← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 31 mars
2023, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 13 avril 2023, le Tribunal de première instance
du Brabant wallon a posé la question préjudi « L'article 59 du Code des impôts
sur les revenus 1992 et plus particulièrement le paragraphe 4 de (...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 31 mars 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 13 avril 2023, le Tribunal de première instance du Brabant wallon a posé la question préjudi « L'article 59 du Code des impôts sur les revenus 1992 et plus particulièrement le paragraphe 4 de (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 31 maart 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 april 2023, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Waals-Brabant de volg « Schendt artikel 59 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en meer in het bijzonder para(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 31 mars 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe | januari 1989 Bij vonnis van 31 maart 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het |
de la Cour le 13 avril 2023, le Tribunal de première instance du | Hof is ingekomen op 13 april 2023, heeft de Rechtbank van eerste |
Brabant wallon a posé la question préjudicielle suivante : | aanleg Waals-Brabant de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 59 du Code des impôts sur les revenus 1992 et plus | « Schendt artikel 59 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
particulièrement le paragraphe 4 de cette disposition (tel | en meer in het bijzonder paragraaf 4 van die bepaling (zoals van |
qu'applicable aux exercices d'imposition 2017 et 2018) viole-t-il le | toepassing op de aanslagjaren 2017 en 2018) het grondwettelijke |
principe constitutionnel d'égalité ou de non-discrimination tel que | beginsel van gelijkheid of niet-discriminatie zoals bedoeld in de |
prévu aux articles 10, 11 et 172 de la Constitution s'il est interprété d'une telle façon que toutes les pensions extra-légales constituées au cours de toute une carrière doivent être prises en compte dans le cadre du calcul de la règle des 80 (et donc également celles constituées dans le cadre d'une activité professionnelle antérieure auprès d'une autre entreprise) indépendamment du nombre d'années qui peuvent être prises en compte par l'employeur actuel/la société en question dans le numérateur de la fraction de carrière en vertu de l'article 35 § 2, 2° de l'AR/CIR92 (et le cas échéant l'article 35 § 3 de l'AR/CIR92), tandis que le nombre d'années qui peuvent être prises en compte dans le numérateur de la fraction de carrière diffère selon que le bénéficiaire des pensions change ou non d'employeur / de société au cours de sa carrière, ce qui fait que, pour un employé ou dirigeant d'entreprise qui ne change pas d'employeur / de société, un montant total plus élevé de pensions extra-légales peut être constitué au moyen de primes déductibles que pour un employé ou un dirigeant d'entreprise qui a changé d'employeur / de société ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7975 du rôle de la Cour. Le greffier, | artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet indien het zo wordt geïnterpreteerd dat alle extrawettelijke pensioenen die tijdens een volledige loopbaan zijn opgebouwd, in aanmerking moeten worden genomen in het kader van de berekening van de 80 -regel (en dus ook die welke zijn opgebouwd in het kader van een vroegere beroepsactiviteit bij een andere onderneming), los van het aantal jaren die door de huidige werkgever/de vennootschap in kwestie in aanmerking kunnen worden genomen in de teller van de loopbaanbreuk krachtens artikel 35, § 2, 2°, van het KB/WIB 92 (en, in voorkomend geval, artikel 35, § 3, van het KB/WIB 92), terwijl het aantal jaren die in aanmerking kunnen worden genomen in de teller van de loopbaanbreuk, verschilt naargelang de begunstigde van de pensioenen tijdens zijn loopbaan al dan niet van werkgever/vennootschap verandert, waardoor, voor een werknemer of bedrijfsleider die niet van werkgever/vennootschap verandert, een hoger totaalbedrag aan extrawettelijke pensioenen kan worden opgebouwd door middel van aftrekbare premies dan voor een werknemer of bedrijfsleider die van werkgever/vennootschap is veranderd ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7975 van de rol van het Hof. De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |