← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 19 novembre
2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 21 décembre 2021, le Tribunal de première
instance néerlandophone de Bruxelles a posé la « Les articles
201 10 , 201 11 et 201 12 du Code des droits et taxes
(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 19 novembre 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 21 décembre 2021, le Tribunal de première instance néerlandophone de Bruxelles a posé la « Les articles 201 10 , 201 11 et 201 12 du Code des droits et taxes (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 19 november 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 december 2021, heeft de Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg « Schenden de artikelen 201/10, 201/11 en 201/12 van het Wetboek Diverse Rechten en Taksen, in voor(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par jugement du 19 novembre 2021, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij vonnis van 19 november 2021, waarvan de expeditie ter griffie van |
| greffe de la Cour le 21 décembre 2021, le Tribunal de première | het Hof is ingekomen op 21 december 2021, heeft de Nederlandstalige |
| instance néerlandophone de Bruxelles a posé la question préjudicielle | Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag |
| suivante : | gesteld : |
| « Les articles 20110, 20111 et 20112 du Code des droits et taxes | « Schenden de artikelen 201/10, 201/11 en 201/12 van het Wetboek |
| Diverse Rechten en Taksen, in voorkomend geval aangepast of ingevoerd | |
| divers, le cas échéant adaptés ou insérés par la loi du 3 août 2016 | door de Wet van 3 augustus 2016 tot invoering van een nieuwe |
| instaurant une nouvelle taxe annuelle sur les établissements de | Jaarlijkse Taks op de Kredietinstellingen, het gelijkheidsbeginsel |
| crédit, violent-ils le principe d'égalité prévu par les articles 10, | |
| 11 et 172 de la Constitution, en ce qu'il ressort clairement des | voorzien in de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, daar waar uit |
| travaux préparatoires que l'intention du législateur n'est pas de | de parlementaire voorbereidingen duidelijk blijkt dat het de bedoeling |
| soumettre à la taxe annuelle les institutions financières qui agissent | is van de wetgever om financiële instellingen die optreden als |
| comme prestataires de services dans le secteur financier (et qui | dienstenverstrekker in de financiële sector (en die niet of slechts in |
| n'exercent pas d'activités bancaires classiques ou qui n'en exercent | heel beperkte mate klassieke bankenactiviteiten uitoefenen) niet te |
| que dans une mesure très limitée), mais qu'en revanche, l'exemption | onderwerpen aan de Jaarlijkse Taks, maar waarbij daarentegen de |
| prévue à l'article 20112/1 se borne aux établissements de crédit | vrijstelling voorzien in artikel 201/12/1 beperkt is tot |
| agréés en Belgique comme ' organismes de liquidation ' ou ' institutions assimilées à un organisme de liquidation ', alors qu'une succursale belge d'une institution financière établie dans l'UE est soumise à la taxe annuelle sans pouvoir prétendre à l'exemption, bien que, tant dans les faits que sur la base de son agrément (en l'espèce, dans un autre Etat membre de l'UE) et de ses statuts, elle agisse elle aussi purement comme un prestataire de services dans le secteur financier (et n'exerce pas d'activités bancaires classiques ou n'en exerce que dans une mesure très limitée) ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7714 du rôle de la Cour. Le greffier, | kredietinstellingen die in België erkend zijn als ' vereffeningsinstelling en ' of ' met vereffeningsinstelling en gelijkgestelde instellingen ', terwijl een Belgisch bijkantoor van een in de E.U. gevestigde financiële instelling wél wordt onderworpen aan de jaarlijkse taks zonder in aanmerking te komen voor de vrijstelling, hoewel zij zowel in de feiten als op basis van haar erkenning (in casu in een andere EU-staat) en haar statuten ook louter optreedt als dienstenverstrekker in de financiële sector (en niet of slechts in heel beperkte mate klassieke bankenactiviteiten uitoefent) ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7714 van de rol van het Hof. De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |