← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 15 avril
2013 en cause de N.W. contre P.J., G.H. et Me Nathalie Van de Merlen, avocate, en qualité de tuteur ad
hoc de T.J., dont l'expédition est parvenue au gr « L'article 318, §
2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Constitution ai(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 15 avril 2013 en cause de N.W. contre P.J., G.H. et Me Nathalie Van de Merlen, avocate, en qualité de tuteur ad hoc de T.J., dont l'expédition est parvenue au gr « L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Constitution ai(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 15 april 2013 in zake N.W. tegen P.J., G.H. en Mr. Nathalie Van de Merlen, advocaat, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over T.J., waarvan de exped « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondw(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 15 avril 2013 en cause de N.W. contre P.J., G.H. et Me | januari 1989 Bij vonnis van 15 april 2013 in zake N.W. tegen P.J., G.H. en Mr. |
Nathalie Van de Merlen, avocate, en qualité de tuteur ad hoc de T.J., | Nathalie Van de Merlen, advocaat, in haar hoedanigheid van voogd ad |
hoc over T.J., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | |
dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 25 avril 2013, | ingekomen op 25 april 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te |
le Tribunal de première instance d'Anvers a posé les questions préjudicielles suivantes : | Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et | « Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen |
22 de la Constitution ainsi que les articles 8 et 14 de la Convention | 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees |
européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés | Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waar |
fondamentales, en ce qu'il est susceptible de créer une inégalité | het mogelijk een ongelijkheid creëert tussen de betwisting van het |
entre la contestation de paternité du mari par la mère (commencement | vaderschap van de echtgenoot door de moeder (startpunt termijn |
du délai : naissance de l'enfant) et la contestation de paternité du | geboorte van het kind) en de betwisting van het vaderschap van de |
mari par le mari (commencement : découverte du fait qu'il n'est pas le | echtgenoot door de echtgenoot (startpunt ontdekking van het feit dat |
père) et par le père biologique (commencement : découverte du fait | hij niet vader is) en de biologische vader (startpunt ontdekking van |
qu'il est le père) ? | het feit dat hij de vader is) ? |
L'article 318, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 | Schendt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, |
de la Constitution ainsi que les articles 8 et 14 de la Convention | 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het Europees |
européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés | Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in |
fondamentales en ce que cette disposition empêche la mère, eu égard à | zoverre die bepaling het de moeder onmogelijk maakt, gelet op het |
l'expiration du délai de prescription d'un an depuis la naissance, de | verstrijken van de vervaltermijn van één jaar sinds de geboorte, om op |
contester la filiation juridique de son enfant à l'égard de son mari | te komen tegen de juridische afstamming van haar kind ten aanzien van |
et ce sans qu'un intérêt concret et effectif puisse justifier pareille | haar echtgenoot en dit zonder dat enig concreet en daadwerkelijk |
ingérence, dès lors que : | belang een dergelijke inmenging kan verantwoorden nu : |
- la présomption de paternité du mari ne correspond pas à la réalité | - het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot niet overeenstemt met |
socio-affective, | de socio-affectieve werkelijkheid, |
- dans la même procédure, il est demandé d'établir la paternité | - in dezelfde procedure wordt gevraagd om het juridische vaderschap |
juridique du père biologique à l'égard duquel le lien de filiation | van de biologische vader vast te stellen, ten aanzien van wie de |
biologique est déjà prouvé, | biologische afstammingsband reeds bewezen is, |
- aucune des parties n'avait initialement invoqué l'expiration du | - geen der partijen aanvankelijk het verstrijken van de vervaltermijn |
délai de prescription ni ne s'opposait à la contestation de paternité | had ingeroepen en zich verzette tegen de betwisting van het vaderschap |
du mari et à l'établissement juridique de la paternité du père | van de echtgenoot en de juridische vaststelling van het vaderschap van |
biologique ? ». | de biologische vader ? ». |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 5628 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 5628 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |