op een redelijke afstand, een andere geschikte plaats voor de controle aan te wijzen waarnaar de betrokken sporter zich moet begeven, onder permanente begeleiding en rechtstreeks toezicht van de controlearts of de chaperon die hem bijstaat. § 2. Als de controle gedurende een manifestatie, een wedstrijd of een training wordt uitgevoerd, wijst de afgevaardigde van de sportvereniging of van de organisator van de manifestatie, de wedstrijd of de training, of de afgevaardigde van de exploitant van de sportinfrastructuur een persoon aan belast met het bijstaan van de controlearts en het ter beschikking stellen van een geschikt lokaal dat zich in de rechtstreekse nabijheid bevindt van de plaats waar de manifestatie, de wedstrijd of de training plaatsvindt en dat voldoende waarborgen inzake vertrouwelijkheid, hygiëne en veiligheid biedt. § 3. De controlearts, met de eventuele hulp van de chaperons die hem vergezellen, in voorkomend geval, identificeert, door middel van een officieel document, en wijst, overeenkomstig het opdrachtenblad, de sporter(s) aan die zich bij de dopingcontrole moet(en) aanmelden. In geval van verdenking van dopingpraktijken, kan de controlearts, op eigen initiatief, één of meer bijkomende sporters voor een monsterneming aanwijzen.
Voorafgaandelijk aan de in het vorige lid bedoelde identificatie, identificeert (identificeren) de controlearts en, in voorkomend geval, de chaperon(s) die hem vergezelt (vergezellen) zichzelf door middel van de badge(s), bedoeld in artikelen 15, § 3, vijfde lid en 18, § 2, vijfde lid.
De controlearts of de chaperon kan niet optreden voor een controleopdracht waarbij de controleopdracht zou kunnen worden beïnvloed door een persoonlijke betrokkenheid of door banden met de sporter, de sportvereniging of sportactiviteit in kwestie.
Na de in de vorige leden bedoelde identificaties, brengt de controlearts, met de eventuele hulp van de chaperons, die hem vergezellen, elke te controleren sporter persoonlijk op de hoogte van het soort uit te voeren controle en het verloop ervan, en dit op basis van een dopingcontroleformulier, waarvan het model door de Leden van het Verenigd College vastgesteld is, overeenkomstig de vereisten van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken.
Ter informatie van de sporter legt het door de Leden van het Verenigd College vastgestelde model uit hoe zijn persoonlijke gegevens, alsook zijn medische gegevens, zullen worden behandeld en verduidelijkt het dat hij over een recht van toegang en verbetering van deze gegevens beschikt.
Het oproepingsformulier vermeldt ten minste de volgende gegevens : 1° de voor- en achternaam van de te controleren sporter;2° de datum en het uur waarop het werd afgegeven;3° de aard van de monsterneming die moet worden uitgevoerd, met de eventuele vermelding van het feit dat deze kadert in de toepassing van het biologisch paspoort van de atleet, en de eventuele voorwaarden die voor de monsterneming moeten worden in acht genomen.4° de plaats waar de monsterneming zal plaatsvinden;5° het uur waarop de sporter zich ten laatste voor de controle moet aanmelden; Tijdens de in het derde lid bedoelde kennisgeving informeert de controlearts eveneens verbaal, en in voorkomend geval met de bijstand van de chaperon die hem vergezelt, de gecontroleerde sporter over de volgende elementen : 1° de eventuele gevolgen die de sporter kan ondergaan als hij zich niet binnen de gestelde termijn voor de controle aanmeldt of als hij weigert het formulier te ondertekenen of als hij zich niet conformeert aan de monsternemingsprocedure;2° de mogelijkheid voor de sporter te verzoeken dat de controleprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een persoon naar keuze alsook, indien het nodig en mogelijk is, een tolk;3° de verplichting dat de minderjarige sporter wordt vergezeld door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon onder wiens gezag hij wordt geplaatst; 4° de mogelijkheid voor de sporter met een handicap om begeleid en bijgestaan te worden door een persoon naar keuze, overeenkomstig bijlage 2.4.4 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken; 5° de mogelijkheid voor de sporter om bijkomende inlichtingen bij de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te krijgen;6° de mogelijkheid voor de sporter om, wegens de hieronder vermelde uitzonderlijke redenen, overgelaten aan de vrije beoordeling van de controlearts, een verlenging van termijn aan te vragen om zich te begeven naar de post waar de dopingcontrole wordt uitgevoerd : a) voor de controles in wedstrijdverband: i) deelnemen aan een overwinningsceremonie; ii) vervullen van mediaverplichtingen; iii) deelnemen aan andere wedstrijden; iv) uitvoeren van een cooling-down; v) een noodzakelijke medische behandeling krijgen; vi) opsporen van een vertegenwoordiger en/of een tolk; vii) verkrijgen van een identificatiebewijs met foto; of viii) andere uitzonderlijke omstandigheden aanvaard door de controlearts met het akkoord van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie b) voor de controles buiten wedstrijdverband : i) traceren van een vertegenwoordiger; ii) een trainingssessie beëindigen; iii) een noodzakelijke medische behandeling krijgen; iv) verkrijgen van een identificatiebewijs met foto; of v) andere uitzonderlijke omstandigheden aanvaard door de controlearts met het akkoord van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Het tweetalige dopingcontroleformulier wordt voorzien van een Engelse vertaling.
Het formulier wordt in vier exemplaren opgemaakt, waarvan er drie door de controlearts worden bewaard. Eén wordt er aan de sporter na de individuele controleprocedure overhandigd, overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 24, §§ 2 en 4, tweede lid.
De vier exemplaren van het dopingcontroleformulier worden ondertekend door de controlearts, de eventueel aanwezige chaperon, en de gecontroleerde sporter.
Ingeval de gecontroleerde sporter minderjarig of niet juridisch bekwaam is, worden de vier exemplaren van het dopingcontroleformulier door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon die behoorlijk gemachtigd door deze is, ondertekend.
Als de sporter weigert het dopingcontroleformulier te ondertekenen, als hij afwezig of te laat is op de controlepost op de plaats en het uur aangegeven tijdens de kennisgeving, overeenkomstig het 4de en het 6de lid, zal dit feit door de controlearts in het proces-verbaal van controle, bedoeld in artikel 17, § 3 van de ordonnantie, worden opgenomen. De controlearts zal, indien mogelijk, de sporter informeren over de gevolgen van zulke feiten. § 4. Elke sporter opgeroepen voor een dopingcontrole overeenkomstig § 3, blijft onder de rechtstreekse observatie van de controlearts of, in voorkomend geval, van de daartoe aangewezen chaperon(s), vanaf de overhandiging van het oproepingsformulier aan de sporter tot de ondertekening van het proces-verbaal van controle.
De controlearts neemt elk incident dat de controle in twijfel kan brengen en dat hij vastgesteld heeft, in het proces-verbaal van controle op.
In geval van toepassing van het vorige lid, schrijft de controlearts eveneens in het proces-verbaal als hij vindt dat de controle kan worden gehandhaafd en voert hij in voorkomend geval, de controle uit.
Als dit niet zo is en als het incident aan de sporter toe te schrijven is, stelt deze laatste zich bloot aan de gevolgen van een dopingfeit, in de zin van artikel 8, § 1, 3° of 5°, van de ordonnantie of van een vaststelling van een gemiste dopingtest. § 5. Elke sporter opgeroepen voor een dopingcontrole meldt zich, overeenkomstig § 3, aan op de plaats en het uur vermeld op het oproepingsformulier.
Met de eventuele hulp van de chaperons die hem vergezellen, kijkt de controlearts, door middel van een officieel document, de identiteit van de sporter na, en, in voorkomend geval, van de persoon die hem vergezelt.
Onverminderd § 4, tweede en derde lid, indien de sporter zich niet op de plaats en uur vermeld op het oproepingsformulier meldt of indien hij de controleprocedure onderbreekt, wordt de controleprocedure, voor zover mogelijk, buiten de termijn op hem toegepast. § 6. Elke sporter opgeroepen voor een dopingcontrole overeenkomstig § 3, kan vragen aan de controlearts dat de dopingcontrole wordt uitgevoerd in aanwezigheid van een persoon naar keuze, voor zover dit het normale verloop van de monsterneming niet stoort. Als de controlearts niet op dit verzoek ingaat, dan neemt hij de redenen voor die weigering in het proces-verbaal van controle op.
Elke sporter met een handicap opgeroepen voor een dopingcontrole overeenkomstig § 3, kan vragen dat de controleprocedure wordt uitgevoerd in aanwezigheid en met de eventuele bijstand van een persoon naar keuze. De controlearts gaat automatisch op dit verzoek in.
Elke minderjarige of niet juridisch bekwame sporter, opgeroepen voor een dopingcontrole overeenkomstig § 3, wordt tijdens de controleprocedure vergezeld door één van zijn wettelijke vertegenwoordigers of door een persoon die behoorlijk door deze wordt gemachtigd.
Onverminderd de vorige leden, verleent de controlearts toegang tot het controlelokaal of de plaats waarin de controle wordt uitgevoerd, enkel aan de volgende personen : 1° de gecontroleerde sporter;2° de persoon die door de sporter wordt gekozen om hem te begeleiden;3° een wettelijke vertegenwoordiger of een persoon die door deze behoorlijk gemachtigd is, als de gecontroleerde sporter minderjarig of niet juridisch bekwaam is;4° de eventueel aangestelde chaperons, voor zover zij van hetzelfde geslacht als de gecontroleerde sporter zijn;5° een afgevaardigde geneesheer van de nationale of internationale sportvereniging waarvan de gecontroleerde sporter lid is. § 7. Onverminderd de inachtneming van § 4, eerste lid, kan de controlearts de sporter toestaan de dopingcontrolepost enkel om één van de uitzonderlijke redenen bedoeld in § 3, 7de lid, 6°, respectievelijk voor de controles buiten en binnen wedstrijdverband, te verlaten.
De controlearts vermeldt in het proces-verbaal van controle het uur van het vertrek uit de controlepost en het uur van de terugkeer van de sporter naar de controlepost alsmede de uitzonderlijke reden waarom de sporter werd toegestaan de dopingcontrolepost te verlaten.
Bij toepassing van het eerste lid kan de sporter niet urineren vooraleer hij naar de dopingcontrolepost terugkomt. § 8. Indien de controlearts, om de een of andere reden, vaststelt dat de controle voorzien in het opdrachtenblad niet kon worden uitgevoerd, vermeldt hij er de redenen van in het proces-verbaal van controle. In dit geval zendt de controlearts het proces-verbaal van controle onverwijld aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie over.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie stuurt onverwijld een afschrift van het proces-verbaal van controle naar de betrokken sporter en naar de nationale of internationale sportvereniging waarvan hij lid is.
De sporter beschikt over vijftien dagen om zijn argumenten te laten gelden en om, in voorkomend geval, te vragen om door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te worden gehoord.
Bij gebreke aan uitleg of als de argumenten van de sporter onvoldoende of niet afdoend worden geacht, stelt de sporter zich bloot aan de toepassing van de gevolgen bedoeld in § 4, derde lid.
Art. 24.§ 1. Vóór elke urine- of bloedmonsterneming heeft de controlearts een gesprek met de gecontroleerde sporter over, onder meer de acute of chronische pathologieën waaronder hij lijdt, en over de geneesmiddelen die hij neemt, de medische hulpmiddelen die hij gebruikt of de bijzondere voeding die hij volgt, al dan niet op medisch voorschrift.
In het proces-verbaal neemt de controlearts een uitgebreide lijst op met de geneesmiddelen die de sporter heeft genomen, de medische hulpmiddelen die hij heeft gebruikt en de bijzondere voeding die hij heeft gevolgd binnen 7 dagen voorafgaand aan de controle.
Na het in het eerste lid bedoelde gesprek maar vóór elk urine- of bloedmonsterneming stelt de controlearts aan de gecontroleerde sporter voor om uitsluitend mineraalwater te drinken, zonder dat deze hydratatie te buitensporig zou zijn.
Het in het vorige lid bedoelde mineraalwater wordt door de organisator van de manifestatie, wedstrijd of training, onder een beveiligde verpakking, ter beschikking gesteld.
De dopingcontrole wordt zo uitgevoerd dat de integriteit, de veiligheid en de identiteit van de monsters alsmede de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de waardigheid van de gecontroleerde personen worden gewaarborgd.
Het materieel voor de dopingcontrole is voor eenmalig gebruik. Alleen de verpakkingen die door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden bezorgd, worden gebruikt voor de monsterneming. § 2. De controlearts stelt de controleprocedure in het proces-verbaal van controle vast, dat gevoegd is bij het antidopingcontroleformulier, waarvan het model door de Leden van het Verenigd College wordt vastgelegd in overeenstemming met de vereisten van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken. Dit tweetalige dopingcontroleformulier wordt voorzien van een Engelse vertaling.
Ter informatie van de sporter legt het dopingcontroleformulier uit hoe zijn persoonlijke gegevens, alsook zijn medische gegevens, zullen worden behandeld en verduidelijkt het dat hij over een recht van toegang en verbetering van deze gegevens beschikt.
Naast de informatie bedoeld in artikel 17, § 3, van de ordonnantie, vermeldt de controlearts eveneens in het proces-verbaal : a) de voor- en achternaam van de controlearts;b) in voorkomend geval, de voor- en achternaam (namen) van de aangestelde chaperon(s) die tijdens de controle aanwezig is (zijn);c) in voorkomend geval, de voor- en achternaam (namen) en de contactgegevens van de trainer en/of de arts van de sporter;d) de geboortedatum en de contactgegevens van de sporter;e) het geslacht van de sporter;f) de eventuele geneesmiddelen en de voedingssupplementen die de sporter in de laatste 7 dagen genomen heeft alsook de transfusies die in de 3 laatste maanden gebeurd zijn;g) het codenummer van het overeenstemmende monster;h) het soort genomen urine- of bloedmonsters, met de eventuele vermelding, in het tweede geval, dat deze voor analyse- en controledoeleinden in het kader van het biologisch paspoort van de sporter werden genomen;i) het tijdstip van aankomst van de sporter aan de controlepost alsook het tijdstip waarop de controle is beëindigd;j) alle vaststellingen die de controlearts tijdens de controleprocedure heeft kunnen doen, alsook elk eventueel incident. § 3. De controlearts neemt alle noodzakelijke maatregelen om fraude te voorkomen. Van die maatregelen wordt eventueel melding gemaakt in het proces-verbaal van controle.
De controlearts, eventueel bijgestaan door één of meer chaperons, neemt alle gepaste maatregelen om het plegen van bedrog of de poging daartoe bij om het even welk onderdeel van de dopingcontrole, in de zin van artikel 8, 5°, van de ordonnantie te voorkomen.
Al deze maatregelen worden eventueel in het proces-verbaal van controle opgenomen.
Het is de gecontroleerde sporter verboden alsook om het even wie toegestaan door de controlearts aanwezig te zijn in het controlelokaal of in het lokaal waarin de controle wordt uitgevoerd, het verloop van de dopingcontrole te filmen, fotograferen of op om het even welke drager te zetten.
De niet-naleving van het vorige lid wordt door de controlearts in het proces-verbaal van controle vastgesteld. § 4. Op het einde van de controle wordt het proces-verbaal van controle ondertekend door de betrokken sporter, de controlearts en, in voorkomend geval, de chaperon en alle personen die de controle hebben bijgewoond, overeenkomstig artikel 24, § 6.
Door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, bevestigt de sporter dat de procedure in overeenstemming met de ordonnantie en dit besluit verlopen is. Elke onregelmatigheid die door de sporter of, in voorkomend geval, de chaperon of de personen bedoeld in artikel 24, § 6, wordt ingeroepen, wordt in het proces-verbaal van controle opgenomen.
Het proces-verbaal wordt in vier exemplaren opgesteld, waarvan één exemplaar bestemd is voor de sporter, één voor het laboratorium, één voor de sportvereniging waarbij de sporter aangesloten is, en één voor de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Het voor het laboratorium bestemde exemplaar bevat geen enkele vermelding waardoor de sporter zou kunnen worden geïdentificeerd.
Het voor de sportvereniging bestemde exemplaar bevat geen enkele vermelding van de geneesmiddelen, de medische hulpmiddelen en de bijzondere voeding van de sporter of van de bloedtransfusies.
Indien de sporter of, als hij minderjarig of niet juridisch bekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger of een andere persoon behoorlijk gemachtigd door deze, het proces-verbaal weigert te ondertekenen, stelt de betrokken sporter zich bloot aan de vaststelling van het in artikel 8, 5°, van de ordonnantie bedoelde dopingfeit.
Ter informatie van de sporter legt het door de Leden van het Verenigd College vastgestelde model uit hoe zijn persoonlijke gegevens, alsook zijn medische gegevens, zullen worden behandeld en verduidelijkt het dat hij over een recht van toegang en verbetering van deze gegevens beschikt.
Art. 25.§ 1. De controleprocedure voor de urinemonsterneming verloopt, behoudens toepassing van § 2 en § 3, op de volgende manier en in de volgende orde : 1° de sporter kiest een opvangbeker uit een partij, opent die, vergewist zich ervan dat hij leeg en proper is, en vult hem met een voldoende volume voor de analyse, onder het visuele toezicht van de controlearts of van een chaperon, voor zover deze laatste van hetzelfde geslacht als de sporter is;2° indien het volume urine voldoende is, kiest de sporter een analysekit uit een partij van verzegelde kits, die bestaat uit twee flesjes met hetzelfde codenummer, gevolgd door de letter "A" voor het eerste flesje, en de letter "B", voor het tweede flesje.Het tweede flesje is het reservemonster voor de eventuele tegenexpertise. 3° De sporter opent de kit en kijkt na of de flesjes leeg en proper zijn;hij giet het minimumvolume urine noodzakelijk voor de analyse, ten minste 30 ml, in het flesje B, dan het overblijvend volume, ten minste 60 ml, in het flesje A; 4° hij behoudt enkele urinedruppels en giet hierna de resthoeveelheid in de opvangbeker;5° hij verzegelt vervolgens de flesjes A en B volgens de richtlijnen van de controlearts, die nagaat, voor de ogen van de sporter, of de monsters correct zijn verzegeld;6° de controlearts meet de soortelijke dichtheid van de urine die in de opvangbeker overblijft door middel van colorimetrische banden, met inachtneming van de gestelde termijn voor het lezen;7° Indien uit het lezen blijkt dat het monster niet de soortelijke dichtheid heeft die voor de analyse noodzakelijk is, kan de controlearts een nieuwe urinemonsterneming eisen;met inachtneming van de in 1° tot 5° bedoelde procedure; 8° in het geval bedoeld in 7°, zullen de twee monsters naar het laboratorium voor een vergelijkende analyse worden gestuurd en de controlearts schrijft in het proces-verbaal van controle dat het monster gelijktijdig met het tweede monster, waarvan hij alleen het codenummer vermeldt, moet worden geanalyseerd;9° na toepassing van de stappen bepaald in 1° tot 6°, of, in voorkomend geval, in 1° tot 8° kijkt de controlearts na of het codenummer dat op de flesjes A en B vermeld is, hetzelfde is als het nummer dat op de verzendingstas staat;10° de controlearts schrijft hetzelfde codenummer, zoals bedoeld in 9°, op het proces-verbaal van controle in;11° de sporter kijkt na of het codenummer dat vermeld is op de flesjes A en B en op de verzendingstas hetzelfde is als het codenummer dat op het proces-verbaal van controle vermeld is.12° de sporter doet, onder toezicht van de controlearts, beide flesjes A en B in de verzendingstas en verzegelt deze;13° de controlearts verwijdert, voor de ogen van de sporter, de overblijvende urine die niet voor het analyselaboratorium bestemd is;14° de sporter of, als hij minderjarig of niet juridisch bekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger, of een andere persoon behoorlijk gemachtigd door deze, bevestigt, door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, dat de procedure overeenkomstig deze paragraaf verlopen is, onder voorbehoud, in voorkomend geval, van elke onregelmatigheid of opmerking die de sporter of de andere persoon die eventueel de controle heeft bijgewoond, zou wensen te formuleren, en die in dit geval in het proces-verbaal van controle zal worden opgenomen. § 2. Indien er geen urine geproduceerd is of indien de hoeveelheid urine bepaald in § 1, 1°, niet bereikt is, blijft de sporter onder het visuele toezicht van de controlearts of, in voorkomend geval, van de chaperon die hem bijstaat, totdat de voorgeschreven hoeveelheid bereikt is, volgens de procedure bedoeld in § 3.
In het geval bedoeld in het vorige lid, wordt mineraalwater onder beveiligde verpakking ter beschikking gesteld van de sporter door de organisator van de manifestatie, de wedstrijd of de training. § 3. Indien de sporter een onvoldoende hoeveelheid urine produceert, wordt de procedure voor de gedeeltelijke monsterneming toegepast, in de volgende orde : 1° de sporter kiest een analysekit uit een partij van verzegelde kitten, opent die en kijkt na of de flesjes A en B leeg en proper zijn;2° hij giet in het A-flesje de urine die zich in de opvangbeker bevindt, onder het visuele toezicht van de controlearts, of van een chaperon, voor zover deze laatste van hetzelfde geslacht als de sporter is;3° de sporter kiest een kit voor gedeeltelijke monsterneming uit een partij van verzegelde kitten;hij opent die en sluit het A-flesje met behulp van een afsluitdop die zich in de gekozen kit voor gedeeltelijke monsterneming bevindt; 4° De sporter kijkt na of er geen lekken zijn;5° de sporter plaatst het A-flesje in de analysekit, sluit deze en plaatst de aldus gesloten kit in de daartoe bepaalde tas voor gedeeltelijke monsterneming;6° de sporter maakt de beschermingskleefstrip van het zakje los en verzegelt dit;7° de controlearts kijkt na of het codenummer op de verwijderbare strip en dat op het zakje dezelfde zijn;8° de controlearts neemt in het proces-verbaal van controle het in 7° bedoelde codenummer op, alsook zijn initialen en deze van de gecontroleerde sporter.9° de controlearts bewaart de tas voor de gedeeltelijke monsterneming totdat de sporter opnieuw zou kunnen urineren;10° wanneer de sporter in staat is om een bijkomend monster af te staan, wordt de procedure voor de monsterneming, beschreven in § 1, herhaald totdat een toereikend volume is afgestaan, door het oorspronkelijke monster met de bijkomende monsters te mengen;11° zodra de controlearts vindt dat aan de vereisten betreffende de hoeveelheid urine noodzakelijk voor de analyse wordt voldaan, kijkt de sporter, onder het toezicht van de controlearts, na of de tas intact is en of het nummer van zijn verwijderbare strip overeenstemt met het nummer dat op het zakje en in het proces-verbaal van controle opgenomen is;12° de sporter opent het verzegelde zakje alsook het A-flesje, voorzien van zijn voorlopige afsluitdop;13° hij neemt onder toezicht van de controlearts het flesje A en voegt de urine die het inhoudt aan het tweede monster toe in de opvangbeker, om beide opgevangen monsters te mengen;14° indien de aldus bekomen hoeveelheid gemengde urine nog lager is dan 90 ml, wordt de in de punten 1° tot 13° beschreven procedure herhaald totdat de vereiste hoeveelheid van 90 ml urine bereikt wordt;15° indien de hoeveelheid van 90 ml urine bereikt is, dan is de in § 1, 2° tot 14°, bedoelde procedure van toepassing.
Art. 26.De controleprocedure voor de bloedmonsterneming verloopt op de volgende manier en in de volgende orde : 1° de sporter kiest een bloedafnameset uit een partij, opent die en vergewist zich ervan dat hij leeg en proper is.2° hij gaat na of het codenummer vermeld op de proefbuisjes hetzelfde is;3° De controlearts kijkt na of de sporter in comfortabele omstandigheden is opgesteld en vraagt hem om in een normale zittende positie te blijven, met de voeten op de grond, tijdens ten minste 10 minuten voor de monsterneming;4° de controlearts ontsmet de huid van de sporter met steriele ontsmettende watten op een plaats die geen negatieve gevolgen kan hebben op de sporter of zijn sportprestaties;er wordt, indien nodig, een knelband aangelegd; 5° Hij vangt het bloedmonster in het afnamebuisje op vanuit een oppervlakkige ader;6° de hoeveelheid afgenomen bloed moet toereikend zijn om te beantwoorden aan de analysenormen van het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium;7° als de hoeveelheid afgenomen bloed niet voldoende is, zoals bepaald in 6°, herhaalt de controlearts de procedure, maar hij mag niet meer dan drie pogingen uitvoeren.8° als de controlearts de geschikte hoeveelheid na drie pogingen niet kan krijgen, onderbreekt hij de bloedafname en vermeldt hij dit nauwkeurig in het proces-verbaal van controle;9° de controlearts legt een verband aan op de punctieplaats;10° de controlearts werpt op een geschikte wijze de uitrusting voor de bloedafname weg die niet noodzakelijk is om de fase van de bloedafname aan te vullen;11° de sporter verzegelt zijn monster in de bloedafnameset volgens de richtlijnen van de controlearts;deze controleert, voor de ogen van de sporter, dat het monster op voldoende wijze is verzegeld; 12° Vooraleer ze naar een door het WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium worden gestuurd, worden de monsters, met name voor het transport, in een bewaarsysteem geplaatst dat de bloedmonsters op lage temperatuur kan houden zonder ze te bevriezen.13° de sporter of, als hij minderjarig of niet- juridisch bekwaam is, zijn wettelijke vertegenwoordiger, of een andere persoon behoorlijk gemachtigd door deze, bevestigt, door het proces-verbaal van controle te ondertekenen, dat de procedure overeenkomstig deze paragraaf verlopen is, onder voorbehoud, in voorkomend geval, van elke onregelmatigheid of opmerking die de sporter of de andere persoon die eventueel de controle heeft bijgewoond, zou wensen te formuleren, en die in dit geval in het proces-verbaal van controle zal worden opgenomen.
Art. 27.S 1. De controleprocedure uitgevoerd door middel van het biologisch paspoort van de sporter, overeenkomstig artikelen 23/1 en 23/2 van de ordonnantie, wordt verwezenlijkt op basis van bloedmonsters die genomen werden volgens de in artikel 26 bedoelde procedure.
Voor de afname meldt de controlearts aan de sporter dat zijn bloedmonsters in het kader van het biologisch paspoort van de sporter zullen worden geanalyseerd en gecontroleerd.
Onverminderd de inachtneming van het eerste lid ziet de controlearts er bovendien op toe dat het bloedmonster niet minder dan twee uren na het einde van de training, wedstrijd of, in voorkomend geval, van de sportmanifestatie, wordt genomen.
Na de afname vermeldt de controlearts in het proces-verbaal van controle dat de bloedmonsters voor analyse- en controledoeleinden in het kader van het biologisch paspoort van de sporter werden genomen. § 2. De procedureregels bedoeld in artikel 23/2, § 2, van de ordonnantie, voor het opmaken, het beheer en de opvolging van het biologisch paspoort, zijn de volgende : 1° het biologisch paspoort kan enkel door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden opgesteld, beheerd en aangewend met inachtneming van de voorwaarden bepaald in artikel 23/1 van de ordonnantie;2° het biologisch paspoort kan enkel worden opgesteld en/of beheerd en/of aangewend door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voor ten minste één van de doeleinden bedoeld in artikel 23/1, tweede lid, b), of artikel 23/2, § 1, derde lid van de ordonnantie;3° Onverminderd 1° en 2°, bepaalt elke overeenkomst, afgesloten in toepassing van artikel 23/2, § 1, tweede lid, van de ordonnantie, onder meer de antidopingorganisatie verantwoordelijk voor het biologisch paspoort, de nadere regels betreffende het beheer en de aanwending ervan, alsook de verdeling van de beheers- en gebruikskosten;4° Bij het opstellen van een biologisch paspoort door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, geeft deze aan de betrokken elitesporter van nationaal niveau, per aangetekend schrijven en per elektronische post ten minste kennis van de volgende elementen : a) het feit dat een biologisch paspoort van de elitesporter wordt opgesteld;b) de mogelijke doeleinden van de verwerking van de gegevens van het biologisch paspoort alsook de maximale bewaartermijn van deze gegevens, overeenkomstig de bijlage;c) de antidopingorganisatie verantwoordelijk voor het beheer en de opvolging van het biologisch paspoort;d) de mogelijkheid voor de betrokken elitesporter van nationaal niveau om, binnen 15 dagen volgend op de kennisgeving, het opstellen van het biologisch paspoort te betwisten en te vragen om te worden gehoord met eigen middelen door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, eventueel in de aanwezigheid van een advocaat en/of een arts naar keuze.5° indien de elitesporter het opstellen van het biologisch paspoort wenst te betwisten, overeenkomstig 4°, d), geeft de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kennis van haar beslissing aan de betrokken elitesporter van nationaal niveau.a) na ontvangst van zijn betwisting en zijn eventuele verhoor;b) na overleg met de betrokken sportvereniging en, in voorkomend geval, met het WADA; § 3. Voor de toepassing van artikel 23/2, § 2, derde lid, van de ordonnantie, kunnen de Leden van het Verenigd College een instantie voor het beheer van het paspoort van de elitesporter aanduiden die ermee belast wordt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bij te staan bij het opmaken, het beheer en de opvolging van het biologisch paspoort.
Art. 28.Het nemen van monsters van andere lichaamsvloeistoffen of van de bevoorrading van de sporter wordt mutatis mutandis uitgevoerd volgens dezelfde regels als het nemen van urinemonsters, en gebeurt als volgt : 1° de monsters worden in geschikte verpakkingen geplaatst en verzegeld; 2° er kunnen monsternemingen worden uitgevoerd met het oog op eventuele bijkomende en toekomstige analyses, overeenkomstig artikelen 6.2 en 6.5 van de Code; 3° de verpakking wordt verzegeld in aanwezigheid van de betrokken sporter;4° op elke verpakking wordt een codenummer genoteerd, waarvan de sporter in kennis wordt gesteld, en dat in het proces-verbaal wordt opgenomen.
Art. 29.Indien, bij de controle, twijfels ontstaan over de afkomst, de authenticiteit of de integriteit van een monster, wordt een nieuw monster genomen.
Elke weigering van de sporter of, als hij minderjarig en niet juridisch bekwaam is, van zijn wettelijke vertegenwoordiger of van de persoon behoorlijk gemachtigd door deze, om zich aan een nieuwe monsterneming te onderwerpen, wordt met controleweigering gelijkgesteld, wat wordt beschouwd als een dopingfeit, zoals bedoeld in artikel 8, § 1, 3°, van de ordonnantie. Afdeling 5. - Onderzoeken
Art. 30.Met inachtneming en in het kader van de onderzoeksbevoegdheid van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikel 23/1 van de ordonnantie, zijn de volgende bijkomende modaliteiten van toepassing : 1° het openen van elke onderzoeksprocedure heeft tot mogelijke doelstellingen hetzij een mogelijke overtreding van de antidopingregels of een mogelijke deelname aan een overtreding van de antidopingregels uit te sluiten, hetzij bewijzen te verzamelen met het oog op het openen van een procedure wegens overtreding van de antidopingregels, overeenkomstig artikel 50;2° het openen van de in artikel 23/1, tweede lid, a), van de ordonnantie bedoelde onderzoeksprocedure die betrekking heeft op één of meer mogelijke overtredingen van de antidopingregels bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie, berust op betrouwbare informatie die door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie werd nagegaan en vergeleken.3° de bronnen waarbij de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inlichtingen kan inwinnen, overeenkomstig artikel 23/1, tweede lid, a), van de ordonnantie, zijn onder meer de sporters, de begeleiders, de controleartsen, de chaperons, de door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratoria, de sportverenigingen, andere antidopingorganisaties, de media, andere openbare instellingen, het WADA. 4° overeenkomstig artikel 12.3.3 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken wordt elk onderzoek op billijke en onpartijdige wijze, belastend en ontlastend gevoerd. 5° overeenkomstig artikel 12.3.4 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, en onverminderd de punten 1° tot 4°, maakt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gebruik van alle nuttige en beschikbare informatie, met name deze komende van het ADAMS-systeem, om haar onderzoeken te voeren; 6° de evaluatie van de inlichtingen en bewijzen geïdentificeerd gedurende de onderzoeken, de conclusies, de verbanden, en de resultaten van de onderzoeken moeten schriftelijk door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden gerapporteerd;7° alle informatie en inlichtingen worden vertrouwelijk verkregen en verwerkt door het personeel van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie dat de onderzoeksbevoegdheid uitoefent;8° met inachtneming van de punten 1° tot 7°, werkt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie nauwgezet met het WADA en de andere antidopingorganisaties; 9° voor de toepassing van artikel 23/1, tweede lid, b), van de ordonnantie en overeenkomstig artikel 12.2.2 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, op aanvraag van het WADA, zal de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie het WADA bijkomende informatie over de omstandigheden van de afwijkende analyseresultaten, de atypische analyseresultaten en de afwijkende paspoortresultaten meedelen; 10° voor de toepassing van artikel 23/1, c), van de ordonnantie, en overeenkomstig artikel 12.1.1, b), van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, stelt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een onderzoek in en onderzoekt in alle vertrouwelijkheid elk analytisch of niet-analytisch gegeven als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de antidopingregels niet nageleefd werden. 11° voor de toepassing van artikel 23/1, tweede lid, c), van de ordonnantie, stelt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie automatisch een onderzoek in wanneer het proces-verbaal van controle aangeeft dat een sporter een monsterneming heeft vermeden, geweigerd of gemist, dat de sporter het proces-verbaal, of het deel van het antidopingformulier over de kennisgeving van de controle, heeft geweigerd te onderteken of dat hij, op welke manier ook, het goede verloop van de individuele controleprocedure verhinderd heeft; 12° Bij toepassing van het punt 10° of 11°, overeenkomstig artikel 12.3.2 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, informeert de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie het WADA over het instellen van een onderzoek en houdt het op de hoogte van de opvolging ervan, op zijn aanvraag. 13° Bij toepassing van artikel 23/1, tweede lid, b) tot d), van de ordonnantie, geeft de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per aangetekende brief, aan de betrokken sporter, zijn wettelijke vertegenwoordiger of de betrokken begeleider, kennis van het openen van een onderzoek tegen hem.14° de in 13° bedoelde kennisgeving omvat : a) een korte beschrijving van de feiten die voor het openen van een onderzoek in acht worden genomen;b) de vermelding van de legale grondslag en de procedure die van toepassing is voor het openen van het onderzoek;c) de vermelding van de beweerde overtreding van de antidopingregel;d) de verplichting om zich ter beschikking van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te houden met het oog op een eventuele oproeping voor een verhoor, met de mogelijkheid om zich bij het verhoor door een advocaat en/of een arts te laten bijstaan of vertegenwoordigen. e) overeenkomstig artikel 12.3.5 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, de vermelding dat, indien de betrokken persoon niet samenwerkt met het oog op het goede verloop van het onderzoek, de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ertoe kan worden gebracht om een procedure wegens overtreding van de in artikel 6, 5°, van de ordonnantie bedoelde antidopingregel op te starten. 15° binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de in 14° bedoelde kennisgeving, deelt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per aangetekende brief, de betrokken sporter, zijn wettelijke vertegenwoordiger, indien hij minderjarig is, of de betrokken begeleider, de conclusies van haar onderzoek mee alsook haar beslissing om het dossier af te sluiten of over te maken aan de bevoegde sportvereniging of aan de gerechtelijke overheden, met het oog op de toepassing van respectievelijk artikel 30 of 35 van de ordonnantie; 16° overeenkomstig artikel 12.4.3, a) en b), van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, betekent de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie het WADA en de betrokken internationale sportvereniging, per elektronische post, elke beslissing om het dossier af te sluiten, genomen in toepassing van 15°, om hen de mogelijkheid te geven in beroep te gaan tegen deze beslissing. 17° indien de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie haar beslissing binnen de in 15° bedoelde termijn niet heeft meegedeeld, wordt het dossier als afgesloten geacht door een beslissing wegens gebrek aan vaststelling van een overtreding van de antidopingregels; 18° Bij toepassing van het punt 17° en overeenkomstig artikel 12.4.1 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, kan het WADA in beroep gaan bij het Hof van Arbitrage voor Sport tegen de in 17° bedoelde beslissing. 19° het overmaken van een onderzoeksdossier door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan een sportvereniging voor de toepassing van artikel 30 van de ordonnantie : a) wordt voorafgegaan door een oproeping van de sporter of de betrokken begeleider voor een verhoor, eventueel in aanwezigheid van een advocaat en/of een arts naar keuze;b) berust op een geschrift, onderbouwd door bewijselementen geoorloofd door de Code en in het Belgische recht;c) wordt gemotiveerd in feite en in rechte;20° het beroep doen op de politie door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, om politiehandelingen te stellen, berust op betrouwbare informatie en/of inlichtingen die door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie werden nagegaan en vergeleken.21° het overmaken van een onderzoeksdossier door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan de gerechtelijke overheden, met het oog op het eventuele openen van een strafdossier tegen een sporter of een begeleider, voor de toepassing van artikel 35 van de ordonnantie : a) wordt voorafgegaan door een oproeping van de sporter of de betrokken begeleider voor een verhoor, eventueel in aanwezigheid van een advocaat en/of een arts naar keuze;b) berust op een geschrift, onderbouwd door bewijselementen geoorloofd door de Code en in het Belgische recht;c) wordt gemotiveerd in feite en in rechte;22° de in 19°, a), en 21°, a), bedoelde oproepingen worden gericht aan de sporter of de betrokken begeleider ten minste 15 dagen vóór het verhoor, met de vermelding van : a) het voorwerp ervan en het instellen van een onderzoek tegen de sporter of de betrokken begeleider;b) een samenvatting van de feiten die de sporter of de betrokken begeleider worden verweten;c) de beweerde overtreding(en) van de antidopingregel(s) zoals bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie;d) in voorkomend geval, c) de beweerde overtreding(en) van de antidopingregel(s) zoals bedoeld in artikel 35 van de ordonnantie;e) de datum van het verhoor;f) het recht om door een advocaat en/of een arts, gekozen door de sporter of de betrokken begeleider, te worden bijgestaan of vertegenwoordigd;g) dat, in geval van verzuim, het onderzoeksdossier automatisch aan de betrokken sportvereniging of de gerechtelijke overheden wordt overgemaakt;23° na het in 19°, a), of 21°, b), bedoelde verhoor, of, indien de sporter of de betrokken begeleider het verhoor niet heeft bijgewoond, na de dag waarop het verhoor was voorzien, ontvangt de sporter of de betrokken begeleider een kennisgeving, die naargelang het geval, de volgende elementen vermeldt : a) indien het verhoor heeft plaatsgevonden, het afsluiten van het onderzoeksdossier of het overmaken ervan aan de betrokken sportvereniging of aan de gerechtelijke overheden, met vermelding van de beweerde overtreding(en) van de antidopingregel(s) zoals bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie, en, in voorkomend geval, in artikel 35 van de ordonnantie;a) indien het verhoor niet heeft plaatsgevonden, het overmaken van het onderzoeksdossier aan de betrokken sportvereniging of aan de gerechtelijke overheden, met vermelding van de beweerde overtreding(en) van de antidopingregel(s) zoals bedoeld in artikel 8 van de ordonnantie, en, in voorkomend geval, in artikel 35 van de ordonnantie; Afdeling 6. - Kennisgevingsprocedure inzake verboden samenwerking
Art. 31.Met inachtneming en in het kader van de toepassing van artikel 8, 10°, van de ordonnantie, zijn de nadere regels van de procedure van kennisgeving de volgende : 1° de kennisgeving bedoeld in artikel 8, § 2, vierde lid en vijfde lid, van de ordonnantie, vermelden de volgende elementen : a) de identiteit van de betrokken begeleider;b) de overtreding(en) van de antidopingregels die hem verweten wordt/worden;c) de data en de eventuele referenties van de aangehaalde veroordeling of schorsing;d) de periode van de aangehaalde schorsing of veroordeling;e) de vermelding van de mogelijkheid om de vaststelling van verboden samenwerking te betwisten binnen 15 dagen na de kennisgeving, en om, in voorkomend geval, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te worden gehoord, eventueel in aanwezigheid van een advocaat;f) de vermelding van de mogelijke gevolgen van de verboden samenwerking voor de sporter;2° Naast de in 1° bedoelde elementen, wijst de kennisgeving bedoeld in artikel 8, § 2, vierde lid, van de ordonnantie, eveneens op de mogelijkheid voor de sporter om aan te tonen dat de verweten samenwerking niet professioneel of sportgerelateerd is.In dit geval kan er geen verboden samenwerking vanwege de sporter worden vastgesteld. 3° na het eventuele gevraagde verhoor of na het verstrijken van de in 1°, e), bedoelde termijn, stuurt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie naar de sporter of de andere persoon en de betrokken begeleider een kennisgeving met vermelding van, naargelang het geval : a) het afsluiten van het dossier, op grond van de rechtsmiddelen die in acht werden genomen;b) het overmaken van het dossier aan de betrokken sportvereniging, met het oog op de toepassing van artikel 30 van de ordonnantie;c) het eventuele overmaken van het dossier aan de gerechtelijke overheden, met het oog op de toepassing van artikel 35 van de ordonnantie;4° Voor de toepassing van artikel 8, § 2, vijfde lid, van de ordonnantie, informeert de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie het WADA en de betrokken sportvereniging, per elektronische post, over : a) de gevoerde procedure en de uitgevoerde kennisgevingen;b) de identiteit van de betrokken sporter en de andere persoon en van de betrokken begeleider;c) de data en de eventuele referenties van de aangehaalde veroordeling of schorsing;d) de data van de periode van de aangehaalde schorsing of veroordeling;e) de eventuele antwoorden gegeven als gevolg van de kennisgevingen;f) haar beslissing om het dossier af te sluiten of over te maken aan de betrokken sportvereniging, met het oog op de toepassing van artikel 30 van de ordonnantie. Afdeling 5. - Analyse van de monsters
Art. 32.§ 1. Nadat de controle is uitgevoerd, naargelang het geval, overeenkomstig artikelen 25 tot 28, bewaart de controlearts de verzegelde monsters totdat ze aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden gestuurd.
Voor de monsters worden gestuurd, vergewist de controlearts zich ervan dat de monsters goed verpakt zijn voor hun vervoer en hun opslag, om te vermijden dat ze beschadigd zouden kunnen worden.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie neemt de nodige maatregelen voor de bewaring van de monsters gestuurd door de controlearts, tot ze met het oog op analyse aan het geaccrediteerde of door het WADA goedgekeurde laboratorium worden overhandigd.
Indien er twijfels bestaan over de integriteit, de identificatie of de authenticiteit van één of meer monsters, kan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie beslissen om het betrokken monster / de betrokken monsters ongeldig te verklaren.
In het geval bedoeld in het vorige lid, voor zover het/de ongeldig verklaarde monster(s) de identificatie van de gecontroleerde sporter zonder enige twijfel mogelijk maakt, geeft de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan de betrokken sporter, per brief, kennis van deze ongeldigverklaring. § 2. De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie overhandigt de verzegelde urinemonsters of, in voorkomend geval, de monsters van andere lichaamsvloeistoffen of van de bevoorrading van de sporter, tegen ontvangstbewijs, aan één van de door het WADA geaccrediteerd of goedgekeurde laboratoria, ten laatste binnen een termijn van 72 uren te rekenen vanaf de monsterneming.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie overhandigt de verzegelde bloedmonsters, tegen ontvangstbewijs, aan een door het WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium, ten laatste binnen een termijn van 12 uren, te rekenen vanaf de monsterneming.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie overhandigt de verzegelde monsters die genomen werden in het kader van de controleprocedure uitgevoerd in het kader van het biologisch paspoort van de sporter, tegen ontvangstbewijs, aan een door het WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium, ten laatste binnen een termijn van 36 uren, te rekenen vanaf de monsterneming.
Het door het WADA geaccrediteerd of goedgekeurde laboratorium onderzoekt onverwijld het A-monster en neemt onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bewaring van het B-monster met het oog op een mogelijke bijkomende analyse en de mogelijke toepassing van artikel 20, vierde lid en vijfde lid.
Art. 33.§ 1. Het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium maakt het analyserapport bedoeld in artikel 19 van de ordonnantie, per elektronische post, aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie over binnen 15 werkdagen volgend op de ontvangst van het monster.
Binnen de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie zijn enkel de ambtenaren die gezondheidswerkers zijn, bevoegd voor de behandeling van het in het eerste lid bedoelde rapport.
De in het eerste lid bedoelde termijn wordt geschorst tijdens de sluitingsperiodes van het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium.
Als de controleprocedure gedurende een internationale wedstrijd of manifestatie georganiseerd door een internationale sportvereniging plaatsvond, deelt het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium eveneens de betrokken internationale sportvereniging elk afwijkend analyseresultaat mee.
Het analyserapport vermeldt : 1° de datum en het uur waarop de monsters werden ontvangen;2° het codenummer van de monsters;3° een korte beschrijving van de staat waarin de monsters werden overhandigd;4° een korte beschrijving van het uiterlijke aspect van de verpakking en van de zegels;5° de vaststellingen in verband met het volume en de staat van het A-monster;6° de resultaten van de analyse en de conclusies ervan;7° de plaats waar het B-monster wordt bewaard alsook de bewaarvoorwaarden. § 2. De afschriften van de rapporten en de documentatiedossiers in verband met elke uitgevoerde analyse worden bewaard door het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium voor een periode van tien jaar, te rekenen vanaf de datum waarop ze werden opgesteld. § 3. Overeenkomstig en voor de eventuele toepassing van artikel 20, vierde en vijfde lid, bewaart het door het door WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium de monsters tijdens een periode van tien jaar, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de monsters, overeenkomstig de bijlage. Afdeling 6. - Gevolgen van de analyse en kennisgeving van de
resultaten
Art. 34.§ 1. Indien het resultaat van de analyse negatief is, worden de gecontroleerde sporter en zijn sportvereniging per aangetekende brief en beveiligde elektronische post, ervan op de hoogte gebracht binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het in artikel 33 bedoelde analyserapport door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Bij de kennisgeving worden eveneens de gecontroleerde sporter en zijn sportvereniging herinnerd aan de eventuele toekomstige toepassing van artikel 20, vierde en vijfde lid. § 2. Indien het resultaat van de analyse afwijkend is, worden de gecontroleerde sporter en zijn sportvereniging, per aangetekende brief en, in voorkomend geval, per elektronische post, ervan op de hoogte gebracht binnen drie werkdagen na de ontvangst van het in artikel 33 bedoelde analyserapport door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Naast deze informatie, omvat de in het vorige lid bedoelde kennisgeving eveneens : 1° een verwijzing naar de tekst van artikel 8, § 1, 1° en 2°, en artikel 23/2, § 1, derde lid, van de ordonnantie;2° de eventuele gevolgen van de overtreding van artikel 8, § 1, 1° en 2°, van de ordonnantie;3° het recht van de sporter om een afschrift van het dossier opgemaakt in het kader van de individuele controleprocedure te krijgen.Dit dossier omvat : a) de datum waarop het dossier werd geopend;b) een inventaris van de stukken, met vermelding van de datum waarop ze bij het dossier werden gevoegd;c) de identiteit en het adres van de sporter of de begeleider;d) een afschrift van het dopingcontroleformulier;e) een afschrift van het proces-verbaal van controle;f) een afschrift van het analyserapport van het laboratorium met, in voorkomend geval, alle bijkomende informatie overgemaakt door het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium;g) een afschrift van de aangetekende brief en, in voorkomend geval, van de e-mail, die de sporter op de hoogte brengt van het afwijkende analyseresultaat;h) in voorkomend geval, een afschrift van de aangetekende brief of van de fax waarmee de sporter de analyse van het B-monster heeft aangevraagd;i) in voorkomend geval, een afschrift van elk stuk dat nuttig zou kunnen zijn voor de behandeling van het dossier.4° het recht van de sporter om een analyse van het B-monster aan te vragen, overeenkomstig artikel 36;5° in voorkomend geval, de datum en het uur vastgelegd door het geaccrediteerde of door het WADA goedgekeurde laboratorium voor de analyse van het B-monster;6° een afschrift van de tekst van artikel 9, § 3 en § 4, dat de breedtesporters herinnert aan het recht om een TTN op retroactieve wijzen en met terugwerkende kracht aan te vragen. § 3. Indien de analyse de aanwezigheid van een verboden stof aantoont waarvan de productie uitsluitend endogeen zou kunnen zijn, wordt het analyseresultaat als atypisch aangeduid in het analyserapport.
In dat geval, overeenkomstig artikel 7.4 van de Code, gaat de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie na : 1° of een TTN toegekend werd;2° of een afwijking van de Internationale Standaard voor laboratoria het atypische resultaat heeft veroorzaakt. Indien dit het geval is, brengt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de betrokken sporter ervan op de hoogte en besluit tot een negatief analyseresultaat, overeenkomstig § 1.
Indien het niet het geval is, vraagt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium om één of meer bijkomende analyses uit te voeren om de oorsprong van de verboden stof aanwezig in het lichaam van de gecontroleerde sporter te bepalen.
Het atypische analyseresultaat wordt enkel aan de gecontroleerde sporter meegedeeld indien : 1° het B-monster moet worden geanalyseerd.In dat geval kan de sporter vragen aanwezig te zijn of vertegenwoordigd te worden bij de opening van het B-monster, overeenkomstig de bepalingen van artikel 35, § 2, tweede lid; 2° de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, voordat het resultaat als negatief of afwijkend wordt beschouwd, ertoe gehouden is de lijst met de atypisch gecontroleerde sporters mee te delen, overeenkomstig artikel 7.4.1, b), van de Code.
Na de noodzakelijke aanvullende analyses wordt het atypische analyseresultaat ofwel als negatief, ofwel als afwijkend beschouwd, indien wordt aangetoond dat de verboden stof niet volledig endogeen is. De procedure wordt dan voortgezet overeenkomstig § 1 en § 2 van dit artikel. § 4. Als de gecontroleerde sporter een elitesporter van nationaal niveau is en als het analyseresultaat van het A-monster afwijkend is, deelt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per elektronische post en via het ADAMS-systeem, aan de internationale sportvereniging van de gecontroleerde sporter de volgende informatie mee : 1° de voor- en achternaam van de gecontroleerde sporter;2° de nationaliteit van de gecontroleerde sporter;3° de betrokken sport en sportdiscipline;4° het feit dat de controle binnen of buiten wedstrijdverband werd uitgevoerd;5° de datum en het uur van de monsterneming;6° het type monsterneming (urinemonster, bloedmonster), met, in voorkomend geval, de vermelding dat deze in het kader van het biologisch paspoort van de sporter werd uitgevoerd, overeenkomstig artikel 23/2 van de ordonnantie;7° het door het laboratorium meegedeelde analyseresultaat.
Art. 35.§ 1. Bij mededeling van een afwijkend analyseresultaat kan de gecontroleerde sporter, binnen vijf werkdagen na deze mededeling, per aangetekende brief of per elektronische post, aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vragen om het B-monster te laten analyseren door het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium dat het eerste analyserapport heeft opgesteld. De sporter kan eveneens vragen om door de controlearts die de controle heeft uitgevoerd, te worden gehoord, eventueel in aanwezigheid van zijn arts of advocaat.
De kennisgeving van het afwijkend analyseresultaat wordt geacht door de betrokken sporter te worden ontvangen op de eerste werkdag volgend op die waarop het aangetekend schrijven wordt aangeboden bij de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter, indien zijn woonplaats zich in België bevindt.
De kennisgeving van het afwijkend analyseresultaat wordt geacht door de betrokken sporter te worden ontvangen, behalve indien de sporter het tegenovergestelde bewijst, op de derde werkdag volgend op die waarop het aangetekend schrijven wordt aangeboden bij de diensten van de post, wanneer de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter zich in een andere staat dan België bevindt. § 2. Indien de gecontroleerde sporter, binnen de termijnen en volgens de voorwaarden bepaald in § 1, vraagt dat er een tegenexpertise wordt uitgevoerd, belast de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de werkdag die volgt op de ontvangst van de aanvraag van de sporter, het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium, dat de eerste analyse heeft gedaan, met het uitvoeren van de analyse van het B-monster.
De sporter kan vragen aanwezig te zijn of vertegenwoordigd te worden bij de opening van het B-monster. § 3. Het laboratorium belast met de tegenexpertise analyseert het B-monster op de dag en op het uur die aan de sporter werden meegedeeld, in toepassing van artikel 34, § 2, tweede lid, 5°. In afwezigheid van de sporter kan een onafhankelijke getuige bij de analyse van het B-monster aanwezig zijn.
Na de analyse van het B-monster stelt het door het WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratorium een analyserapport op dat mutatis mutandis dezelfde elementen dan deze bedoeld in artikel 34, § 1, vijfde lid, bevat.
Dit analyserapport wordt naar de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gestuurd binnen tien werkdagen volgend op de ontvangst van de aanvraag tot analyse van het B-monster. § 4. De gecontroleerde sporter wordt op de hoogte gebracht van het analyseresultaat van het B-monster binnen drie werkdagen na de ontvangst van het analyserapport door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. § 5. Wanneer het definitieve resultaat van de analyse van de monsters van de gecontroleerde sporter afwijkend is, informeert de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie onverwijld, per brief en via het ADAMS-systeem, de nationale of internationale sportvereniging waaronder de sporter ressorteert en het WADA. De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie delen hen eveneens de volgende informatie mee : a) de voor- en achternaam van de sporter;b) de nationaliteit van de sporter;c) de betrokken sport en discipline;d) het feit dat de controle binnen of buiten wedstrijdverband werd uitgevoerd;e) de datum van de monsterneming;f) het type monsterneming (urinemonster, bloedmonster), met, in voorkomend geval, de vermelding dat deze in het kader van het biologisch paspoort van de sporter werd uitgevoerd, overeenkomstig artikel 23/2 van de ordonnantie;g) het door het laboratorium meegedeelde analyseresultaat. § 6. Bij de toepassing van de controleprocedure uitgevoerd door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het kader van het biologisch paspoort, deelt de NADO eveneens de betrokken elitesporter van nationaal niveau de volgende elementen mee : a) een herinnering dat een biologisch paspoort voor hem werd opgesteld en wordt gehanteerd;b) welke antidopingorganisatie verantwoordelijk is voor het beheer en de opvolging van het biologisch paspoort;c) de datum of de data waarop de controleprocedure(s) door middel van het biologisch paspoort werd(en) uitgevoerd;d) het resultaat van de betrokken controle en : i) indien het resultaat afwijkend is, de mogelijkheid voor de sporter om alle rechtsmiddelen te laten gelden binnen 15 dagen volgend op de kennisgeving, en om, in voorkomend geval, te vragen gehoord te worden door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, eventueel in aanwezigheid van een arts of een advocaat; ii) indien het resultaat negatief is, de vermelding dat er geen procedure wegens overtreding van de antidopingregels wordt opgestart.
Als het resultaat atypisch is, is de in artikel 34, § 3, bedoelde procedure mutatis mutandis van toepassing. In dit geval, stuurt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een tweede kennisgeving naar de betrokken elitesporter van nationaal niveau na het verstrijken van de termijn van 15 dagen of na de ontvangst van de rechtsmiddelen en/of na het eventuele verhoor van de betrokken elitesporter van nationaal niveau. Deze kennisgeving omvat de gemotiveerde beslissing om ofwel het dossier af te sluiten, ofwel het dossier aan de betrokken sportvereniging over te maken met het oog op de toepassing van artikel 30 van de ordonnantie. § 7. Elk resultaat van een analyse uitgevoerd door een door het WADA erkend laboratorium wordt erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK 4. - Verblijfsgegevens van de elitesporters
Art. 36.§ 1. Na elektronische raadpleging van de sportverenigingen die in de hoogste nationale klasse of categorie spelen, stelt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de lijst vast van de elitesporters van nationaal niveau die deel uitmaken van de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de zin van artikel 2, 62°, van de ordonnantie, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Deze lijst wordt regelmatig bijgewerkt, als gevolg van dezelfde raadplegingen. § 2. Overeenkomstig artikel I.6.2 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken werken de sportverenigingen en de sportkringen die hen samenstellen zo veel mogelijk met de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie samen. Ze delen haar, per elektronische post, spontaan en onverwijld en, in voorkomend geval, in overleg met de betrokken elitesporter, mee dat deze laatste in de in artikel 2, 62°, van de ordonnantie bedoelde doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, zou moeten worden opgenomen.
Elke beslissing om een elitesporter van nationaal niveau in de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie op te nemen wordt door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan de betrokken sporter per aangetekende brief, en in voorkomend geval, per elektronische post, meegedeeld.
Behoudens toepassing van het beroep bepaald in artikel 45 heeft elke in het vorige lid bedoelde beslissing uitwerking 20 dagen na de kennisgeving aan de betrokken elitesporter.
De kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde beslissing verduidelijkt onder meer de volgende elementen : 1° de categorie A, B, C of D, waartoe de elitesporter behoort;2° de omvang en de omschrijving van de verplichtingen inzake de verblijfsgegevens en TTN's, overeenkomstig respectievelijk artikelen 10 en 26 van de ordonnantie;3° de begindatum van zijn verplichtingen;4° de redenen waarom er een einde wordt gebracht aan de verplichtingen inzake de verblijfsgegevens, namelijk de terugtrekking van de sporter of het verlies van zijn hoedanigheid van elitesporter in de zin van artikel 2, 19°, van de ordonnantie;5° de procedure die van toepassing is in geval van terugtrekking uit de sportwereld, zoals voorzien in artikel 39;6° de mogelijke gevolgen voor de betrokken elitesporter van een overtreding van zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens en/of TTN's; Een afschrift van de kennisgeving van de beslissing bedoeld in het eerste lid, wordt op dezelfde dag gericht aan de sportvereniging en, in voorkomend geval, aan de sportkring die tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort en die in de hoogste nationale klasse of categorie speelt, waaronder de betrokken elitesporter ressorteert, wegens zijn sportlidmaatschap.
De kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde beslissing wordt geacht door de betrokken elitesporter te worden ontvangen op de eerste werkdag volgend op die waarop het aangetekend schrijven wordt aangeboden bij de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter, indien zijn woonplaats zich in België bevindt.
De kennisgeving van de in het eerste lid bedoelde beslissing wordt geacht door de betrokken elitesporter te worden ontvangen, behalve indien de sporter het tegenovergestelde bewijst, op de derde werkdag volgend op die waarop het aangetekend schrijven wordt aangeboden bij de diensten van de post, wanneer de wettelijke of gekozen woonplaats van de sporter zich in een andere staat dan België bevindt. § 3. Onverminderd artikel 26, § 8, van de ordonnantie en overeenkomstig artikel 5.6 van de Code en artikel 4.8.6 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, stelt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, na het opmaken van de in § 1 bedoelde lijst en na kennisgeving van de beslissing aan de betrokken elitesporter, volgens de nadere regels bepaald in § 2, haar lijst van de elitesporters die tot haar doelgroep behoren, via het ADAMS-systeem, ter beschikking van het WADA en de andere antidopingorganisaties die het ADAMS-programma gebruiken.
Onverminderd het vorige lid kan elke andere antidopingorganisatie die de Code heeft ondertekend, op schriftelijke en gemotiveerde aanvraag, vragen aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie om haar de lijst van de elitesporters van haar doelgroep te bezorgen.
In geval van toepassing van het vorige lid, motiveert de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in feite en in rechte elke eventuele weigering of willigt ze het verzoek in die haar werd geformuleerd. § 4. Elke beslissing tot uitsluiting van een sporter uit de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per brief en, in voorkomend geval, per elektronische post, aan de betrokken elitesporter betekend. In het schrijven wordt ook verduidelijkt de redenen waarom een einde wordt gebracht aan zijn verplichtingen, zoals bepaald in § 2, derde lid, 4°.
Behoudens toepassing van het beroep bepaald in artikel 45 heeft elke in het vorige lid bedoelde beslissing uitwerking 20 dagen na de kennisgeving aan de betrokken elitesporter en brengt een einde aan zijn specifieke verplichtingen inzake TTN's zoals voorzien in artikel 9, § 2, en, indien hij tot de categorieën A tot C behoort, aan de verplichtingen inzake de verblijfsgegevens zoals voorzien in artikel 26 van de ordonnantie en dit besluit.
Een afschrift van de kennisgeving van de beslissing bedoeld in het eerste lid, wordt op dezelfde dag gericht aan de sportvereniging en, in voorkomend geval, aan de sportkring die tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort en die in de hoogste nationale klasse of categorie speelt, waaronder de betrokken elitesporter ressorteert, wegens zijn sportlidmaatschap.
De regels betreffende de vermoede ontvangst van de kennisgevingen zijn dezelfde dan deze bepaald in § 2, vijfde en zesde lid. § 5. Na de kennisgeving van de beslissing tot uitsluiting uit de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan de betrokken elitesporter, volgens de nadere regels bepaald in § 4, informeert de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, via ADAMS, het WADA en de andere antidopingorganisaties die van het ADAMS-programma gebruik maken.
Art. 37.§ 1. Overeenkomstig artikel 26, § 1, eerste lid, van de ordonnantie, publiceren de elitesporters van nationaal niveau van categorie A tot C die deel uitmaken van de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie op trimestriële basis, in het ADAMS-systeem, de verblijfsgegevens bedoeld in artikel 26 van de ordonnantie, in functie van de categorie waartoe ze behoren.
De verblijfsgegevens worden gepubliceerd ten laatste 7 dagen vóór het begin van elk kwartaal, namelijk ten laatste op de volgende data : 1° 24 december;2° 25 maart;3° 24 juni;4° 24 september. Onverminderd artikel 26 van de ordonnantie en overeenkomstig artikel I.3, e), van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken; hebben de verblijfsgegevens betrekking op de regelmatige activiteiten alsook op de dienstregeling van deze activiteiten, voor de betrokken elitesporters.
De verblijfsgegevens worden via het ADAMS-programma of per elektronische post gericht tot de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in voorkomend geval, elke dag door de betrokken elitesporter of de persoon die hij behoorlijk gemandateerd heeft om dit te doen, bijgewerkt, in functie van de eventuele aanpassingen in zijn sportkalender, of ten opzichte van zijn gewone activiteiten of de dienstregeling van de activiteiten.
Overeenkomstig artikelen I.3.2, I.3.3 en I.4 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken moet de dagelijkse periode van 60 minuten die de elitesporters van categorie A moeten meedelen krachtens artikel 26, § 2, eerste lid, 9), van de ordonnantie, tussen 5 en 23 uur zijn. § 2. Overeenkomstig artikel 5.6 van de Code en artikel 4.8.1 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, berusten de rechten en plichten van de elitesporters inzake de verblijfsgegevens op de volgende principes : 1° de verblijfsgegevens zijn geen doel op zich maar een middel om een doel te bereiken, namelijk de efficiënte uitvoering van onverwachte controles;2° de verhouding tussen het type en de omvang van de meegedeelde gegevens ten opzichte van het in 1° bedoelde doel; 3° de toestemming van de elitesporter, na de in artikel 36, zesde lid, bedoelde kennisgeving, om zijn verblijfsgegevens aan andere antidopingoverheden mee te delen die dopingtests op hem mogen uitvoeren, overeenkomstig artikel I.3.I, c), van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken; 4° De verblijfsgegevens worden verwerkt met de meest strikte vertrouwelijkheid en mogen enkel worden gebruikt voor het plannen, coördineren en uitvoeren van dopingcontroles, het verschaffen van pertinente informatie voor het biologisch paspoort van de sporter of voor andere resultaten van analyses, het bijdragen tot een onderzoek naar een mogelijke overtreding van de antidopingregels of het bijdragen tot een procedure voor de vervolging van dergelijke overtredingen;5° de verblijfsgegevens worden vernietigd zodra ze niet meer nuttig zijn voor de in 4° bedoelde doeleinden, overeenkomstig de Internationale Standaard inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.6° de maximale bewaartermijn van de verblijfsgegevens is deze verduidelijkt in de bijlage. Overeenkomstig artikel I.3.5 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, leidt de niet-nakoming door een elitesporter van categorie A tot C van de in § 1, eerste tot vierde lid bedoelde verplichtingen tot de toepassing van de procedure tot vaststelling van een afschriftverzuim inzake de verblijfsgegevens zoals bedoeld in artikel 40.
Overeenkomstig artikelen I.1.1. b), I.3.4, I.3.5 en I.5.2 van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, indien een elitesporter van categorie A niet aanwezig is tijdens de periode van 60 minuten, bedoeld in § 1, vijfde lid, om een controle te ondergaan, leidt dit mutatis mutandis tot de toepassing van de in artikel 23, § 8, bedoelde procedure.
Overeenkomstig artikel I.4.3, c), van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, blijft de controlearts op de plaats vermeld op het opdrachtenblad tot het einde van de periode van 60 minuten.
Art. 38.Elke elitesporter van nationaal niveau van categorie A tot D, die tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort en die zich uit de sportwereld wenst terug te trekken, moet dit per aangetekende brief en, in voorkomend geval, per elektronische post, aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie melden. Het schrijven moet eveneens de gewenste datum van de terugtrekking vermelden.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie gaat over tot de kennisgeving van de beslissing tot uitsluiting van de sporter uit de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, overeenkomstig de nadere regels bepaald in artikel 36, § 4.
Art. 39.Als een elitesporter van nationaal niveau van categorie A tot D zich terugtrekt uit de sport, overeenkomstig artikel 37, maar later weer aan wedstrijden op nationaal en/of internationaal niveau wil deelnemen, kan hij, overeenkomstig artikel 26, § 9, van de ordonnantie, pas opnieuw deelnemen aan nationale en internationale wedstrijden nadat hij de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het WADA en zijn internationale federatie, zes maanden vooraf schriftelijk per brief of per elektronische post, op de hoogte heeft gebracht van zijn terugkeer, tenzij het WADA, om billijkheidsgronden, aanvaardt deze termijn te beperken.
Als een ex-elitesporter, zoals bedoeld in het vorige lid, zich tijdens een periode van schorsing van deelname aan wedstrijden, volgend op een disciplinaire uitspraak op grond van dopingpraktijken die in kracht van gewijsde is gegaan, terugtrekt uit de sport, kan hij, overeenkomstig artikel 26, § 9 van de ordonnantie, pas opnieuw deelnemen aan nationale en internationale wedstrijden, nadat hij de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het WADA en zijn internationale federatie zes maanden of een periode gelijk aan het resterende deel van zijn schorsing als die langer is dan zes maanden, vooraf schriftelijk, per brief of per elektronische post, op de hoogte heeft gebracht van zijn terugkeer. - Overeenkomstig artikel 26, § 9 van de ordonnantie, geeft de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie mutatis mutandis, per brief of per elektronische post, aan de ex-elitesporter van categorie A tot C, volgens de nadere regels bepaald in artikel 36, § 2, kennis van de hervatting van zijn verplichtingen inzake de verblijfsgegevens, overeenkomstig de categorie waartoe hij behoorde op het ogenblik van zijn terugtrekking. Vanaf deze kennisgeving kan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bovendien de ex-elitesporter onderwerpen aan controles buiten wedstrijdverband.
Art. 40.De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie geeft per aangetekende brief, en eventueel, per elektronische post, kennis van een vaststelling van verzuim, aan elke elitesporter van nationaal niveau van categorie A tot C die tot haar doelgroep behoort en die : 1° ofwel zijn verplichting tot mededeling van zijn verblijfsgegeven, zoals bepaald in artikel 26 van de ordonnantie en verduidelijkt door de bepalingen van dit hoofdstuk, niet naleeft;2° ofwel een controle mist, zoals vastgesteld door de controlearts in het formulier van gemiste controle, dat conform is aan de vereisten van de Internationale Standaard voor dopingtests en onderzoeken, waarvan het model door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie wordt vastgesteld. De in het vorige lid bedoelde kennisgeving moet ten minste de volgende elementen vermelden : 1° ze geeft een korte beschrijving van de feiten die voor de vaststelling van het verzuim in acht worden genomen;2° ze verzoekt de betrokken elitesporter om zijn verplichtingen strikt na te komen;3° ze wijst de sporter, in functie van de categorie A, B of C waartoe hij behoort, op de mogelijke gevolgen waaraan hij zich blootstelt, krachtens de ordonnantie, in geval van nieuw verzuim;4° ze wijst op het recht van de betrokken elitesporter om het verzuim te betwisten, overeenkomstig artikel 26, § 6, vierde lid, van de ordonnantie, door de nadere regels bepaald in artikel 45 te volgen. Behalve indiening van een beroep overeenkomstig artikel 45, heeft elke beslissing tot vaststelling van een verzuim bedoeld in het eerste lid, uitwerking 20 dagen na de kennisgeving aan de betrokken elitesporter.
Art. 41.Elke combinatie voor een elitesporter van nationaal niveau van categorie B, die tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort, binnen een periode van twaalf maanden vanaf de eerste overtreding, van drie gemiste dopingtests of van de niet-nakoming van de verplichting tot mededeling van de verblijfsgegevens, zoals bepaald in artikel 32, § 3, en verduidelijkt in artikel 37, leidt tot de verplaatsing van de betrokken elitesporter in de categorie A voor een periode van zes maanden, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie Indien de betrokken elitesporter opnieuw de in het vorige lid bedoelde verplichtingen binnen de periode van zes maanden niet nakomt, wordt de verplaatsing van de betrokken sporter in de categorie A tot 18 maanden verlengd, te rekenen vanaf het laatste verzuim, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Behalve indiening van een beroep overeenkomstig artikel 45, heeft elke beslissing bedoeld in één van de twee vorige leden, uitwerking 20 dagen na de kennisgeving aan de betrokken elitesporter en heeft tot gevolg dat de betrokken sporter onderworpen wordt aan de verplichtingen van de overeenstemmende categorie.
Art. 42.Overeenkomstig artikel 26, § 4 van de ordonnantie leidt elke combinatie voor een elitesporter van nationaal niveau van categorie C, die tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort, binnen een periode van twaalf maanden vanaf de eerste overtreding, van drie gemiste dopingtests of van de niet-nakoming van de verplichting tot mededeling van de verblijfsgegevens, zoals bepaald in artikel 32, § 3, en verduidelijkt in artikel 37, behoudens toepassing van het derde lid, tot de verplaatsing van de betrokken elitesporter in de categorie B voor een periode van zes maanden, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Indien de betrokken elitesporter opnieuw de in het vorige lid bedoelde verplichtingen binnen de periode van zes maanden niet nakomt, wordt overeenkomstig artikel 26, § 4, tweede lid van de ordonnantie, de verplaatsing van de betrokken sporter in de categorie B tot 18 maanden verlengd, te rekenen vanaf het laatste verzuim, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Indien de elitesporter van nationaal niveau van categorie C geen uitleg of verantwoording heeft gegeven als gevolg van één van de drie kennisgevingen die hij ontving, overeenkomstig artikel 40, wordt hij naar de categorie A verplaatst voor een periode van zes maanden, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Indien de betrokken elitesporter opnieuw de verplichtingen van de overeenstemmende categorie binnen de in de vorige lid bedoelde periode van zes maanden niet nakomt, wordt overeenkomstig artikel 26, § 4, tweede lid van de ordonnantie, de verplaatsing van de betrokken sporter in de categorie A tot 18 maanden verlengd, te rekenen vanaf het laatste verzuim, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Behalve indiening van een beroep overeenkomstig artikel 45, heeft elke beslissing bedoeld in één van de twee vorige leden, uitwerking 20 dagen na de kennisgeving aan de betrokken elitesporter en heeft tot gevolg dat de betrokken sporter onderworpen wordt aan de verplichtingen van de overeenstemmende categorie.
Art. 43.Overeenkomstig artikel 32, § 4, derde lid, van de ordonnantie, als een elitesporter van nationaal niveau van categorie B tot D, die tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort, het voorwerp uitmaakt van een schorsing, in toepassing van artikel 36 van de ordonnantie, informeert de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de betrokken sporter, per aangetekende brief en eventueel per elektronische post, dat hij als een elitesporter van nationaal niveau van categorie A wordt beschouwd tot het einde van de uitgesproken periode van schorsing.
Indien de betrokken elitesporter opnieuw de verplichtingen van de overeenstemmende categorie binnen de in het vorige lid bedoelde periode van schorsing niet nakomt, wordt de verplaatsing van de betrokken sporter in de categorie A tot 18 maanden verlengd te rekenen vanaf het laatste verzuim, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Behalve indiening van een beroep overeenkomstig artikel 45, heeft elke beslissing bedoeld in één van de twee vorige leden, uitwerking 20 dagen na de kennisgeving aan de betrokken elitesporter en heeft tot gevolg dat de betrokken sporter onderworpen wordt aan de verplichtingen van de overeenstemmende categorie.
Art. 44.Overeenkomstig artikel 32, § 4, derde lid, in fine, van de ordonnantie, als een elitesporter van nationaal niveau van categorie B, C of D, die tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort, een plotselinge en belangrijke verbetering van zijn sportprestaties vertoont of tegen wie ernstige aanwijzingen van doping bestaan, geeft de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per aangetekende brief en eventueel per elektronische post, aan de betrokken elitesporter er kennis van dat hij als een elitesporter van nationaal niveau van categorie A voor een periode van zes maanden wordt beschouwd.
Indien de betrokken elitesporter opnieuw de verplichtingen van de overeenstemmende categorie binnen de in het vorige lid bedoelde periode van zes maanden niet nakomt, wordt de verplaatsing van de betrokken sporter in de categorie A tot 18 maanden verlengd, te rekenen vanaf het laatste verzuim, na kennisgeving per aangetekende brief, en eventueel per elektronische post, door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Behalve indiening van een beroep overeenkomstig artikel 45, heeft elke beslissing bedoeld in één van de twee vorige leden, uitwerking 20 dagen na de kennisgeving aan de betrokken elitesporter en heeft tot gevolg dat de betrokken sporter onderworpen wordt aan de verplichtingen van de overeenstemmende categorie.
Art. 45.Overeenkomstig artikel 32, § 6, vierde lid, van de ordonnantie, kan elke elitesporter van nationaal niveau die werd aangewezen als behorend tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, ongeacht zijn categorie, een beroep indienen bij de Leden van het Verenigd College of hun afgevaardigde om de beslissingen genomen door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in toepassing van dit hoofdstuk te betwisten en om de administratieve herziening van deze beslissingen aan te vragen.
Het in het vorige lid bedoelde beroep wordt per aangetekend schrijven bij de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ingediend en vermeldt de volgende elementen : 1° de bestreden administratieve beslissing en de vermelding dat een herziening ervan wordt aangevraagd;2° de aangebrachte uitleg en, in voorkomend geval, de feitelijke en juridische verantwoordingen;3° de eventuele aanvraag om door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie te worden gehoord, in voorkomend geval, in aanwezigheid van een advocaat of elke andere door de betrokken elitesporter aangeduide persoon. De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie maakt haar in feite en in rechte gemotiveerde advies aan de Leden van het Verenigd College of hun afgevaardigde over, die beslissen om de bestreden administratieve beslissing te bevestigen of te herzien.
Indien de betrokken elitesporter niet gevraagd heeft om gehoord te worden, overeenkomstig het tweede lid, 3°, wordt de beslissing van de Leden van het Verenigd College of hun afgevaardigde, per aangetekende brief, aan de betrokken sporter betekend ten laatste 14 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het ingediende beroep, overeenkomstig de nadere regels bepaald in het eerste tot derde lid.
Indien de betrokken elitesporter gevraagd heeft om gehoord te worden, overeenkomstig artikel 2, 3°, wordt de beslissing van de Leden van het Verenigd College of hun afgevaardigde, per aangetekende brief, aan de betrokken sporter betekend, na ontvangst van het advies van de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in het derde lid, en ten laatste 30 dagen, te rekenen vanaf het verhoor.
Bij gebreke aan kennisgeving van de beslissing van de Leden van het Verenigd College of van hun afgevaardigde binnen de in het vierde of vijfde lid bedoelde termijnen, wordt de bestreden beslissing administratief herzien geacht en kan er geen enkele overtreding van de in dit hoofdstuk bepaalde verplichtingen vanwege de betrokken elitesporter worden vastgesteld.
Art. 46.De informatie in verband met de administratieve beslissingen genomen in toepassing van dit hoofdstuk worden per beveiligde elektronische post en via het ADAMS-systeem door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie overgemaakt, overeenkomstig artikel 26, § 8, van de ordonnantie. HOOFDSTUK 5. - Opvolging van de controles en vervolging
Art. 47.Elke individuele controleprocedure maakt het voorwerp van een administratief dossier uit dat de in artikel 34, § 2, tweede lid, 3°, a) tot f) bedoelde elementen of, in geval van een afwijkend analyseresultaat, de in artikel 34, § 2, tweede alinea, 3°, a tot i) bedoelde elementen bevat. Elke gecontroleerde sporter of, indien hij minderjarig is of geen rechtsbekwaamheid heeft, zijn wettelijke vertegenwoordiger, kan, om het even wat het resultaat van de analyse van zijn monsters is, per brief of per elektronische post aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vragen om hem een afschrift van het in het vorige lid bedoelde dossier over te maken.
De NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie stuurt het dossier naar de sporter of, indien hij minderjarig is, naar zijn wettelijke vertegenwoordiger, binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de ontvangst van de in het vorige lid bedoelde aanvraag.
Art. 48.Met inachtneming van artikel 30 van de ordonnantie, in geval van een definitief afwijkend analyseresultaat, onverminderd artikel 35, § 5, stuurt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per brief of per elektronische post, een afschrift van het in artikel 47 bedoelde administratief dossier naar de sportvereniging waarbij de sporter aangesloten is.
Het overmaken van het administratief dossier gebeurt : 1° ofwel binnen drie werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van het afwijkende analyserapport van het B-monster;2° ofwel, indien de sporter geen aanvraag tot analyse van de B-monster heeft ingediend, de dag na het verstrijken van de termijn van vijf werkdagen, bedoeld in artikel 35, § 1, eerste lid. Wanneer een elitesporter van categorie A zijn verplichtingen inzake verblijfsgegevens drie keer binnen een periode van minder dan 12 maanden niet nakomt, geeft de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie daarvan eveneens kennis aan de sportvereniging waarbij hij aangesloten is opdat er een tuchtgevolg aan zou kunnen worden gegeven, en deelt haar een ad hoc-dossier mee.
Art. 49.Overeenkomstig en voor de toepassing van artikel 30 van de ordonnantie, onverminderd de eventuele toepassing van artikel 30, eerste lid, 19°, voor elke eventuele overtreding van de antidopingregels, met uitzondering van de in artikel 8, 1° en 2°, van de ordonnantie bedoelde regels, stuurt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per brief of per elektronische post, naar de sportvereniging waarbij de sporter of zijn begeleider is aangesloten, een administratief dossier dat de volgende elementen bevat : 1° de voor- en achternaam van de sporter;2° de sportdiscipline en de beoefende sport;3° een korte beschrijving van de feiten die tot het openen van een dossier hebben geleid;4° de beweerde overtreding van de antidopingregel en de bepaling van de ordonnantie die van toepassing is;5° de verzamelde bewijselementen, en eventueel de vermelding dat een onderzoek werd geopend, en de conclusies ervan;6° een feitelijke en juridische motivering van de beslissing om het dossier aan de betrokken sportvereniging over te maken.
Art. 50.De sportvereniging, die het dossier ontvangt, overeenkomstig artikel 49, geeft per aangetekend schrijven en per beveiligde elektronische post, uiterlijk binnen zeven werkdagen nadat ze genomen zijn, kennis van haar tuchtbeslissingen aan de betrokken sporters of begeleiders en, gelijktijdig, aan de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en aan de internationale sportvereniging waaronder ze ressorteert.
Binnen 5 werkdagen volgend op de in het vorige lid bedoelde kennisgeving, stuurt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, aan de sportverenigingen die ertoe behoren, een uittreksel van de beslissing met de uitspraak, de motivering, de voor- en achternaam en de personalia van de sporter, de beoefende sportdiscipline, alsook de uitgesproken periode van schorsing. Het uittreksel wordt gestuurd via een beveiligde elektronische weg, waarvan de toegang, door middel van een identifier en een wachtwoord, voorbehouden is aan de leden van de sportverenigingen die tot de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren, die bevoegd zijn voor het dopingbeleid.
Voor de toepassing van artikel 30, derde lid, van de ordonnantie en van het vorige lid, duiden de sportverenigingen onderling twee vertegenwoordigers bevoegd voor het dopingbeleid aan.
Binnen dezelfde termijn van vijf dagen maakt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per beveiligde elektronische post en, in voorkomend geval, via het ADAMS-systeem, de in het tweede lid bedoelde elementen aan de andere Belgische overheden bevoegd voor het dopingbeleid, en aan het WADA over.
Art. 51.De Leden van het Verenigd College kunnen, met inachtneming van artikel 34, tweede lid, van de ordonnantie, geval per geval, een beslissing inzake doping erkennen die door een instantie die de Code niet heeft ondertekend, werd genomen.
Art. 52.Voor elke feit dat haar wordt gemeld en dat een overtreding van de in de ordonnantie of dit besluit bepaalde verplichtingen kan vormen, richt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een ingebrekestelling aan de sportvereniging, de organisatie van een sportmanifestatie of de uitbater van een sportinfrastructuur overeenkomstig of de uitbater van een sportinfrastructuur de organisator van een sportmanifestatie, overeenkomstig artikel 37 , § 1, van de ordonnantie.
Indien de sportvereniging, de organisator van een sportmanifestatie, of de uitbater van een sportinfrastructuur zich, binnen de termijnen, niet houdt aan de ingebrekestelling die aan hem/haar werd gericht door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in uitvoering van artikel 37, § 1, van de ordonnantie, stelt de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een administratieve procedure tegen hem/haar in.
In dit geval geeft de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan de sportvereniging aan de betrokken organisator van een sportmanifestatie of aan sportinfrastructuur de uitbater van een sportinfrastructuur, per aangetekende brief, kennis van de volgende elementen : 1° de beschrijving van de feitelijke elementen die in aanmerking werden genomen voor het openen van de administratieve procedure;2° de bepaling van de ordonnantie of de reglementaire bepaling die werd overtreden;3° de verweten niet-nakoming en de motivering in feite en in rechte;4° de vermelding van de mogelijkheid om te vragen het dossier te raadplegen en schriftelijke opmerkingen te formuleren alsook het recht om door de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg te worden gehoord, binnen een termijn van 30 dagen vanaf de kennisgeving. Indien de betrokken sportvereniging, organisator van een sportmanifestatie of uitbater van sportinfrastructuur vraagt om gehoord te worden, roept de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, per aangetekende brief, de betrokkene op.
De in het vorige lid bedoelde oproeping verduidelijkt dat de sportvereniging de betrokken organisator van een sportmanifestatie, of de uibater van een sportinfrastructuur zich door een raadsman kan laten bijstaan of vertegenwoordigen.
Tijdens het verhoor bedoeld in het tweede lid, 4°, kan de Adviesraad voor Gezondheids-en Welzijnszorg eveneens iedere persoon horen die op nuttige wijze tot de behandeling van het dossier kan bijdragen.
Bij het verstrijken van de termijn van 30 dagen, bedoeld in het tweede lid, 4°, of binnen 15 dagen na het verhoor eventueel gevraagd door de sportvereniging, of de uitbater van een sportinfrastructuur, de betrokken organisator van een sportmanifestatie de uitbater van een spoortinfrastructuur, maakt de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg een feitelijk en juridisch gemotiveerd advies aan de Leden van het Verenigd College of aan hun afgevaardigde over, die eventueel beslissen om een niet-nakoming van de verplichtingen vastgesteld door de ordonnantie of dit besluit vast te stellen.
De Leden van het Verenigd College of hun afgevaardigde betekenen hun beslissing, per aangetekende brief, aan de sportvereniging of de betrokken organisator van een sportmanifestatie binnen ten laatste 60 dagen na de initiële kennisgeving, bedoeld in het tweede lid.
Bij gebreke aan kennisgeving van de beslissing van de Leden van het Verenigd College of van hun afgevaardigde binnen de in het vorige lid bedoelde termijn wordt de administratieve procedure als afgesloten beschouwd en maakt de sportvereniging, of de uitbater van een sportinfrastructuur de betrokken organisator van een sportmanifestatie geen voorwerp meer uit van een sanctie voor de verweten niet-nakoming.
Na het einde van de in de leden 1 tot 7 bedoelde procedure, wanneer de Leden van het Verenigd College of hun afgevaardigde een overtreding van de verplichtingen bepaald in de ordonnantie of dit besluit vaststellen, kunnen ze de sportvereniging of de uitbater van een sportinfrastructuur, de betrokken organisator van een sportmanifestatie verbieden om een sportmanifestatie te organiseren of sportinfrastructuren uit te baten tijdens een termijn van minstens vierentwintig uur en hoogstens achttien maanden, in functie van de ernst van de vastgestelde overtreding.
De volgende criteria worden door de Leden van het Verenigd College in acht genomen voor de beoordeling van de ernst van de vastgestelde overtreding : 1° de eventuele antecedenten van niet-nakoming van de in de ordonnantie of dit besluit bepaalde verplichtingen door de sportvereniging, de uitbater van een sportinfrastructuur, de betrokken organisator van een sportmanifestatie, de uitbater van een sportinfrastructuur;2° de aard van de vastgestelde niet-nakoming;3° de duur van de vastgestelde niet-nakoming;4° de eventuele rechtvaardigingen die de sportvereniging of de betrokken organisator van een sportmanifestatie heeft laten gelden tijdens de administratieve procedure. De in de vorige leden bedoelde procedure is eveneens van toepassing in geval van eventuele recidive vanwege de sportvereniging, de betrokken organisator van een sportmanifestatie of de uitbater van een sportinfrastructuur.
HOOFDTSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 53.De bewaartermijnen van de persoonsgegevens gebruikt en verwerkt in toepassing van de ordonnantie en dit besluit worden in de bijlage vastgesteld, volgens het type gegevens.
Art. 54.Het besluit van het Verenigd College van 24 april 2014 tot uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan wordt opgeheven.
Art. 55.Onverminderd het tweede lid en het derde lid, blijven de beslissingen tot aanstelling, benoeming of erkenning van de natuurlijke of rechtspersonen, die in toepassing van het besluit van het Verenigd College van 24 april 2014 tot uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan werden genomen, van kracht tot ten laatste 31 december 2016, volgens de specifieke regels bepaald in dit laatste besluit.
Art. 56.De beslissingen tot opname van de elitesporters in de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en tot vermelding van de categorie A tot D waartoe de sporter behoort, genomen in toepassing van het besluit van het Verenigd College van 24 april 2014 tot uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012 betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan, blijven van kracht, behalve indien de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie anders beslist, in toepassing van de ordonnantie en dit besluit.
Art. 57.Onverminderd artikel 61, blijft elk dopingfeit vastgesteld door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vóór de inwerkingtreding van dit besluit en waarmee rekening wordt gehouden in het kader van een tuchtprocedure, eventueel om een overtreding van de antidopingregels vast te stellen, onderworpen, in voorkomend geval, aan de tuchtrechtelijke sancties die van toepassing waren op het ogenblik waarop het feit werd vastgesteld.
Art. 58.Niettegenstaande artikel 57, zijn de tuchtrechtelijke sancties bepaald in artikel 10.7 van het Code, in geval van meervoudige overtredingen van de antidopingregels, onmiddellijk van toepassing.
Art. 59.Overeenkomstig artikel 30 van de ordonnantie en niettegenstaande artikel 57, voor de eventuele toepassing van artikel 10.7 van de Code, dat betrekking heeft op de meervoudige overtredingen van de antidopingregels, is de verjaringstermijn van 10 jaar onmiddellijk van toepassing.
Art. 60.Elke dopingfeit vastgesteld door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vóór de inwerkingtreding van dit besluit en waarmee rekening wordt gehouden in het kader van een administratieve procedure bepaald in artikel 37 van de ordonnantie, blijft onderworpen, in voorkomend geval, aan de administratieve sancties die van toepassing waren op het ogenblik waarop het feit werd vastgesteld.
Art. 61.Overeenkomstig artikel I.1.4 van de Internationale Standaard voor dopingcontroles en onderzoeken, wordt elke gemiste test of elke overtreding van de verplichting tot mededeling van de verblijfsgegevens die vóór 1 januari 2015 gebeurde, gewist 12 maanden nadat de betrokken feiten zich hebben voorgedaan de vaststelling ervan door de NADO van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie.
Art. 62.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 63.De Leden van het Verenigd College zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Voor het Verenigd College : De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL
Bijlage - Tabel tot vaststelling van de bewaartermijnen van de persoonsgegevens verkregen en verwerkt in toepassing van dit besluit :
Categorie
Type gegevens
Bewaartermijnen
1. elitesporter van nationaal niveau die tot de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoort
vanaf de opname van de elitesporter in de doelgroep van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie
Voor- en achternaam, geboortedatum, sport/discipline, geslacht
Onbeperkt
Telefoon- of gsm-nummer, elektronisch adres, domicilieadres
10 jaar
2.Verblijfsgegevens
Verblijfsgegevens, aangifteverzuim, gemiste dopingtests
18 maanden vanaf de datum waarop deze gegevens betrekking hebben
3. TTN
Afgeleverde TTN
10 jaar vanaf de toekenningsdatum van de TTN
Medische informatie die als bewijs dient voor de TTN
18 maanden vanaf het einde van de geldigheid van de TTN
4.Dopingtests
Opdrachtenbladen Oproepingsformulieren Proces-verbalen van de controles
Vanaf de datum waarop het document is gecreëerd/vanaf de eerste indicatie van een afwijkend analyseresultaat of van een atypisch analyseresultaat/vanaf de vaststelling van een overtreding van de antidopingregels/ vanaf de datum van de monsterneming. 18 maanden als er geen indicatie is van een mogelijke overtreding van de antidopingregels. 10 jaar als er een indicatie is van een mogelijke overtreding van de antidopingregels of als de monsters worden opgeslagen voor bijkomende controles of in het kader van het biologisch paspoortprogramma van de sporter.
5. Monsters
A-monsters B-monsters
10 jaar 10 jaar Als ze anoniem zijn en bewaard worden voor wetenschappelijke doeleinden, mogen de monsters voor een onbeperkte duur worden bewaard. 6. Controleresultaten en opvolging
Negatieve resultaten Afwijkende analyseresultaten Atypische analyseresultaten
Vanaf de kennisgeving aan de sporter 10 jaar
7.Disciplinaire beslissingen
Sancties Disciplinaire beslissingen Documenten/dossiers Verantwoordingsstukken
Onbeperkt Opmerking : deze gegevens ... (zie Franse versie) Deze onbeperkte bewaartermijn is geschikt voor de eventuele toepassingen van meerdere overtredingen/herhaling
8. Biologisch paspoort van de sporter
Resultaten Verblijfsgegevens
10 jaar vanaf de datum van het verkrijgen van de resultaten 10 jaar vanaf de datum waarop deze gegevens betrekking hebben. Opmerkingen : Voor het biologisch paspoort (bloedmodule), de steroïdenmodule en de endocrien module of de longitudinale opvolging worden de resultaten gedurende 10 jaar bewaard.
Deze termijn van 10 jaar is nodig om met name de atypische en afwijkende resultaten te ondersteunen of om de verweermiddelen van de sporter te weerleggen.
Ter herinnering het biologisch paspoort betreft een beperkt aantal elitesporters van nationaal niveau, die evolueren in de hoogste categorie van hun sportdiscipline.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van het Verenigd College van 10 maart 2016 houdende de uitvoering van de ordonnantie van 21 juni 2012, betreffende de promotie van de gezondheid bij de sportbeoefening, het dopingverbod en de preventie ervan.
Voor het Verenigd College: De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, G. VANHENGEL D. GOSUIN