← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 6 novembre
2014 en cause de Me Manuël Huygaerts en sa qualité de tuteur ad hoc du mineur d'âge E.W. contre M.D.
et M.W., en présence de B.F., partie intervenante « L'article 330, § 1 er , alinéa
1 er , du Code civil viole-t-il l'article 2(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 6 novembre 2014 en cause de Me Manuël Huygaerts en sa qualité de tuteur ad hoc du mineur d'âge E.W. contre M.D. et M.W., en présence de B.F., partie intervenante « L'article 330, § 1 er , alinéa 1 er , du Code civil viole-t-il l'article 2(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 6 november 2014 in zake Mr. Manuël Huygaerts in zijn hoedanigheid van voogd ad hoc over de minderjarige E.W. tegen M.D. en M.W. met B.F. als vrijwillig « Schendt artikel 330, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van de Grondwet,(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par jugement du 6 novembre 2014 en cause de Me Manuël Huygaerts en sa | januari 1989 Bij vonnis van 6 november 2014 in zake Mr. Manuël Huygaerts in zijn |
| qualité de tuteur ad hoc du mineur d'âge E.W. contre M.D. et M.W., en | hoedanigheid van voogd ad hoc over de minderjarige E.W. tegen M.D. en |
| présence de B.F., partie intervenante volontaire, dont l'expédition | M.W. met B.F. als vrijwillig tussenkomende partij, waarvan de |
| est parvenue au greffe de la Cour le 13 novembre 2014, le Tribunal de | expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 13 november 2014, |
| première instance d'Anvers, division Turnhout, a posé la question | heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout, de |
| préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 330, § 1er, alinéa 1er, du Code civil viole-t-il l'article | « Schendt artikel 330, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek |
| 22 de la Constitution, éventuellement lu en combinaison avec l'article | artikel 22 van de Grondwet, eventueel samengelezen met artikel 8 van |
| 8 de la Convention européenne des droits de l'homme et des libertés | het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele |
| fondamentales, en ce que l'action en contestation de reconnaissance | vrijheden, in zoverre de vordering tot betwisting van erkenning |
| intentée par l'enfant lui-même n'est pas recevable si ce dernier a la | uitgaande van het kind zelf niet ontvankelijk is als het kind bezit |
| possession d'état à l'égard de la personne qui l'a reconnu ? ». | van staat heeft ten aanzien van de erkenner ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 6085 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 6085 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |