← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 25 février
2014 en cause de Mohammed Ailane et Fatma Amari, en présence de la FMSB/UNMS et de l'ONEM, ainsi qu'en
présence de Me Jill Van Eecke, en sa qualité de « Les articles 1675/13, § 3, et 1675/13bis, § 2, du Code judiciaire
violent-ils les artic(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 25 février 2014 en cause de Mohammed Ailane et Fatma Amari, en présence de la FMSB/UNMS et de l'ONEM, ainsi qu'en présence de Me Jill Van Eecke, en sa qualité de « Les articles 1675/13, § 3, et 1675/13bis, § 2, du Code judiciaire violent-ils les artic(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 25 februari 2014 in zake Mohammed Ailane en Fatma Amari, in aanwezigheid van de FMBS/NVSM en van de RVA, alsook in aanwezigheid van Mr. Jill Van Eecke « Schenden de artikelen 1675/13, § 3, en 1675/13bis, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek de(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par jugement du 25 février 2014 en cause de Mohammed Ailane et Fatma | januari 1989 Bij vonnis van 25 februari 2014 in zake Mohammed Ailane en Fatma |
| Amari, en présence de la FMSB/UNMS et de l'ONEM, ainsi qu'en présence | Amari, in aanwezigheid van de FMBS/NVSM en van de RVA, alsook in |
| de Me Jill Van Eecke, en sa qualité de médiateur de dettes, dont | aanwezigheid van Mr. Jill Van Eecke, in haar hoedanigheid van |
| schuldbemiddelaar, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | |
| l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 3 mars 2014, le | ingekomen op 3 maart 2014, heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de |
| Tribunal du travail de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Les articles 1675/13, § 3, et 1675/13bis, § 2, du Code judiciaire | « Schenden de artikelen 1675/13, § 3, en 1675/13bis, § 2, van het |
| violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'ils | Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre |
| traitent différemment des dettes issues de la violation de | zij schulden die uit de schending van wetgevingen van openbare orde |
| législations d'ordre public ? | zijn ontstaan, anders behandelen ? |
| Plus spécifiquement, y a-t-il violation des articles 10 et 11 de la | Is er specifieker schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
| Constitution en ce que des institutions de sécurité sociale victimes | in zoverre socialezekerheidsinstellingen die het slachtoffer van |
| de fraude sociale voient leurs créances intégrées dans un plan | sociale fraude zijn, hun schuldvorderingen opgenomen zien in een plan |
| dat in een kwijtschelding van schulden voorziet, terwijl slachtoffers | |
| prévoyant une remise de dettes, alors que des victimes ayant subi un | die lichamelijke schade hebben geleden en schuldeisers van een |
| préjudice corporel et des créanciers d'un failli inexcusable voient | onverschoonbare gefailleerde hun schuldvorderingen van een dergelijke |
| les leurs exemptées d'une telle intégration ? ». | opname vrijgesteld zien ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 5870 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 5870 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |