← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 décembre
2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 12 janvier 2022, le Tribunal de l'entreprise
francophone de Bruxelles a posé la question « L'article XX.229, §
4 du Code de droit économique, tel qu'inséré par l'article 3 de la loi d(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 décembre 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 12 janvier 2022, le Tribunal de l'entreprise francophone de Bruxelles a posé la question « L'article XX.229, § 4 du Code de droit économique, tel qu'inséré par l'article 3 de la loi d(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 december 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 januari 2022, heeft de Franstalige Ondernemingsrechtbank te Brussel « Is artikel XX.229, § 4, van het Wetboek van economisch recht, zoals ingevoegd bij artikel 3 (...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par jugement du 24 décembre 2021, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij vonnis van 24 december 2021, waarvan de expeditie ter griffie van |
| greffe de la Cour le 12 janvier 2022, le Tribunal de l'entreprise | het Hof is ingekomen op 12 januari 2022, heeft de Franstalige |
| francophone de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : | Ondernemingsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article XX.229, § 4 du Code de droit économique, tel qu'inséré par | « Is artikel XX.229, § 4, van het Wetboek van economisch recht, zoals |
| l'article 3 de la loi du 11 août 2017, est-il contraire aux articles | ingevoegd bij artikel 3 van de wet van 11 augustus 2017, strijdig met |
| 10 et 11 de la Constitution en ce que le tribunal de l'entreprise peut prononcer, à charge des personnes y visées, une interdiction d'exercer toute fonction permettant d'engager une personne morale, alors que l'interdiction d'engager qui peut être prononcée par le tribunal correctionnel sur le fondement de l'article 1er de l'arrêté royal n° 22 relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et aux faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités du 24 octobre 1934 ne porte que sur les personnes morales qui y sont visées, à l'exclusion de l'association sans but lucratif, du | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de ondernemingsrechtbank een verbod kan uitspreken, ten laste van de erin beoogde personen, om enige functie uit te oefenen die het mogelijk maakt om een rechtspersoon rechtsgeldig te verbinden, terwijl het verbod om rechtsgeldig te verbinden dat door de correctionele rechtbank kan worden uitgesproken op grond van artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, enkel betrekking heeft op de erin beoogde rechtspersonen, met uitsluiting van de vereniging zonder winstoogmerk, de Europese economische |
| groupement économique européen et de la société en commandite simple ? ». | groepering en de gewone commanditaire vennootschap ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 7728 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 7728 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |