publié le 26 août 1998
D#partement de l'Environnement et de l'Infrastructure Plan de secteur « Gentse en Kanaalzone ». - Fixation définitive du plan de modification partielle du plan de secteur sur le territoire de la commune d'Oosterzele Un arrêté du Gouvernement Article 1 er . Une modification partielle de l'arrêté royal du 14 septembre 1977 portant f(...)
D#partement de l'Environnement et de l'Infrastructure Plan de secteur « Gentse en Kanaalzone ». - Fixation définitive du plan de modification partielle du plan de secteur sur le territoire de la commune d'Oosterzele Un arrêté du Gouvernement flamand du 7 juillet 1998 fixe :
Article 1er.Une modification partielle de l'arrêté royal du 14 septembre 1977 portant fixation du plan de secteur « Gentse en Kanaalzone » est définitivement fixée pour des terrains du territoire de la commune d'Oosterzele, tels qu'indiqués sur des parties des feuilles 22/6 et 30/2 avec une prescription urbanistique complémentaire telle que comprise dans les annexes 1re et 2 au présent arrêté.
Art. 2.Le plan indiquant la situation physique et juridique existante appartenant aux parties non normatives du plan de secteur susmentionné, est compris dans l'annexe 3 au présent arrêté.
Art. 3.Le ministre flamand ayant l'aménagement du territoire dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
PROVINCIE OOST-VLAANDEREN Streekcommissie van advies voor de ruimtelijke ordening Uittreksel uit de notulen van de vergadering van 10 april 1998 Aanwezig : - Voorzitter dd. : A. Vercamer - Leden : O. Adriaensen, A. De Maaght-Aelbrecht, P. Martens, S. Van Rouveroij, H. Rupus, I. Verleyen, D. Baeckelandt, L. Daels, P. Van Tittelboom, M. Heughebaert, J. Rutgeerts, P. Saey, E.Van meenen, M. Vermeulen, G. Storme. - Vanwege ROHM : W. Vanheel. - Secretariaat : N. Bleyenberg Verontschuldigd : H. Balthazar, J. Timmermans, G. Deckers, F. De Vilder, A. Vanden Bossche, P. Wille, L. Hemelaer, G. Allaert, W. Goemare, M. Hoffmann, G. Schuerman, B. Van Schoote.
Afwezig : J. Caudron, W. Merchie, P. De Decker Agenda A. De notulen van de vergadering van 13 maart 1998 worden goedgekeurd.
B.5. Gewestplan Gentse en Kanaalzone : gedeeltelijke herziening De Commissie, Neemt kennis van het dossier betreffende de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Gentse en Kanaalzone, waarvan de ontwerpplannen voorlopig vastgesteld werden met de hiernavermelde besluiten waarbij tevens de Gouverneur belast met het openbaar onderzoek, nl. 1. Het besluit van 13 mei 1997 (Belgisch Staatsblad 2 juli 1997) tot gedeeltelijke wijziging op het grondgebied van de gemeente Assenede, Destelbergen, De Pinte, Evergem, Gent, Laarne, Lochristi, Lovendegem, Melle, Merelbeke, Nevele, Sint-Martens-Latem, Wachtebeke, Wetteren en Zelzate.2. Het besluit van 21 mei 1997 (Belgisch Staatsblad 28 juni 1997) tot gedeeltelijke wijziging op het grondgebied van de gemeente Wetteren.3. Het besluit van 21 mei 1997 (Belgisch Staatsblad 28 juni 1997) tot gedeeltelijke wijziging op het grondgebied van de gemeente Oosterzele.4. Het besluit van 21 mei 1997 (Belgisch Staatsblad 31 mei 1997) tot aanvulling van het gewestplan op het grondgebied van de gemeente Sint-Martens-Latem. Wordt uitgenodigd om in toepassing van artikel 11 § 4 van het coördinatiedecreet betreffende de ruimtelijke ordening thans advies te verlenen over de drie dossiers betreffende de besluiten van 21 mei 1997.
Stelt vast dat die dossiers telkens bestaan uit een besluit van de Vlaamse regering, de plannen met de bestaande fysische en juridische toestand, de bestemmingsplannen, nl. delen van de kaartbladen 21/4 en 22/1 op het grondgebied van Sint-Martens-Latem, delen van de kaartbladen 22/6 en 30/2 op het grondgebied van Oosterzele, deel van het kaartblad 22/6 op het grondgebied Wetteren, alsook de stukken van het openbaar onderzoek dat gehouden werd van 12 november 1997 tot en met 10 januari 1998.
Hoort de heer W. Vanheel van de afdeling ruimtelijke planning van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die de gedeeltelijke gewestplanwijzigingen stitueert en toelichting geeft bij de inhoud van de herziening en de beweegredenen om ertoe te besluiten.
Verneemt uit het dossier dat de wijziging van het gewestplan op het grondgebied Oosterzele de vestiging inhoudt van bestemmingswijzigingen die doorgevoerd werden met beslissing van de Vlaamse regering van 19 september 1995 die nadien geschorst werd door de Raad van State, dat de vorige gewestplanwijziging bevolen was door de Vlaamse regering op 8 juli 1994 en te Oosterzele de opname voorzag van het gerealiseerd tracé van de weg Wetteren-Oosterzele, de aanpassing ontginningsgebied, dat de Regionale Commissie deze voorstellen op 30 januari 1995 gunstig adviseerde mits de nabestemming van het ontginningsgebied opgenomen wordt deels als zone voor milieubelastende bedrijven en grotendeels als groengebied of landschappelijk waardevol gebied, dat hiermee rekening gehouden werd in de eindbeslissing van de Vlaamse regering, dat de gemeenteraden van Evergem, Gent en Oosterzele, evenals de Bestendige Deputatie gunstig advies verleenden over het hernomen voorstel, dat tijdens het openbaar onderzoek één bezwaarschrift ingediend werd, namelijk door de buurtbewoners, dat uit een immiddels ontvangen brief blijkt dat tussen de gemeente, de buurtbewoners en de uitbatende firma een overeenkomst gesloten werd over de uitbating van het ontginningsgebied en realisatie nabestemming, dat over de huidige gewestplanwijziging aldus een concensus bereikt is en het eerdere standpunt kan bevestigd worden.
Beslist aldus (met 16 stemmen voor) gunstig advies te verlenen over de wijziging vna het gewestplan Gentse en Kanaalzone op het grondgebied van de gemeente Oosterzele.
Verneemt uit het dossier dat met de wijziging van het gewestplan op het grondgebied Wetteren de bestemmingswijziging beoogd wordt van een agrarisch gebied tussen de autosnelweg E40 en de spoorweg in een gebied voor regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter, deels zone voor openbaar nut en deels dienstverleningsgebied, dat het gaat om de herneming van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 die om procedureredenen geen eindbeslissing kreeg, dat de Regionale Commissie hierover op 8 maart1996 gunstig advies uitbracht mits begeleiding van de land- en tuinbouwers bij onteigening en hervestiging en geen gedeeltelijke onteigeningen, dat tijdens het openbaar onderzoek 125 bezwaarschriften hiertegen ingediend werden, waarvan de lijst in bijlage gaat, dat deze bezwaren betrekking op strijdigheid met de principes van het structuurplan Vlaanderen, op de schending open ruimte, op hinder en verkeersonveiligheid, op verdwijnen van boomkwekerijen en landbouwgronden, op de hoge kosten voor infrastructuur, op de waardevermindering van de woningen en op de locatiekeuze en niet bewezen behoefte, dat door de gemeenteraad van Wetteren en de Bestendige Deputatie een gunstig advies uitgebracht werd, dat door de gemeenteraden van Evergem, Gent en Oosterzele ongunstig advies uitgebracht werd, dat het advies van de Gentse gemeenteraad steunt op volgende argumenten : - het voorzien van een lokaal bedrijfsterrein voor Wetteren is toelaatbaar in functie van zijn herlokalisatiebehoeften voor bestaande bedrijven en op een goed gesitueerde plaats die zoveel mogelijk aanleunt bij de bestaande bevolkingsconcentraties zodat de vervoersvraag minimaal wordt gehouden; - enige extra ruimte kan voorzien worden voor het aantrekken van nieuwe bedrijven waarbij de schaal van het bedrijfsterrein in evenredigheid moet staan met de hiërarchische positie van de gemeente; - het geïsoleerd oplossen van een probleem voor één gemeente lijkt niet de beste wijze om de waardevolle basisprincipes van het « Structuurplan Vlaanderen » in de praktijk om te zetten; - het voorzien van een regionaal bedrijfsterrein voor de gemeente Wetteren wordt niet gestaafd en cijfermatig onderbouwd vanuit de bepalingen van het RSV t.a.v. deze problematiek waardoor het voor de andere gemeenten niet mogelijk is om de gegrondheid van het voorstel na te gaan. Daardoor voelt de stad zich dan ook verplicht om hiertegen een bezwaar in te dienen.
Bespreekt de gegevens van dit voorstel tot gewestplanwijziging en voert daarbij enerzijds aan dat het plan identiek is aan dit waarover de commissie op 8 maart 1996 gunstig advies verleende, en dat er geen wezenlijke nieuwe elementen aangevoerd worden, dat wat betreft behoefte en locatiekeuze het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen enige interpretatieruimte laat bij gebrek aan een provinciaal ruimtelijk structuurplan, dat gelet op het hernomen voorstel in het ongewijzigd gebied de motivering van het vorig advies kan herhaald worden, waarbij aangevoerd wordt dat de voorgestelde bestemmingswijziging voor het gebied tussen spoorweg en autosnelweg te Wetteren, voor wat betreft de uitbreiding van de zone voor openbaar nut en van het dienstverleningsgebied, ruimtelijke aanvaardbaar is omdat het een bundeling een geen versnippering van die functies meebrengt, en door een economische stimulans nodig heeft, dat de beslissing voor een regionaal bedrijventerrein in intercommunaal verband genomen werd en verantwoord is voor een regio van circa 60 000 inwoners, dat de locatie voorgesteld werd na afweging van alternatieven en op basis van een vroegere gemeentelijke studie voor Wetteren, dat volgens het voorstel van ontwerp structuurplan Vlaanderen in een klein stedelijk gebied op provinciaal niveau zoals Wetteren een regionaal bedrijventerrein kan uitgebouwd worden, dat de inplanting ervan gebeurt achter een bestaand bedrijventerrein en in een gebeid dat aan de randen reeds aangetast is door andere bestemmingen, dat het goed kan ontsloten worden en van al de alternatieven de meest beperkte aantasting meebrengt van de landbouw en boomkwekerijen, dat de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van het terrein maximaal zullen beschermd worden bij het opmaken van een uitvoeringsplan zoals vereist in de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften, dat de aldaar bestaande land- en tuinbouwbedrijven moeten begeleid worden bij de herlocalisatie en er geen gedeeltelijke onteigeningen mogen gebeuren, en dat door een minderheid opgemerkt wordt dat het geenszins als criterium kan genomen worden om per 60 000 inwoners een bedrijventerrein aan te leggen, dat er zowel te Wetteren en te Melle nog meerdere ha industriegronden beschikbaar zijn, en de nieuwe behoefte geenszins bewezen is, dat het nieuwe terrein ook geen bundeling maar een versnippering in de ruimte meebrengt, dat de locatiekeuze niet steunt op een samenhangende visie, dat het een golvend terrein betreft waar deze infrastructuur zal nodig zijn en afwateringsproblemen zullen ontstaan en de ontsluiting veiligheidsproblemen zal meebrengen, dat die locatie een industriële lintbebouwing langs autosnelwegen bevordert, dat bovenstaand meerderheidsstandpunt tevens de weerlegging van de bezwaren inhoudt.
Beslist : - (met 9 stemmen voor, 6 tegen en 1 onthouding) gusntig advies te verlenen om de wijziging van het gewestplan Gentse en Kanaalzone op het grondgebied Wetten; - (met 9 stemmen voor, 3 tegen en 4 onthoudingen) hieraan de voorwaarde te verbinden van begeleiding van de land- en tuinbouwers bij onteigening en hervestiging en geen gedeeltelijke onteigeningen.
Namens de Streekcommissie van Advies : De Secretaris, N. Bleyenberg.
De Voorzitter dd., A. Vercamer.