Art. 2.§ 1er. La Commission paritaire pour les technologies orthopédiques est compétente pour les travailleurs en général et leurs employeurs, des entreprises : 1. qui fabriquent sur mesure, adaptent, entretiennent, réparent, vendent et/ou louent des dispositifs technologiques orthopédiques et qui, ce faisant, sont en contact direct avec les clients/patients pour les assister personnellement et leur prodiguer des soins ; 2. qui fabriquent, adaptent, entretiennent et/ou réparent principalement des dispositifs technologiques orthopédiques. § 2. Par dispositif technologique orthopédique, on entend tout instrument, engin, appareil ou autre article destiné par le fabricant à être utilisé seul ou en combinaison sur des êtres humains à une ou plusieurs fins médicales spécifiques suivantes : 1. la prévention, le traitement ou le soulagement d'une maladie ; 2. le traitement, le soulagement ou la compensation d'une blessure ou d'une déficience ; 3. le remplacement ou la modification de l'anatomie ou d'un processus ou état physiologique ou pathologique. On entend notamment par dispositifs technologiques orthopédiques : a) les dispositifs d'aide à la mobilité et aux soins à domicile : fauteuils roulants et scooters ordinaires et électriques, tables de verticalisation, tricycles, béquilles et cadres de marche ; b) les bandages et les orthèses : bandages herniaires, ceintures abdominales, lombostats, dispositifs pour la stomie et l'incontinence, bas de contention thérapeutiques, semelles orthopédiques, corsets, colliers cervicaux et appareils orthopédiques ; c) les prothèses : prothèses faciales et mammaires et prothèses pour les différents membres ; d) les chaussures orthopédiques. § 3. La Commission paritaire pour les technologies orthopédiques n'est pas compétente pour les entreprises : 1. qui fabriquent, principalement ou avec un groupe distinct de travailleurs, des corsets orthopédiques, des bandages et de la lingerie et qui relèvent de la compétence de la Commission paritaire de l'industrie de l'habillement et de la confection ou de la Commission paritaire pour employés de l'industrie de l'habillement et de la confection ; 2. qui fabriquent principalement des dispositifs d'aide à la mobilité et aux soins à domicile et qui relèvent de la compétence de la Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique ; 3. qui fabriquent principalement des semelles podologiques et/ou exercent l'activité de podologue." Le Ministre du Travail,

Art. 2.§ 1. Het Paritair Comité voor de orthopedische technologieën is bevoegd voor de werknemers in het algemeen en hun werkgevers van de ondernemingen: 1. die orthopedische technologische hulpmiddelen naar maat vervaardigen, aanpassen, onderhouden, herstellen, verkopen en/of verhuren en hierbij rechtstreeks in contact komen met klanten/patiënten om hen persoonlijk bij te staan en zorg te verlenen; 2. die hoofdzakelijk orthopedische technologische hulpmiddelen vervaardigen, aanpassen, onderhouden en/of herstellen. § 2. Onder orthopedische technologische hulpmiddel wordt verstaan elk instrument, toestel, apparaat of ander artikel dat door de fabrikant is bestemd om alleen of in combinatie te worden gebruikt bij de mens voor een of meer van de volgende specifieke medische doeleinden: 1. preventie, behandeling of verlichting van ziekte; 2. behandeling, verlichting of compensatie van een letsel of een beperking; 3. vervanging of wijziging van de anatomie of van een fysiologisch of pathologisch proces of een fysiologische of pathologische toestand. Worden als orthopedische technologische hulpmiddelen onder meer verstaan: a) mobiliteits- en thuiszorghulpmiddelen: gewone en elektrische rolstoelen en scooters, statafels, driewielers, krukken en loophulpen; b) bandages en orthesen: breukbanden, buikgordels, lumbostaten, stoma- en incontinentiehulpmiddelen, therapeutische steunkousen, orthopedische steunzolen, korsetten, halskragen en orthopedische apparaten; c) prothesen: gelaats- en borstprothesen en prothesen voor de verschillende ledematen; d) orthopedisch schoeisel. § 3. Het Paritair Comité voor de orthopedische technologieën is niet bevoegd voor de ondernemingen: 1. die hoofdzakelijk of met een onderscheiden groep werknemers orthopedische keurzen, bandages en lingerie vervaardigen en die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf of van het Paritair Comité voor de bedienden van het kleding- en confectiebedrijf vallen; 2. die hoofdzakelijk mobiliteits- en thuiszorghulpmiddelen vervaardigen en die onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw vallen; 3. die hoofdzakelijk podologische steunzolen vervaardigen en/of de activiteit van podoloog uitoefenen." De Minister van Werk,