Extrait de l'arrêt n° 55/2021 du 1 er avril 2021 Numéro du rôle : 7417 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 122, 4°, et 124 du décret flamand du 24 février 2017 « relatif à l'expropriation d'utilité publique La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et F. Daoût, et des juges J.-P. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 55/2021 van 1 april 2021 Rolnummer 7417 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 122, 4°, en 124 van het Vlaamse decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening voor het algemeen nut », gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de rechters (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 55/2021 du 1er avril 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 55/2021 van 1 april 2021 |
Numéro du rôle : 7417 | Rolnummer 7417 |
En cause : la question préjudicielle concernant les articles 122, 4°, | In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 122, 4°, en 124 van |
et 124 du décret flamand du 24 février 2017 « relatif à | het Vlaamse decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening |
l'expropriation d'utilité publique », posée par le Juge de paix du | voor het algemeen nut », gesteld door de Vrederechter van het kanton |
canton de Termonde. | Dendermonde. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents L. Lavrysen et F. Daoût, et des juges J.-P. | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en F. Daoût, en de |
Moerman, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman et D. Pieters, assistée du | rechters J.-P. Moerman, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman en D. Pieters, |
greffier F. Meersschaut, présidée par le président L. Lavrysen, | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 7 juillet 2020, dont l'expédition est parvenue au | Bij vonnis van 7 juli 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het |
greffe de la Cour le 8 juillet 2020, le Juge de paix du canton de | Hof is ingekomen op 8 juli 2020, heeft de Vrederechter van het kanton |
Termonde a posé la question préjudicielle suivante : | Dendermonde de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 122, 4°, du décret du 24 février 2017 relatif à | « Schenden de artikelen 122, 4° van het Decreet van 24 februari 2017 |
l'expropriation d'utilité publique (le ' décret flamand sur les | betreffende onteigening voor het algemeen nut (het ' Vlaams |
expropriations ') et l'article 124 du même décret, lus isolément ou en | Onteigeningsdecreet ') en 124 van datzelfde decreet, afzonderlijk of |
combinaison, violent-ils les articles 10, 11 et 16 de la Constitution, | in samenlezing, de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet in |
lus en combinaison avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel | samenlezing met artikel 1 van het Eerste Aanvullende Protocol bij het |
à la Convention européenne des droits de l'homme, suivant | Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in de toepassing of de |
l'application ou l'interprétation selon laquelle, pour les procédures | interpretatie dat voor onteigeningsprocedures waarvan |
d'expropriation - dont la phase administrative a été clôturée avant l'entrée en | - de administratieve fase vóór de inwerkingtreding van het Vlaams |
vigueur du décret flamand sur les expropriations, par application et | Onteigeningsdecreet werd afgerond bij toepassing en onder gelding van |
sous l'empire de la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure | de Wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende |
omstandigheden inzake de onteigeningen ten algemenen nutte, | |
d'extrême urgence en matière d'expropriation pour cause d'utilité | - doch de gerechtelijke fase verloopt bij toepassing en onder gelding |
publique, | van het Vlaams Onteigeningsdecreet, |
- mais dont la phase judiciaire se déroule par application et sous | het niet meer aan de bodemrechter zou toekomen om te verifiëren of al |
l'empire du décret flamand sur les expropriations, | dan niet correct toepassing werd gemaakt van de Wet van 26 juli 1962 |
betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake | |
il n'appartiendrait plus au juge du fond de vérifier si la loi du 26 | de onteigeningen ten algemene nutte en van de door die Wet van 26 juli |
juillet 1962 relative à la procédure d'extrême urgence en matière | 1962 gestelde vereiste van ' onontbeerlijke onmiddellijke |
d'expropriation pour cause d'utilité publique et la condition de la ' | |
prise de possession immédiate indispensable ' prévue par ladite loi du | |
26 juillet 1962 ont été appliquées correctement ou non, | inbezitneming ', |
alors que l'article 16 de la Constitution dispose que nul ne peut être | terwijl artikel 16 van de Grondwet bepaalt dat niemand van zijn |
privé de sa propriété que dans les cas et de la manière établis par la | eigendom kan ontzet worden dan in de gevallen en op de wijze bij de |
loi ? ». | wet bepaald ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La question préjudicielle porte sur les articles 122, 4°, et 124 | B.1. De prejudiciële vraag betreft de artikelen 122, 4°, en 124 van |
du décret flamand du 24 février 2017 « relatif à l'expropriation | het Vlaamse decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening |
d'utilité publique » (ci-après : le décret du 24 février 2017), qui | voor het algemeen nut » (hierna : het decreet van 24 februari 2017), |
disposent : | die bepalen : |
« Art. 122.Les réglementations suivantes sont abrogées : |
« Art. 122.De volgende regelingen worden opgeheven : |
[...] | [...] |
4° la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'extrême urgence | 4° de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij |
en matière d'expropriation pour cause d'utilité publique, modifiée par | hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte, |
la loi du 6 avril 2000; | gewijzigd bij de wet van 6 april 2000; |
[...]. | [...]. |
Art. 124.Le titre 3 du présent décret ne s'applique pas aux procédures administratives en cours qui restent soumises aux dispositions qui étaient applicables avant l'entrée en vigueur du présent décret. Quant aux expropriations dont la phase administrative a eu lieu en application des règles en vigueur avant l'entrée en vigueur du présent décret, l'instance expropriante dépose, par dérogation à l'article 46, § 5, au plus tard le dixième jour précédant l'audience d'introduction, au greffe [de la justice] de paix le dossier administratif tel qu'il devait être composé conformément à ces règles. |
Art. 124.Titel 3 van dit decreet is niet van toepassing op lopende administratieve procedures die onderworpen blijven aan de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit decreet. Voor de onteigeningen waarvan de administratieve fase heeft plaatsgevonden met toepassing van de regels zoals deze bestonden voor de inwerkingtreding van dit decreet, legt de onteigen [en]de instantie in afwijking van artikel 46, § 5, uiterlijk de tiende dag voorafgaand aan de inleidingszitting ter griffie van het vredegerecht het administratief dossier neer zoals die overeenkomstig deze regels diende te zijn samengesteld. |
Le titre 4 du présent décret ne s'applique pas aux procédures | Titel 4 van dit decreet is niet van toepassing op lopende |
judiciaires en cours qui restent soumises aux dispositions qui étaient | gerechtelijke procedures die onderworpen blijven aan de bepalingen die |
applicables avant l'entrée en vigueur du présent décret ». | van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit decreet ». |
B.2. La Cour est invitée à examiner si ces dispositions sont | B.2. Het Hof wordt gevraagd te onderzoeken of die bepalingen |
compatibles avec les articles 10, 11 et 16 de la Constitution, lus en | bestaanbaar zijn met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in |
combinaison avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la | samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij |
Convention européenne des droits de l'homme, dans l'interprétation | het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in de interpretatie |
selon laquelle il n'appartient pas au juge, lorsque la phase | dat het niet toekomt aan de rechter om, wanneer de bestuurlijke fase |
van de onteigeningsprocedure vóór de inwerkingtreding van het decreet | |
administrative de la procédure d'expropriation a été clôturée par | van 24 februari 2017 werd afgerond met toepassing van de wet van 26 |
application de la loi du 26 juillet 1962 « relative à la procédure | juli 1962 « betreffende de rechtspleging bij hoogdringende |
d'extrême urgence en matière d'expropriation pour cause d'utilité | omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte » (hierna : de |
publique » (ci-après : la loi du 26 juillet 1962) avant l'entrée en | wet van 26 juli 1962) en de gerechtelijke fase van die procedure |
vigueur du décret du 24 février 2017 et que la phase judiciaire de | |
cette procédure commence après l'entrée en vigueur du décret précité | aanvangt na de inwerkingtreding van het voormelde decreet en verloopt |
et se déroule conformément aux dispositions de ce décret, de contrôler | volgens de bepalingen van dat decreet, te controleren of al dan niet |
si la loi du 26 juillet 1962 a été appliquée correctement ou non et, | correct toepassing werd gemaakt van de wet van 26 juli 1962 en meer |
plus précisément, si l'instance expropriante a pu se prévaloir à juste | bepaald of de onteigenende instantie zich al dan niet terecht kon |
titre ou non de l'extrême urgence qui pouvait justifier l'application | beroepen op hoogdringende omstandigheden die de toepassing van die wet |
de cette loi (l'exigence, imposée par cette loi, de la « prise de | zou kunnen verantwoorden (de door die wet gestelde vereiste van de « |
possession immédiate indispensable »). | onontbeerlijke onmiddellijke inbezitneming »). |
B.3.1. Par le décret du 24 février 2017, le législateur décrétal a | B.3.1. Bij het decreet van 24 februari 2017 heeft de decreetgever één |
instauré une seule et même procédure d'expropriation globale pour | overkoepelende onteigeningsprocedure ingevoerd voor alle onteigeningen |
toutes les expropriations réalisées en Région flamande, à l'exception | binnen het Vlaamse Gewest, met uitzondering van de onteigeningen door |
des expropriations réalisées par l'autorité fédérale ou par des | de federale overheid of door de federale overheid gemachtigde |
organismes habilités par celle-ci, qui portent sur des compétences | instellingen die op federale bevoegdheden betrekking hebben. Die |
fédérales. Cette procédure comprend deux phases : une phase | procedure bestaat uit twee fasen : een bestuurlijke en een |
administrative et une phase judiciaire. | gerechtelijke fase. |
B.3.2. La phase administrative commence par une décision | B.3.2. De bestuurlijke fase vangt aan met een voorlopig |
d'expropriation provisoire, qui est prise par l'instance expropriante | onteigeningsbesluit, opgesteld door de onteigenende instantie (artikel |
(article 10) et qui doit être soumise à une enquête publique (articles | 10), dat moet worden onderworpen aan een openbaar onderzoek (artikelen |
17 à 23). A l'issue de l'enquête publique, l'instance expropriante | 17 tot 23). Na afloop van het openbaar onderzoek kan de onteigenende |
peut prendre une décision d'expropriation définitive (article 28), qui | instantie een definitief onteigeningsbesluit opstellen (artikel 28), |
peut être contestée par les parties intéressées devant le Conseil pour | dat door belanghebbenden kan worden aangevochten voor de Raad voor |
les contestations des autorisations (article 43). Pour certaines | Vergunningsbetwistingen (artikel 43). Voor sommige onteigenende |
instances expropriantes, une habilitation préalable à la décision | instanties is voorafgaand aan het definitieve onteigeningsbesluit een |
d'expropriation définitive est requise (articles 8 et 9). | machtiging vereist (artikelen 8 en 9). |
La phase judiciaire de la procédure d'expropriation commence lorsque | De gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure vangt aan wanneer |
l'instance expropriante saisit le juge de paix, sur la base de la | de onteigenende instantie, op basis van het definitieve |
décision d'expropriation définitive (article 46). Après l'audience | onteigeningsbesluit, de zaak aanhangig maakt voor de vrederechter |
d'introduction, le juge de paix doit en premier lieu statuer sur la | (artikel 46). Na de inleidingszitting dient de vrederechter allereerst |
légalité de l'expropriation (article 50, § 1er). Il peut être | uitspraak te doen over de wettigheid van de onteigening (artikel 50, § |
interjeté appel de ce jugement auprès du tribunal de première instance | 1). Tegen dat vonnis kan hoger beroep worden aangetekend bij de |
(article 54). Lorsque le juge de paix décide que l'expropriation est | rechtbank van eerste aanleg (artikel 54). Wanneer de vrederechter |
oordeelt dat de onteigening wettig is, stelt hij een deskundige aan en | |
légale, il désigne un expert et fixe la date et l'heure de la réunion | bepaalt hij de datum en het uur voor de installatievergadering op de |
d'installation à l'endroit du bien immobilier en présence des parties | plaats van het onroerend goed in aanwezigheid van de partijen en de |
et de l'expert désigné (article 50, § 2). Après la réunion | aangestelde deskundige (artikel 50, § 2). Na de installatievergadering |
d'installation et la réception du rapport de l'expert, le juge de paix | en na ontvangst van het verslag van de deskundige, bepaalt de |
fixe une indemnité d'expropriation provisionnelle, que l'instance | vrederechter een provisionele onteigeningsvergoeding, die door de |
expropriante doit verser à la Caisse des dépôts et consignations | onteigenende instantie moet worden gestort in de Deposito- en |
(articles 52 et 53, alinéa 1er). Après la notification à toutes les | Consignatiekas (artikelen 52 en 53, eerste lid). Na de betekening aan |
parties concernées d'une copie de la preuve du versement de | alle betrokken partijen van een afschrift van het bewijs van storting |
l'indemnité, l'instance expropriante prend possession du bien | van de vergoeding, neemt de onteigenende instantie bezit van het |
immobilier, sauf si le juge de paix a fixé un autre moment de prise de | onroerend goed, tenzij de vrederechter een ander ogenblik van |
possession (article 53, alinéa 3). Après la transmission du rapport | inbezitneming heeft bepaald (artikel 53, derde lid). Na het overzenden |
d'expertise final portant l'avis relatif à l'indemnité définitive, la | van het deskundig eindverslag houdende het advies over de definitieve |
partie la plus diligente peut demander au juge de paix la mise en état | vergoeding, kan de meest gerede partij de vrederechter om de |
de l'évaluation relative à l'indemnité d'expropriation définitive | instaatstelling verzoeken van de beoordeling van de definitieve |
(article 57). Il peut être interjeté appel auprès du tribunal de | onteigeningsvergoeding (artikel 57). Tegen het vonnis waarbij de |
première instance du jugement par lequel le juge de paix statue sur | vrederechter uitspraak doet over de definitieve |
onteigeningsvergoeding, kan hoger beroep worden ingesteld bij de | |
l'indemnité d'expropriation définitive (article 59). | rechtbank van eerste aanleg (artikel 59). |
B.4. Selon l'article 125 du décret du 24 février 2017, le décret entre | B.4. Volgens artikel 125 van het decreet van 24 februari 2017 treedt |
en vigueur à une date à fixer par le Gouvernement flamand. Par | het decreet in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen |
l'article 38 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 octobre 2017 « | datum. Bij artikel 38 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 |
portant exécution du Décret flamand sur les Expropriations du 24 | |
février 2017 », la date d'entrée en vigueur du décret a été fixée au 1er | oktober 2017 « tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van |
24 februari 2017 » werd de datum van inwerkingtreding van het decreet | |
janvier 2018. | bepaald op 1 januari 2018. |
B.5.1. Volgens het in het geding zijnde artikel 122 van het decreet | |
B.5.1. Selon l'article 122, en cause, du décret du 24 février 2017, | van 24 februari 2017 zijn de wetten en decreten die vóór de |
les lois et décrets qui réglaient la procédure d'expropriation avant | inwerkingtreding van dat decreet de onteigeningsprocedure regelden, |
l'entrée en vigueur de ce décret, dont la loi du 26 juillet 1962 | waaronder de wet van 26 juli 1962 (artikel 122, 4°, van het decreet |
(article 122, 4°, du décret du 24 février 2017), sont abrogés en | van 24 februari 2017), opgeheven in het Vlaamse Gewest. |
Région flamande. | |
B.5.2. L'article 124, en cause, du décret du 24 février 2017 contient | B.5.2. Het in het geding zijnde artikel 124 van het decreet van 24 |
un régime transitoire pour les procédures d'expropriation qui étaient | februari 2017 bevat een overgangsregeling voor onteigeningsprocedures |
en cours à la date de l'entrée en vigueur du décret. Cette disposition | die op de datum van de inwerkingtreding van het decreet lopende waren. |
établit une distinction selon que la phase administrative ou la phase | Die bepaling maakt een onderscheid, naargelang de bestuurlijke fase, |
judiciaire de la procédure d'expropriation était en cours. | dan wel de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure lopende was. |
Selon l'alinéa 1er de l'article 124 du décret du 24 février 2017, le | Volgens het eerste lid van artikel 124 van het decreet van 24 februari |
titre 3 de ce décret, qui contient les dispositions relatives à la | 2017 is titel 3 van dat decreet, bevattende de bepalingen betreffende |
phase administrative de l'expropriation, n'est pas applicable aux | de bestuurlijke fase van de onteigening, niet van toepassing op |
procédures administratives en cours et ces procédures restent soumises | lopende administratieve procedures en blijven die procedures |
onderworpen aan de bepalingen die van toepassing waren vóór de | |
aux dispositions qui étaient applicables avant l'entrée en vigueur du | inwerkingtreding van het decreet. Volgens het tweede lid van dat |
décret. Selon l'alinéa 2 de cet article, l'instance expropriante doit, | artikel dient de onteigenende instantie voor de onteigeningen waarvan |
pour les expropriations dont la phase administrative s'est déroulée | de bestuurlijke fase heeft plaatsgevonden met toepassing van de regels |
par application des règles en vigueur avant l'entrée en vigueur du | zoals die bestonden vóór de inwerkingtreding van het decreet, |
décret, déposer au greffe de la justice de paix, au plus tard le | uiterlijk de tiende dag voorafgaand aan de inleidingszitting ter |
dixième jour précédant l'audience d'introduction, le dossier | griffie van het vredegerecht het administratief dossier neer te leggen |
administratif « tel qu'il devait être composé conformément à ces règles ». | « zoals die overeenkomstig deze regels diende te zijn samengesteld ». |
L'alinéa 3 de l'article 124 du décret du 24 février 2017 prévoit que | Het derde lid van artikel 124 van het decreet van 24 februari 2017 |
le titre 4 de ce décret, qui contient les dispositions relatives à la | bepaalt dat titel 4 van dat decreet, bevattende de bepalingen |
phase judiciaire de la procédure d'expropriation, n'est pas applicable | betreffende de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure, niet |
aux procédures judiciaires en cours qui restent soumises aux | van toepassing is op lopende gerechtelijke procedures die onderworpen |
dispositions qui étaient applicables avant l'entrée en vigueur du | blijven aan de bepalingen die van toepassing waren vóór de |
décret. | inwerkingtreding van het decreet. |
B.6.1. Il ressort de la décision de renvoi que l'affaire qui est | B.6.1. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de zaak die hangende is |
pendante devant le juge a quo porte sur une procédure d'expropriation | voor de verwijzende rechter betrekking heeft op een |
dont la phase administrative, qui s'était déroulée selon les | onteigeningsprocedure, waarvan de bestuurlijke fase, die volgens de |
dispositions de la loi du 26 juillet 1962, a été clôturée avant | bepalingen van de wet van 26 juli 1962 was verlopen, afgerond werd |
l'entrée en vigueur du décret du 24 février 2017 et dont la phase | vóór de inwerkingtreding van het decreet van 24 februari 2017, en |
judiciaire a commencé après l'entrée en vigueur de ce décret, ce qui | waarvan de gerechtelijke fase is aangevangen na de inwerkingtreding |
implique que les dispositions pertinentes de ce décret sont | van dat decreet, waardoor de relevante bepalingen van dat decreet van |
applicables à cette phase. | toepassing zijn op die fase. |
B.6.2. Le juge a quo interprète les articles 122, 4°, et 124 du décret | B.6.2. De verwijzende rechter interpreteert de artikelen 122, 4°, en |
du 24 février 2017 en ce sens que, lorsque la phase administrative | 124 van het decreet van 24 februari 2017 in die zin dat wanneer de |
s'est déroulée selon les dispositions de la loi du 26 juillet 1962 et | bestuurlijke fase is verlopen volgens de bepalingen van de wet van 26 |
que la phase judiciaire se déroule selon les dispositions du décret du | juli 1962 en de gerechtelijke fase verloopt volgens de bepalingen van |
24 février 2017, il n'appartient pas au juge de contrôler s'il a été | het decreet van 24 februari 2017, het niet toekomt aan de rechter om |
te controleren of al dan niet correct toepassing werd gemaakt van de | |
fait une application correcte ou non de la loi du 26 juillet 1962 et, | wet van 26 juli 1962 en meer bepaald of de onteigenende instantie zich |
plus précisément, si l'instance expropriante a pu se prévaloir à juste | |
titre ou non de l'extrême urgence qui pouvait justifier l'application | al dan niet terecht kon beroepen op hoogdringende omstandigheden die |
de la loi du 26 juillet 1962. | de toepassing van de wet van 26 juli 1962 konden verantwoorden. |
B.7. La loi du 26 juillet 1962 contient une procédure d'expropriation | B.7. De wet van 26 juli 1962 bevat een van het gemeen recht afwijkende |
dérogatoire au droit commun, qui peut être appliquée en cas d'« | onteigeningsprocedure, die kan worden toegepast in geval van « |
extrême urgence ». En vertu de l'article 1er de la loi du 26 juillet | hoogdringende omstandigheden ». Op grond van artikel 1 van de wet van |
1962, l'expropriation ne peut en effet être réalisée selon les règles | 26 juli 1962 kan de onteigening immers slechts volgens de regels van |
de cette loi que lorsqu'il est constaté par le Roi, par le | die wet geschieden wanneer de Koning, de gemeenschaps- of |
gouvernement de communauté ou de région ou, par voie de délégation, | gewestregering of, bij wege van delegatie, de bevoegde minister « |
par le ministre compétent que « la prise de possession immédiate d'un | vaststelt dat de onmiddellijke inbezitneming van een of meer |
ou plusieurs immeubles est indispensable pour cause d'utilité publique ». | onroerende goederen ten algemenen nutte onontbeerlijk is ». |
Il ressort de la jurisprudence de la Cour de cassation que le juge qui | Uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie blijkt dat de rechter die |
doit décider en vertu de l'article 7, alinéa 2, de la loi du 26 | op grond van artikel 7, tweede lid, van de wet van 26 juli 1962 dient |
juillet 1962 si l'action a été régulièrement intentée, si les formes | te oordelen of de vordering regelmatig is ingesteld, de door de wet |
prescrites par la loi ont été observées et si le plan des emprises est | voorgeschreven formaliteiten vervuld zijn en het plan van de |
applicable à la propriété dont l'expropriation est poursuivie, doit | grondinnemingen van toepassing is op het goed waarvan de onteigening |
également examiner si « en méconnaissant la notion juridique de ' | wordt gevorderd, eveneens dient te onderzoeken of « de onteigenaar |
l'extrême urgence ', l'expropriant n'a pas commis d'excès ou de | geen machtsoverschrijding of machtsafwending heeft begaan door het |
détournement de pouvoir » (Cass. 22 janvier 1998, Pas., 1998, n° 45). | juridisch begrip hoogdringendheid te miskennen » (Cass., 22 januari |
1998, Arr. Cass., 1998, nr. 45). | |
B.8.1. Comme il est dit en B.5.2, l'instance expropriante est tenue, | B.8.1. Zoals is vermeld in B.5.2, moet de onteigenende instantie, wat |
en ce qui concerne les expropriations dont la phase administrative | de onteigeningen betreft waarvan de bestuurlijke fase heeft |
s'est déroulée par application des règles en vigueur avant l'entrée en | plaatsgevonden met toepassing van de regels zoals die bestonden vóór |
vigueur du décret du 24 février 2017, de composer le dossier | de inwerkingtreding van het decreet van 24 februari 2017, het |
administratief dossier dat ter griffie van de vrederechter moet worden | |
administratif devant être déposé au greffe de la justice de paix | ingediend, samenstellen overeenkomstig de regels die van toepassing |
conformément aux règles qui étaient applicables à la phase | waren op de bestuurlijke fase (artikel 124, tweede lid, van het |
administrative (article 124, alinéa 2, du décret du 24 février 2017). | decreet van 24 februari 2017). Wanneer de bestuurlijke fase van de |
Lorsque la phase administrative de l'expropriation s'est déroulée | |
selon les dispositions de la loi du 26 juillet 1962, le dossier | onteigening is verlopen volgens de bepalingen van de wet van 26 juli |
administratif transmis au greffe de la justice de paix doit donc être | 1962, dient het aan de griffie van de vrederechter overgezonden |
composé conformément aux dispositions de cette loi, même lorsque la | administratief dossier aldus te zijn samengesteld overeenkomstig de |
phase judiciaire de l'expropriation se déroule selon les dispositions | bepalingen van die wet, ook wanneer de gerechtelijke fase van de |
du décret du 24 février 2017. Il s'ensuit que le dossier administratif | onteigening verloopt volgens de bepalingen van het decreet van 24 |
februari 2017. Dit brengt met zich mee dat het administratief dossier | |
doit dans ce cas contenir les éléments susceptibles de justifier | in dat geval de « elementen [moet bevatten] die de hoogdringende |
l'extrême urgence (CE, 17 octobre 2011, n° 215.772; 17 janvier 2012, | omstandigheden kunnen verantwoorden » (RvSt, 17 oktober 2011, nr. |
n° 217.247). | 215.772; 17 januari 2012, nr. 217.247). |
B.8.2. Selon l'article 50, § 1er, alinéa 1er, du décret du 24 février | B.8.2. Volgens artikel 50, § 1, eerste lid, van het decreet van 24 |
2017, qui fait partie du titre 4 (« La phase judiciaire ») de ce | februari 2017, dat deel uitmaakt van titel 4 (« De gerechtelijke fase |
») van dat decreet, doet de vrederechter binnen drie maanden na de | |
décret, le juge de paix statue, dans les trois mois suivant l'audience | inleidingszitting uitspraak over de wettigheid van de onteigening. Pas |
d'introduction, sur la légalité de l'expropriation. Ce n'est qu'après | nadat de vrederechter oordeelt dat de onteigening wettig is, stelt hij |
avoir décidé que l'expropriation est légale que le juge de paix | een deskundige aan met het oog op de opmaak van een plaatsbeschrijving |
désigne un expert en vue d'établir un état des lieux et un rapport | en van een adviserend verslag over de onteigeningsvergoeding en |
consultatif sur l'indemnité d'expropriation et qu'il fixe la date et | bepaalt hij de datum en het uur voor de installatievergadering op de |
l'heure de la réunion d'installation à l'endroit de l'immeuble, en | plaats van het onroerend goed in aanwezigheid van de partijen en de |
présence des parties et de l'expert désigné (article 50, § 2). En | aangestelde deskundige (artikel 50, § 2). Tegen het vonnis waarbij de |
fonction de la décision du juge de paix, l'instance expropriante ou | vrederechter uitspraak doet over de wettigheid van de onteigening, kan |
chaque partie qui a contesté la légalité de l'expropriation peut | hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg door, |
interjeter appel devant le tribunal de première instance du jugement | afhankelijk van de beslissing van de vrederechter, de onteigenende |
par lequel le juge de paix statue sur la légalité de l'expropriation | instantie of elke partij die de wettigheid van de onteigening heeft |
(article 54, § 1er). | betwist (artikel 54, § 1). |
B.9. Dans le cadre de la phase judiciaire de l'expropriation réglée | |
par le décret du 24 février 2017, le juge de paix doit statuer sur la | B.9. De vrederechter dient, in het kader van de bij het decreet van 24 |
februari 2017 geregelde gerechtelijke fase van de onteigening, te | |
légalité de l'expropriation sur la base du dossier administratif | oordelen over de wettigheid van de onteigening op basis van het door |
déposé par l'instance expropriante. Lorsque la phase administrative de | de onteigenende instantie neergelegd administratief dossier. Wanneer |
de bestuurlijke fase van de onteigening is verlopen met toepassing van | |
l'expropriation s'est déroulée par application de la loi du 26 juillet | de wet van 26 juli 1962, dient dat administratief dossier te zijn |
1962, ce dossier administratif doit être composé conformément aux | samengesteld overeenkomstig de regels van die wet. De in het geding |
règles de cette loi. Par conséquent, les dispositions en cause ne | zijnde bepalingen kunnen bijgevolg kennelijk niet in die zin worden |
peuvent manifestement pas être interprétées en ce sens qu'il | geïnterpreteerd dat het niet toekomt aan de rechter, in de in de |
n'appartient pas au juge, dans les circonstances décrites dans la | prejudiciële vraag omschreven omstandigheden, om te controleren of de |
question préjudicielle, de contrôler si l'instance expropriante a | onteigenende instantie al dan niet correct toepassing heeft gemaakt |
correctement appliqué ou non la loi du 26 juillet 1962 et a commis ou | van de wet van 26 juli 1962 en al dan niet machtsoverschrijding of |
non un excès ou détournement de pouvoir en méconnaissant la notion | machtsafwending heeft begaan door het juridisch begrip |
juridique de l'extrême urgence. La circonstance que le décret du 24 | hoogdringendheid te miskennen. De omstandigheid dat het decreet van 24 |
février 2017 ne prévoit pas la possibilité pour l'autorité | februari 2017 niet voorziet in een mogelijkheid voor de onteigenende |
expropriante de prendre immédiatement possession d'un bien immeuble | |
n'est manifestement pas de nature à porter atteinte à la compétence | overheid om een onroerend goed onmiddellijk in bezit te nemen, kan |
conférée au juge de paix par les articles 50, § 1er, alinéa 1er, et | kennelijk geen afbreuk doen aan de door de artikelen 50, § 1, eerste |
124 du décret du 24 février 2017 d'examiner la légalité d'une phase administrative d'expropriation qui s'est déroulée sur la base de la loi du 26 juillet 1962. B.10. Il appartient en règle au juge a quo d'interpréter les dispositions qu'il applique. Toutefois, lorsque des dispositions sont soumises à la Cour dans une interprétation qui est manifestement erronée, la Cour n'en examine pas la constitutionnalité. B.11. Etant donné qu'elle repose sur une interprétation manifestement erronée des dispositions en cause, la question préjudicielle n'appelle pas de réponse. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : | lid, en 124 van het decreet van 24 februari 2017 aan de vrederechter verleende bevoegdheid om de wettigheid te beoordelen van een op basis van de wet van 26 juli 1962 verlopen bestuurlijke onteigeningsfase. B.10. In de regel komt het de verwijzende rechter toe de bepalingen die hij toepast te interpreteren. Wanneer evenwel aan het Hof bepalingen worden voorgelegd in een interpretatie die kennelijk verkeerd is, onderzoekt het Hof de grondwettigheid van die bepalingen niet. B.11. Daar de prejudiciële vraag berust op een kennelijk verkeerde interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen, behoeft die vraag geen antwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : |
La question préjudicielle n'appelle pas de réponse. | De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. |
Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 1er avril 2021. | op 1 april 2021. |
Le greffier, Le président, | De griffier, De voorzitter, |
F. Meersschaut L. Lavrysen | F. Meersschaut L. Lavrysen |