Etaamb.openjustice.be
Plan De Secteur
publié le 09 septembre 2000

Département de l'Environnement et de l'Infrastructure Plan de secteur « Antwerpen ». - Fixation définitive du plan de modification partielle du plan de s(...)

source
ministere de la communaute flamande
numac
2000035777
pub.
09/09/2000
prom.
--
moniteur
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FLAMANDE


Département de l'Environnement et de l'Infrastructure Plan de secteur « Antwerpen ». - Fixation définitive du plan de modification partielle du plan de secteur « Antwerpen » sur le territoire des communes d'Anvers, Edegem, de Kapellen, Schilde et Zwijndrecht et de modification de la prescription urbanistique complémentaire article 1er pour l'ensemble du plan de secteur Un arrêté du Gouvernement flamand du 7 juillet 2000 fixe définitivement le plan de destination y annexé de modification partielle de l'arrêté royal du 3 octobre 1979 portant fixation définitive du plan de secteur "Antwerpen" pour des parties des feuilles 7/2, 7/3, 7/7, 7/8, 15/3, 15/4, 15/7, 16/1 et 23/4 avec des prescriptions urbanistiques y afférentes et de modification de la prescription urbanistique article 1er pour l'ensemble du plan de secteur, tel que compris aux annexes 1 à 10 au présent arrêté.

Les cartes indiquant la situation physique et juridique existante appartenant aux parties non normatives du plan de secteur précité sont comprises dans les annexes 11 à 19 au présent arrêté.

Le ministre flamand ayant l'aménagement du territoire dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.

PROVINCIE ANTWERPEN Regionale Commissie van Advies van de Provincie Antwerpen Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende voorlopige vaststelling van het ontwerpplan tot gedeeltelijke wijziging van het gewestpian Antwerpen op het grondgebied van de gemeenten Antwerpen, Edegem, Kapellen, Rumst, Schilde en Zwijndrecht evenals voor het aanvullend voorschrift artikel 1;

Gelet op het besluit van de gouverneur van de provincie van 14 februari 2000 dat het openbaar onderzoek over het ontwerpplan afsluit, en de 101 bijgevoegde bezwaren en opmerkingen;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het aanbrengen van de bestemming van gebied voor windmolenpark in overdruk op de bestemming van bufferzone, stortgebied en industriegebied te Zandvliet stelt : "Overwegende dat een 'gebied voor windmolenpark' voorzien wordt voor terreinen die vanuit windenergetisch oogpunt zeer goed gelokaliseerd zijn, zodat de mogelijkheden voor het opwekken van energie er optimaal kunnen benut worden; dat het windmolenpark het ruimtelijk functioneren van zeehavengebied, bufferzone en stortgebied niet verstoort; dat de lineaire inplanting van windmolens, in het gebied dat samenvalt met de Nederlandse grens, bovendien als landschappelijke baken fungeert;";

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat vergunningen voor het storten van baggerspecie voor een gedeelte van het gebied afgegeven zijn; dat het gebied aan het Europees vogelrichtlijngebied Groot Buitenschoor grenst; dat afstemmen met de projecten voor windmolens in Nederland vereist is;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000; dat het advies stelt dat aandacht naar het passen in het landschap moet gaan; dat afstemmen met de projecten voor windmolens in Nederland vereist is;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1 999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1 999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000; dat het advies stelt dat het gebied voor windmolenpark over de gehele bestemming van opspuitingsgebied met nabestemming groengebied uit te breiden is; dat afstemmen met de projecten voor windmolens in Nederland vereist is;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat de technische redenen die de optimale locatie van het gebied voor windmolenpark rechtvaardigen, primeren op het storten van baggerspecie en het beschermen van vogels; dat de grootte van het gebied voor windmolenpark de behoefte niet te boven moet gaan; dat het uitbreiden van het gebied voor windmolenpark het stortgebied en het aangrenzend Europees vogelrichtlijngebied meer dan vereist in het gedrang brengt; dat het aanbrengen van de bestemming van gebied voor windmolenpark in overdruk op de bestemming van opspuitingsgebied met nabestemming groengebied buiten het bestek van het ontwerpplan valt; dat afstemmen met de projecten voor windmolens in Nederland op het vlak van de uitvoering kan gebeuren; dat het passen in het landschap en de visuele relatie vanuit Nederland eveneens op het vlak van de uitvoering te garanderen is; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat de bezwaren en opmerkingen en de adviezen van de bestendige deputatie en de gemeenteraad van Antwerpen te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegende gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het aanpassen van het tracé van de Scheldelaan aan de bestaande toestand te Zandvliet stelt : « Overwegende dat het tracé van de Scheldelaan wordt aangepast aan de bestaande toestand; »;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen naar universiteitspark te Edegem stelt : "Overwegende dat de Universiteit Antwerpen behoefte heeft aan terreinen voor de vestiging van bedrijven, waarvan een belangrijke component van de activiteit is afgestemd op wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met de universitaire instellingen; dat deze wijziging beantwoordt aan een behoefte aan bijkomende bedrijventerreinen in het grootstedelijk gebied Antwerpen;";

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat het open gebied een belangrijke natuurlijke waarde heeft; dat het universiteitspark in de campus of tussen de campus en de E 19 te lokaliseren is;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000; dat het advies stelt dat het tweede concept voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk structuurplan het gebied tussen de Kleine Struisbeek en het Fort Vl als natuurverbindingsgebied selecteert en de functie van groene vinger van het gebied beklemtoont; dat de functie van groene vinger impliceert dat het karakter van open ruimte van het gebied beschermd moet worden en de activiteiten die de open ruimte aantasten, beperkt moeten worden; dat de volgende randvoorwaarden bijgevolg te weerhouden zijn : groenstructuur is op het niveau van het universiteitspark te voorzien, aandacht is aan de relatie tot de achterliggende landbouw te geven, voldoende buffering is ten opzichte van de Kleine Struisbeek te voorzien en onderzoek is naar de doorsteekbaarheid ten behoeve van zachte verbindingsfuncties voor voetgangers en fietsers te verrichten;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeenteraad van Edegem van 27 januari 2000; dat het advies stelt dat de stedenbouwkundige voorschriften moeten bepalen dat vóór het ontwikkelen van het universiteitspark de Universiteit Antwerpen samen met het Vlaams gewest, de provincie en de gemeente een bijzonder plan van aanleg op moeten maken;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat de natuurlijke waarde van het gebied van belang is; dat de ter beschikking staande ruimte in de campus of tussen de campus en de E 19 voor het verwezenlijken van het universiteitspark niet volstaat; dat het inrichten van het universiteitspark via het opmaken van een bijzonder plan van aanleg kan gebeuren; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 en het advies van de bestendige deputatie bij te treden zijn; dat de bezwaren en opmerkingen en het advies van de gemeenteraad van Edegem te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegende gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen naar pleisterplaats voor nomaden en woonwagenbewoners te Antwerpen stelt : « Overwegende dat er een behoefte is aan een pleisterplaats voor nomaden en woonwagenbewoners zoals bepaald in het Strategisch Plan voor het Vlaamse Minderheidsbeieid; dat de gronden goed ontsloten zijn en aansluiten bij bestaande stadsmagazijnen waar een beperkte economische activiteit weinig hinder veroorzaakt; »;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000; dat het advies stelt dat de actuele bestemming het verwezenlijken van de pleisterplaats toe staat; dat het wijzigen van de bestemming in de visie op het ontwikkelen van de gehele omgeving te situeren is;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat de bestemming van pleisterplaats voor nomaden en woonwagenbewoners tot de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften van het originele gewestplan behoort, zodat het wijzigen van de bestemming terecht is; dat het situeren van het wijzigen van de bestemming in de visie op het ontwikkelen van de gehele omgeving buiten het bestek van het ontwerpplan valt; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat het advies van de gemeenteraad van Antwerpen te verwerpen is;

Gelet op het overwegende gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van bufferzone, woongebied en recreatiegebied naar gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen te Antwerpen stelt : Overwegende dat de oprichting van een nieuw gerechtsgebouw te Antwerpen dringend noodzakelijk is; dat het gebied zowel met de wagen als met het openbaar vervoer goed bereikbaar is; dat een inplanting op het Bolivarplein, in het verlengde van de Amerikalei, een signaalfunctie beoogt bij het in- en uitrijden van de stad; dat de inplanting van het gerechtsgebouw kan samengaan met de ontwikkeling van het woongebied Antwerpen-Zuid;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat een studie op het vlak van leefbaarheid, natuur, recreatie en mobiliteit op te maken is;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000; dat het advies stelt dat het herzien van het gewestplan ten behoeve van het verleggen van de Singel vereist is, zodat de optimale integratie van het voorziene gerechtsgebouw in de omgeving mogelijk wordt;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat onderzoek op het vlak van mobiliteit aan het ontwerpplan vooraf gegaan is; dat de aspecten van leefbaarheid, natuur en recreatie in relatie tot de bestemming van de omgeving van het gebied op het vlak van de uitvoering te onderzoeken zijn; dat het herzien van het gewestplan ten behoeve van het verleggen van de Singel buiten het bestek van het ontwerpplan valt; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat de bezwaren en opmerkingen en het advies van de gemeenteraad van Antwerpen te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van gebied voor dagrecreatie naar agrarisch gebied te Schilde stelt : « Overwegende dat het gebied momenteel in landbouwgebruik is; dat het deel uitmaakt van de laatste open-ruimteverbinding tussen het bebouwd perifeer landschap van 's Gravenwezel en de woonkern van Schilde; dat deze open-ruimteverbinding aansluit bij de bovenlokale open-ruimteverbinding langs het anti-tankkanaal; dat er in het gebied, naast het behoud van de bestaande weekendverblijfzone geen bijkomende recreatieve ontwikkelingen gewenst zijn omwille van de afstand tot de centra van 's Gravenwezel en Schilde; dat het behoud van het bestaande landbouwgebruik bijdraagt tot het behoud van de open-ruimteverbinding; »;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat het gebied zeer geschikt voor sportieve accommodaties is; dat het wijzigen van de bestemming het regulariseren van bouwgronden in de omgeving compenseert; dat het in gebruik nemen van het gebied als agrarisch gebied het waterwinningsgebied in de omgeving in het gedrang brengt; dat de problematiek van de woongebieden en de recreatiegebieden in Schilde op globale wijze op te lossen is;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het ongunstig advies van de gemeenteraad van Schilde van 20 januari 2000; dat het advies stelt dat het wijzigen van de bestemming aan het regulariseren van de weekendzones te koppelen is;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat de open ruimte tussen 's Gravenwezel en Schilde op maximale wijze te behouden is; dat de vergunningen de vereiste maatregelen kunnen opleggen om het waterwinningsgebied in de omgeving te beschermen; dat het open karakter van het gebied van aard is om de relatie met het regulariseren van bouwgronden, woongebied en recreatiegebied uit te sluiten; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat de bezwaren en opmerkingen en het advies van de gemeenteraad van Schilde te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van agrarisch gebied naar natuurgebied te Zandvliet stelt : « Overwegende dat in het gebied jonge gefixeerde duinen voorkomen in verschillende successiestadia met grote oppervlakten gedomineerd door mossen, korstmossen en struikheide en andere delen met kruipend struisgras, buntgras, zandzegge en heidespurrie; »;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat het verwezenlijken van projecten voor windmolens in de weg gestaan wordt; dat de mogelijkheden voor het landbouwkundig gebruik van de terreinen beperkt worden met zware economische en sociale gevolgen voor de bestaande bedrijven; dat de motivering voor het wijzigen van de bestemming niet deugt; dat het gebied voor productielandbouw te gebruiken is; dat de waarde van de terreinen gereduceerd wordt met zelfs onteigening tot gevolg; dat het beheer van het wild in het gedrang komt;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat het gewestplan het recht van eigendom kan beperken, zodat het uitvoeren van projecten in het gedrang komt; dat het gewestplan de bestemming van de terreinen bepaalt, zodat het gebruik ervan aan beperkingen onderworpen wordt; dat de motivering voor het wijzigen van de bestemming voldoet; dat de reductie van de waarde van de terreinen en de eventuele onteigening geen ruimtelijke gegevens maar de consequenties van ruimtelijke gegevens vormen; dat het belang van de natuurlijke waarde van het gebied primeert op het belang van het beheer van het wild; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat de bezwaren en opmerkingen te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar bouwvrij agrarisch gebied en agrarisch gebied met ecologisch belang te Zandvliet stelt : « Overwegende dat het gebied deel uitmaakt van één van de laatste polderrelicten op de rechteroever van de Schelde ten noorden van Antwerpen en van belang is voor overwinterende en broedende watervogels; dat er in het gebied een weilandencomplex met kleinere, vlakvormige natuurelementen (rietkragen, drassig hooiland) voorkomt; dat het gebied van belang is als natuurverbindingsgebied tussen de Schelde en de beboste zandruggen aan de polder; dat het gebied, wegens de onmiddellijke nabijheid van de A12 en de haven van Antwerpen, onder grote druk staat voor het voorzien van harde functies en ook om die reden de functies van de open ruimte moeten behouden en versterkt worden »;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat het verwezenlijken van projecten voor windmolens in de weg gestaan wordt; dat de mogelijkheden voor het landbouwkundig gebruik van de terreinen beperkt worden met zware economische en sociale gevolgen voor de bestaande bedrijven; dat de motivering voor het wijzigen van de bestemming niet deugt; dat het gebied voor productielandbouw te gebruiken is; dat de waarde van de terreinen gereduceerd wordt met zelfs onteigening tot gevolg; dat het beheer van het wild in het gedrang komt; dat de landbouw vroeger vele concessies ten behoeve van de haven van Antwerpen gedaan heeft; dat de natuurlijke componenten van het gebied beperkt zijn en het gebied wegens onder meer de nabijheid van het chemisch bedrijf B.A.S.F. niet van belang voor de vogels is; dat het gebied gebouwen (onder meer woningen) vertoont en bijgevolg geen ecologische waarde heeft; dat het eerste concept voorontwerp van het provinciaal ruimtelijk structuurplan het gebied als monofunctioneel economisch gebied selecteert en de productielandbouw stimuleert; dat het exploiteren van de bestaande manegepaardenfokkerij gedeeltelijk in de weg gestaan wordt, zodat het gebied voor verblijfsrecreatie tot het gehele terrein van de inrichting uit te breiden is;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000; dat het advies stelt dat perimeters rond de bestaande agrarische bedrijven in het bouwvrij agrarisch gebied ten behoeve van eventuele uitbreidingen te voorzien zijn;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het gedeeltelijk ongunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000; dat het advies stelt het wegens de bestaande vergunde toestand niet gewenst is om de bestemming van het gebied aan de Antwerpse Baan te wijzigen van woongebied met landelijk karakter naar agrarisch gebied met ecologisch belang;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat het gewestplan het recht van eigendom kan beperken, zodat het uitvoeren van projecten in het gedrang komt; dat het gewestplan de bestemming van de terreinen bepaalt, zodat het gebruik ervan aan beperkingen onderworpen wordt; dat de motivering voor het wijzigen van de bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar bouwvrij agrarisch gebied voldoet; dat de reductie van de waarde van de terreinen en de eventuele onteigening geen ruimtelijke gegevens maar de consequenties van ruimtelijke gegevens vormen; dat het belang van de natuurlijke waarde van het gebied primeert op het belang van het beheer van het wild; dat het open karakter van het bouwvrij agrarisch gebied vast staat; dat de natuurlijke waarde van het bouwvrij agrarisch gebied van belang is; dat het geenszins gewenst is om de exploitatie van de bestaande manege-paardenfokkerij binnen het bestek van het ontwerpplan gedeeltelijk te regulariseren; dat het bouwvrij agrarisch gebied een open karakter heeft, zodat eventuele uitbreidingen van bestaande agrarische bedrijven niet toe te staan zijn; dat de ecologische waarde van het gebied evenwel niet blijkt; dat betreffende het wijzigen van de bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar bouwvrij agrarisch gebied de argumentatie van het bovenvermelde besluit van de Vlaamse regering bij te treden is en de bezwaren en opmerkingen en het advies van de bestendige deputatie te verwerpen zijn; dat betreffende het wijzigen van de bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar agrarisch gebied met ecologisch belang de bezwaren en opmerkingen en het advies van de gemeenteraad van Antwerpen bij te treden zijn en de argumentatie van het bovenvermelde besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 en de overige adviezen te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het verwijderen van het resterend bijzonder reservatiegebied in overdruk ten behoeve van de A12 stelt : « Overwegende dat de nog resterende delen van het bijzonder reservatiegebied voor de A12 van het gewestplan worden verwijderd, omdat de termijn waarvoor dit voorschrift werd voorzien verstreken is en de weg inmiddels is aangelegd; »;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van gebied voor dagrecreatie naar natuurgebied te Kapellen stelt : « Overwegende dat het Fort van Ertbrand behoort tot de belangrijkste overwinteringsgebieden voor vleermuizen in Vlaanderen; dat de vleermuizen een sterk bedreigde soort zijn en het Fort van Ertbrand deel uitmaakt van de fortengordel rond Antwerpen; »;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat belangrijke moeite gedaan is om het beheer van het wild te beheersen; dat het beheer van het wild in het gedrang komt; dat het belang van het Fort van Ertbrand voor het overwinteren van vleermuizen niet vast staat;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat het Fort van Ertbrand tot de meest belangrijke gebieden voor het overwinteren van vleermuizen in Europa behoort; dat het belang van het overwinteren van vleermuizen primeert op het belang van het beheer van het wild; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat de bezwaren en opmerkingen te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van agrarisch gebied naar gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen te Rumst stelt : "Overwegende dat langs de E19 te Rumst er een behoefte is aan een carpoolparking;";

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeenteraad van Rumst van 28 december 1999; dat het advies stelt dat het uitwerken van het project voldoende uitrusting, voldoende verlichting, een halte van de Lijn in de omgeving, groene integratie in de omgeving en maximale ruimte tot parkeren vereist;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat het uitwerken van het project op het vlak van de uitvoering kan gebeuren; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat het advies van de gemeenteraad van Rumst te verwerpen is;

Gelet op het overwegend gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het aanbrengen van de bestemming van reservatiegebied in overdruk op de bestemming van bufferzone, gebied hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven en woongebied te Burcht stelt : « Overwegende dat, te Zwijndrecht-Burcht, dringend een ontsluitingsweg vereist is om de uitbouw van de voorziene industriezone Baarbeek mogelijk te maken; »;

Gelet op het voorwaardelijk gunstig advies van de bestendige deputatie van 27 januari 2000; dat het advies stelt dat de gemeente het ontsluiten van het industriegebied Baarbeek in het gemeentelijk mobiliteitsplan op moet nemen;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Dove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat het ontsluiten van het industriegebied Baarbeek tot de componenten van het gemeentelijk mobiliteitsplan moet behoren; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat het advies van de bestendige deputatie te verwerpen is;

Gelet op het overwegende gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van het aanvullend voorschrift artikel 1 stelt : « Overwegende dat het wenselijk is om de gedetailleerde en zeer strikte omschrijvigen van het aanvullend voorschrift artikel 1, betreffende de hoogte van de gebouwen in het gewestplan, te vervangen door beknoptere en meer algemene criteria; »;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat het opheffen van maximale bouwhoogten niet gewenst is; dat de criteria voor de maximale bouwhoogten te vaag zijn en tot stedenbouwkundig niet te rechtvaardigen resultaten voeren;

Gelet op het gunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het ongunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000; dat het advies stelt dat de dichtheid van bebouwing voor nieuwe woonwijken niet meer vast staat; dat het begrip bouwlaag gedeeltelijk in gebruik blijft met de problematiek van het invullen van nieuwe gebouwen tussen oudere bebouwing; dat de relatie tussen het beperken van de bouwhoogte en het maximale bouwvolume ontbreekt; dat het gewestplan geenszins de bouwhoogte behoort te beperken; dat in subsidiaire orde een vierde criterium inzake de aard, de functie en de architecturale en esthetische kwaliteiten van het gebouw toe te voegen is, het gehele gebied van de Linkeroever aan het regime van de stedelijke agglomeratie te onderwerpen is en de relatie tussen maximale bouwhoogte en maximaal aantal bouwlagen in de overige gebieden te verduidelijken is;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat het gewenst is om criteria voor de maximale bouwhoogte vast te stellen; dat de criteria echter een meer algemeen karakter moeten bekomen; dat de goede ordening van de plaats alleszins de dichtheid van nieuwe woonwijken determineert; dat het gedeeltelijk in gebruik blijven van het begrip bouwlaag enkel het specifiek geval van aangrenzende oudere bebouwing met hogere bouwlagen compliceert; dat de goede ordening van de plaats alleszins de relatie tussen maximale bouwhoogte en maximaal aantal bouwlagen determineert; dat het vierde toe te voegen criterium geen uitgesproken operationeel karakter heeft dat het onderwerpen van het gehele gebied van de Linkeroever aan het regime van de stedelijke agglomeratie buiten het bestek van het ontwerpplan valt; dat de argumentatie van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 bij te treden is; dat de bezwaren en opmerkingen en het advies van de gemeenteraad van Antwerpen te verwerpen zijn;

Gelet op het overwegende gedeelte van het bovenvermeld besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 dat betreffende het wijzigen van de bestemming van industriegebied, woongebied, groengebied en recreatiegebied naar gebied voor watergebonden bedrijven en gebied voor stedelijke ontwikkeling te Antwerpen stelt : "Overwegende de plannen en de toekomstige multifunctionele en recreatieve ontwikkelingen met uitbreiding van het Sportpaleis zelf en om een eventueel stadion mogelijk te maken; dat de nieuwe bestemming zowel de bestaande activiteiten als de nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt; dat deze zone voor stedelijke ontwikkeling aansluit bij een gelijkaardige zone voor stedelijke ontwikkeling die bij de gewestplanwijziging van 28 oktober 1998 voor Lobroekdok aan de andere zijde van de autosnelweg werd voorzien; dat in een volgende fase middels de opmaak van een BPA het samenhangend stedelijk concept « brugpoort » uit het Stedelijk Globaal Structuurplan nader kan uitgewerkt worden; dat om de ligging van de industriegronden langs het Albertkanaal te optimaliseren het aangewezen is de bestemming industriegebied te wijzigen naar « gebied voor watergebonden bedrijven »;

Overwegende dat de bezwaren en opmerkingen stellen dat het garanderen van de exploitatie van de bestaande bedrijven het vergroten van de diepte vanaf de oever van het gebied voor watergebonden bedrijven vereist; dat de binnenvaart de mogelijkheid moet blijven hebben om grondstoffen naar industrieterreinen in Antwerpen aan te voeren; dat aandacht naar de negatieve effecten op de mobiliteit uit moet gaan; dat de voorziene verbreding van het Albertkanaal de exploitatie van de bestaande bedrijven en surplus in het gedrang brengt; dat bedrijven en zelfs recente bedrijven in het gebied in exploitatie zijn; dat het industriegebied naast de belangrijke waterweg en in relatie tot de overige vervoersmodi de meest optimale locatie in Antwerpen heeft; dat de grote evenementen meer hinder vooral op het vlak van verkeer en geluid dan het industriegebied voor de omgeving veroorzaken; dat de problematiek van het herlocaiiseren van de bestaande bedrijven uit de weg gegaan wordt; dat het stedenbouwkundige voorschrift van gebied voor watergebonden bedrijven vaag is en moet expliciteren dat het vervoer via de waterweg tot de essentie ervan behoort : dat de toekomstige ontwikkeling van het gebied de leefbaarheid van de omgeving moet garanderen; dat de bestemming van gebied voor stedelijke ontwikkeling onder meer voor de bestaande bedrijven geen zekerheid in de toekomst schept; dat het Lobroekdok tot parking voor het Sportpaleis te bestemmen is; dat het decreet betreffende de ruimtelijke ordening niet toe staat dat het gewestplan het vaststellen van de bestemming van het gebied aan het bijzonder plan van aanleg over laat; dat de bestaande bedrijven in de toekomst geen milieuvergunningen meer kunnen bekomen; dat de waarde van de terreinen gereduceerd wordt met zelfs onteigening tot gevolg; dat de ter beschikking staande bedrijventerreinen in de provincie Antwerpen beperkt zijn; dat het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen bijkomende bedrijventerreinen in uitzicht stelt; dat het stedenbouwkundig voorschrift van gebied voor watergebonden bedrijven het verwezenlijken ervan ten onrechte aan de overheid reserveert; dat de intentie is om het gebied grotendeels tot recreatiegebied te bestemmen met het gevolg dat de bestaande bedrijven in de toekomst geen milieuvergunningen meer kunnen bekomen;

Gelet op het gedeeltelijk ongunstig advies van de bestendige deputatie van de provincieraad van 27 januari 2000; dat het advies stelt dat het Globaal Structuurplan Antwerpen wegens onder meer het bestaan van het Sportpaleis het gebied vooral selecteert ten behoeve van stedelijke recreatie en grote evenementen; dat het recreatief gebruikt van het Sportpaleis en de directe omgeving in de toekomst zal voortduren; dat meteen de bestemming van recreatiegebied eraan te geven is, zodat het uitvoeren van werken op korte termijn mogelijk wordt;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Boom van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Ranst van 16 december 1999;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Brasschaat van 23 december 1999;

Gelet op het gedeeltelijk ongunstig advies van de gemeenteraad van Antwerpen van 17 januari 2000; dat het advies stelt dat de bestemmingen van woongebied en bufferzone geen zin meer hebben; dat de bestemming van recreatiegebied meer dan de bestemming van gebied voor stedelijke ontwikkeling betreffende het gebied van het Sportpaleis en de directe omgeving correspondeert met de intentie, omdat de voorziene hoofdbestemming niet multifunctioneel is; dat voorgesteld wordt om het gebied van het Sportpaleis en de directe omgeving tot recreatiegebied te bestemmen op voorwaarde dat de effecten op de leefbaarheid van de omgeving, de mobiliteit en het parkeren beperkt worden, dat afstemmen met het ontwikkelingsplan voor de wijk Deurne-Noord gebeurt en dat de bestaande bedrijven op maximale wijze ontzien worden; dat eveneens voorgesteld wordt om het wijzigen van de bestemming van industriegebied naar gebied voor watergebonden bedrijven niet te weerhouden, omdat de visie op de bestemming van de oevers van het Albertkanaal beter binnen de context van de verbreding ervan te bepalen is;

Gelet op het gunstig advies van de gemeenteraad van Hove van 31 januari 2000;

Gelet op het impliciet gunstig advies van de overige gemeenteraden van het gewest;

Overwegende dat de bestemming van gebied voor watergebonden bedrijven veeleer binnen de context van de verbreding van het Albertkanaal te bepalen is, zodat de exploitatie van de bestaande bedrijven heden niet in het gedrang komt; dat de bestemming van industriegebied geenszins het vestigen van bedrijven die aan het water gebonden zijn, verhindert; dat de bestemming tot gebied voor stedelijke ontwikkeling de toekomst van de bedrijven hypothekeert, zodat geen milieuvergunningen meer te bekomen zijn; dat de hinder die de grote evenementen vooral op het vlak van verkeer en geluid te beperken is; dat het bestemmen van het Lobroekdok tot parking voor het Sportpaleis buiten de context van het ontwerpplan valt; dat de reductie van de waarde van de terreinen en de eventuele onteigening geen ruimtelijke gegevens maar consequenties van ruimtelijke gegevens vormen; dat de actuele bestemmingen van woongebied en bufferzone geen relevantie meer hebben; dat het geenszins de intentie is om het gebied van het Sportpaleis en de directe omgeving multifunctioneel in te vullen; dat het Globaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen het gebied vooral ten behoeve van stedelijke recreatie en grote evenementen selecteert; dat het gebied van het Sportpaleis en de directe omgeving conform het plan dat in bijlage bij het advies van de bestendige deputatie van de provincieraad gaat, meteen de bestemming van recreatiegebied kan bekomen; dat het uitvoeren van werken op korte termijn mogelijk wordt; dat het in ruimtelijk opzicht gewenst is om het gebied van het Sportpaleis en de directe omgeving tot recreatiegebied te bestemmen en het advies van de bestendige deputatie en het advies van de gemeenteraad van Antwerpen bij te treden en de argumentatie van het bovenvernoemd besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 en gedeeltelijk de bezwaren en opmerkingen te verwerpen; dat het in ruimtelijk opzicht gewenst is om het wijzigen van de bestemming tot gebied voor stedelijke ontwikkeling voor het overige en tot gebied voor watergebonden bedrijven niet te weerhouden en gedeeltelijk de bezwaren en opmerkingen bij te treden en de argumentatie van het bovenvernoemd besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 en gedeeltelijk de bezwaren en opmerkingen en het advies van de gemeenteraad van Antwerpen te verwerpen, Besluit : Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het aanbrengen van de bestemming van windmolenpark in overdruk op de bestemming van bufferzone, stortgebied en industriegebied te Zandvliet;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het aanpassen van het tracé van de Scheldelaan aan de bestaande toestand te Zandvliet;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen naar universiteitspark te Edegem op voorwaarde dat groenstructuur op het niveau van het universiteitspark te voorzien is aandacht aan de relatie tot de achterliggende landbouw te geven is, voldoende buffering ten opzichte van de Kleine Struisbeek te voorzien is en onderzoek naar de doorsteekbaarheid ten behoeve van zachte verbindingsfuncties voor voetgangers en fietsers te verrichten is;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen naar pleisterplaats voor nomaden en woonwagenbewoners te Antwerpen;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van bufferzone, woongebied en recreatiegebied naar gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen te Antwerpen;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van gebied voor dagrecreatie naar agrarisch gebied te Schilde;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het verwijderen van het resterend bijzonder reservatiegebied in overdruk ten behoeve van de A12 te Zandvliet;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van gebied voor dagrecreatie naar natuurgebied te Kapellen;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van agrarisch gebied naar natuurgebied te Zandvliet;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar bouwvrij agrarisch gebied te Zandvliet; eenparig ongunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van landschappelijk waardevol agrarisch gebied naar agrarisch gebied met ecologisch belang te Zandvliet;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van agrarisch gebied naar gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen te Rumst;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het aanbrengen van de bestemming van reservatiegebied in overdruk op de bestemming van bufferzone, gebied hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging van grootwinkelbedrijven en woongebied te Burcht;

Eenparig gunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van het aanvullend voorschrift artikel 1;

Eenparig ongunstig advies wordt uitgebracht over het wijzigen van de bestemming van industriegebied, woongebied, groengebied en recreatiegebied naar gebied voor watergebonden bedrijven en gebied voor stedelijke ontwikkeling te Antwerpen; eenparig wordt voorgesteld om het gebied van het Sportpaleis en de directe omgeving conform het plan dat in bijlage bij het advies van de bestendige deputatie van de provincieraad gaat, tot recreatiegebied te bestemmen.

Antwerpen, in vergadering van 24 maart 2000.

De voorzitter, W. Taelman

^