Arrêté ministériel portant les modalités relatives aux diverses qualités de l'enfant bénéficiaire et relatives aux exemptions des conditions d'octroi pour les allocations familiales, les montants initiaux naissance et adoption et les allocations de participation universelles | Ministerieel besluit houdende de nadere regels over de diverse hoedanigheden van het rechtgevende kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen |
---|---|
AUTORITE FLAMANDE Bien-Etre, Santé publique et Famille 13 MARS 2019. - Arrêté ministériel portant les modalités relatives aux diverses qualités de l'enfant bénéficiaire et relatives aux exemptions des conditions d'octroi pour les allocations familiales, les montants initiaux naissance et adoption et les allocations de participation universelles LE MINISTRE FLAMAND DU BIEN-ETRE, DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE LA FAMILLE, Vu la loi spéciale de réformes institutionnelles du 8 août 1980, l'article 20, modifié par la loi spéciale du 16 juillet 1993 ; Vu le décret du 27 avril 2018 réglant les allocations dans le cadre de la politique familiale, l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 1° et alinéa | VLAAMSE OVERHEID Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 13 MAART 2019. - Ministerieel besluit houdende de nadere regels over de diverse hoedanigheden van het rechtgevende kind en betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993; Gelet op het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid, artikel 8, § 1, eerste lid, 1°, en |
4, § 2, alinéa 2, et § 3, alinéa 2 ; | vierde lid, § 2, tweede lid, en § 3, tweede lid; |
Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 octobre 2018 établissant les | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 tot |
diverses qualités de l'enfant bénéficiaire et relatif aux exemptions | vaststelling van de diverse hoedanigheden van het rechtgevend kind en |
des conditions d'octroi pour les allocations familiales, les montants | betreffende de vrijstellingen van de toekenningsvoorwaarden voor de |
initiaux naissance et adoption, et les allocations de participation | gezinsbijslagen, de startbedragen geboorte en adoptie en de universele |
universelles, l'article 2, alinéa 4, l'article 20, § 1er, alinéa 3, et | participatietoeslagen, artikel 2, vierde lid, artikel 20, § 1, derde |
§ 4, alinéa 3, l'article 26, § 1er, alinéa 3, et § 4, alinéa 3, | lid, en § 4, derde lid, artikel 26, § 1, derde lid,, en § 4, derde |
l'article 35, § 1er, alinéa 3 et § 3, alinéa 3, et l'article 49 ; | lid, artikel 35, § 1, derde lid en § 3, derde lid, en artikel 49; |
Vu l'avis de l'Inspection des Finances rendu le 14 décembre 2018 ; | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 december 2018; |
Vu l'avis 65.267/1 du Conseil d'Etat, rendu le 25 février 2019, en | Gelet op advies 65.267/1 van de Raad van State, gegeven op 25 februari |
application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le | 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, |
Arrête : | Besluit : |
Article 1er.Dans le présent arrêté, on entend par : |
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: |
1° agence : l'agence, visée à l'article 3, § 1er, 4°, du décret du 27 | 1° agentschap: het agentschap, vermeld in artikel 3, § 1, 4°, van het |
avril 2018 réglant les allocations dans le cadre de la politique | decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader |
familiale ; | van het gezinsbeleid; |
2° arrêté du 5 octobre 2018 : l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 | 2° besluit van 5 oktober 2018: het besluit van de Vlaamse Regering van |
octobre 2018 établissant les diverses qualités de l'enfant | 5 oktober 2018 tot vaststelling van de diverse hoedanigheden van het |
bénéficiaire et relatif aux exemptions des conditions d'octroi pour | rechtgevend kind en betreffende de vrijstellingen van de |
les allocations familiales, les montants initiaux naissance et | toekenningsvoorwaarden voor de gezinsbijslag, de startbedragen |
adoption, et les allocations de participation universelles. | geboorte en adoptie en de universele participatietoeslagen. |
Art. 2.En exécution de l'article 2, alinéa 4, de l'arrêté du 5 |
Art. 2.In uitvoering van artikel 2, vierde lid, van het besluit van 5 |
octobre 2018, l'enfant est censé remplir la condition de séjour admis ou autorisé dans les situations suivantes : 1° l'enfant victime de la traite ou du trafic d'êtres humains, attesté par un centre agréé par l'autorité fédérale qui est spécialisé dans l'accueil des victimes de la traite d'êtres humains ou résidant sur le territoire au moyen d'une attestation d'immatriculation ; 2° un mineur non accompagné résidant sur le territoire au moyen d'une attestation d'immatriculation ; 3° l'enfant qui n'est pas admis ou autorisé à séjourner ou à s'établir en Belgique et dont l'un des parents est belge ou est admis ou autorisé à séjourner ou à s'établir en Belgique. Les ressortissants de l'Union européenne et les ressortissants de la Norvège, de l'Islande, du Liechtenstein et de la Suisse qui sont admis ou autorisés à séjourner ou à s'établir en Belgique sont considérés | oktober 2018 wordt het kind in de volgende situaties geacht te voldoen aan de voorwaarde van toegelaten of gemachtigd verblijf: 1° het kind dat het slachtoffer is van mensenhandel- of smokkel, geattesteerd door een door de federale overheid erkend centrum dat gespecialiseerd is in het onthaal van slachtoffers van mensenhandel of op het grondgebied verblijvend door middel van een attest van immatriculatie; 2° een niet-begeleide minderjarige die op het grondgebied verblijft door middel van een attest van immatriculatie; 3° voor het kind dat niet toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen, waarvan één van de ouders Belg is of toegelaten of gemachtigd is in België te verblijven of er zich te vestigen. EU-onderdanen en de onderdanen van Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland die toegelaten of gemachtigd zijn in België te verblijven of er zich te vestigen, worden beschouwd dat te zijn vanaf |
comme tels à compter de la date de la demande d'inscription ou de la | de dag van de aanvraag tot inschrijving of de verklaring van |
déclaration d'inscription. | inschrijving. |
Art. 3.L'examen, visé à l'article 20, § 1er, alinéa 2, l'article 20, |
Art. 3.Het onderzoek, vermeld in artikel 20, § 1, tweede lid, artikel |
§ 4, alinéa 2, l'article 26, § 1er, alinéa 2, l'article 26, § 4, | 20, § 4, tweede lid, artikel 26, § 1, tweede lid, artikel 26, § 4, |
alinéa 2, l'article 35, § 1er, alinéa 2, et l'article 35, § 3, alinéa | tweede lid, artikel 35, § 1, tweede lid, en artikel 35, § 3, tweede |
2, de l'arrêté du 5 octobre 2018, est effectué par le médecin | lid, van het besluit van 5 oktober 2018, wordt uitgevoerd door de |
évaluateur de « Kind en Gezin » (Enfance et Famille), visé à l'article | evaluerende arts van Kind en Gezin, vermeld in artikel 1, 3°, van het |
1er, 3°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 décembre 2018 | besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 betreffende de |
concernant les modalités d'obtention d'une allocation de soins. | nadere regels voor het verkrijgen van een zorgtoeslag. |
Art. 4.L'exemption générale, visée à l'article 49 de l'arrêté du 5 |
Art. 4.De algemene vrijstelling, vermeld in artikel 49 van het |
octobre 2018 s'applique à chaque membre du personnel d'une autorité | besluit van 5 oktober 2018, is van toepassing op elk beroepsactief |
publique en Belgique qui exerce une activité professionnelle. | personeelslid van een openbare overheid in België. |
Art. 5.Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2019. |
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019. |
Bruxelles, le 13 mars 2019. | Brussel, 13 maart 2019. |
Le Ministre flamand du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |