← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugements du 14 décembre
2017 en cause la SA « S.Z.D. » contre Rmah Abd-Alhafeez et Toufic Abdul Razzaq, d'une part, et Haith
Sami Abdulameer Al-Tobchee, d'autre part, dont « L'article III.26 du Code de droit économique viole-t-il les articles 10 et 11 de
la Constitution,(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugements du 14 décembre 2017 en cause la SA « S.Z.D. » contre Rmah Abd-Alhafeez et Toufic Abdul Razzaq, d'une part, et Haith Sami Abdulameer Al-Tobchee, d'autre part, dont « L'article III.26 du Code de droit économique viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution,(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnissen van 14 december 2017 in zake de nv « S.Z.D. » tegen Rmah Abd-Alhafeez en Toufic Abdul Razzaq, enerzijds, en Haith Sami Abdulameer Al-Tobchee, anderzijds « Schendt artikel III.26 WER de artikelen 10 en 11 van de grondwet in zo verre het enkel bepaalt da(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par jugements du 14 décembre 2017 en cause la SA « S.Z.D. » contre | januari 1989 Bij vonnissen van 14 december 2017 in zake de nv « S.Z.D. » tegen Rmah |
| Rmah Abd-Alhafeez et Toufic Abdul Razzaq, d'une part, et Haith Sami | Abd-Alhafeez en Toufic Abdul Razzaq, enerzijds, en Haith Sami |
| Abdulameer Al-Tobchee, d'autre part, dont les expéditions sont | Abdulameer Al-Tobchee, anderzijds, waarvan de expedities ter griffie |
| parvenues au greffe de la Cour les 21 et 22 décembre 2017, le Juge de | van het Hof zijn ingekomen op 21 en 22 december 2017, heeft de |
| paix du neuvième canton d'Anvers a posé la question préjudicielle | Vrederechter van het negende kanton Antwerpen de volgende prejudiciële |
| suivante : | vraag gesteld : |
| « L'article III.26 du Code de droit économique viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il dispose que, pour introduire une action en justice recevable, ' tout exploit d'huissier notifié à la demande d'une entreprise commerciale ou artisanale mentionnera toujours le numéro d'entreprise ', alors qu'il existe d'autres manières d'introduire une action en justice, parmi lesquelles, mais non exclusivement, la requête contradictoire ou la requête unilatérale, pour lesquelles l'obligation précitée n'existerait pas ? ». Ces affaires, inscrites sous les numéros 6797 et 6800 du rôle de la Cour, ont été jointes. Le greffier, | « Schendt artikel III.26 WER de artikelen 10 en 11 van de grondwet in zo verre het enkel bepaalt dat, om een ontvankelijke rechtsvordering in te leiden, ' elk op verzoek van een handels- of ambachtsonderneming betekend deurwaardersexploot steeds het ondernemingsnummer [vermeldt] ', terwijl er ook andere wijzen van inleiding van een rechtsvordering bestaan, waaronder, maar niet beperkt daartoe, het verzoekschrift op tegenspraak of het eenzijdig verzoekschrift waarvoor de genoemde verplichting dan niet zou bestaan ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6797 en 6800 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |