← Retour vers "Circulaire ministérielle relative aux passages pour piétons "
Circulaire ministérielle relative aux passages pour piétons | Ministeriële omzendbrief betreffende de oversteekplaatsen voor voetgangers |
---|---|
MINISTERE DES COMMUNICATIONS ET DE L'INFRASTRUCTURE 7 MAI 2002. - Circulaire ministérielle relative aux passages pour piétons La Ministre de la Mobilité et des Transports, Aux gestionnaires de voirie, La problématique de l'insécurité des usagers vulnérables dans la circulation est une des priorités fixées par le gouvernement dans ses actions en matière de sécurité routière. La présente circulaire constitue un rappel urgent aux gestionnaires de voirie d'un ensemble de directives et conseils déjà prodigués pour la création de passages pour piétons. De récents et dramatiques accidents sur des infrastructures qui pourraient être contestables obligent à rappeler aux gestionnaires de voirie la plus haute vigilance en matière d'installation, de maintien, d'entretien et d'aménagement complémentaire s'agissant des passages pour piétons. Il est nécessaire de rappeler la lettre circulaire du 21 mars 1996 en matière de circulation des piétons ainsi que les divers documents techniques de l'Institut belge pour la Sécurité routière qui en ont découlé : - Passages pour piétons non protégés par des signaux lumineux de circulation - Recommandations pour les gestionnaires de voiries, IBSR 98-01; - Traversées piétonnes - Recommandations pour une infrastructure favorable aux piétons, IBSR 99-03. Par référence à ces documents, il faut souligner que la présence de passages pour piétons non protégés par des feux lumineux de circulation sur des voiries comportant deux bandes de circulation dans chaque sens doit être vivement déconseillée. Les gestionnaires de voirie, à la lumière des travaux entrepris depuis 1996 et au demeurant bien avant, sont à nouveau invités à procéder à un inventaire objectif et pointu de la pertinence desdits équipements sur leurs voiries. Au besoin, les passages pour piétons pouvant poser problèmes compte tenu de ce qui précède devront être abandonnés s'il n'est pas possible de trouver des aménagements de sécurité adéquats car ils donnent un faux sentiment de sécurité aux piétons et piègent aussi les conducteurs ne s'attendant pas à ces infrastructures non-protégées à ces endroits. A fortiori, il en va de même des passages installés sans approche objective (demande par rapport à l'offre) ou de manière à ce point répétitive qu'ils n'ont à vrai dire plus ou peu de raison d'être si ce n'est à des points réels de concentration de passages pour piétons. Enfin, toute mesure de circulation routière qu'elle soit générale ou particulière nécessite un contrôle suivi des polices. Il en va aussi du respect des règles aux passages pour piétons tant dans le chef des conducteurs que des piétons eux-mêmes. La mise en danger d'un piéton a au demeurant et très justement été érigée en infraction grave, partant, punie sévèrement, voire soumise au retrait immédiat du permis de conduire. Les gestionnaires de voirie que les polices sont instamment priés de veiller tout particulièrement à l'ensemble des directives et conseils prérappelés et à pallier sans délai les manquements constatés. Il appartient aux Bourgmestres d'examiner si le traitement de cette problématique peut être pris en considération dans le cadre des plans zonaux de sécurité. Les services de l'Administration de la Circulation routière et de l'Infrastructure (1) et ceux de l'Institut belge pour la Sécurité routière (2) sont à disposition des gestionnaires pour leur apporter toute aide désirée. Mme I. DURANT _______ Notes (1) Administration de la Circulation routière et de l'Infrastructure, Service sécurité, Direction réglementation de la circulation, rue de la Loi 155, 1040 Bruxelles - Tél : 02-287 44 15 - Fax : 02-287 44 00 - e-mail : jacques.casier@vici.fgov.be (2) Institut belge pour la Sécurité routière A.S.B.L. (I.B.S.R.) - Chaussée d'Haecht 1405, 1130 Bruxelles - Tél : 02/244.15.11 Fax : | MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR 7 MEI 2002. - Ministeriële omzendbrief betreffende de oversteekplaatsen voor voetgangers De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Aan de wegbeheerders, De aanpak van het probleem van de onveiligheid van de kwetsbare weggebruikers in het verkeer behoort tot de prioriteiten die de regering bepaald heeft op het gebied van haar acties voor een veiliger verkeer. De omzendbrief moet worden opgevat als een dringende boodschap die gericht is aan de wegbeheerders en die een aantal richtlijnen en wenken voor aanleg - voorheen reeds gegeven - in herinnering brengt. Recente en dramatische ongevallen op inrichtingen waarvan de opportuniteit betwistbaar kan zijn, maken dat het nodig is de wegbeheerders opnieuw te vragen de grootst mogelijke zorgvuldigheid aan de dag te leggen op het gebied van aanleg, behoud, onderhoud en bijkomende aanpassingen van de zebrapaden. In dit opzicht moet allereerst verwezen worden naar de omzendbrief van 21 maart 1996 in verband met het verkeer van de voetgangers alsook naar de technische documenten van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, die er op gevolgd zijn : - Niet door verkeerslichten beschermde zebrapaden - Aanbevelingen voor de wegbeheerders, BIVV 98-01; - Oversteekvoorzieningen - Aanbevelingen voor voetgangersvriendelijke infrastructuur, BIVV 99-03. Met verwijzing naar die teksten moet worden onderstreept dat de aanwezigheid van niet door verkeerslichten beschermde zebrapaden op wegen met twee rijstroken voor elke rijrichting, sterk af te raden is. In het licht van de werken die sinds 1996 ondernomen zijn en overigens geruime tijd ervoor, worden de wegbeheerders er weer toe verzocht een objectieve en gerichte inventaris te maken betreffende het nut van die uitrusting op de wegen. Rekening houdend met wat voorafgaat moeten oversteekplaatsen die een probleem kunnen vormen, desnoods verwijderd worden indien het niet mogelijk is de geschikte veiligheidsvoorzieningen te vinden; ze geven de voetgangers immers een vals gevoel van veiligheid en ze zijn een valstrik voor de bestuurders die dergelijke, niet beschermde infrastructuur, niet verwachten op die plaatsen. Dit geldt a fortiori voor oversteekplaatsen die aangelegd zijn zonder objectief onderzoek (vraag versus aanbod) of die zo kort bij elkaar zijn aangelegd dat ze eigenlijk geen of weinig bestaansreden hebben als het niet om punten met een echte concentratie van oversteekbewegingen gaat. Het is voorts zo dat elke verkeersmaatregel, of hij nu van algemene dan wel bijzondere aard is, bestendige opvolging vanwege de politie noodzakelijk maakt. Die opvolging is evenzeer noodzakelijk wat betreft de naleving van de voorschriften aan de zebrapaden, zowel door de bestuurders als door de voetgangers zelf. Het in gevaar brengen van een voetganger wordt overigens - terecht - als een zware overtreding beschouwd, en dus streng beteugeld; het kan zelfs de onmiddellijk intrekking van het rijbewijs tot gevolg hebben. De wegbeheerders worden onverwijld verzocht in 't bijzonder de bovengenoemde richtlijnen en aanbevelingen ter harte te nemen en zo vlug mogelijk de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen. Het hoort de Burgemeesters toe te onderzoeken of de behandeling van deze problematiek in overweging kan worden genomen in het kader van de zonale veiligheidsplannen. De diensten van het Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur (1) en van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (2) staan ter beschikking van de wegbeheerders om elke gewenste hulp te verlenen. Mevr. I. DURANT _______ Nota's (1) Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur, Dienst Veiligheid, Directie Verkeersreglementering, Wetstraat 155, 1040 Brussel Tel : 02-287 44 06 - Fax : 02-287 44 00 - e-mail : karel.hofman@vici.fgov.be (2) Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid V.Z.W. (B.I.V.V.) - Haachtsesteenweg, 1405, 1130 Brussel - Tel : 02/244.15.11 Fax : |
02/216.43.42. | 02/216.43.42. |