| Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'article 13 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 février 2010 réglant l'agrément et le subventionnement des organisations à bénévolat à part entière | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk |
|---|---|
| AUTORITE FLAMANDE 9 DECEMBRE 2011. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'article 13 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 février 2010 réglant l'agrément et le subventionnement des organisations à bénévolat à part entière Le Gouvernement flamand, | VLAAMSE OVERHEID 9 DECEMBER 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk De Vlaamse Regering, |
| Vu le décret du 3 avril 2009 relatif au bénévolat organisé dans le | Gelet op het decreet van 3 april 2009 betreffende het georganiseerde |
| domaine politique « Welzijn, Volkgezondheid en Gezin », notamment | vrijwilligerswerk in het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en |
| l'article 10; | Gezin, artikel 10; |
| Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 février 2010 réglant | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2010 tot |
| l'agrément et le subventionnement d'organisations à bénévolat à part | regeling van de erkenning en de subsidiëring van organisaties voor |
| entière; | autonoom vrijwilligerswerk; |
| Vu l'accord du Ministre flamand chargé du budget, donné le 20 octobre 2011; | Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 oktober 2011; |
| Vu l'avis 50.532/3 du Conseil d'Etat, donné le 22 novembre 2011, en | Gelet op advies 50.532/3 van de Raad van State, gegeven op 22 november |
| application de l'article 84, § 1er, alinéa premier, 1°, des lois sur | 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
| le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Sur la proposition du Ministre flamand du Bien-être, de la Santé | Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en |
| publique et de la Famille; | Gezin; |
| Après délibération, | Na beraadslaging, |
| Arrête : | Besluit : |
Article 1er.L'article 13 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 |
Artikel 1.Artikel 13 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 |
| février 2010 réglant l'agrément et le subventionnement des | februari 2010 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van |
| organisations à bénévolat à part entière, est remplacé par la | organisaties voor autonoom vrijwilligerswerk wordt vervangen door wat |
| disposition suivante : | volgt : |
| « Art. 13.Les organisations agréées qui, par application de l'article 12, entrent en ligne de compte pour l'octroi de subventions, reçoivent annuellement un montant de subvention forfaitaire. Ce montant de subvention est fixé sur la base : 1° du crédit budgétaire disponible; 2° du nombre d'organisations entrant en ligne de compte pour une subvention; 3° du nombre de bénévoles engagés pour lesquels il existe un arrangement signé, à l'exception des bénévoles exerçant des fonctions administratives ou gestionnelles. Le point de référence est le 1er janvier de l'année précédente. Dans les limites des crédits budgétaires disponibles, le secrétaire général fixe le montant de subvention annuel disponible par |
« Art. 13.De erkende organisaties die met toepassing van artikel 12 voor subsidiëring in aanmerking komen, ontvangen jaarlijks een forfaitair subsidiebedrag. Dat subsidiebedrag wordt bepaald op basis van : 1° het beschikbare begrotingskrediet; 2° het aantal organisaties dat voor een subsidie in aanmerking komt; 3° het aantal ingezette vrijwilligers voor wie een ondertekende afsprakennota bestaat, met uitsluiting van vrijwilligers in administratieve, bestuurlijke of beleidsfuncties. Het referentiepunt daarvoor is 1 januari van het voorafgaande jaar. De secretaris-generaal bepaalt binnen het beschikbare begrotingskrediet het jaarlijkse subsidiebedrag per organisatie als |
| organisation sur la base du nombre de bénévoles, visé à l'alinéa | volgt op basis van het aantal vrijwilligers, vermeld in het eerste |
| premier, 3° : | lid, 3° : |
| 1° du premier au 50e bénévole : 30 euros par bénévole; | 1° van de eerste tot en met de 50e vrijwilliger : 30 euro per |
| vrijwilliger; | |
| 2° du 51e au 100e bénévole : 29 euros par bénévole; | 2° van de 51e tot en met de 100e vrijwilliger : 29 euro per |
| vrijwilliger; | |
| 3° du 101e au 200e bénévole : 28 euros par bénévole; | 3° van de 101e tot en met de 200e vrijwilliger : 28 euro per |
| vrijwilliger; | |
| 4° du 201e au 500e bénévole : 27 euros par bénévole; | 4° van de 201e tot en met de 500e vrijwilliger : 27 euro per |
| vrijwilliger; | |
| 5° du 501e au 1 000e bénévole : 26 euros par bénévole; | 5° van de 501e tot en met de 1 000e vrijwilliger : 26 euro per |
| vrijwilliger; | |
| 6° du 1 001e au 2 000e bénévole : 25 euros par bénévole; | 6° van de 1 001e tot en met de 2 000e vrijwilliger : 25 euro per |
| vrijwilliger; | |
| 7° à partir du 2 001e bénévole : 24 euros par bénévole. | 7° vanaf de 2 001e vrijwilliger : 24 euro per vrijwilliger. |
| Si, après l'application du deuxième alinéa, un crédit budgétaire est | Als na de toepassing van het tweede lid nog begrotingskrediet |
| encore disponible, ce crédit est réparti de manière égale entre toutes | beschikbaar is, wordt dat krediet gelijkmatig over alle organisaties |
| les organisations. Des organisations ayant moins de 20 bénévoles ne | verdeeld. Daarbij ontvangen organisaties met minder dan 20 |
| reçoivent que la moitié du montant accordé aux organisations ayant au | vrijwilligers slechts de helft van het bedrag dat aan organisaties met |
| moins 20 bénévoles, et des organisations ayant moins de 10 bénévoles | minstens 20 vrijwilligers wordt toegekend, en ontvangen organisaties |
| ne reçoivent qu'un quatrième de ce montant. | met minder dan 10 vrijwilligers slechts een vierde van dat bedrag. |
| A partir du 1er janvier 2010 et dans les limites des crédits | Vanaf 1 januari 2010 wordt, binnen het beschikbare begrotingskrediet, |
| budgétaires disponibles, le montant de subvention total est indexé | het totale subsidiebedrag jaarlijks geïndexeerd volgens de formule Nx |
| annuellement suivant la formule Nx = Tx (Cx/Cx-i), où : | = Tx (Cx/Cx-i), waarbij : |
| 1° Nx = le montant indexé pour l'année budgétaire X; | 1° Nx = het geïndexeerde bedrag in het begrotingsjaar X; |
| 2° Tx = le montant mentionné au tableau pour l'année budgétaire | 2° Tx = het bedrag dat in de tabel voor het vorige begrotingsjaar X-1 |
| précédente X-1; | vermeld staat; |
| 3° Cx = l'indice de santé au début de l'année budgétaire X; | 3° Cx = de gezondheidsindex bij het begin van het begrotingsjaar X; |
| 4° Cx-i = l'indice de santé au début de l'année budgétaire X-1. » . | 4° Cx-i = de gezondheidsindex bij het begin van het begrotingsjaar |
Art. 2.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2011. |
X-1. ». Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011. |
Art. 3.Le Ministre flamand ayant l'assistance aux personnes dans ses |
Art. 3.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is |
| attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté. | belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Bruxelles, le 9 décembre 2011. | Brussel, 9 december 2011. |
| Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
| K. PEETERS | K. PEETERS |
| Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
| J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |