Article 1er.Le comité de direction se réunit à l'initiative du président. Le président désigne le membre du comité de direction qui le remplace en cas d'absence ou d'empêchement. A défaut d'une telle désignation, la présidence est assurée par le membre, titulaire de la fonction de management 1, le plus âgé. Le secrétariat du comité de direction est assuré par un ou plusieurs secrétaires désignés par le président.

Art. 2.Les convocations émanent du président; elles sont accompagnées de l'ordre du jour de la séance et, le cas échéant, de notes succinctes exposant les points portés à l'ordre du jour; elles doivent parvenir aux membres du comité de direction au plus tard deux jours francs avant la réunion. A partir de l'envoi de la convocation, tous documents ou dossiers relatifs aux questions qui y sont inscrites sont tenus à la disposition des membres.

Art. 3.Le membre du comité de direction qui ne peut participer à la réunion peut communiquer par écrit ses remarques ou avis au président, qui les porte à la connaissance des autres membres avant le début de la discussion sur les points visés.

Art. 4.Le président invite toute personne dont il estimera la présence utile, en fonction de l'ordre du jour.

Art. 5.Les décisions sont prises par consensus ou, à défaut, à la majorité des suffrages exprimés. Les abstentions ne sont pas prises en compte pour le décompte des suffrages. En cas de partage des suffrages, la voix du Président est prépondérante. Tous les membres sont tenus d'exécuter et de défendre collégialement et loyalement les décisions et engagements pris au sein du Comité. Les avis émis par les membres lorsque le comité agit à titre consultatif sont consignés au procès-verbal et accompagnent les propositions soumises à l'autorité compétente pour prendre la décision. Le comité de direction peut valablement délibérer et voter si la majorité de ses membres sont présents.

Art. 6.Un exemplaire du projet de procès-verbal est envoyé aux membres. Dans les trois jours ouvrables à compter de la date de réception du projet de procès-verbal, les membres ayant assisté à la séance y marquent leur accord ou formulent des remarques par écrit. En cas d'absence de réponse dans le terme fixé, l'intéressé est présumé approuver le projet. En cas de remarques, le président décide de l'adaptation éventuelle du procès-verbal.

Art. 7.Le procès-verbal des séances est signé par le président et le secrétaire, après approbation par les membres du comité de direction.

Art. 8.Les membres du comité de direction peuvent à tout moment consulter les archives auprès du secrétariat.

Art. 9.Les convocations et les ordres du jour des séances sont rédigés en français et en néerlandais; les procès-verbaux sont rédigés dans la langue du dossier.

Art. 10.Conformément à l'article 10, alinéa 2, du Statut des agents de l'Etat, il est, entre autres, interdit aux membres du Comité de direction de révéler des faits et des documents qui ont trait à la préparation de toutes les décisions aussi longtemps qu'une décision finale n'a pas encore été pris; cette interdiction vaut également pour les faits et les documents qui, lorsqu'ils sont divulgués, peuvent porter préjudice aux intérêts du SPF Finances.

Artikel 1.Het directiecomité vergadert op initiatief van de voorzitter. De voorzitter wijst het lid van het directiecomité aan dat hem in geval van afwezigheid of van verhindering vervangt. Bij ontstentenis van dergelijke aanwijzing wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste lid, titularis van de managementfunctie 1. Het secretariaat van het directiecomité wordt verzekerd door één of meer door de voorzitter aangeduide secretarissen.

Art. 2.De oproepingen gaan uit van de voorzitter; de dagorde der zitting en, desgevallend, bondige nota's van de op de dagorde ingeschreven punten worden er aangehecht; zij moeten de leden van het directiecomité uiterlijk twee volle dagen vóór de vergadering toekomen. Eens de oproeping verzonden, worden alle bescheiden of dossiers betreffende de erin opgenomen aangelegenheden ter beschikking van de leden gehouden.

Art. 3.Het lid van het directiecomité dat de vergaderingen niet kan bijwonen, kan zijn opmerkingen of adviezen schriftelijk meedelen aan de voorzitter, die ze ter kennis van de andere leden brengt vooraleer de discussie van de bedoelde aangelegenheden aan te vatten.

Art. 4.De voorzitter kan, naargelang van de dagorde, elke persoon uitnodigen van wie hij de aanwezigheid noodzakelijk acht.

Art. 5.De beslissingen worden bij consensus genomen of, bij ontstentenis hiervan, bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Voor de berekening van de stemmen worden de onthoudingen niet in aanmerking genomen. In geval van pariteit der stemmen is de stem van de Voorzitter doorslaggevend. Alle leden zijn ertoe gehouden de beslissingen en afspraken binnen het Comité, collegiaal en loyaal uit te voeren en te verdedigen. Wanneer het comité adviserend optreedt worden de door de leden uitgebrachte adviezen in de notulen opgenomen en gehecht aan de voorstellen die ter beslissing aan de bevoegde overheidsinstantie worden voorgelegd. Het directiecomité kan geldig beraadslagen en stemmen wanneer de meerderheid van zijn leden aanwezig is.

Art. 6.Een exemplaar van het ontwerp van de notulen wordt toegezonden aan de leden. Binnen de drie werkdagen vanaf de datum van ontvangst van het ontwerp van de notulen, delen de leden die de vergadering bijwoonden hun goedkeuring mede of maken schriftelijke opmerkingen. Bij gebrek aan een antwoord binnen de gestelde termijn wordt betrokkene geacht het ontwerp te hebben goedgekeurd. In geval van opmerkingen beslist de voorzitter over de eventuele aanpassing van de notulen.

Art. 7.De notulen der vergaderingen worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris, na goedkeuring door de leden van het directiecomité.

Art. 8.De leden van het directiecomité kunnen bij het secretariaat steeds de archieven raadplegen.

Art. 9.De oproepingen en de agenda's van de vergaderingen worden in het Nederlands en in het Frans gesteld; de notulen worden opgemaakt in de taal van het dossier.

Art. 10.Overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van het Statuut van het Rijkspersoneel, is het de leden van het Directiecomité, onder meer, verboden feiten en documenten bekend te maken die betrekking hebben op de voorbereiding van alle beslissingen zolang er nog geen eindbeslissing is genomen; dit verbod geldt eveneens voor feiten en documenten die, wanneer zij bekend worden gemaakt, de belangen van de FOD Financiën kunnen schaden.