Extrait de l'arrêt n° 6/2022 du 20 janvier 2022 Numéro du rôle : 7472 En cause: la question préjudicielle relative aux articles 269 2 , § 1 er , et 279 1 du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de La Cour constitutionnelle, composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges J.-P. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 6/2022 van 20 januari 2022 Rolnummer 7472 In zake: de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 269 2 , § 1, en 279 1 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en 664 va Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechters(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 6/2022 du 20 janvier 2022 | Uittreksel uit arrest nr. 6/2022 van 20 januari 2022 |
Numéro du rôle : 7472 | Rolnummer 7472 |
En cause: la question préjudicielle relative aux articles 2692, § 1er, | In zake: de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2692, § 1, en |
et 2791 du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe | 2791 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en |
et 664 du Code judiciaire, posée par le Tribunal de première instance | 664 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste |
du Hainaut, division de Mons. | aanleg Henegouwen, afdeling Bergen. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents P. Nihoul et L. Lavrysen, et des juges J.-P. | samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de |
Moerman, T. Giet, R. Leysen, M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. | rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, M. Pâques, Y. Kherbache, |
Pieters et S. de Bethune, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, | T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, bijgestaan door de griffier |
présidée par le président P. Nihoul, | P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Nihoul, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 1er décembre 2020, dont l'expédition est parvenue au | Bij vonnis van 1 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van |
greffe de la Cour le 7 décembre 2020, le Tribunal de première instance | het Hof is ingekomen op 7 december 2020, heeft de Rechtbank van eerste |
du Hainaut, division de Mons, a posé la question préjudicielle | aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag |
suivante : | gesteld : |
« La combinaison des articles 2691[lire : 2692], § 1er, et 279-1 [lire | « Schenden de in samenhang gelezen artikelen 2691 [lees : 2692], § 1, |
: 2791] du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe | en 279-1 [lees : 2791] van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en |
et 664 du Code judiciaire violent-ils les articles 10 et 11 de la | griffierechten en 664 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en |
Constitution en ce qu'ils ne prévoient pas la possibilité pour le juge | 11 van de Grondwet in zoverre zij niet voorzien in de mogelijkheid |
d'exempter le défendeur du droit de mise au rôle lorsqu'il estime que, | voor de rechter om de verweerder vrij te stellen van het rolrecht |
bien que n'ayant pas sollicité le bénéfice de l'assistance judiciaire, | wanneer de rechter van oordeel is dat, hoewel de verweerder niet om |
il se trouve en ce qui concerne ses moyens de subsistance dans une | het voordeel van de rechtsbijstand heeft verzocht, hij zich, wat zijn |
situation où il pourrait faire appel à l'assistance judiciaire ? ». | bestaansmiddelen betreft, in een toestand bevindt waarin hij een |
beroep zou kunnen doen op rechtsbijstand? » | |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité des articles | B.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de |
2692, § 1er, et 2791 du Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque | bestaanbaarheid van de artikelen 2692, § 1, en 2791 van het Wetboek |
et de greffe et de l'article 664 du Code judiciaire avec les articles | der registratie-, hypotheek- en griffierechten en van artikel 664 van |
10 et 11 de la Constitution, en ce qu'ils ne permettent pas au juge | het Gerechtelijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in |
d'exempter le défendeur du droit de mise au rôle lorsqu'il estime que, | zoverre zij de rechter niet de mogelijkheid bieden om de verweerder |
vrij te stellen van het rolrecht wanneer hij van oordeel is dat, | |
bien que n'ayant pas sollicité le bénéfice de l'assistance judiciaire, | hoewel die verweerder niet om het voordeel van rechtsbijstand heeft |
ce défendeur pourrait, eu égard à ses moyens de subsistance, faire | verzocht, hij, gelet op zijn bestaansmiddelen, een beroep zou kunnen |
appel à cette assistance. | doen op die bijstand. |
Il ressort de la motivation du jugement de renvoi que la Cour est | Uit de motivering van het verwijzingsvonnis blijkt dat het Hof wordt |
interrogée sur la différence de traitement que les dispositions en | ondervraagd over het verschil in behandeling dat de in het geding |
cause font naître entre deux catégories de défendeurs qui succombent | zijnde bepalingen doen ontstaan tussen twee categorieën van |
et qui remplissent les conditions de fond d'obtention de l'assistance | verweerders die in het ongelijk worden gesteld en die voldoen aan de |
judiciaire : d'une part, ceux qui bénéficient de cette assistance et, | grondvoorwaarden voor het verkrijgen van rechtsbijstand : enerzijds, |
d'autre part, ceux qui ne bénéficient pas de cette assistance parce | diegenen welke die bijstand genieten en, anderzijds, diegenen welke |
qu'ils ne l'ont pas demandée. Alors que les défendeurs relevant de ces | die bijstand niet genieten omdat zij die niet hebben aangevraagd. |
deux catégories se trouvent dans une même situation d'indigence, seuls | Hoewel de verweerders van die twee categorieën zich in eenzelfde |
les défendeurs relevant de la seconde catégorie doivent être condamnés | situatie van behoeftigheid bevinden, moeten alleen de verweerders van |
par le juge au paiement du droit de mise au rôle. | de tweede categorie door de rechter worden veroordeeld tot betaling |
van het rolrecht. | |
B.2.1. Les articles 2692, § 1er, et 2791 du Code des droits | B.2.1. De artikelen 2692, § 1, en 2791 van het Wetboek der |
d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe disposent : | registratie-, hypotheek- en griffierechten bepalen : |
« Art. 2692.§ 1er. Dans sa décision définitive, le juge condamne la partie ou les parties qui sont redevables du droit au paiement de ce dernier ou au paiement de leur part dans ce dernier. La décision du juge n'est susceptible d'aucun recours. La partie qui a inscrit l'affaire au rôle est entièrement redevable du droit, excepté si : 1° le défendeur succombe, dans ce cas le droit est entièrement dû par le défendeur; 2° les parties succombent respectivement sur quelque chef, dans ce cas le droit est dû en partie par le demandeur et en partie par le défendeur, selon la décision du juge. Le droit est exigible à la date de la condamnation ». |
« Art. 2692.§ 1. De rechter veroordeelt in zijn eindbeslissing de partij of de partijen die het recht verschuldigd zijn tot de betaling ervan of tot betaling van hun deel erin. Tegen de beslissing van de rechter kan geen rechtsmiddel worden aangewend. Het recht is volledig verschuldigd door de partij die de zaak op de rol heeft doen stellen, behalve indien : 1° de verweerder in het ongelijk wordt gesteld, in welk geval het recht volledig verschuldigd is door de verweerder; 2° de partijen onderscheidenlijk omtrent enig geschilpunt in het ongelijk zijn gesteld, in welk geval het recht ten dele door de eiser en ten dele door de verweerder verschuldigd is, volgens de beslissing van de rechter. Het recht wordt opeisbaar op de datum van de veroordeling ». |
« Art. 2791.Sont exemptées du droit de mise au rôle : |
« Art. 2791.Zijn vrijgesteld van het rolrecht : |
1° l'inscription des causes dont les jugements et arrêts bénéficient | 1° de inschrijvingen van zaken waarvan de vonnissen en arresten, |
de l'exemption du droit ou de la formalité de l'enregistrement en | krachtens artikelen 161 en 162 vrijstelling genieten van het recht of |
vertu des articles 161 et 162. | van de formaliteit der registratie. |
Toutefois, le droit est dû pour les procédures visées sous l'article | Het recht is echter verschuldigd voor de onder artikel 162, 13°, |
162, 13°; | bedoelde procedures [...]; |
2° l'inscription d'une cause par le greffier de la juridiction à | 2° de inschrijving van een zaak door de griffier van het gerecht |
laquelle cette cause est renvoyée conformément à la loi sur l'emploi | waarnaar de zaak verwezen werd overeenkomstig de wet op het gebruik |
des langues en matière judiciaire, ou par une décision judiciaire de | der talen in gerechtszaken of ingevolge een rechterlijke beslissing |
dessaisissement; | van onttrekking; |
3° l'inscription des causes qui sont portées devant les juridictions | 3° de inschrijving van zaken die worden gebracht voor de |
du travail; | arbeidsgerechten; |
4° l'inscription des causes qui sont introduites dans le cadre du | 4° de inschrijving van zaken die ingeleid worden in het kader van het |
livre XX du Code de droit économique ». | boek XX van het Wetboek van economisch recht ». |
B.2.2. L'article 664 du Code judiciaire dispose : | B.2.2. Artikel 664 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« L'assistance judiciaire consiste à dispenser, en tout ou en partie, ceux qui ne disposent pas des moyens d'existence nécessaires pour faire face aux frais d'une procédure, même extra-judiciaire, de payer les droits de droits divers, d'enregistrement, de greffe et d'expédition et les autres dépens qu'elle entraîne. Elle assure aussi aux intéressés la gratuité du ministère des officiers publics et ministériels, dans les conditions ci-après déterminées. Elle permet également aux intéressés de bénéficier de la gratuité de l'assistance d'un conseiller technique lors d'expertises judiciaires ». B.3. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la | « Rechtsbijstand bestaat erin degenen die niet over de nodige bestaansmiddelen beschikken om de kosten van rechtspleging, zelfs van een buitengerechtelijke rechtspleging, te bestrijden, geheel of ten dele te ontslaan van de betaling van de diverse rechten, registratie-, griffie- en uitgifterechten en van de andere kosten welke deze rechtspleging medebrengt. Hij verschaft aan de betrokkene ook kosteloos de tussenkomst van openbare en ministeriële ambtenaren onder de hierna bepaalde voorwaarden. Hij biedt de betrokkene tevens de mogelijkheid kosteloos bijstand te genieten van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken ». B.3. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
nature des principes en cause; le principe d'égalité et de | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
et le but visé. | aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.4. En vertu de l'article 2692, § 1er, alinéas 1er et 2, 1°, du Code | B.4. Krachtens artikel 2692, § 1, eerste en tweede lid, 1°, van het |
des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe, dans sa | Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, veroordeelt de |
décision définitive, le juge condamne le défendeur qui succombe au | rechter, in zijn eindbeslissing, de verweerder die in het ongelijk |
wordt gesteld tot betaling van het rolrecht. Voordien werd het | |
paiement du droit de mise au rôle. Auparavant, le droit de mise au | rolrecht geïnd op het ogenblik van de inschrijving van de zaak op de |
rôle était perçu au moment de l'inscription de l'affaire au rôle. Tel | rol. Zoals het werd gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 14 oktober |
qu'il a été modifié par l'article 3 de la loi du 14 octobre 2018 « | 2018 « tot wijziging van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en |
modifiant le Code des droits d'enregistrement, d'hypothèque et de | griffierechten teneinde de griffierechten te hervormen », bepaalt |
greffe en vue de réformer les droits de greffe », l'article 2692, § 1er, | artikel 2692, § 1, derde lid, van het voormelde Wetboek voortaan dat |
alinéa 3, du Code précité prévoit désormais que le droit est exigible | het recht opeisbaar wordt op de datum van de veroordeling. Bij artikel |
à la date de la condamnation. L'article 2791 du même Code exempte du | 2791 van hetzelfde Wetboek wordt de inschrijving van verschillende |
droit de mise au rôle l'inscription de plusieurs types de causes. | soorten zaken vrijgesteld van het rolrecht. |
B.5. En vertu de l'article 664 du Code judiciaire, l'assistance judiciaire consiste à dispenser, en tout ou en partie, ceux qui ne disposent pas des moyens d'existence nécessaires pour faire face aux frais d'une procédure, même extrajudiciaire, de payer les droits divers, d'enregistrement, de greffe et d'expédition et les autres dépens que cette procédure entraîne. Elle assure aussi aux intéressés la gratuité du ministère des officiers publics et ministériels, dans certaines conditions, et leur permet de bénéficier de la gratuité de l'assistance d'un conseiller technique lors d'expertises judiciaires. L'assistance judiciaire est applicable à tous les actes relatifs aux | B.5. Krachtens artikel 664 van het Gerechtelijk Wetboek bestaat rechtsbijstand erin degenen die niet over de nodige bestaansmiddelen beschikken om de kosten van rechtspleging, zelfs van een buitengerechtelijke rechtspleging, te bestrijden, geheel of ten dele te ontslaan van de betaling van de diverse rechten, registratie-, griffie- en uitgifterechten en van de andere kosten welke die rechtspleging meebrengt. Hij verschaft de betrokkenen ook kosteloos de tussenkomst van openbare en ministeriële ambtenaren, onder bepaalde voorwaarden, en biedt hun de mogelijkheid kosteloos bijstand te genieten van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken. Rechtsbijstand kan worden verleend voor alle handelingen betreffende |
demandes à porter ou pendantes devant un juge de l'ordre judiciaire | vorderingen die voor een rechter van de rechterlijke orde moeten |
(article 665, 1°, du Code judiciaire). | worden gebracht of er aanhangig zijn (artikel 665, 1°, van het |
Gerechtelijk Wetboek). | |
La demande d'assistance judiciaire doit être portée devant le bureau | Het verzoek om rechtsbijstand moet worden gebracht voor het bureau van |
de rechtbank waarvoor het geschil aanhangig moet worden gemaakt of, | |
du tribunal qui doit être saisi du litige ou, selon le cas, du lieu où | naar gelang van het geval, van de plaats waar de handeling moet worden |
l'acte doit être accompli (article 670, alinéa 1er, du Code | verricht (artikel 670, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek). |
judiciaire). L'article 673 du Code judiciaire permet au président du | Artikel 673 van het Gerechtelijk Wetboek stelt de voorzitter van de |
tribunal et, durant l'instance, au juge saisi de la cause, dans les | rechtbank en, gedurende het geding, de rechter voor wie de zaak |
cas urgents et en toutes matières, sur requête, même verbale, | aanhangig is, in staat om, in spoedeisende gevallen en in alle zaken, |
d'accorder le bénéfice de l'assistance pour les actes qu'ils déterminent. B.6. Telles qu'elles sont interprétées par le juge a quo, les dispositions du Code judiciaire relatives à l'assistance judiciaire permettent au défendeur qui succombe et qui bénéficie de cette assistance de ne pas devoir supporter le paiement du droit de mise au rôle. Cette interprétation n'est pas manifestement erronée. La Cour répond donc à la question préjudicielle dans l'interprétation du juge a quo. B.7.1. La différence de traitement en cause repose sur le fait que la | op een zelfs mondeling verzoek, rechtsbijstand te verlenen voor de handelingen die zij bepalen. B.6. Zoals zij door de verwijzende rechter worden geïnterpreteerd, bieden de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de rechtsbijstand, aan de verweerder die in het ongelijk wordt gesteld en die die bijstand geniet, de mogelijkheid om de betaling van het rolrecht niet te moeten dragen. Die interpretatie is niet kennelijk verkeerd. Het Hof beantwoordt de prejudiciële vraag dus in de interpretatie van de verwijzende rechter. B.7.1. Het in het geding zijnde verschil in behandeling berust op het |
personne concernée a demandé ou non le bénéfice de l'assistance | feit of de betrokken persoon het voordeel van de rechtsbijstand al dan |
judiciaire. Il s'agit d'un critère objectif. | niet heeft aangevraagd. Dat is een objectief criterium. |
B.7.2. Ce critère est pertinent, eu égard à l'objet de la mesure. En | B.7.2. Dat criterium is pertinent, ten aanzien van het onderwerp van |
effet, l'assistance judiciaire, qui, dans l'interprétation du juge a | de maatregel. De rechtsbijstand die, zoals in de in B.6 vermelde |
quo mentionnée en B.6, permet à son bénéficiaire de ne pas devoir | interpretatie van de verwijzende rechter, de begunstigde ervan de |
mogelijkheid biedt om de betaling van het rolrecht niet te moeten | |
supporter le paiement du droit de mise au rôle, est en principe | dragen, wordt immers in beginsel toegekend op verzoek van de |
accordée sur demande de l'intéressé auprès du bureau d'assistance | betrokkene gericht aan het bureau voor rechtsbijstand of aan de |
judiciaire ou du juge compétent. | bevoegde rechter. |
A cet égard, il y a lieu de souligner qu'il est cohérent que le | In dat verband dient te worden onderstreept dat het coherent is het |
bénéfice de l'assistance judiciaire soit subordonné à l'obligation | voordeel van de rechtsbijstand afhankelijk te stellen van de |
pour l'intéressé d'en formuler préalablement la demande. Il appartient | verplichting, voor de betrokkene, om daartoe vooraf een verzoek in te |
au bureau d'assistance judiciaire ou au juge compétent de vérifier si | dienen. Het komt het bureau voor rechtsbijstand of de bevoegde rechter |
le demandeur satisfait ou non aux conditions de l'assistance | toe na te gaan of de verzoeker al dan niet voldoet aan de voorwaarden |
inzake rechtsbijstand en, in het bijzonder, of hij kan aantonen dat | |
judiciaire et, en particulier, s'il justifie de moyens d'existence | zijn bestaansmiddelen ontoereikend zijn - met dien verstande dat de |
insuffisants - étant entendu que la décision du bureau d'aide | beslissing van het bureau voor juridische bijstand waarbij |
juridique octroyant l'aide juridique de deuxième ligne, partiellement | gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand |
ou entièrement gratuite, constitue une telle preuve (article 667 du | wordt verleend, zulk een bewijs vormt (artikel 667 van het |
Code judiciaire). | Gerechtelijk Wetboek). |
La Cour doit encore examiner si la différence de traitement en cause | Het Hof dient nog te onderzoeken of het in het geding zijnde verschil |
ne produit pas des effets disproportionnés à l'égard du défendeur qui | in behandeling geen onevenredige gevolgen heeft voor een verweerder |
n'a pas introduit de demande d'assistance judiciaire mais qui | die geen verzoek om rechtsbijstand heeft ingediend maar juridische |
bénéficie de l'aide juridique de deuxième ligne. | tweedelijnsbijstand geniet. |
B.7.3. Conformément à l'article 675 du Code judiciaire, la demande | B.7.3. Overeenkomstig artikel 675 van het Gerechtelijk Wetboek kan een |
d'assistance judiciaire peut être faite oralement ou par écrit et elle | verzoek om rechtsbijstand mondeling of schriftelijk worden gedaan en |
n'est soumise à aucune autre formalité. L'intéressé ne doit donc pas fournir un effort particulier pour introduire pareille demande. Compte tenu de la facilité relative avec laquelle les intéressés peuvent demander le bénéfice de l'assistance judiciaire, y compris en cours de procédure, comme il est dit en B.5, la différence de traitement ne produit pas en soi des effets disproportionnés à l'égard de la personne qui satisfait aux conditions pour bénéficier de l'assistance judiciaire mais qui n'en a pas fait la demande et qui, dès lors, est amenée à supporter le paiement du droit de mise au rôle. Même si, comme le souligne le juge a quo, le défendeur, du fait de sa | is het aan geen andere formaliteiten onderworpen. Aldus wordt van de betrokkene geen bijzondere inspanning vereist om een dergelijk verzoek in te dienen. Gelet op het feit dat het voor de betrokkenen relatief eenvoudig is om het voordeel van de rechtsbijstand aan te vragen, ook tijdens de rechtspleging - zoals in B.5 is vermeld -, leidt het verschil in behandeling op zich niet tot onevenredige gevolgen voor de persoon die voldoet aan de voorwaarden om rechtsbijstand te genieten maar die daartoe geen verzoek heeft gedaan en bijgevolg de betaling van het rolrecht moet dragen. Ook al heeft een verweerder, zoals de verwijzende rechter |
position procédurale particulière, n'a pas nécessairement intérêt à | onderstreept, wegens zijn bijzondere procedurele positie niet |
demander le bénéfice de l'assistance judiciaire en cours de procédure, il ne paraît pas excessif ni déraisonnable d'attendre de lui qu'il anticipe une éventuelle condamnation, dans le but d'éviter le paiement du droit de mise au rôle. B.7.4. Il y a toutefois lieu de relever que l'affaire pendante devant le juge a quo concerne un défendeur qui bénéficie de l'aide juridique de deuxième ligne. Or, en vertu de l'article 667, alinéa 2, du Code judiciaire, « la décision du bureau d'aide juridique octroyant l'aide juridique de deuxième ligne, partiellement ou entièrement gratuite, constitue la preuve de moyens d'existence insuffisants » ouvrant le droit à l'assistance judiciaire. Dans de telles circonstances, il est disproportionné que le juge ne puisse pas accorder le bénéfice de l'assistance judiciaire à l'intéressé pour le paiement du droit de mise au rôle, même sans demande de la part de celui-ci, dès lors que le juge sait qu'il satisfait aux conditions de l'assistance judiciaire et qu'il n'est pas besoin de procéder à un examen complémentaire à cet effet. B.8. En ce qu'ils ne permettent pas au juge d'accorder au défendeur qui bénéficie de l'aide juridique de deuxième ligne le bénéfice de l'assistance judiciaire pour le paiement du droit de mise au rôle, bien que le défendeur n'ait pas demandé l'assistance judiciaire, les | noodzakelijk belang bij een verzoek om rechtsbijstand gedurende de rechtspleging, lijkt het niet buitensporig, noch onredelijk van hem te verwachten dat hij anticipeert op een eventuele veroordeling, met als doel de betaling van het rolrecht te vermijden. B.7.4. Evenwel dient er op te worden gewezen dat de voor de verwijzende rechter hangende zaak betrekking heeft op een verweerder die juridische tweedelijnsbijstand geniet. Krachtens artikel 667, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, « [vormt] de beslissing van het bureau voor juridische bijstand waarbij gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand wordt verleend, [...] het bewijs voor ontoereikende bestaansmiddelen », dat het recht op rechtsbijstand opent. In dergelijke omstandigheden is het onevenredig dat de rechter aan de betrokkene geen rechtsbijstand zou kunnen verlenen voor de betaling van het rolrecht, zelfs zonder een verzoek vanwege die laatste, aangezien de rechter weet dat hij aan de voorwaarden inzake rechtsbijstand voldoet en dat het niet nodig is daartoe een aanvullend onderzoek te verrichten. |
articles 2692, § 1er, et 2791 du Code des droits d'enregistrement, | B.8. De artikelen 2692, § 1, en 2791 van het Wetboek der registratie-, |
d'hypothèque et de greffe et l'article 664 du Code judiciaire ne sont | hypotheek- en griffierechten en artikel 664 van het Gerechtelijk |
donc pas compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution. B.9. Dès lors que le constat de la lacune qui a été fait en B.8 est exprimé en des termes suffisamment précis et complets qui permettent l'application des dispositions en cause dans le respect des normes de référence sur la base desquelles la Cour exerce son contrôle, il appartient au juge a quo de mettre fin à la violation de ces normes. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : En ce qu'ils ne permettent pas au juge d'accorder au défendeur qui bénéficie de l'aide juridique de deuxième ligne le bénéfice de l'assistance judiciaire pour le paiement du droit de mise au rôle, bien que le défendeur n'ait pas demandé l'assistance judiciaire, les | Wetboek zijn dus niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij niet in de mogelijkheid voorzien voor de rechter, om een verweerder die juridische tweedelijnsbijstand geniet het voordeel van de rechtsbijstand te verlenen voor de betaling van het rolrecht, ook al heeft de verweerder niet om de rechtsbijstand verzocht. B.9. Aangezien de in B.8 gedane vaststelling van de lacune is uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die toelaten de in het geding zijnde bepalingen toe te passen met inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechter een einde te maken aan de schending van die normen. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : |
articles 2692, § 1er, et 2791 du Code des droits d'enregistrement, | De artikelen 2692, § 1, en 2791 van het Wetboek der registratie-, |
d'hypothèque et de greffe et l'article 664 du Code judiciaire violent | hypotheek- en griffierechten en artikel 664 van het Gerechtelijk |
les articles 10 et 11 de la Constitution. | Wetboek schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij |
niet in de mogelijkheid voorzien voor de rechter, om een verweerder | |
die juridische tweedelijnsbijstand geniet het voordeel van de | |
rechtsbijstand te verlenen voor de betaling van het rolrecht, ook al | |
heeft de verweerder niet om de rechtsbijstand verzocht. | |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 20 janvier 2022. | op 20 januari 2022. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
P. Nihoul | P. Nihoul |