← Retour vers "Arrêté ministériel dérogeant à l'obligation d'occuper des jeunes travailleurs pour les entreprises qui, pour leurs ouvriers, relèvent de la compétence de la Commission paritaire de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois (1) "
| Arrêté ministériel dérogeant à l'obligation d'occuper des jeunes travailleurs pour les entreprises qui, pour leurs ouvriers, relèvent de la compétence de la Commission paritaire de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois (1) | Ministerieel besluit tot vrijstelling van de verplichting om jonge werknemers in dienst te nemen voor de ondernemingen die voor hun arbeiders vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking (1) |
|---|---|
| SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE 4 MAI 2020. - Arrêté ministériel dérogeant à l'obligation d'occuper des jeunes travailleurs pour les entreprises qui, pour leurs ouvriers, relèvent de la compétence de la Commission paritaire de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois (CP 126) (1) La Ministre de l'Emploi, | FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG 4 MEI 2020. - Ministerieel besluit tot vrijstelling van de verplichting om jonge werknemers in dienst te nemen voor de ondernemingen die voor hun arbeiders vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de houtbewerking (PC 126) (1) De Minister van Werk, |
| Vu la loi du 24 décembre 1999 en vue de la promotion de l'emploi, | Gelet op de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de |
| l'article 42, modifié par les lois des 22 décembre 2003 et du 17 mai | werkgelegenheid, artikel 42, gewijzigd bij de wetten van 22 december |
| 2007, 1er février et 17 août 2013; | 2003, 17 mei 2007, 1 februari 2011 en 17 augustus 2013; |
| Vu l'arrêté royal du 30 mars 2000 d'exécution des articles 32, § 2, | Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van |
| alinéa 1er, 33, § 2, alinéa 3, 34, 39, § 4, alinéa 2, et § 5, alinéa | de artikelen 32, § 2, eerste lid, 33, § 2, derde lid, 34, 39, § 4, |
| 2, 42, § 2, 46, alinéa 1er, 47, § 4, alinéas 1er et 4, de la loi du 24 | tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 46, eerste lid, 47, § 4, |
| eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering | |
| décembre 1999 en vue de la promotion de l'emploi, l'article 10, | van de werkgelegenheid, artikel 10, gewijzigd bij de koninklijke |
| modifié par les arrêtés royaux des 21 janvier 2002, 21 janvier 2004, | besluiten van 21 januari 2002, 21 januari 2004, 19 mei 2010 en 3 |
| 19 mai 2010 et 3 novembre 2019; | november 2019; |
| Vu la convention collective de travail concernant les groupes à risque | Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de |
| du 11 septembre 2019; | risicogroepen van 11 september 2019; |
| Vu la demande et l'avis de la Commission paritaire de l'ameublement et | Gelet op de aanvraag en het advies van het Paritair Comité voor de |
| de l'industrie transformatrice du bois (CP 126) du 12 novembre 2019; | stoffering en de houtbewerking (PC 126) van 12 november 2019; |
| Vu l'avis du Comité de gestion de l'Office national de l'Emploi faite | Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor |
| le 2 avril 2020, | Arbeidsvoorziening, gedaan op 2 april 2020, |
| Arrête : | Besluit : |
Article 1er.Les entreprises qui, pour leurs ouvriers, relèvent de la |
Artikel 1.De ondernemingen die voor hun arbeiders vallen onder de |
| compétence de la Commission paritaire de l'ameublement et de | bevoegdheid van het Paritair Comité voor de stoffering en de |
| l'industrie transformatrice du bois (CP 126) sont exemptées | |
| entièrement de l'obligation d'occuper des nouveaux travailleurs avec | houtbewerking (PC 126) worden volledig vrijgesteld van de verplichting |
| une convention de premier emploi pour la période du 1er janvier 2020 | nieuwe werknemers in dienst te nemen met een startbaanovereenkomst |
| au 31 décembre 2021. | voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2021. |
Art. 2.Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2020. |
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020. |
| Bruxelles, le 4 mai 2020. | Brussel, 4 mei 2020. |
| N. MUYLLE | N. MUYLLE |
| _______ | _______ |
| Note | Nota |
| (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : | (1) Références au Moniteur belge : |
| Wet van 24 december 1999, | Loi du 24 décembre 1999, |
| Belgisch Staatsblad van 27 januari 2000. | Moniteur belge du 27 janvier 2000. |
| Wet van 22 december 2003, | Loi du 22 décembre 2003, |
| Belgische Staatsblad van 31 december 2003. | Moniteur belge du 31 décembre 2003. |
| Wet van 17 mei 2007, | Loi du 17 mai 2007, |
| Belgisch Staatsblad van 19 juni 2007. | Moniteur belge du 19 juin 2007. |
| Koninklijk besluit van 30 maart 2000, | Arrêté royal du 30 mars 2000, |
| Belgisch Staatsblad van 31 maart 2000. | Moniteur belge du 31 mars 2000. |
| Koninklijk besluit van 21 januari 2002, | Arrêté royal du 21 janvier 2002, |
| Belgisch Staatsblad van 7 februari 2002. | Moniteur belge du 7 février 2002. |
| Koninklijk besluit van 21 januari 2004, | Arrêté royal du 21 janvier 2004, |
| Belgisch Staatsblad van 3 februari 2004. | Moniteur belge du 3 février 2004. |
| Koninklijk besluit van 19 mei 2010, | Arrêté royal du 19 mai 2010, |
| Belgisch Staatsblad van 31 mei 2010. | Moniteur belge du 31 mai 2010. |