← Retour vers "Loi du 10 avril sur les entreprises de gardiennage, sur les entreprises de sécurité et les services
internes de gardiennage. - Modifications Par arrêté ministériel du 7 décembre 1998, l'article
2 de l'arrêté ministériel du 8 janvier 1996, relat L'autoriation visée à l'article 1 er
se rapporte aux activités de surveillance et protect(...)"
Loi du 10 avril sur les entreprises de gardiennage, sur les entreprises de sécurité et les services internes de gardiennage. - Modifications Par arrêté ministériel du 7 décembre 1998, l'article 2 de l'arrêté ministériel du 8 janvier 1996, relat L'autoriation visée à l'article 1 er se rapporte aux activités de surveillance et protect(...) | Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. - Wijzigingen Bij ministerieel besluit van 7 december 1998 wordt artikel 2 van het ministerieel besluit van 8 januari 1996 tot ver De in artikel 1 bedoelde vergunning heeft betrekking op de activiteiten van toezicht op en bescherm(...) |
---|---|
MINISTERE DE L'INTERIEUR Loi du 10 avril sur les entreprises de gardiennage, sur les entreprises de sécurité et les services internes de gardiennage. - Modifications Par arrêté ministériel du 7 décembre 1998, l'article 2 de l'arrêté ministériel du 8 janvier 1996, relatif à l'autorisation d'exploiter une entreprise de gardiennage accordée à M. Philippe Mathieu, est remplacé comme suit : L'autoriation visée à l'article 1er se rapporte aux activités de surveillance et protection de biens mobiliers ou immobiliers. Ces activités peuvent s'effectuer avec arme. Dans le cas où, lors de rassemblement de personnes, les activités sont exercées dans des lieux fermés, elles doivent s'effectuer sans chien. Dans tous les autres cas, les activités de gardiennage, considérées comme activités à risques, peuvent s'effectuer avec chien pour autant que les conditions suivantes soient observées : 1° le chien doit en permanence être tenu en laisse; 2° si d'autres personnes que l'agent de sécurité maître-chien sont supposées être présentes, le chien doit en outre porter une muselière. Par arrêté ministériel du 22 décembre 1998 modifiant l'article unique de l'arrêté ministériel du 23 février 1995 relatif à l'agrément comme entreprise de sécurité de l'entreprise J.M. SECURITY de M. Jan Mariën, | MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. - Wijzigingen Bij ministerieel besluit van 7 december 1998 wordt artikel 2 van het ministerieel besluit van 8 januari 1996 tot vergunning tot het exploiteren van een bewakingsonderneming verleend aan de heer Philippe Mathieu, vervangen als volgt : De in artikel 1 bedoelde vergunning heeft betrekking op de activiteiten van toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen. Deze activiteiten kunnen met wapen worden uitgeoefend. Ingeval deze activiteiten worden uitgeoefend naar aanleiding van bijeenkomsten van personen in een gesloten ruimte, dienen zij zonder hond te worden uitgeoefend. In alle andere gevallen kunnen deze bewakingactiviteiten die als risicovol beschouwd worden, worden uitgeoefend met hond, mits de volgende voorwaarden worden nageleefd : 1° de hond dient te allen tijde aan de leiband te worden gehouden; 2° indien andere personen dan de bewaker-hondengeleider geacht worden aanwezig te zijn, dient de hond tevens te zijn voorzien van een muilkorf. Bij ministerieel besluit van 22 december 1998 tot wijziging van het enig artikel van het ministerieel besluit van 23 februari 1995 houdende de erkenning als beveiligingsonderneming van de onderneming J.M. SECURITY van de heer Jan Mariën, worden de woorden « gevestigd te |
les mots « établie à 2580 Putte-Beerzel, Aarschotsebaan 42, bte 2 » | 2580 Putte-Beerzel, Aarschotsebaan 42, bus 2 », vervangen door de |
sont remplacés par les mots « 2840 Rumst, Mechelsesteenweg 15 ». | woorden « 2840 Rumst, Mechelsesteenweg 15 ». |
Le présent arrêté produit ses effets le 3 septembre 1998. | Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 3 september 1998. |
Par arrêté ministériel du 5 janvier 1999, l'article 2 de l'arrêté | Bij ministerieel besluit van 5 januari 1999 wordt artikel 2 van |
ministériel du 21 mars 1996, relatif à l'autorisation d'exploiter une entreprise de gardiennage accordée à l'entreprise S.C.R.L. H.P.S. SECURITY, est remplacé comme suit : L'autoriation visée à l'article 1er se rapporte aux activités de surveillance et protection de biens mobiliers ou immobiliers. Ces activités peuvent s'effectuer avec arme. Dans le cas où, lors de rassemblement de personnes, les activités sont exercées dans des lieux fermés, elles doivent s'effectuer sans chien. Dans tous les autres cas, les activités de gardiennage, considérées comme activités à risques, peuvent s'effectuer avec chien pour autant que les conditions suivantes soient observées : 1° le chien doit en permanence être tenu en laisse; 2° si d'autres personnes que l'agent de sécurité maître-chien sont | ministerieel besluit van 21 maart 1996 tot vergunning tot het exploiteren van een bewakingsonderneming verleend aan de onderneming C.V.B.A. H.P.S. SECURITY, vervangen als volgt : De in artikel 1 bedoelde vergunning heeft betrekking op de activiteiten van toezicht op en bescherming van roerende of onroerende goederen. Deze activiteiten kunnen met wapen worden uitgeoefend. Ingeval deze activiteiten worden uitgeoefend naar aanleiding van bijeenkomsten van personen in een gesloten ruimte, dienen zij zonder hond te worden uitgeoefend. In alle andere gevallen kunnen deze bewakingactiviteiten die als risicovol beschouwd worden, worden uitgeoefend met hond, mits de volgende voorwaarden worden nageleefd : 1° de hond dient te allen tijde aan de leiband te worden gehouden; 2° indien andere personen dan de bewaker-hondengeleider geacht worden |
supposées être présentes, le chien doit en outre porter une muselière. | aanwezig te zijn, dient de hond tevens te zijn voorzien van een muilkorf. |