Arrêté du Gouvernement flamand modifiant certains objectifs finaux de l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 juin 2000 définissant les objectifs finaux spécifiques aux différentes branches des deuxième et troisième degrés de l'enseignement secondaire ordinaire, pour ce qui est des sciences naturelles ou le physique et/ou la chimie et/ou la biologie | Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige eindtermen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, wat betreft de natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie |
---|---|
AUTORITE FLAMANDE 2 MARS 2012. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant certains objectifs finaux de l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 juin 2000 définissant les objectifs finaux spécifiques aux différentes branches des deuxième et troisième degrés de l'enseignement secondaire ordinaire, pour ce qui est des sciences naturelles ou le physique et/ou la chimie et/ou la biologie Le Gouvernement flamand, Vu le Code de l'Enseignement secondaire, notamment l'article 139, modifié par le décret du 1er juillet 2011; | VLAAMSE OVERHEID 2 MAART 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van sommige eindtermen van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, wat betreft de natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie De Vlaamse Regering, Gelet op de Codex Secundair Onderwijs, artikel 139, gewijzigd bij het decreet van 1 juli 2011; |
Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 juin 2000 définissant les | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2000 tot |
objectifs finaux spécifiques aux différentes branches des deuxième et | vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de tweede en de derde |
troisième degrés de l'enseignement secondaire ordinaire, sanctionné | graad van het gewoon secundair onderwijs, bekrachtigd bij het decreet |
par le décret du 18 janvier 2002; | van 18 januari 2002; |
Vu l'avis du 'Vlaamse Onderwijsraad' (Conseil flamand de l'Enseignement), émis le 9 juin 2011; | Gelet op het advies van de Vlaamse Onderwijsraad, gegeven op 9 juni 2011; |
Vu l'avis de l'Inspection des Finances, donné le 9 janvier 2012; | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 januari 2012; |
Vu l'avis 50.863/1 du Conseil d'Etat, donné le 9 février 2012, en | Gelet op advies 50.863/1 van de Raad van State, gegeven op 9 februari |
application de l'article 84, § 1er, alinéa premier, 1°, des lois sur | 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de |
le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Sur la proposition du Ministre flamand de l'Enseignement, de la | Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke |
Jeunesse, de l'Egalité des Chances et des Affaires bruxelloises; | Kansen en Brussel; |
Après délibération, | Na beraadslaging, |
Arrête : | Besluit : |
Article 1er.A l'article 1er, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand |
Artikel 1.In artikel 1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering |
du 23 juin 2000 définissant les objectifs finaux des deuxième et | van 23 juni 2000 tot vaststelling van de vakgebonden eindtermen van de |
troisième degrés de l'enseignement secondaire ordinaire, modifié par | tweede en de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, gewijzigd |
l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 2009, sanctionné par le | bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009, |
décret du 23 avril 2010, sont apportées les modifications suivantes : | bekrachtigd bij het decreet van 23 april 2010, worden de volgende |
wijzigingen aangebracht : | |
1° au point 1°, les mots « éventuellement suivie(s) par le mot | 1° in punt 1° worden de woorden « al of niet voorafgegaan door het |
"appliquées" », sont remplacés par les mots « "appliquées" ou non »; | woord "toegepaste" » vervangen door de woorden « al of niet "toegepast" »; |
2° au point 2°, le membre de phrase « ou sciences naturelles ou | 2° in punt 2° wordt tussen de zinsnede « geïntegreerde vorm, » en de |
physique et/ou chimie et/ou biologie » est inséré entre le membre de | woorden « maatschappelijke vorming » de zinsnede « ofwel |
phrase « dans une forme intégrée ou non, » et les mots « formation | natuurwetenschappen ofwel fysica en/of chemie en/of biologie, » |
sociale »; | ingevoegd; |
3° au point 6°, le membre de phrase « ou sciences naturelles ou | 3° in punt 6° wordt tussen het woord « Engels, » en de woorden « |
physique et/ou physique et/ou chimie et/ou biologie » est inséré entre | maatschappelijke vorming » de zinsnede « ofwel natuurwetenschappen |
le mot « anglais » et les mots « formation sociale ». | ofwel fysica en/of chemie en/of biologie, » ingevoegd. |
Art. 2.A l'annexe au même arrêté, modifiée par l'arrêté du |
Art. 2.In de bijlage bij hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het |
Gouvernement flamand du 16 octobre 2009, sanctionné par le décret du | besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009, bekrachtigd bij |
23 avril 2010, sous l'intitulé « II. Objectifs finaux spécifiques aux | het decreet van 23 april 2010, wordt, onder het opschrift « II. |
branches deuxième degré ESG », le point E. « Sciences naturelles ou | Vakgebonden eindtermen tweede graad - aso », punt E. « |
physique et/ou chimie et/ou biologie, appliquées ou non, sous forme | Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of niet |
intégrée ou non - ESG » est remplacé par ce qui suit : | toegepast, al of niet in een geïntegreerde vorm - aso » vervangen door |
« E. Sciences naturelles ou physique et/ou chimie et/ou biologie, | wat volgt : « E. Natuurwetenschappen of fysica en/of chemie en/of biologie, al of |
appliquées ou non, sous forme intégrée ou non - ESG | niet toegepast, al of niet in een geïntegreerde vorm - aso |
I. Objectifs finaux communs pour les sciences | I. Gemeenschappelijke eindtermen voor wetenschappen |
Les objectifs finaux communs s'appliquent à l'ensemble des sciences. | Gemeenschappelijke eindtermen gelden voor het geheel van de wetenschappen. |
1. Aptitudes scientifiques | 1. Wetenschappelijke vaardigheden |
Les élèves : | Leerlingen : |
1) peuvent utiliser, avec accompagnement, les aspects suivants de la | 1) kunnen onder begeleiding de volgende aspecten van de |
méthode physique lors de l'examen d'un problème physique : | natuurwetenschappelijke methode gebruiken bij het onderzoek van een natuurwetenschappelijk probleem : |
- manier une question de recherche; | - een onderzoeksvraag hanteren; |
- formuler une hypothèse ou attente; | - een hypothese of verwachting formuleren; |
- exécuter, à l'aide d'une méthode proposée, une expérience, une | - met een aangereikte methode een experiment, een meting of een |
mesure ou une observation de terrain, tout en utilisant du matériel | terreinwaarneming uitvoeren en daarbij specifiek materiaal correct |
spécifique; | hanteren; |
- couler les résultats de recherche en des paroles, en un tableau ou | - onderzoeksresultaten weergeven in woorden, in een tabel of een |
une graphique; | grafiek; |
- déduire de données, d'un tableau ou d'une graphique des relations et | - uit data, een tabel of een grafiek relaties en waarden afleiden om |
valeurs pour formuler une décision; | een besluit te formuleren; |
2) savent gérer l'exactitude de valeurs de mesure et utilisent | 2) gaan vaardig om met nauwkeurigheid van meetwaarden en gebruiken |
correctement la terminologie scientifique, les symboles et les unités | wetenschappelijke terminologie, symbolen en SI-eenheden correct; |
SI; 3) peuvent interpréter des étiquettes de produits et gérer en toute | 3) kunnen productetiketten interpreteren en veilig en verantwoord |
sécurité et de manière responsable des substances. | omgaan met stoffen. |
2. Science et société | 2. Wetenschap en samenleving |
Les élèves peuvent : | Leerlingen kunnen : |
4) lors de l'explication et de la recherche de solutions à des | 4) bij het verduidelijken van en het zoeken naar oplossingen voor |
questions de durabilité, utiliser des principes scientifiques portant | duurzaamheidvraagstukken wetenschappelijke principes hanteren die |
sur la consommation de matières premières, la consommation d'énergie, | betrekking hebben op grondstoffenverbruik, energieverbruik, |
la biodiversité et l'environnement; | biodiversiteit en het leefmilieu; |
5) expliquer les sciences naturelles comme composante du développement | 5) de natuurwetenschappen als onderdeel van de culturele ontwikkeling |
culturel et illustrer l'interaction avec la société sur le plan | duiden en de wisselwerking met de maatschappij op ecologisch, ethisch |
écologique, ethnique et technique. | en technisch vlak illustreren. |
II. Objectifs finaux spécifiques à la biologie | II. Vakgebonden eindtermen biologie |
Les élèves peuvent : | Leerlingen kunnen : |
B - 1. réaliser des observations et mesures macroscopiques et | B - 1. macroscopische en microscopische observaties en metingen |
microscopiques dans le cadre de la recherche biologique expérimentale; | uitvoeren in het kader van experimenteel biologisch onderzoek; |
B - 2. présenter de l'information biologique sous forme de schémas et | B - 2. biologische informatie in schema's en andere ordeningsmiddelen |
d'autres systèmes d'organisation de données; | weergeven; |
B - 3. décrire, chez l'homme, la morphologie du corps, le | B - 3. bij de mens bouw, werking en onderlinge samenhang van het |
fonctionnement et l'interconnexion entre le squelette, la musculature, | skelet, spierstelsel, hormonaal stelsel, zintuigen en zenuwstelsel |
le système musculaire, le système hormonal, les sens et le système | |
nerveux; | beschrijven; |
B - 4. expliquer des exemples de troubles des sens, moteurs, nerveux | B - 4. voorbeelden van zintuiglijke, motorische, neurale of hormonale |
ou hormonaux et illustrer comment ils peuvent éventuellement être | stoornissen toelichten en illustreren hoe ze eventueel kunnen worden |
évités; | vermeden; |
B - 5. illustrer à l'aide d'exemples les différences entre un | B - 5. met voorbeelden verschillen tussen aangeboren en aangeleerd |
comportement inné et un comportement acquis; | gedrag illustreren; |
B - 6. observer et décrire sur le terrain des organismes dans leur | B - 6. op het terrein organismen in hun habitat waarnemen en |
habitat; | beschrijven; |
B - 7. décrire, pour les organismes observés, les points de similitude | B - 7. bij waargenomen organismen overeenkomsten en verschillen |
et de différence et situer ces organismes dans une classification | beschrijven en die organismen in een eenvoudige classificatie |
simple; | plaatsen; |
B - 8. donner des exemples d'interactions entre organismes et leur | B - 8. voorbeelden geven van interacties tussen organismen en hun |
environnement et d'interactions entre les organismes de la même espèce | omgeving en van interacties tussen organismen van dezelfde soort en |
et les organismes de différentes espèces; | van organismen van verschillende soorten; |
B - 9. décrire la notion d'écosystème et l'illustrer à l'aide | B - 9. aan de hand van voorbeelden het begrip ecosysteem omschrijven |
d'exemples; | en verduidelijken; |
B - 10. illustrer le fait que les micro-organismes remplissent | B - 10. illustreren dat micro-organismen uiteenlopende functies |
diverses fonctions dans la nature; | vervullen in de natuur; |
B - 11. décrire un recyclage simple de matière et un flux d'énergie | B - 11. een eenvoudige materiekringloop en energiedoorstroming in een |
simple dans un écosystème; | ecosysteem beschrijven; |
B - 12. prouver à l'aide d'exemples l'importance de la biodiversité | B - 12. aan de hand van voorbeelden het belang van biodiversiteit in |
dans des écosystèmes; | ecosystemen aantonen; |
B - 13. illustrer que les bactéries et les virus influencent la santé | B - 13. illustreren dat bacteriën en virussen de menselijke gezondheid |
humaine. | beïnvloeden. |
III. Objectifs finaux spécifiques à la chimie | III. Vakgebonden eindtermen chemie |
Les élèves peuvent : | Leerlingen kunnen : |
C - 1. distinguer les mélanges et les substances pures sur la base de | C - 1. mengsels en zuivere stoffen onderscheiden aan de hand van |
propriétés physiques connues ou observées; | gegeven of waargenomen fysische eigenschappen; |
C - 2. sur la base de leur état d'agrégation ou d'informations sur la | C - 2. mengsels herkennen als homogeen, heterogeen, een oplossing, |
grandeur des particules des composantes, identifier des types de | emulsie of suspensie op basis van aggregatietoestand of informatie |
mélanges (homogènes, hétérogènes, solution, émulsion, suspension); | over de deeltjesgrootte van de componenten; |
C - 3. suggérer une méthode adéquate pour isoler une substance pure | C - 3. een geschikte methode suggereren om een zuivere stof uit een |
d'un mélange; | mengsel te isoleren; |
C - 4. sur la base de la formule chimique, classer et désigner une | C - 4. aan de hand van de chemische formule een representatieve stof |
substance représentative comme : | benoemen en classificeren als : |
- substance inorganique ou organique; | - anorganische of organische stof; |
- substance simple ou composée; | - enkelvoudige of samengestelde stof; |
* en cas d'une substance simple comme : | * in het geval van enkelvoudige stof als : |
° métal; | ° metaal; |
° non-métal; | ° niet-metaal; |
° gaz rare; | ° edelgas; |
* en cas d'une substance composée inorganique comme : | * in het geval van anorganische samengestelde stof als : |
° oxyde; | ° oxide; |
° hydroxyde; | ° hydroxide; |
° solution acide; | ° zuur; |
° solution saline; | ° zout; |
C - 5. sur la base de la formule chimique, classer une substance | C - 5. aan de hand van de chemische formule een representatieve stof |
représentative ou une particule comme : | of stofdeeltje classificeren als : |
- se composant d'atomes, de molécules, d'ions monoatomiques et/ou polyatomiques; | - opgebouwd uit atomen, moleculen, mono- en/of polyatomische ionen; |
- atome, molécule ou ion; | - atoom, molecule of ion; |
C - 6. sur la base d'observations, classifier une réaction chimique | C - 6. aan de hand van waarnemingen een chemische reactie |
comme : | classificeren als : |
- réaction de précipitation, de dégagement de gaz ou de neutralisation; | - neerslag-, gasontwikkelings- of neutralisatiereactie; |
- réaction endo-énergétique, exo-énergétique; | - endo-, exo-energetisch; |
C - 7. à l'aide d'une comparaison de réactions donnée, classifier une | C - 7. aan de hand van een gegeven reactievergelijking een chemische |
réaction chimique comme réaction d'échanges d'ions, réaction | reactie classificeren als ionen-, protonen- of |
d'échanges de protons ou réaction d'échanges d'électrodes; | elektronenuitwisselingsreactie; |
C - 8. interpréter des modèles d'atomes, de molécules et de réseaux; | C - 8. atoom-, molecuul- en roostermodellen interpreteren; |
C - 9. déduire la composition d'un atome du nombre de nucléons et du | C - 9. de samenstelling van een atoom afleiden uit nucleonengetal en |
numéro atomique et pour les atomes avec Z <= 18, donner leur | atoomnummer en, voor atomen met Z <= 18, hun elektronenconfiguratie en |
configuration électronique et leur place dans la classification | hun plaats in het periodiek systeem van de elementen geven; |
périodique des éléments; | |
C - 10. pour tous les atomes des groupes principaux, déduire le nombre | C - 10. voor alle atomen uit de hoofdgroepen het aantal elektronen op |
d'électrons sur la couche périphérique extérieure de leur place dans | de buitenste hoofdschil afleiden uit hun plaats in het periodiek |
la classification périodique; | systeem; |
C - 11. expliquer à l'aide d'un exemple comment s'établissent une | C - 11. met voorbeelden uitleggen hoe een ionbinding, een atoombinding |
liaison ionique, une liaison atomique et une liaison métallique et | en een metaalbinding tot stand komen en het verband leggen tussen |
établir le lien entre le type de liaison et la conductivité électrique | bindingstype en elektrisch geleidingsvermogen van een zuivere stof; |
d'une substance pure; | |
C - 12. pour une molécule d'eau, expliquer le lien entre, d'une part, | C - 12. voor een watermolecule het verband uitleggen tussen enerzijds |
la polarité et, d'autre part, la structure spatiale et la différence | de polariteit en anderzijds de ruimtelijke structuur en het verschil |
en valeur électronégative des atomes composés; | in elektronegatieve waarde van de samenstellende atomen; |
C - 13. présenter des réactions simples de manière corpusculaire, les | C - 13. eenvoudige reacties corpusculair voorstellen, symbolisch |
traduire en symboles et les interpréter; | weergeven en interpreteren; |
C - 14. décrire la solution de matières dans l'eau en termes | C - 14. het oplossen van stoffen in water beschrijven in termen van |
d'interactions corpusculaires; | corpusculaire interacties; |
C - 15. utiliser les notions quantité de matière et concentration | C - 15. de begrippen stofhoeveelheid en molaire concentratie |
molaire de manière qualitative et quantitative; | kwalitatief en kwantitatief hanteren; |
C - 16. dans des réactions de combustion, de synthèse avec des | C - 16. in verbrandingsreacties, in synthesereacties met enkelvoudige |
substances simples et dans des réactions de décomposition de | stoffen en in ontledingsreacties van binaire stoffen oxidatie en |
substances binaires, indiquer l'oxydation et la réduction sur la base | reductie aanduiden aan de hand van elektronenuitwisseling. |
d'un échange d'électrons. | |
IV. Objectifs finaux spécifiques à la physique | IV. Vakgebonden eindtermen fysica |
Les élèves peuvent : | Leerlingen kunnen : |
Ph - 1. expliquer l'importance du caractère vectoriel d'une force; | F - 1. het vectorieel karakter van een kracht toelichten; |
Ph - 2. composer les forces selon une même direction; | F - 2. krachten volgens dezelfde richting samenstellen; |
Ph - 3. utiliser les notions de pesanteur et d'élasticité de manière | F - 3. de begrippen zwaartekracht en veerkracht kwalitatief en |
qualitative et quantitative; | kwantitatief hanteren; |
Ph - 4. calculer la vitesse d'un mouvement rectiligne régulier et | F - 4. voor een eenparige rechtlijnige beweging de snelheid berekenen |
présenter ce mouvement sous forme de graphique; | en de beweging grafisch voorstellen; |
Ph - 5. comprendre le lien entre l'influence de la force résultante et | F - 5. de invloed van de resulterende kracht in verband brengen met de |
le mouvement rectiligne régulier; | eenparig rechtlijnige beweging; |
Ph - 6. utiliser les notions de travail, d'énergie et de puissance de | F - 6. de begrippen arbeid, energie en vermogen kwalitatief en |
manière qualitative et quantitative; | kwantitatief hanteren; |
Ph - 7. calculer le travail à force constante équivalente au | F - 7. de arbeid berekenen bij een constante kracht die evenwijdig is |
déplacement; | met de verplaatsing; |
Ph - 8. calculer l'énergie potentielle de gravitation au voisinage du | F - 8. de gravitatiepotentiële energie bij het aardoppervlak, |
sol, l'énergie potentielle élastique et l'énergie cinétique d'un | elastische potentiële energie en de kinetische energie van een |
objet; | voorwerp berekenen; |
Ph - 9. utiliser la notion de rendement de manière qualitative et | F - 9. bij energieomzettingen het begrip rendement kwalitatief en |
quantitative lors de conversions d'énergie; | kwantitatief hanteren; |
Ph - 10. formuler la loi de maintien de l'énergie et l'illustrer à | F - 10. de wet van behoud van energie formuleren en illustreren met |
l'aide d'exemples; | voorbeelden; |
Ph - 11. expliquer la notion d'énergie interne sur la base du modèle | F - 11. met het deeltjesmodel van de materie het begrip inwendige |
des particules élémentaires de la matière; | energie uitleggen; |
Ph - 12. utiliser de manière qualitative l'échange de chaleur pendant | F - 12. de warmte-uitwisseling tijdens faseovergangen kwalitatief |
les transitions de phase; | hanteren; |
Ph - 13. utiliser la notion de capacité calorifique de manière | F - 13. het begrip specifieke warmtecapaciteit kwalitatief en |
qualitative et quantitative; | kwantitatief hanteren; |
Ph - 14. utiliser de manière qualitative et quantitative la densité de | F - 14. de massadichtheid van een stof kwalitatief en kwantitatief |
masse d'une matière; | hanteren; |
Ph - 15. utiliser la notion de pression et de pression hydrostatique | F - 15. het begrip druk en hydrostatische druk kwalitatief en |
de manière qualitative et quantitative; | kwantitatief hanteren; |
Ph - 16. utiliser le modèle particulaire d'un gaz pour expliquer les | F - 16. het deeltjesmodel van een gas hanteren om de begrippen druk en |
notions de pression et de zéro absolu; | absoluut nulpunt te verduidelijken; |
Ph - 17. utiliser d'une manière qualitative et quantitative le lien | F - 17. het verband tussen de toestandsgrootheden druk, volume en |
entre les facteurs de situation pression, volume et température d'une | temperatuur van een bepaalde hoeveelheid gas kwalitatief en |
certaine quantité de gaz; | kwantitatief hanteren; |
Ph - 18. constater et expliquer le faisceau lumineux de la lumière : | F - 18. de stralengang van het licht vaststellen en toelichten : |
- dans un médium homogène; | - in een homogene middenstof; |
- lors de la réverbération à un miroir plat; | - bij terugkaatsing aan een vlakke spiegel; |
- lors de la réfraction d'un médium vers un autre médium; | - bij breking van de ene middenstof naar de andere middenstof; |
- chez des lentilles convexes minces; | - bij dunne bolle lenzen; |
Ph - 19. commenter et illustrer la création d'une image chez le miroir | F - 19. de beeldvorming bij de vlakke spiegel en de dunne bolle lens |
plat et la lentille convexe mince, à l'aide d'appareils optiques et du | bespreken en illustreren aan de hand van optische toestellen en bij de |
fonctionnement de l'oeil. ». | werking van het oog. ». |
Art. 3.A l'annexe au même arrêté, modifiée en dernier lieu par |
Art. 3.In de bijlage bij hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het |
l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 2009, sanctionné par le | besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009, bekrachtigd bij |
décret du 23 avril 2010, il est ajouté, sous l'intitulé « III. | het decreet van 23 april 2010, wordt, onder het opschrift « III. |
Objectifs finaux spécifiques aux branches deuxième degré ESP », point | Vakgebonden eindtermen tweede graad - bso », punt B. « Project |
B « Projet cours généraux - ESP », un point 6. « Science et société », | algemene vakken - bso », een punt 6. « Wetenschap en samenleving » |
rédigé comme suit : | toegevoegd, dat luidt als volgt : |
« 6. Science et société | « 6. Wetenschap en samenleving |
Les élèves peuvent : | Leerlingen kunnen : |
35. illustrer, sous accompagnement, comment les sciences naturelles | 35. onder begeleiding illustreren hoe natuurwetenschappen kunnen |
peuvent contribuer à un environnement de vie local et global durable; | bijdragen tot een duurzame globale en lokale leefomgeving; |
36. lier, sous accompagnement, les phénomènes de la science naturelle | 36. onder begeleiding natuurwetenschappelijke verschijnselen verbinden |
avec des applications du propre environnement de vie; | met toepassingen uit de leefwereld; |
37. expliquer l'influence de facteurs environnementaux et de | 37. de invloed van omgevingsfactoren en micro-organismen op de |
micro-organismes sur la santé humaine ». | menselijke gezondheid duiden ». |
Art. 4.A l'annexe au même arrêté, modifiée en dernier lieu par |
Art. 4.In de bijlage bij hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het |
l'arrêté du Gouvernement flamand du 16 octobre 2009, sanctionné par le | besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009, bekrachtigd bij |
décret du 23 avril 2010, il est ajouté, sous l'intitulé « VIII. | het decreet van 23 april 2010, wordt, onder het opschrift « VIII. |
Objectifs finaux spécifiques aux branches troisième degré ESP », point | Vakgebonden eindtermen derde graad - bso », punt B. « Project algemene |
B « Projet cours généraux - ESP », un point 7. « Science et société », | vakken - bso », een punt 7. « Wetenschap en samenleving » toegevoegd, |
rédigé comme suit : | dat luidt als volgt : |
« 7. Science et société | « 7. Wetenschap en samenleving |
Les élèves peuvent : | Leerlingen kunnen : |
33. illustrer comment les sciences naturelles peuvent contribuer à un | 33. illustreren hoe natuurwetenschappen kunnen bijdragen tot een |
environnement de vie local et global durable; | duurzame globale en lokale leefomgeving; |
34. lier les phénomènes de la science naturelle avec des applications | 34. natuurwetenschappelijke verschijnselen verbinden met toepassingen |
du propre environnement de vie; | uit de leefwereld; |
35. exprimer qu'à la procréation de l'homme, des caractéristiques | 35. weergeven dat bij de voortplanting van de mens erfelijke kenmerken |
génétiques sont transférées de génération à génération; | van generatie op generatie worden overgedragen; |
36. produire des arguments scientifiquement fondés pour l'évolution | 36. wetenschappelijk onderbouwde argumenten geven voor biologische |
biologique. ». | evolutie. ». |
Art. 5.Le Ministre flamand qui a l'enseignement dans ses attributions |
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met |
est chargé de l'exécution du présent arrêté. | de uitvoering van dit besluit. |
Bruxelles, le 2 mars 2012. | Brussel, 2 maart 2012. |
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, | De minister-president van de Vlaamse Regering, |
K. PEETERS | K. PEETERS |
Le Ministre flamand de l'Enseignement, de la Jeunesse, de l'Egalité | De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, |
des Chances et des Affaires bruxelloises, | |
P. SMET | P. SMET |