← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 22 novembre
2011 en cause de C.D., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1 er décembre
2011, le Tribunal de la jeunesse de Louvain a p «
L'article 343, § 1 er , b), du Code civil viole-t-il les articles 10, 11, 22 et
2(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 22 novembre 2011 en cause de C.D., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1 er décembre 2011, le Tribunal de la jeunesse de Louvain a p « L'article 343, § 1 er , b), du Code civil viole-t-il les articles 10, 11, 22 et 2(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 22 november 2011 in zake C.D., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 december 2011, heeft de Jeugdrechtbank te Leuven de volg « Schendt artikel 343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11, 22 en 22bis v(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 22 novembre 2011 en cause de C.D., dont l'expédition | januari 1989 Bij vonnis van 22 november 2011 in zake C.D., waarvan de expeditie ter |
est parvenue au greffe de la Cour le 1er décembre 2011, le Tribunal de | griffie van het Hof is ingekomen op 1 december 2011, heeft de |
la jeunesse de Louvain a posé les questions préjudicielles suivantes : | Jeugdrechtbank te Leuven de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« L'article 343, § 1er, b), du Code civil viole-t-il les articles 10, | « Schendt artikel 343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek de |
11, 22 et 22bis de la Constitution, ainsi que les articles 8 de la | artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet alsook de artikelen 8 |
Convention européenne des droits de l'homme et 21 du Pacte international relatif aux droits de l'enfant, en ce qu'il ne permet pas à un ancien partenaire d'un parent biologique ou adoptif d'un enfant mineur d'adopter, puisqu'il n'y a plus cohabitation au moment de l'introduction de la demande en adoption, même s'il y a eu, pendant au moins trois ans avant l'introduction de la demande, une cohabitation affective et permanente, au cours de laquelle l'enfant biologique ou adoptif mineur de son ancien partenaire est né, alors que cela est possible pour la personne qui, au moment de l'introduction de la demande, cohabite depuis au moins trois ans de manière affective et permanente avec le parent biologique ou adoptif d'un enfant mineur né au cours de cette cohabitation affective et | EVRM en 21 van het IVRK, waar het niet toelaat aan een voormalige partner van een biologische of adoptieve ouder van een minderjarig kind om tot adoptie over te gaan vermits er geen samenwoonst meer is op het ogenblik van het neerleggen van het verzoek tot adoptie, maar er gedurende minstens 3 jaren vóór de indiening van het verzoekschrift een affectieve én permanente samenwoonst was, tijdens dewelke het biologische of adoptieve minderjarige kind van zijn of haar voormalige partner werd geboren, terwijl dit wel mogelijk is voor iemand die op het ogenblik van het indienen van het verzoekschrift minstens 3 jaren op affectieve én permanente wijze samenwoont met de biologische of adoptieve ouder van een minderjarig kind dat tijdens deze affectieve |
permanente ? | én permanente samenwoonst is geboren ? |
En cas de violation par l'article 343, § 1er, b), précité, du Code | Bij een eventuele schending van vermeld artikel 343, § 1, b), van het |
civil, le Tribunal pose ensuite, complémentairement, la question | Burgerlijk Wetboek stelt de rechtbank vervolgens aanvullend volgende |
suivante : | vraag : |
Les articles 356-1 et 356-2 du Code civil violent-ils les articles 10, | Schenden de artikelen 356-1 en 356-2 van het Burgerlijk Wetboek de |
11, 22 et 22bis de la Constitution et les articles 8 de la Convention | artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet en de artikelen 8 EVRM |
européenne des droits de l'homme et 21 du Pacte international relatif | en 21 van het IVRK, waar de artikelen 356-1 en 356-2 van het |
aux droits de l'enfant, en ce qu'en cas d'adoption plénière, ils ne | Burgerlijk Wetboek, in geval van volle adoptie, aan het biologische of |
permettent pas à l'enfant biologique ou adoptif mineur d'un ancien | adoptieve minderjarige kind van een niet-samenwonende voormalige |
partenaire non cohabitant de continuer à appartenir à sa famille | partner niet toelaten om tot zijn oorspronkelijke familie te blijven |
d'origine, alors que c'est bel et bien le cas pour l'enfant biologique | behoren, terwijl dit wel het geval is voor het biologische of |
ou adoptif mineur d'un partenaire cohabitant ? ». | adoptieve minderjarige kind van een samenwonende partner ? ». |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 5261 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 5261 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |