← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 22 octobre
2012 en cause de K.S. et A.S. contre C.H. et autres, et de K.S. et A.S. contre M.H. et autres, dont l'expédition
est parvenue au greffe de la Cour le « 1. L'article 318 du Code civil, tel qu'il a été
remplacé par l'article 7 de la loi du 1 er"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 22 octobre 2012 en cause de K.S. et A.S. contre C.H. et autres, et de K.S. et A.S. contre M.H. et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le « 1. L'article 318 du Code civil, tel qu'il a été remplacé par l'article 7 de la loi du 1 er | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 22 oktober 2012 in zake K.S. en A.S. tegen C.H. en anderen, en K.S. en A.S. tegen M.H. en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ing « 1. Houdt artikel 318 BW zoals vervangen door art. 7 van de wet van 1 juli 2006 en gewijzigd door (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 22 octobre 2012 en cause de K.S. et A.S. contre C.H. | januari 1989 Bij vonnis van 22 oktober 2012 in zake K.S. en A.S. tegen C.H. en |
et autres, et de K.S. et A.S. contre M.H. et autres, dont l'expédition | anderen, en K.S. en A.S. tegen M.H. en anderen, waarvan de expeditie |
est parvenue au greffe de la Cour le 31 octobre 2012, le Tribunal de | ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 oktober 2012, heeft de |
première instance de Bruges a posé les questions préjudicielles | Rechtbank van eerste aanleg te Brugge de volgende prejudiciële vragen |
suivantes : | gesteld : |
« 1. L'article 318 du Code civil, tel qu'il a été remplacé par | « 1. Houdt artikel 318 BW zoals vervangen door art. 7 van de wet van 1 |
l'article 7 de la loi du 1er juillet 2006 et modifié par l'article 368 | |
de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I), | juli 2006 en gewijzigd door art. 368 van de wet van 27 december 2006, |
combiné avec l'article 25 de la loi du 1er juillet 2006, viole-t-il | houdende diverse bepalingen (I), in samenlezing met art. 25 van de wet |
les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que l'article 25, § 4, | van 1 juli 2006, een schending in van de artikelen 10 en 11 van de |
de la loi du 1er juillet 2006 prévoit que : | Grondwet in zoverre art. 25, § 4, van de wet van 1 juli 2006 voorziet |
' La reconnaissance et la présomption de paternité du mari relatives à | dat : ' De erkenning en het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot |
un enfant né avant l'entrée en vigueur de la présente loi (à savoir la | betreffende een kind dat geboren werd voor de inwerkingtreding van |
loi du 1er juillet 2006) peuvent être contestées par le mari ou par | deze wet (met name de wet van 1 juli 2006), kunnen worden betwist door |
l'auteur de la reconnaissance dans un délai d'un an à dater de la | de echtgenoot of door degene die het kind erkent, binnen een termijn |
découverte du fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, quand bien | van één jaar vanaf de datum van de ontdekking van het feit dat hij |
même il se serait écoulé plus d'un an depuis la naissance ou la | niet de vader van het kind is, zelfs indien er meer dan een jaar zou |
découverte de la naissance de l'enfant ' | zijn verstreken sedert de geboorte of het ontdekken van de geboorte |
alors qu'une telle disposition transitoire n'est pas prévue en faveur | van het kind ' terwijl een dergelijke overgangsbepaling niet voorzien is voor het |
de l'enfant qui, sur la base de l'article 318, § 2, in fine, du Code | kind dat op grond van art. 318, § 2, in fine van het Burgerlijk |
civil, souhaite contester la paternité du mari dans un délai d'un an à | Wetboek, het vaderschap van de echtgenoot wenst te betwisten, binnen |
dater de la découverte du fait que le mari de sa mère n'est pas son | een jaar na de ontdekking van het feit dat de echtgenoot van zijn |
père ? | moeder, zijn vader niet is ? |
2. L'article 318, § 1er, du Code civil viole-t-il l'article 22 de la | 2. Schendt art. 318, § 1, BW, artikel 22 van de Grondwet, eventueel |
Constitution, éventuellement combiné avec l'article 8 de la Convention | samen gelezen met art. 8 EVRM, doordat de vordering tot betwisting van |
européenne des droits de l'homme, en ce que l'action en contestation | vaderschap niet kan worden toegelaten als het kind bezit van staat |
de paternité ne peut être autorisée lorsque l'enfant a la possession | heeft ten aanzien van de echtgenoot [van zijn] moeder, in zoverre de |
d'état à l'égard du mari de sa mère, dans la mesure où les enfants | kinderen reeds minderjarig [lees : meerderjarig] zijn, de wettelijke |
sont déjà mineurs [lire : majeurs], où le père légal est décédé, où le | vader overleden is, de biologisch beweerde vader overleden is, de |
prétendu père biologique est décédé, où la succession du père légal a | nalatenschap van de wettelijke vader reeds werd vereffend en de |
déjà été liquidée et où les enfants ont pris leur part dans la | kinderen hun aandeel hebben genomen in de nalatenschap van hun |
succession du père légal ? ». | wettelijke vader ? ». |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 5508 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 5508 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |