← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 12 septembre
2013 en cause de T.G. contre S.W. et Me Kim Van Tilborg, avocat, agissant en qualité de tutrice ad hoc
de l'enfant mineur N.G., dont l'expédition es « L'article
330, § 1 er , alinéa 1 er , deuxième phrase, du Code civil viole(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 12 septembre 2013 en cause de T.G. contre S.W. et Me Kim Van Tilborg, avocat, agissant en qualité de tutrice ad hoc de l'enfant mineur N.G., dont l'expédition es « L'article 330, § 1 er , alinéa 1 er , deuxième phrase, du Code civil viole(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 september 2013 in zake T.G. tegen S.W. en Mr. Kim Van Tilborg, advocaat, handelend in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over het minderjarige kind « Schendt artikel 330, § 1, eerste lid, tweede zin van het Burgerlijk Wetboek artikel 22 van d(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par jugement du 12 septembre 2013 en cause de T.G. contre S.W. et Me | januari 1989 Bij vonnis van 12 september 2013 in zake T.G. tegen S.W. en Mr. Kim |
| Kim Van Tilborg, avocat, agissant en qualité de tutrice ad hoc de | Van Tilborg, advocaat, handelend in haar hoedanigheid van voogd ad hoc |
| l'enfant mineur N.G., dont l'expédition est parvenue au greffe de la | over het minderjarige kind N.G., waarvan de expeditie ter griffie van |
| Cour le 18 septembre 2013, le Tribunal de première instance de | het Hof is ingekomen op 18 september 2013, heeft de Rechtbank van |
| Turnhout a posé la question préjudicielle suivante : | eerste aanleg te Turnhout de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 330, § 1er, alinéa 1er, deuxième phrase, du Code civil | « Schendt artikel 330, § 1, eerste lid, tweede zin van het Burgerlijk |
| viole-t-il l'article 22 de la Constitution, combiné avec l'article 8 | Wetboek artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 |
| de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que l'action | van het EVRM, in zoverre de vordering tot betwisting van de vaderlijke |
| en contestation de la reconnaissance paternelle émanant de l'homme qui | erkenning uitgaande van de man die het kind erkend heeft (zijnde de |
| a reconnu l'enfant (c'est-à-dire l'auteur de la reconnaissance) n'est | |
| pas recevable si l'enfant a la possession d'état vis-à-vis de l'auteur | erkenner) niet ontvankelijk is indien het kind bezit van staat heeft |
| de la reconnaissance ? » | ten aanzien van de erkenner ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 5716 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 5716 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |