← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
jugement du 20 janvier 1999 en cause de J. Rampelberg contre l'Institut national d'assurance maladie-invalidité
et en présence d'A. Branders, dont l' « L'article
167 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonn(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 20 janvier 1999 en cause de J. Rampelberg contre l'Institut national d'assurance maladie-invalidité et en présence d'A. Branders, dont l' « L'article 167 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, coordonn(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 20 januari 1999 in zake J. Rampelberg tegen het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, en in aanwezigheid van A. « Schendt artikel 167 van de wet inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
Par jugement du 20 janvier 1999 en cause de J. Rampelberg contre | Bij vonnis van 20 januari 1999 in zake J. Rampelberg tegen het |
l'Institut national d'assurance maladie-invalidité et en présence d'A. | Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, en in |
Branders, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | aanwezigheid van A. Branders, waarvan de expeditie ter griffie van het |
d'arbitrage le 27 janvier 1999, le Tribunal du travail de Louvain a | Arbitragehof is ingekomen op 27 januari 1999, heeft de |
posé la question préjudicielle suivante : | Arbeidsrechtbank te Leuven de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 167 de la loi relative à l'assurance obligatoire soins de | « Schendt artikel 167 van de wet inzake de verplichte verzekering voor |
santé et indemnités, coordonnée le 14 juin [lire : juillet] 1994, et | geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juni |
l'arrêté royal du 25 juin 1997 basé sur celle-ci violent-ils les | [lees : juli] 1994 en het daarop gebaseerde koninklijk besluit van 25 |
principes d'égalité et de non-discrimination contenus aux articles 10 | juni 1997, al dan niet het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
et 11 de la Constitution ? » | neergelegde gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod ? » |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 1595 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 1595 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
Par arrêt du 21 janvier 1999 en cause de la s.a. Jonckvansteen | Bij arrest van 21 januari 1999 in zake de n.v. Jonckvansteen Weverij, |
Weverij, la s.a. Jonckvansteen Spinnerij et la s.a. Jonckvansteen Immo | de n.v. Jonckvansteen Spinnerij en de n.v. Jonckvansteen Immo tegen de |
contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof |
Cour d'arbitrage le 27 janvier 1999, la Cour d'appel de Gand a posé la | is ingekomen op 27 januari 1999, heeft het Hof van Beroep te Gent de |
question préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Tel qu'il est applicable pour les exercices d'imposition 1983 et | « Schendt artikel 42ter van het Wetboek van Inkomstenbelastingen/oud, |
1984, l'article 42ter du Code des impôts sur les revenus/ancien, | |
inséré par l'article 6 de l'arrêté royal n° 48 du 22 juin 1982 | ingevoerd door artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 48 van 22 juni |
(Moniteur belge du 26 juin 1983), lequel arrêté a été confirmé par | 1982 (Belgisch Staatsblad van 26 juni 1983) dat bekrachtigd werd door |
l'article 11 de la loi du 1er juillet 1983 (Moniteur belge du 9 | artikel 11 van de wet van 1 juli 1983 (Belgisch Staatsblad van 9 juli |
juillet 1983), seul ou en combinaison avec l'article 30 de la loi du 4 | 1983), alleen of in samenlezing met artikel 30 van de wet van 4 |
augustus 1978, zoals het van toepassing is voor de aanslagjaren 1983 | |
août 1978, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce | en 1984, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door [lees : doordat] |
que l'application de ces articles a pour effet que pour un | de toepassing van deze wetsartikelen tot gevolg hebben [lees : heeft] |
investissement identique, il y a lieu d'appliquer malgré tout une | dat bij een identieke investering toch een lagere investeringsaftrek |
déduction pour investissement moins importante si cet investissement | van toepassing is indien deze investering door de onderneming zelf |
est financé par l'entreprise elle-même avec octroi d'une prime en | gefinancierd wordt met toekenning van een kapitaalpremie door de |
capital par les pouvoirs publics, alors que ce ne serait pas le cas si | overheid als wanneer deze investering zou gefinancierd worden met |
cet investissement était financé à l'aide de fonds étrangers avec | vreemde middelen, met toekenning van een rentesubsidie door de |
octroi d'une subvention-intérêt par les pouvoirs publics ? » | overheid ? » |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 1596 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 1596 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
Par arrêt n° 77.745 du 21 décembre 1998 en cause de l'a.s.b.l. | Bij arrest nr. 77.745 van 21 december 1998 in zake de v.z.w. |
Hiberniaschool contre la Communauté flamande, dont l'expédition est | Hiberniaschool tegen de Vlaamse Gemeenschap, waarvan de expeditie ter |
parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 3 février 1999, le | griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 3 februari 1999, heeft de |
Conseil d'Etat a posé les questions préjudicielles suivantes: | Raad van State de volgende prejudiciële vragen gesteld: |
« 1. L'article 3 de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines | « 1. Schendt artikel 3 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van |
dispositions de la législation de l'enseignement, plus | |
particulièrement le § 2, alinéa 6, et le § 3, alinéa 2, de cet | sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, meer bepaald § 2, zesde |
article, viole-t-il l'article 24, §§ 1er et 5, de la Constitution, | lid, en § 3, tweede lid, van dat artikel, artikel 24, §§ 1 en 5, van |
dans la mesure où ces dispositions attribuent au Conseil flamand de | de Grondwet in de mate dat deze bepalingen aan de Vlaamse |
l'enseignement, au Ministre flamand de l'enseignement et au | Onderwijsraad, de Vlaamse minister van Onderwijs en de Vlaamse |
Gouvernement flamand le pouvoir discrétionnaire d'apprécier les | |
demandes de dérogation au plan de rationalisation et de programmation, | regering discretionaire bevoegdheid toekennen om de door |
introduites par des établissements d'enseignement conformément à | onderwijsinrichtingen, overeenkomstig artikel 3, § 2, zesde lid, en § |
l'article 3, § 2, alinéa 6, et § 3, alinéa 2, de la loi du 29 mai 1959 | 3, tweede lid, van de wet van 29 mei 1959 ingediende aanvragen tot |
? | afwijking van het rationalisatie- en programmatieplan te beoordelen ? |
2. L'article 3, § 2, alinéa 6, de la loi du 29 mai 1959 modifiant | 2. Is artikel 3, § 2, zesde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot |
certaines dispositions de la législation de l'enseignement est-il | wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving verenigbaar |
compatible avec les articles 10, 11 et 24 de la Constitution, dans la | met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet in de mate dat dit |
mesure où cet article dispose que, lorsqu'un établissement | |
d'enseignement estime avoir épuisé toutes les possibilités visées à | artikel bepaalt dat, wanneer een schoolinrichting van oordeel is alle |
l'article 3, § 2, alinéas 4 et 5, de la loi du 29 mai 1959 pour | mogelijkheden bedoeld in artikel 3, § 2, vierde en vijfde lid, van de |
appartenir à un centre scolaire, la commission de planification peut | wet van 29 mei 1959 uitgeput te hebben om tot een scholengemeenschap |
uniquement remettre au ministre un avis sur le droit de | te behoren, de Planificatiecommissie aan de minister enkel een advies |
l'établissement scolaire à programmer au sens de l'article 3, § 1er, | kan geven over het recht van de schoolinrichting om te programmeren in |
alinéa 3, de la loi du 29 mai 1959 et sur les modalités de cette | de zin van artikel 3, § 1, derde lid, van de wet van 29 mei 1959 en |
programmation mais pas sur le droit de l'établissement scolaire à | over de modaliteiten van deze programmatie, maar niet over het recht |
obtenir une dérogation aux critères du plan de rationalisation au sens | van de schoolinrichting om een afwijking te verkrijgen op de criteria |
de l'article 3, § 1er, alinéa 3, de la loi du 29 mai 1959 ? » | van het rationalisatieplan in de zin van artikel 3, § 1, derde lid, van de wet van 29 mei 1959 ? » |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 1613 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 1613 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |