Article 1er.Les agents du Service public fédéral Finances, dont les

Artikel 1.De in onderstaande tabel vermelde ambtenaren van de

Art. 2.Par dérogation à l'article 39 de l'arrêté royal du 15 janvier

Art. 2.Overeenkomstig artikel 39 van het koninklijk besluit van 15

Art. 3.Les agents visés à l'article 1errelevant du niveau A,

Art. 3.De ambtenaren bedoeld in artikel 1die behoren tot het niveau

Art. 4.Les agents visés à l'article 1er, qui ont réussi un examen de carrière organisé pour les besoins du Service public fédéral Finances, conservent le bénéfice de cette réussite. Les droits liés à cette réussite ne peuvent être exercés que si les agents concernés sont à nouveau nommés, par voie de mobilité fédérale, au Service public fédéral Finances. Les agents visés à l'article 1er, qui sont inscrits à un examen de carrière annoncé ou en cours, organisé pour les besoins du Service public fédéral Finances, conservent le droit à y participer aux conditions déterminées par le statut des agents de l'Etat. Pour l'application du présent article, on entend par « examen de carrière », l'examen visé à l'article 2, 1° de l'arrêté royal du 19 juillet 2013 fixant le règlement organique du Service public fédéral Finances ainsi que les dispositions particulières applicables aux agents statutaires.

Art. 4.De ambtenaren bedoeld in artikel 1,die geslaagd zijn voor een loopbaanexamen georganiseerd ten behoeve van de Federale Overheidsdienst Financiën, behouden het voordeel van dit slagen. De rechten verbonden aan dit slagen kunnen alleen worden uitgeoefend indien de betrokken ambtenaren opnieuw worden benoemd, via federale mobiliteit, bij de Federale Overheidsdienst Financiën. De ambtenaren bedoeld in artikel 1, die ingeschreven zijn voor een aangekondigd of lopend loopbaanexamen georganiseerd ten behoeve van de Federale Overheidsdienst Financiën, behouden het recht om deel te nemen overeenkomstig de voorwaarden bepaald in het statuut van de Rijkspersoneel . Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder "loopbaanexamen", het examen bedoeld in artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 19 juli 2013 houdende de organieke regeling van de Federale Overheidsdienst Financiën, evenals de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn op statutaire ambtenaren.

Art. 5.Les articles 36bis en 36ter de l'arrêté royal du 3 mars 2005

Art. 5.De artikelen 36bis en 36ter van het koninklijk besluit van 3

Art. 6.Les agents visés à l'article 1er, qui ont droit à la prime de formation visée dans l'arrêté ministériel du 14 septembre 1989 instaurant une prime de formation en faveur de certains agents du Service public fédéral Finances, conservent le droit à la prime aux mêmes conditions telles qu'applicables aux agents du Service public fédéral Finances.

Art. 7.Le présent arrêté produit ses effets le 1er juillet 2023.

Art. 8.Le ministre qui a les Finances dans ses attributions et le ministre qui a la Fonction publique dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.

Art. 6.De ambtenaren bedoeld in artikel 1, die recht hebben op de vormingspremie bedoeld in het ministerieel besluit van 14 september 1989 tot instelling van een vormingspremie ten gunste van sommige ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën, behouden het recht op de premie onder dezelfde voorwaarden zoals van toepassing op de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang vanop 1 juli 2023.

Art. 8.De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor het openbaar ambt zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.