← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 44/2018 du 29 mars 2018 Numéro du rôle : 6651 En cause : la
question préjudicielle relative aux articles 12, § 1 er , et 253 du Code des impôts
sur les revenus 1992, tels qu'ils étaient applicables à l'exer La Cour constitutionnelle, composée
des présidents A. Alen et J. Spreutels, des juges L. Lavryse(...)"
Extrait de l'arrêt n° 44/2018 du 29 mars 2018 Numéro du rôle : 6651 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 12, § 1 er , et 253 du Code des impôts sur les revenus 1992, tels qu'ils étaient applicables à l'exer La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, des juges L. Lavryse(...) | Uittreksel uit arrest nr. 44/2018 van 29 maart 2018 Rolnummer 6651 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 12, § 1, en 253 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing voor het aanslagjaar 2013, Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters L. (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 44/2018 du 29 mars 2018 | Uittreksel uit arrest nr. 44/2018 van 29 maart 2018 |
Numéro du rôle : 6651 | Rolnummer 6651 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 12, § 1er, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 12, § 1, en |
et 253 du Code des impôts sur les revenus 1992, tels qu'ils étaient | 253 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van |
applicables à l'exercice d'imposition 2013, posée par le Tribunal de | toepassing voor het aanslagjaar 2013, gesteld door de Rechtbank van |
première instance de Flandre orientale, division Gand. | eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, des juges L. | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, de rechters |
Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, | L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van |
P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, et, conformément à | Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, en, overeenkomstig |
l'article 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour | artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
constitutionnelle, du président émérite E. De Groot, assistée du | Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter E. De Groot, bijgestaan door |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président émérite E. De | de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus |
Groot, | voorzitter E. De Groot, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 29 mars 2017 en cause de l'ASBL « Een Open Plaats » | Bij vonnis van 29 maart 2017 in zake de vzw « Een Open Plaats » tegen |
contre la Région flamande et, pour autant que nécessaire, contre le « | het Vlaamse Gewest en, voor zoveel als nodig, de Vlaamse |
Vlaamse Belastingdienst », dont l'expédition est parvenue au greffe de | Belastingdienst, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
la Cour le 21 avril 2017, le Tribunal de première instance de Flandre | ingekomen op 21 april 2017, heeft de Rechtbank van eerste aanleg |
orientale, division Gand, a posé la question préjudicielle suivante : | Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 12, § 1er, et 253 du CIR 1992 (tels qu'ils sont | « Schenden de artikelen 12, § 1, en 253 van het WIB92 (zoals van |
applicables à l'exercice d'imposition 2013) violent-ils les articles | |
10 et 11 de la Constitution dans l'interprétation selon laquelle la | toepassing voor aanslagjaar 2013) de artikelen 10 en 11 van de |
notion d'' oeuvres analogues de bienfaisance ' recouvre les | Grondwet in de interpretatie dat het begrip ' soortgelijke |
établissements qui fournissent des soins physiques ou psychiques, | weldadigheidsinstellingen ' instellingen zijn die fysieke of |
alors que cette notion ne recouvre pas une aide autre que les soins | geestelijke zorg verstrekken, terwijl dat begrip niet andere hulp dan |
physiques ou psychiques, comme l'aide sociale (guidance budgétaire, | fysieke of geestelijke zorg omvat, zoals sociale en maatschappelijke |
gestion budgétaire, médiation de dettes, plans de remboursement, | zorgverstrekking (budgetbegeleiding, budgetbeheer, schuldbemiddeling, |
information, conseils et renvoi de personnes à d'autres organisations, | afbetalingsplannen, mensen informeren, adviseren en doorverwijzen naar |
formations internet,...) ? Cette interprétation a pour conséquence | andere organisaties, wegwijs maken op het internet,...) ? Die |
qu'un contribuable qui utilise un bien immobilier sans but lucratif | interpretatie heeft tot gevolg dat een belastingplichtige die zonder |
afin de fournir des soins physiques ou psychiques à des personnes | winstoogmerk een onroerend goed gebruikt om aan hulpbehoevenden |
ayant besoin d'assistance a droit à une exonération du précompte | fysieke of geestelijke zorg te verstrekken recht heeft op vrijstelling |
immobilier, alors qu'il ne bénéficierait pas d'une exonération s'il | van de onroerende voorheffing, terwijl hij geen vrijstelling zou |
utilisait un bien immobilier sans but lucratif afin de fournir à des | genieten als hij zonder winstoogmerk een onroerend goed gebruikt om |
personnes ayant besoin d'assistance une aide sociale autre que des | aan hulpbehoevenden andere maatschappelijke en/of sociale zorg te |
soins physiques ou psychiques ». | verstrekken dan fysieke of geestelijke zorg ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article 253 du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : | B.1. Artikel 253 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
CIR 1992), tel qu'il s'appliquait à l'exercice d'imposition 2013, | (hierna : WIB 1992), zoals van toepassing voor het aanslagjaar 2013, |
exonère du précompte immobilier le revenu cadastral des biens | stelt het kadastraal inkomen van de in artikel 12, § 1, van hetzelfde |
Wetboek vermelde goederen vrij van de onroerende voorheffing. Het gaat | |
mentionnés dans l'article 12, § 1er, du même Code. Il s'agit des « | om « onroerende goederen of delen van onroerende goederen gelegen in |
biens immobiliers ou des parties de biens immobiliers sis dans un Etat | een lidstaat van de Europese Economische Ruimte die een |
membre de l'Espace économique européen qu'un contribuable ou un | belastingplichtige of een bewoner zonder winstoogmerk heeft bestemd |
occupant a affectés sans but de lucre à l'exercice public d'un culte, | voor het openbaar uitoefenen van een eredienst of van de vrijzinnige |
ou de l'assistance morale laïque à l'enseignement, à l'installation | morele dienstverlening, voor onderwijs, voor het vestigen van |
d'hôpitaux, de cliniques, de dispensaires, de maisons de repos, de | hospitalen, klinieken, dispensaria, rusthuizen, vakantiehuizen voor |
homes de vacances pour enfants ou personnes pensionnées, ou d'autres | kinderen of gepensioneerden, of van soortgelijke |
oeuvres analogues de bienfaisance ». | weldadigheidsinstellingen ». |
B.2. La Cour est interrogée sur la question de savoir si les | B.2. Aan het Hof wordt gevraagd of de voormelde bepalingen een |
dispositions précitées violent les articles 10 et 11 de la | schending inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de |
Constitution dans l'interprétation selon laquelle les « oeuvres | interpretatie dat « soortgelijke weldadigheidsinstellingen » enkel |
analogues de bienfaisance » visent uniquement des établissements qui | instellingen beogen die fysieke of geestelijke zorg verstrekken, en |
fournissent des soins physiques ou psychiques et non des | niet instellingen die andere hulp dan fysieke of geestelijke zorg |
établissements qui fournissent une aide autre que des soins physiques | verstrekken, « zoals sociale en maatschappelijke zorgverstrekking |
ou psychiques, « comme l'aide sociale [...] ». | [...] ». |
B.3.1. Dans l'interprétation du juge a quo, selon laquelle les « | B.3.1. In de interpretatie van de verwijzende rechter, volgens welke « |
oeuvres analogues de bienfaisance » sont uniquement les institutions | soortgelijke weldadigheidsinstellingen » enkel de instellingen zijn |
qui fournissent des soins physiques ou psychiques et non les | die fysieke of geestelijke zorg verstrekken en niet de instellingen |
institutions qui fournissent une aide autre que des soins physiques ou | die andere zorg dan fysieke of geestelijke zorg verstrekken, is de |
psychiques, l'exonération du précompte immobilier se fonde sur un | vrijstelling van de onroerende voorheffing gegrond op een criterium |
critère qui est sans rapport avec l'objectif de l'exonération, lequel | dat niet in verband staat met de doelstelling van de vrijstelling die |
consiste à encourager l'accueil désintéressé de personnes ayant besoin | erin bestaat de onbaatzuchtige opvang van hulpbehoevenden aan te |
d'aide en favorisant fiscalement les biens immobiliers utilisés à | moedigen door de onroerende goederen die daartoe worden aangewend, |
cette fin. | fiscaal te begunstigen. |
B.3.2. Dans cette interprétation, l'article 12, § 1er, du CIR 1992 | B.3.2. In die interpretatie is artikel 12, § 1, van het WIB 1992 niet |
n'est pas compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. B.4.1. La disposition en cause peut cependant faire l'objet d'une autre interprétation, selon laquelle les institutions qui fournissent, sans but de lucre, une aide autre que des soins physiques ou psychiques à des personnes ayant besoin d'aide sont considérées comme des oeuvres analogues de bienfaisance au sens de l'article 253 du CIR 1992. En effet, en ce qui concerne les autres établissements énumérés limitativement par l'article 12, § 1er, du CIR 1992, l'exonération du précompte immobilier ne se limite pas aux établissements qui fournissent uniquement des soins physiques ou psychiques. Les établissements d'enseignement et les homes de vacances pour enfants ou personnes pensionnées entrent également en ligne de compte pour bénéficier de cette exonération en ce qui concerne l'exercice d'imposition 2013. B.4.2. Dans cette interprétation, les établissements qui, sans but de lucre, fournissent une aide autre que des soins physiques ou psychiques à des personnes ayant besoin d'aide ne sont pas traités autrement en matière d'exonération du précompte immobilier que les établissements qui fournissent des soins physiques ou psychiques. La différence de traitement n'existe pas et la question préjudicielle appelle dès lors une réponse négative. Par ces motifs, la Cour | bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. B.4.1. De in het geding zijnde bepaling kan evenwel ook op een andere wijze worden geïnterpreteerd volgens welke de instellingen waar, zonder winstoogmerk, andere zorg dan fysieke of geestelijke zorg aan hulpbehoevenden wordt verstrekt, als soortgelijke weldadigheidsinstellingen in de zin van artikel 253 van het WIB 1992 kunnen worden beschouwd. Voor de andere in artikel 12, § 1, van het WIB 1992 limitatief opgesomde instellingen, wordt de vrijstelling van onroerende voorheffing immers niet beperkt tot de instellingen die enkel fysieke of geestelijke zorg verstrekken. Ook onderwijsinstellingen en vakantiehuizen voor kinderen en gepensioneerden, komen, voor wat het aanslagjaar 2013 betreft, in aanmerking voor die vrijstelling. B.4.2. In die interpretatie worden instellingen die, zonder winstoogmerk, andere zorg dan fysieke of geestelijke zorg aan hulpbehoevenden verstrekken, inzake vrijstelling van de onroerende voorheffing niet anders behandeld dan instellingen die fysieke of geestelijke zorg verstrekken. Het verschil in behandeling is onbestaande en de prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
- Les articles 12, § 1er, et 253 du Code des impôts sur les revenus | - De artikelen 12, § 1, en 253 van het Wetboek van de |
1992, tels qu'ils étaient applicables à l'exercice d'imposition 2013, | inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing voor het aanslagjaar |
violent les articles 10 et 11 de la Constitution dans l'interprétation | 2013, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de |
selon laquelle les « oeuvres analogues de bienfaisance » sont | interpretatie dat « soortgelijke weldadigheidsinstellingen » enkel de |
uniquement les institutions qui fournissent des soins physiques ou | instellingen zijn die fysieke of geestelijke zorg verstrekken. |
psychiques. - Les mêmes dispositions ne violent pas les articles 10 et 11 de la | - Dezelfde bepalingen schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
Constitution dans l'interprétation selon laquelle les institutions qui | |
fournissent, sans but de lucre, une aide autre que des soins physiques | niet in de interpretatie dat instellingen waar, zonder winstoogmerk, |
ou psychiques à des personnes ayant besoin d'aide sont considérées | andere zorg dan fysieke of geestelijke zorg aan hulpbehoevenden wordt |
comme des « oeuvres analogues de bienfaisance ». | verstrekt, als « soortgelijke weldadigheidsinstellingen » worden |
Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, | beschouwd. Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 29 mars 2018. | op 29 maart 2018. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
E. De Groot | E. De Groot |