← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 44/2021 du 11 mars 2021 Numéro du rôle : 7311 En cause : la
question préjudicielle relative aux articles 2244, 2246 et 2247 de l'ancien Code civil, posée par la
Cour d'appel de Bruxelles. La Cour constitutionnelle,"
Extrait de l'arrêt n° 44/2021 du 11 mars 2021 Numéro du rôle : 7311 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 2244, 2246 et 2247 de l'ancien Code civil, posée par la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour constitutionnelle, | Uittreksel uit arrest nr. 44/2021 van 11 maart 2021 Rolnummer 7311 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2244, 2246 en 2247 van het oude Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters T. Merckx-Van Goey, T. Giet(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 44/2021 du 11 mars 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 44/2021 van 11 maart 2021 |
Numéro du rôle : 7311 | Rolnummer 7311 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 2244, 2246 | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2244, 2246 en |
et 2247 de l'ancien Code civil, posée par la Cour d'appel de | 2247 van het oude Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep |
Bruxelles. | te Brussel. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents F. Daoût et L. Lavrysen, et des juges T. | samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de |
Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, M. Pâques et T. Detienne, | rechters T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, M. Pâques en T. |
assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président F. | Detienne, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
Daoût, | voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt du 3 juillet 2019, dont l'expédition est parvenue au greffe | Bij arrest van 3 juli 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het |
de la Cour le 28 novembre 2019, la Cour d'appel de Bruxelles a posé la | Hof is ingekomen op 28 november 2019, heeft het Hof van Beroep te |
question préjudicielle suivante : | Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 2244, 2246 et 2247 du Code civil, interprétés en ce | « Schenden de artikelen 2244, 2246 en 2247 van het Burgerlijk Wetboek |
de artikelen 11 en 12 van de Grondwet, geïnterpreteerd in die zin dat | |
sens qu'une contrainte décernée en application de l'article 51 du Code | een dwangbevel uitgevaardigd met toepassing van artikel 51 van het |
de l'inspection, la prévention, la constatation et la répression des | Wetboek van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van |
infractions en matière d'environnement et de la responsabilité | milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid, van het Brusselse |
environnementale de la Région Bruxelles-Capitale, irrégulière, qui | Hoofdstedelijke Gewest, dat onregelmatig is doordat het niet werd |
n'est pas visée et n'a pas été rendue exécutoire, n'interrompt pas le | geviseerd noch uitvoerbaar verklaard, de verjaringstermijn van tien |
délai de prescription de dix ans applicable à l'action en recouvrement | jaar die geldt voor de invordering van de door dat dwangbevel beoogde |
de l'amende administrative visée par cette contrainte alors qu'une | administratieve boete niet stuit, terwijl een nietige dagvaarding de |
citation nulle interrompt la prescription, violent-ils les articles 11 | |
et 12 de la Constitution ? ». | verjaring wel stuit ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant aux dispositions en cause et à leur portée | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en de draagwijdte |
B.1. La question préjudicielle porte sur les articles 2244, 2246 et | ervan B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen 2244, 2246 |
2247 de l'ancien Code civil. Ces articles font partie du titre XX de | en 2247 van het oude Burgerlijk Wetboek. Die artikelen maken deel uit |
l'ancien Code civil relatif à la prescription, et plus | van titel XX van het oude Burgerlijk Wetboek, die de verjaring |
particulièrement de son chapitre IV, section I, consacrée aux « causes | betreft, en meer bepaald van hoofdstuk IV ervan, afdeling I, die |
qui interrompent la prescription ». | gewijd is aan de « oorzaken die de verjaring stuiten ». |
B.2. L'article 2244 de l'ancien Code civil, tel qu'il a été modifié en | B.2. Artikel 2244 van het oude Burgerlijk Wetboek, zoals laatstelijk |
dernier lieu par la loi du 6 juillet 2017 « portant simplification, | gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017 « houdende vereenvoudiging, |
harmonisation, informatisation et modernisation de dispositions de | harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van |
droit civil et de procédure civile ainsi que du notariat, et portant | burgerlijk recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het |
diverses mesures en matière de justice » et tel qu'il a été | notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie » en zoals |
partiellement annulé par l'arrêt de la Cour n° 40/2019 du 28 février | gedeeltelijk vernietigd bij het arrest van het Hof nr. 40/2019 van 28 |
2019, dispose : « § 1er. Une citation en justice, un commandement, une sommation de payer visée à l'article 1394/21 du Code judiciaire ou une saisie, signifiés à celui qu'on veut empêcher de prescrire, forment l'interruption civile. Une citation en justice interrompt la prescription jusqu'au prononcé d'une décision définitive. Pour l'application de la présente section, un recours en annulation d'un acte administratif devant le Conseil d'Etat a, à l'égard de l'action en réparation du dommage causé par l'acte administratif, les mêmes effets qu'une citation en justice. § 2. Sans préjudice de l'article 1146, la mise en demeure envoyée par | februari 2019, bepaalt : « § 1. Een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling, een aanmaning tot betaling als bedoeld in artikel 1394/21 van het Gerechtelijk Wetboek of een beslag, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, vormen burgerlijke stuiting. Een dagvaarding voor het gerecht stuit de verjaring tot het tijdstip waarop een definitieve beslissing wordt uitgesproken. Voor de toepassing van deze afdeling heeft een beroep tot vernietiging van een administratieve handeling bij de Raad van State dezelfde gevolgen ten opzichte van de vordering tot herstel van de schade veroorzaakt door de vernietigde administratieve handeling als een dagvaarding voor het gerecht. § 2. Onverminderd artikel 1146, stuit een ingebrekestelling bij |
l'avocat du créancier, par l'huissier de justice désigné à cette fin | aangetekende zending met ontvangstbewijs verzonden door de advocaat |
par le créancier ou par la personne pouvant ester en justice au nom du | van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de |
créancier en vertu de l'article 728, § 3, du Code judiciaire, par | schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het |
envoi recommandé avec accusé de réception, au débiteur dont le | Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser, |
domicile, le lieu de résidence ou le siège social est situé en | naar de schuldenaar met woonplaats, verblijfplaats of maatschappelijke |
Belgique interrompt également la prescription et fait courir un | zetel in België, tevens de verjaring en doet zij een nieuwe termijn |
nouveau délai d'un an, sans toutefois que la prescription puisse être | |
acquise avant l'échéance du délai de prescription initial. La | van een jaar ingaan, evenwel zonder dat de vordering vóór de vervaldag |
prescription ne peut être interrompue qu'une seule fois par une telle | van de initiële verjaringstermijn kan verjaren. De stuitende werking |
mise en demeure, sans préjudice des autres modes d'interruption de la | van deze ingebrekestelling is slechts eenmalig, onverminderd andere |
prescription. | stuitingsoorzaken. |
Si le délai de prescription prévu par la loi est inférieur à un an, la | Indien de door de wet bepaalde verjaringstermijn minder dan één jaar |
durée de la prorogation est identique à celle du délai de | bedraagt, is de duur van de verlenging dezelfde als deze van de |
prescription. | verjaringstermijn. |
L'interruption de la prescription intervient au moment de l'envoi de | De verjaring wordt gestuit op het ogenblik van de verzending van de |
ingebrekestelling bij aangetekende zending met ontvangstbewijs. De | |
la mise en demeure par envoi recommandé avec accusé de réception. | advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld |
L'avocat du créancier, l'huissier de justice désigné à cette fin par | door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel 728, § 3, van |
le créancier ou la personne pouvant ester en justice au nom du | het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen namens de |
créancier en vertu de l'article 728, § 3, du Code judiciaire s'assure | schuldeiser vergewist zich van de juiste gegevens van de schuldenaar |
des coordonnées exactes du débiteur par un document administratif | aan de hand van een administratief document van minder dan een maand |
datant de moins d'un mois. En cas de résidence connue différente du | oud. Ingeval de bekende verblijfplaats verschilt van de woonplaats, |
domicile, l'avocat du créancier, l'huissier de justice désigné à cette | zendt de advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder daartoe |
fin par le créancier ou la personne pouvant ester en justice au nom du | aangesteld door de schuldeiser of de persoon die krachtens artikel |
créancier en vertu de l'article 728, § 3, du Code judiciaire s'assure | 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen |
adresse [sic] une copie de son envoi recommandé à ladite résidence. | namens de schuldeiser, een kopie van zijn aangetekende zending naar |
die verblijfplaats. | |
Om een verjaringsstuitende werking te hebben, moet de | |
Pour interrompre la prescription, la mise en demeure doit contenir de | ingebrekestelling volledig en uitdrukkelijk de volgende vermeldingen |
façon complète et explicite les mentions suivantes : | bevatten : |
1° les coordonnées du créancier : s'il s'agit d'une personne physique, | 1° de gegevens van de schuldeiser : voor een natuurlijke persoon, de |
naam, de voornaam en het adres van de woonplaats, of, in voorkomend | |
le nom, le prénom et l'adresse du domicile ou, le cas échéant, de la | geval, van de verblijfplaats of van de gekozen woonplaats, |
résidence ou du domicile élu conformément aux articles 36 et 39 du | overeenkomstig de artikelen 36 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek; |
Code judiciaire; s'il s'agit d'une personne morale, la forme | voor een rechtspersoon, de juridische vorm, de benaming en het adres |
juridique, la raison sociale et l'adresse du siège social ou, le cas | van de maatschappelijke zetel of, in voorkomend geval, van de |
échéant, du siège administratif conformément à l'article 35 du Code | administratieve zetel, overeenkomstig artikel 35 van het Gerechtelijk |
judiciaire; | Wetboek; |
2° les coordonnées du débiteur : s'il s'agit d'une personne physique, | 2° de gegevens van de schuldenaar : voor een natuurlijke persoon, de |
naam, de voornaam en het adres van de woonplaats, of, in voorkomend | |
le nom, le prénom et l'adresse du domicile ou, le cas échéant, de la | geval, van de verblijfplaats of van de gekozen woonplaats, |
résidence ou du domicile élu conformément aux articles 36 et 39 du | overeenkomstig de artikelen 36 en 39 van het Gerechtelijk Wetboek; |
Code judiciaire; s'il s'agit d'une personne morale, la forme | voor een rechtspersoon, de juridische vorm, de benaming en het adres |
juridique, la raison sociale et l'adresse du siège social ou, le cas | van de maatschappelijke zetel of, in voorkomend geval, van de |
échéant, du siège administratif conformément à l'article 35 du Code | administratieve zetel, overeenkomstig artikel 35 van het Gerechtelijk |
judiciaire; | Wetboek; |
3° la description de l'obligation qui a fait naître la créance; | 3° de beschrijving van de verbintenis die de schuldvordering heeft |
doen ontstaan; | |
4° si la créance porte sur une somme d'argent, la justification de | 4° indien de schuldvordering betrekking heeft op een geldsom, de |
tous les montants réclamés au débiteur, y compris les dommages et | verantwoording van alle bedragen die van de schuldenaar worden geëist, |
intérêts et les intérêts de retard; | met inbegrip van de schadevergoeding en de verwijlinteresten; |
5° le délai dans lequel le débiteur peut s'acquitter de son obligation | 5° de termijn waarbinnen de schuldenaar zijn verbintenissen kan |
avant que des mesures supplémentaires de recouvrement puissent être | nakomen alvorens bijkomende invorderingsmaatregelen kunnen worden |
prises; | getroffen; |
6° la possibilité d'agir en justice pour mettre en oeuvre d'autres | 6° de mogelijkheid in rechte op te treden met het oog op de uitwerking |
mesures de recouvrement en cas d'absence de réaction du débiteur dans | van andere invorderingsmaatregelen indien de schuldenaar niet binnen |
le délai fixé; | de vastgestelde termijn reageert; |
7° le caractère interruptif de la prescription provoqué par cette mise en demeure; | 7° de verjaringsstuitende werking van deze ingebrekestelling; |
8° la signature de l'avocat du créancier, de l'huissier de justice | 8° de handtekening van de advocaat van de schuldeiser, van de |
désigné à cette fin par le créancier ou de la personne pouvant ester | gerechtsdeurwaarder daartoe aangesteld door de schuldeiser of van de |
en justice au nom du créancier en vertu de l'article 728, § 3, du Code | persoon die krachtens artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek |
judiciaire ». | in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser ». |
L'article 2246 de l'ancien Code civil, qui n'a jamais été modifié, | Artikel 2246 van het oude Burgerlijk Wetboek, dat nooit is gewijzigd, |
dispose : | bepaalt : |
« La citation en justice, donnée même devant un juge incompétent, interrompt la prescription ». | « Ook de dagvaarding voor een onbevoegde rechter stuit de verjaring ». |
L'article 2247 de l'ancien Code civil, tel qu'il a été modifié en | Artikel 2247 van het oude Burgerlijk Wetboek, zoals laatstelijk |
dernier lieu par la loi du 16 juillet 2012 « modifiant le Code civil | gewijzigd bij de wet van 16 juli 2012 « tot wijziging van het |
Burgerlijk Wetboek en het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een | |
et le Code judiciaire en vue de simplifier les règles qui gouvernent | vereenvoudiging van de regels van de burgerlijke rechtspleging », |
le procès civil », dispose : | bepaalt : |
« Si le demandeur se désiste de sa demande, | « Indien de eiser afstand doet van zijn eis, |
Ou si sa demande est rejetée, | Of indien zijn eis wordt afgewezen, |
L'interruption est regardée comme non avenue ». | Wordt de stuiting voor niet bestaande gehouden ». |
B.3.1. L'article 2244 de l'ancien Code civil énumère limitativement | B.3.1. Bij artikel 2244 van het oude Burgerlijk Wetboek worden de |
les actes juridiques qui interrompent la prescription. Les articles | rechtshandelingen die de verjaring stuiten limitatief opgesomd. De |
2246 et 2247 précisent la portée des principes établis par l'article | artikelen 2246 en 2247 preciseren de draagwijdte van de beginselen die |
2244, précité. | bij het voormelde artikel 2244 zijn vastgesteld. |
B.3.2. Lors de la rédaction de l'ancien Code civil, ses auteurs ont | B.3.2. Bij de redactie van het oude Burgerlijk Wetboek hebben de |
estimé que les actes visés par l'article 2244 de l'ancien Code civil | auteurs ervan geoordeeld dat de handelingen bedoeld in artikel 2244 |
devaient être parfaitement réguliers pour revêtir un effet interruptif | van het oude Burgerlijk Wetboek volkomen regelmatig moeten zijn om een |
de la prescription. La seule exception à ce formalisme strict était | verjaringsstuitende werking te kunnen hebben. De enige uitzondering op |
celle qui est envisagée par l'article 2246 de l'ancien Code civil, | dat strikte formalisme was die welke wordt beoogd in artikel 2246 van |
toujours en vigueur, qui confère un effet interruptif de la | het oude Burgerlijk Wetboek, dat nog steeds van kracht is, waarbij een |
prescription à la citation en justice donnée devant un juge | verjaringsstuitende werking wordt toegekend aan de dagvaarding voor |
incompétent. En outre, l'article 2247, dans sa version originelle, | een onbevoegde rechter. Bovendien preciseerde artikel 2247, in de |
précisait que l'interruption de prescription était regardée comme non | oorspronkelijke versie ervan, dat de stuiting van de verjaring voor |
avenue en cas d'assignation nulle pour défaut de forme, de désistement | niet bestaande werd gehouden indien de dagvaarding nietig was uit |
d'instance du demandeur, de péremption d'instance causée par le | hoofde van een gebrek in de vorm, indien de eiser afstand deed van |
demandeur ou de rejet de sa demande. | zijn eis, een verval van geding veroorzaakte of indien zijn eis werd |
B.4.1. Le législateur a assoupli le formalisme de ces dispositions en | afgewezen. B.4.1. De wetgever heeft het formalisme van die bepalingen versoepeld |
deux étapes. | in twee fasen. |
B.4.2. La loi du 16 juillet 2012, précitée, a supprimé l'alinéa 1er, | B.4.2. De voormelde wet van 16 juli 2012 heeft het vroegere eerste lid |
ancien, de l'article 2247 de l'ancien Code civil, qui disposait que la | van artikel 2247 van het oude Burgerlijk Wetboek, dat bepaalde dat een |
citation nulle pour défaut de forme était dépourvue d'effet | dagvaarding die nietig was uit hoofde van een gebrek in de vorm geen |
verjaringsstuitende werking had, geschrapt. | |
interruptif de la prescription. | In de parlementaire voorbereiding van die hervorming wordt |
Les travaux préparatoires de cette réforme précisent : | gepreciseerd : |
« Il est communément admis que la méfiance des citoyens envers la | « Algemeen kan worden aangenomen dat het wantrouwen van de burgers |
Justice trouve essentiellement sa source dans la lenteur et le coût | tegenover Justitie grotendeels veroorzaakt wordt door de traagheid en |
des procédures. Or, force est de constater que ces maux dont souffre le système judiciaire actuel sont, eux, principalement dus au formalisme dont est empreint notre droit. Notons également que le formalisme des procédures reste, la plupart du temps, incompris du citoyen, et qu'aujourd'hui un ' nettoyage ' s'impose pour ne conserver dans notre droit, que les formalités dont il est acquis qu'elles ont une utilité démontrée, et qu'elles sont proportionnelles à cette utilité. L'auteur de la présente proposition de loi s'attache à éliminer de nos Codes civil et judiciaire, quelques rigidités superflues et onéreuses qu'ils contiennent : l'assouplissement du système judiciaire par la suppression de ses formalités inutiles constitue non seulement une solution parmi d'autres, pour restaurer la confiance des citoyens dans leur système judiciaire, mais est aussi l'un des remèdes au problème trop connu de l'arriéré judiciaire. Le texte propose quatre modifications législatives : 1. La première concerne le système des nullités prévu aux articles | de hoge kosten van de procedures. Men stelt echter vast dat de kwalen waaraan ons huidige gerechtelijke systeem lijdt, vooral te wijten zijn aan het formalisme dat ons recht kenmerkt. Dit formalisme in de procedures is trouwens onbegrijpelijk voor de burger. We dienen dus over te gaan tot een ' schoonmaakoperatie ', zodat in ons recht alleen nog die vormvereisten overblijven die hun nut hebben aangetoond en waarvan de omslachtigheid evenredig is met het aangetoonde nut. De indiener van dit wetsvoorstel wenst een aantal overbodige en dure vormvereisten uit ons Burgerlijk en Gerechtelijk Wetboek te schrappen. Door het gerechtelijk systeem op deze manier flexibeler te maken, dragen we immers niet alleen bij tot een groter vertrouwen van de burger in Justitie, maar ook tot het wegwerken van de bekende gerechtelijke achterstand. De tekst stelt vier verschillende wetswijzigingen voor : 1. De eerste wijziging betreft het systeem van de nietigheden als |
2246 et 2247 du Code civil. A la lecture de ces dispositions, l'on | beschreven in de artikelen 2246 en 2247 van het Burgerlijk Wetboek. |
constate qu'il existe une certaine incohérence entre elles, en ce que | Wanneer men deze bepalingen leest, stelt men tegenstrijdigheden vast. |
la nullité prévue à l'article 2246 du Code civil interrompt la | De nietigheid waarvan sprake in artikel 2246 van het Burgerlijk |
prescription en cours et ce, même lorsque le juge est incompétent, | Wetboek stuit de lopende verjaring en dit zelfs wanneer de rechter |
alors que l'article 2247 du même Code, stipule [sic], lui, que ' si | onbevoegd is, terwijl artikel 2247 van hetzelfde Wetboek bepaalt dat, |
l'assignation est nulle par défaut de forme (...) l'interruption est | indien de dagvaarding nietig is uit hoofde van een gebrek in de vorm, |
regardée comme non avenue '. | de stuiting voor niet bestaande wordt gehouden. |
L'on ne peut manquer, ici, de s'interroger sur l'existence d'une | Hierbij kan men zich alleen afvragen of er een verschil is tussen de |
différence entre les situations visées aux articles 2246 et 2247, et | situaties bedoeld in de artikelen 2246 en 2247, dat de verschillende |
qui justifierait la divergence des solutions qu'ils proposent : de | oplossingen kan verklaren. Het lijkt immers moeilijk te aanvaarden dat |
fait, il semble difficile d'admettre ' que l'acte introductif | ' de akte van rechtsingang die nietig is in de vorm, niet tot stuiting |
d'instance nul en la forme n'opère point l'interruption de la | van de verjaring leidt, terwijl dat wel het geval is wanneer de zaak |
prescription, lorsque tel est pourtant le cas de la saisine d'un juge | aanhangig wordt gemaakt bij een onbevoegde rechter. Waar ligt het |
incompétent. Où gît la différence, puisqu'en toute hypothèse, l'effet | |
d'interruption de la citation en justice tient aujourd'hui à la | verschil, vermits het stuitende effect van de dagvaarding voor het |
manifestation de la volonté que cet acte implique, bien davantage | gerecht vandaag afhangt van de veruiterlijking van de wil die deze |
qu'aux formes qu'elle adopte ? ' » (Doc. parl., Chambre, S.E. 2010, | akte impliceert, veeleer dan de vormen die deze aanneemt ? ' » (Parl. |
DOC 53-0075/001, pp. 3-4). | St., Kamer, B.Z. 2010, DOC 53-0075/001, pp. 3-4). |
Il ressort de ces travaux préparatoires que le législateur a estimé | Uit die parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever van mening |
qu'en supprimant l'alinéa 1er, ancien, de l'article 2247 de l'ancien | was dat hij, door het vroegere eerste lid van artikel 2247 van het |
Code civil, il conférait à la citation nulle pour vice de forme un | oude Burgerlijk Wetboek te schrappen, een verjaringsstuitende werking |
effet interruptif de la prescription. | toekende aan een dagvaarding die nietig is wegens een vormgebrek. |
B.4.3. La loi du 23 mai 2013 « modifiant l'article 2244 du Code civil | B.4.3. Bij de wet van 23 mei 2013 « tot wijziging van artikel 2244 van |
pour attribuer un effet interruptif de la prescription à la lettre de | het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de |
mise en demeure de l'avocat, de l'huissier de justice ou de la | advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens |
personne pouvant ester en justice en vertu de l'article 728, § 3, du | artikel 728, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag |
Code judiciaire » a ensuite conféré caractère interruptif de | verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen » werd |
prescription à la mise en demeure envoyée par l'avocat du créancier, l'huissier de justice désigné par le créancier ou la personne pouvant ester en justice au nom du créancier (article 2244, § 2, de l'ancien Code civil). Les travaux préparatoires de cette réforme précisent : « Le but de la présente proposition n'est évidemment pas de transformer de manière générale l'avocat en officier ministériel, mais simplement de conférer à l'un de ses actes particuliers accomplis en dehors de l'enceinte judiciaire elle-même des effets légaux particuliers. Il s'agit en somme d'épargner des procédures judiciaires parfois inutiles et qui détournent les magistrats de leur fonction | vervolgens een verjaringsstuitend karakter toegekend aan de ingebrekestelling verzonden door de advocaat van de schuldeiser, de gerechtsdeurwaarder die daartoe is aangesteld door de schuldeiser of de persoon die in rechte mag verschijnen namens de schuldeiser (artikel 2244, § 2, van het oude Burgerlijk Wetboek). In de parlementaire voorbereiding van die hervorming wordt gepreciseerd : « Dit voorstel is uiteraard niet bedoeld om advocaten om te vormen tot ministeriële ambtenaren, maar wel om een van hun bijzondere buitengerechtelijke akten bijzondere wettelijke gevolgen toe te kennen. Zo worden soms nutteloze gerechtelijke procedures vermeden en worden magistraten niet van hun oorspronkelijke opdracht afgehouden, |
première, tout en permettant au justiciable de réaliser des économies | en krijgen de rechtzoekenden de kans om aanzienlijke financiële |
financières non négligeables » (Doc. parl., Sénat, S.E. 2010, n° | besparingen te doen » (Parl. St., Senaat, B.Z. 2010, nr. 5-145/1, p. |
5-145/1, p. 2). | 2). |
Dans son avis, la section de législation du Conseil d'Etat souligne : | In haar advies onderstreept de afdeling wetgeving van de Raad van State : |
« En introduisant un nouveau mode interruptif de la prescription, à | « Door een nieuwe verjaringsstuitende regeling in te voeren, te weten |
savoir une mise en demeure opérée par lettre recommandée - avec accusé | een ingebrekestelling verstuurd bij aangetekende brief - met |
de réception - envoyée par l'avocat du créancier au débiteur de ce | ontvangstbewijs - door de advocaat van de schuldeiser naar de |
dernier, la proposition de loi fait évoluer la logique qui sous-tend | schuldenaar van deze laatste, trekt het wetsvoorstel de logische lijn |
la définition des causes qui interrompent la prescription. En effet, | door die aan de basis ligt van de omschrijving van de gronden voor |
dans l'esprit de l'auteur de la proposition, le créancier n'agit plus | stuiting van de verjaring. Naar het idee van de indiener van het |
dans l'intention de porter devant le juge une créance qu'il ne pourra | voorstel handelt de schuldeiser immers niet meer met het oogmerk om |
recouvrer dans le délai légal de prescription, l'objectif étant au | een schuldvordering die hij niet meer binnen de wettelijke |
contraire de lui permettre de prendre une mesure conservatoire de son | verjaringstermijn zal kunnen invorderen voor de rechter te brengen, |
titre de créance en recourant à un formalisme simplifié. Pour ce | maar is het de bedoeling dat hij een bewarende maatregel kan nemen ten |
aanzien van zijn schuldbewijs, op basis van vereenvoudigde vormregels. | |
faire, il ne sera donc plus requis de recourir notamment à une | Daarvoor is het dus niet meer vereist om inzonderheid gebruik te maken |
citation faisant intervenir un huissier de justice » (Doc. parl., | van een dagvaarding waarbij een gerechtsdeurwaarder wordt betrokken » |
Sénat, 2010-2011, n° 5-145/3, pp. 3-4). | (Parl. St., Senaat, 2010, nr. 5-145/3, pp. 3-4). |
B.5. Les modifications précitées des articles 2244 et 2247 de l'ancien | B.5. De voormelde wijzigingen van de artikelen 2244 en 2247 van het |
Code civil témoignent d'un assouplissement progressif du formalisme | oude Burgerlijk Wetboek getuigen van een geleidelijke versoepeling van |
exigé par le législateur pour qu'un acte juridique interrompe | het formalisme dat door de wetgever wordt geëist opdat een |
valablement la prescription. | rechtshandeling de verjaring op geldige wijze zou stuiten. |
B.6. En ce qui concerne plus particulièrement le commandement, visé à | B.6. Wat meer bepaald het bevel tot betaling betreft, bedoeld in |
l'article 2244, § 1er, alinéa 1er, de l'ancien Code civil, le | artikel 2244, § 1, eerste lid, van het oude Burgerlijk Wetboek, heeft |
législateur a admis expressément par diverses lois particulières qu'un | de wetgever, bij verschillende bijzondere wetten, uitdrukkelijk erkend |
commandement irrégulier ou un acte assimilé puisse, dans certains cas, | dat een onregelmatig bevel tot betaling of een gelijkgestelde |
valablement interrompre le délai de prescription. | handeling, in bepaalde gevallen, de verjaringstermijn op geldige wijze |
Ainsi, l'article 40, alinéa 2, de la loi du 15 juin 1935 « concernant | kan stuiten. Zo wordt bij artikel 40, tweede lid, van de wet van 15 juni 1935 « op |
l'emploi des langues en matière judiciaire » confère un caractère | het gebruik der talen in gerechtszaken » een verjaringsstuitend |
interruptif de la prescription aux actes juridiques, en ce compris les | karakter toegekend aan de rechtshandelingen, met inbegrip van het |
commandements, rédigés en violation des exigences linguistiques de | bevel tot betaling, die zijn opgesteld in strijd met de taalvereisten |
cette loi. L'article III.27 du Code de droit économique confère | van die wet. Artikel III.27 van het Wetboek van economisch recht kent |
également un caractère interruptif de la prescription aux | eveneens een verjaringsstuitend karakter toe aan de bevelen tot |
commandements rédigés en violation de l'article III.26 du même Code. | betaling die zijn opgesteld met schending van artikel III.26 van |
hetzelfde Wetboek. In fiscale aangelegenheden wordt, bij artikel 49 | |
En matière fiscale, l'article 49 de la loi-programme du 9 juillet 2004 | van de programmawet van 9 juli 2004, een bevel tot betaling dat |
assimile le commandement portant sur une dette d'impôt contestée | betrekking heeft op een betwiste belastingschuld die geen zeker en |
dépourvue de caractère certain et liquide, à un commandement régulier, | vaststaand karakter heeft, gelijkgesteld met een regelmatig bevel tot |
interruptif de la prescription au sens de l'article 2244, § 1er, | betaling, dat de verjaring stuit in de zin van artikel 2244, § 1, |
alinéa 1er, de l'ancien Code civil. | eerste lid, van het oude Burgerlijk Wetboek. |
Quant à la portée de la question préjudicielle | Ten aanzien van de draagwijdte van de prejudiciële vraag |
B.7.1. Ainsi que le relève le Gouvernement de la Région de | B.7.1. Zoals de Brusselse Hoofdstedelijke Regering opmerkt, blijkt uit |
Bruxelles-Capitale, il ressort des motifs du jugement a quo que la | de motivering van het verwijzingsvonnis dat aan het Hof een vraag |
Cour est interrogée sur la compatibilité des dispositions en cause | wordt gesteld over de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde |
avec les articles 10 et 11 de la Constitution, qui consacrent le | bepalingen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, die het beginsel |
van gelijkheid en niet-discriminatie vastleggen, en niet met artikel | |
principe d'égalité et de non-discrimination, et non avec l'article 12 | 12 van de Grondwet, dat het recht op individuele vrijheid vastlegt. |
de la Constitution, lequel consacre le droit à la liberté | |
individuelle. | |
B.7.2. La Cour entend la question en ce sens. | B.7.2. Het Hof begrijpt de vraag in die zin. |
Quant au fond | Ten gronde |
B.8.1. Pour apprécier la compatibilité d'une norme législative avec | B.8.1. Om de bestaanbaarheid van een wetskrachtige norm met de |
les articles 10 et 11 de la Constitution, la Cour examine en premier | artikelen 10 en 11 van de Grondwet te beoordelen, onderzoekt het Hof |
lieu si les catégories de personnes entre lesquelles une inégalité est | eerst of de categorieën van personen ten aanzien van wie een |
alléguée sont suffisamment comparables. | ongelijkheid wordt aangevoerd, in voldoende mate vergelijkbaar zijn. |
B.8.2. La question préjudicielle porte sur les articles 2244, 2246 et | B.8.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen 2244, |
2247 de l'ancien Code civil, dans l'interprétation selon laquelle ils créent une différence de traitement entre, d'une part, les personnes qui introduisent une citation irrégulière et, d'autre part, les personnes qui produisent un commandement irrégulier, ou un acte qui y est assimilé, telle la contrainte irrégulière. Dans le premier cas, le délai de prescription est interrompu par la citation, tandis que dans le second, le délai de prescription continue à courir malgré le commandement ou l'acte qui y est assimilé. B.8.3. Ces deux catégories de personnes sont comparables. Dans les deux cas, une personne qui se revendique titulaire d'un droit a l'intention de détruire la quiétude de celui qui est en voie de prescrire, cette intention étant matérialisée par un acte vicié en la forme. B.9.1. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant | 2246 en 2247 van het oude Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat zij een verschil in behandeling creëren tussen, enerzijds, de personen die een onregelmatige dagvaarding instellen en, anderzijds, de personen die een onregelmatig bevel tot betaling of een ermee gelijkgestelde handeling, zoals een onregelmatig dwangbevel, overleggen. In het eerste geval wordt de verjaringstermijn gestuit door de dagvaarding, terwijl in het tweede de verjaringstermijn blijft lopen ondanks het bevel tot betaling of de ermee gelijkgestelde handeling. B.8.3. Die twee categorieën van personen zijn vergelijkbaar. In beide gevallen heeft een persoon die beweert houder te zijn van een recht de intentie om de gemoedsrust te verstoren van diegene voor wie een verjaring nadert, waarbij die intentie concreet wordt verwezenlijkt door middel van een handeling die ongeldig is naar de vorm. B.9.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
nature des principes en cause; le principe d'égalité et de | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
et le but visé. | aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.9.2. Il ressort des travaux préparatoires mentionnés en B.4.2 et | B.9.2. Uit de in B.4.2 en B.4.3 vermelde parlementaire voorbereiding |
B.4.3 que le législateur a souhaité assouplir certaines formalités | blijkt dat de wetgever bepaalde formaliteiten die hij buitensporig |
qu'il trouvait excessives dans le cadre de l'interruption de la | vond in het kader van een stuiting van de verjaring, heeft willen |
prescription, en privilégiant désormais le critère de l'intention de | versoepelen door voortaan het criterium van de intentie van de steller |
van de handeling te verkiezen, ten koste van het criterium van een | |
l'auteur de l'acte au détriment de celui de la parfaite régularité de | volkomen regelmatigheid van de betrokken handeling. Het doel van de |
l'acte concerné. L'objectif du législateur est de restaurer la | wetgever bestaat erin het vertrouwen van de rechtzoekende in het |
confiance du justiciable envers le système judiciaire, mais aussi de | gerechtelijk systeem te herstellen, maar ook de gerechtelijke |
lutter contre l'arriéré judiciaire, dans un esprit d'économie de | achterstand te bestrijden, waarbij proceseconomische en |
procédure et de coûts. | kostenbesparende overwegingen een rol spelen. |
Ce faisant, le législateur contribue à augmenter la sécurité | Zodoende draagt de wetgever bij tot meer rechtszekerheid, aangezien |
juridique, puisque c'est éventuellement après une longue procédure et, | het mogelijk na een lange procedure is en bijgevolg na het verstrijken |
par conséquent, après l'expiration du délai de prescription que le | van de verjaringstermijn dat de feitenrechter de rechtshandeling als |
juge du fond considère l'acte juridique comme irrégulier pour vice de | onregelmatig beschouwt wegens een vormgebrek, waardoor zij de |
forme et, par-là, incapable d'interrompre la prescription. Ce constat | verjaring niet kan stuiten. Die vaststelling wordt versterkt door een |
est amplifié par la multiplication des délais de prescriptions courts, | toename van het aantal korte verjaringstermijnen, die zijn vastgelegd |
établis par l'ancien Code civil ou par des lois particulières. | bij het oude Burgerlijk Wetboek of bij bijzondere wetten. |
B.10.1. Les articles 2244, 2246 et 2247 de l'ancien Code civil, dans | B.10.1. De artikelen 2244, 2246 en 2247 van het oude Burgerlijk |
l'interprétation selon laquelle le commandement irrégulier ou l'acte | Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat een onregelmatig bevel tot |
assimilé, telle la contrainte irrégulière, n'interrompt pas la | betaling of een ermee gelijkgestelde akte, zoals een onregelmatig |
prescription, incitent l'auteur d'un commandement ou d'un acte qui y | dwangbevel, de verjaring niet stuit, zetten diegene die een bevel tot |
est assimilé à introduire simultanément une action en justice pour | betaling betekent of een ermee gelijkgestelde handeling stelt ertoe |
avoir la certitude d'interrompre le délai de prescription, par crainte | aan gelijktijdig een rechtsvordering in te stellen om de zekerheid te |
hebben dat de verjaringstermijn wordt gestuit, uit vrees dat de | |
que le juge du fond considère in fine l'acte comme irrégulier pour | feitenrechter de handeling in fine als onregelmatig beschouwt wegens |
vice de forme, le cas échéant après l'écoulement du délai de | een vormgebrek, in voorkomend geval na het verstrijken van de |
prescription. Cette interprétation va manifestement à l'encontre des | verjaringstermijn. Die interpretatie gaat manifest in tegen de in |
objectifs poursuivis par le législateur, mentionnés en B.9.2. | B.9.2 vermelde doelstellingen van de wetgever. |
B.10.2. Eu égard à l'évolution législative retracée en B.4.2, B.4.3 et | B.10.2. Gelet op de in B.4.2, B.4.3 en B.6 geschetste evolutie in de |
B.6, la différence de traitement décrite en B.8.2 est dépourvue de | wetgeving, is het in B.8.2 beschreven verschil in behandeling niet |
justification raisonnable. Par conséquent, les articles 2244, 2246 et | redelijk verantwoord. De artikelen 2244, 2246 en 2247 van het oude |
2247 de l'ancien Code civil, tels qu'ils sont interprétés par le juge | Burgerlijk Wetboek, zoals zij door de verwijzende rechter worden |
a quo, ne sont pas compatibles avec les articles 10 et 11 de la | geïnterpreteerd, zijn bijgevolg niet bestaanbaar met de artikelen 10 |
Constitution. | en 11 van de Grondwet. |
B.10.3. Dans cette interprétation des dispositions en cause, la | B.10.3. In die interpretatie van de in het geding zijnde bepalingen, |
question préjudicielle appelle une réponse affirmative. | dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord. |
B.11.1. Toutefois, depuis la modification de l'article 2247 de | B.11.1. Sinds de wijziging van artikel 2247 van het oude Burgerlijk |
l'ancien Code civil par la loi du 16 juillet 2012 précitée, le | Wetboek bij de voormelde wet van 16 juli 2012, verzet de wetgever zich |
législateur ne s'oppose plus à ce que les actes visés à l'article | evenwel niet meer ertegen dat de handelingen bedoeld in artikel 2244, |
2244, § 1er, alinéa 1er, de l'ancien Code civil puissent valablement interrompre la prescription tout en étant affectés d'un vice de forme. Il considère en outre qu'il n'est pas nécessaire que le caractère interruptif des actes viciés en la forme soit expressément prévu par une disposition législative. B.11.2. Partant, comme le relèvent le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale et le Conseil des ministres, les dispositions en cause peuvent être interprétées autrement, en ce sens qu'elles confèrent un effet interruptif de la prescription au commandement irrégulier ou à l'acte qui y est assimilé, telle la contrainte irrégulière. | § 1, eerste lid, van het oude Burgerlijk Wetboek de verjaring op geldige wijze kunnen stuiten, zelfs wanneer zij zijn aangetast door een vormgebrek. Hij oordeelt bovendien dat het niet noodzakelijk is dat het verjaringsstuitende karakter van handelingen die naar de vorm ongeldig zijn uitdrukkelijk wordt vastgelegd in een wettelijke bepaling. B.11.2. Zoals de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Ministerraad erop wijzen, kunnen de in het geding zijnde bepalingen bijgevolg anders worden geïnterpreteerd, in die zin dat zij een verjaringsstuitende werking toekennen aan een onregelmatig bevel tot betaling of een ermee gelijkgestelde handeling, zoals een onregelmatig dwangbevel. |
B.11.3. Dans cette interprétation, la question préjudicielle appelle | B.11.3. In die interpretatie dient de prejudiciële vraag ontkennend te |
une réponse négative. | worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
- Les articles 2244, 2246 et 2247 de l'ancien Code civil, interprétés | - De artikelen 2244, 2246 en 2247 van het oude Burgerlijk Wetboek, |
en ce sens que le commandement irrégulier ou l'acte qui y est | geïnterpreteerd in die zin dat een onregelmatig bevel tot betaling of |
assimilé, telle la contrainte irrégulière, n'interrompt pas le délai | een handeling die ermee is gelijkgesteld, zoals een onregelmatig |
de prescription, violent les articles 10 et 11 de la Constitution. | dwangbevel, de verjaringstermijn niet stuit, schenden de artikelen 10 |
en 11 van de Grondwet. | |
- Les mêmes dispositions, interprétées en ce sens que le commandement | - Dezelfde bepalingen, geïnterpreteerd in die zin dat een onregelmatig |
irrégulier ou l'acte qui y est assimilé, telle la contrainte | bevel tot betaling of een handeling die ermee is gelijkgesteld, zoals |
irrégulière, interrompt le délai de prescription, ne violent pas les | een onregelmatig dwangbevel, de verjaringstermijn stuit, schenden de |
articles 10 et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 11 mars 2021. | op 11 maart 2021. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
F. Daoût | F. Daoût |