Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 183/2014 du 10 décembre 2014 Numéro du rôle : 5824 En cause : le recours en annulation de l'article 2, 2°, du décret de la Région flamande du 5 juillet 2013 portant modification de diverses dispositions du décret du 19 a La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De (...)"
Extrait de l'arrêt n° 183/2014 du 10 décembre 2014 Numéro du rôle : 5824 En cause : le recours en annulation de l'article 2, 2°, du décret de la Région flamande du 5 juillet 2013 portant modification de diverses dispositions du décret du 19 a La Cour constitutionnelle, composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De (...) Uittreksel uit arrest nr. 183/2014 van 10 december 2014 Rolnummer : 5824 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, 2°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 5 juli 2013 tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 183/2014 du 10 décembre 2014 Uittreksel uit arrest nr. 183/2014 van 10 december 2014
Numéro du rôle : 5824 Rolnummer : 5824
En cause : le recours en annulation de l'article 2, 2°, du décret de In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, 2°, van het
la Région flamande du 5 juillet 2013 portant modification de diverses decreet van het Vlaamse Gewest van 5 juli 2013 tot wijziging van
dispositions du décret du 19 avril 1995 contenant des mesures visant à diverse bepalingen van het decreet van 19 april 1995 houdende
lutter contre l'abandon et le délabrement de sites industriels maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en
verwaarlozing van bedrijfsruimten (vervanging van artikel 2, 9°, van
(remplacement de l'article 2, 9°, du décret du 19 avril 1995 - notion het decreet van 19 april 1995 - begrip « eigenaar »), ingesteld door
de « propriétaire »), introduit par la Régie portuaire communale d'Anvers. het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents A. Alen et J. Spreutels, et des juges E. De samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût et T. Giet, assistée du rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet,
greffier F. Meersschaut, présidée par le président A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet du recours et procédure I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 29 Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 januari
janvier 2014 et parvenue au greffe le 30 janvier 2014, la Régie 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30
portuaire communale d'Anvers, assistée et représentée par Me C. januari 2014, heeft het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen,
Lesaffer, avocat au barreau d'Anvers, a introduit un recours en bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. C. Lesaffer, advocaat bij de
annulation de l'article 2, 2°, du décret de la Région flamande du 5 balie te Antwerpen, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2,
juillet 2013 portant modification de diverses dispositions du décret 2°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 5 juli 2013 tot
du 19 avril 1995 contenant des mesures visant à lutter contre wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 19 april 1995
l'abandon et le délabrement de sites industriels (remplacement de houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en
verwaarlozing van bedrijfsruimten (vervanging van artikel 2, 9°, van
l'article 2, 9°, du décret du 19 avril 1995 - notion de « propriétaire het decreet van 19 april 1995 - begrip « eigenaar »), bekendgemaakt in
»), publié au Moniteur belge du 29 juillet 2013. het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2013.
(...) (...)
II. En droit II. In rechte
(...) (...)
B.1.1. Le recours est dirigé contre l'article 2, 2°, du décret de la B.1.1. Het beroep is gericht tegen artikel 2, 2°, van het decreet van
Communauté flamande du 5 juillet 2013 portant modification de diverses het Vlaamse Gewest van 5 juli 2013 tot wijziging van diverse
dispositions du décret du 19 avril 1995 contenant des mesures visant à bepalingen van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter
lutter contre l'abandon et le délabrement de sites industriels. bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten.
Cette disposition remplace l'article 2, 9°, du décret du 19 avril 1995 Die bepaling vervangt artikel 2, 9°, van het decreet van 19 april 1995
comme suit : als volgt :
« 9° propriétaire : le détenteur d'un des droits réels suivants « 9° eigenaar : de houder van een van de volgende zakelijke rechten
relatifs à un bâtiment à usage professionnel : met betrekking tot een bedrijfsgebouw :
a) la pleine propriété; a) de volle eigendom;
b) le droit de superficie ou d'emphytéose; b) het recht van opstal of van erfpacht;
c) l'usufruit; ». c) het vruchtgebruik; ».
B.1.2. La définition précitée est importante dans le cadre de la B.1.2. De voormelde definitie is in het kader van de regelgeving
réglementation visant à combattre et à prévenir la désaffectation et
l'abandon de bâtiments à usage professionnel en ce que cette betreffende de bestrijding en voorkoming van leegstand en
réglementation désigne le « propriétaire » d'un bâtiment à usage verwaarlozing van bedrijfsgebouwen van belang doordat de « eigenaar »
van een leegstaand of verwaarloosd bedrijfsgebouw in die regelgeving
professionnel inoccupé ou abandonné comme débiteur de la taxe dite wordt aangewezen als de schuldenaar van de zogenaamde
d'inoccupation. leegstandsheffing.
B.2.1. Le moyen unique est pris de la violation des articles 10 et 11 B.2.1. Het enige middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
de la Constitution. La partie requérante soutient que, dans l'interprétation selon De verzoekende partij voert aan dat de bestreden bepaling, in de
laquelle le plein propriétaire d'un bâtiment à usage professionnel ne interpretatie dat de volle eigenaar van een bedrijfsgebouw niet als de
doit pas être considéré comme le propriétaire au sens du décret du 19 eigenaar dient te worden beschouwd in de zin van het decreet van 19
avril 1995 lorsque le propriétaire du terrain a accordé une concession april 1995 wanneer de grondeigenaar aan de eigenaar van het
domaniale au propriétaire du bâtiment à usage professionnel, la bedrijfsgebouw een domeinconcessie heeft verleend, een
disposition attaquée crée une différence de traitement injustifiée niet-verantwoord verschil in behandeling in het leven roept tussen
entre les concédants et les nus-propriétaires de terrain, en ce que concessiegevers en naakte grondeigenaars, doordat de eersten
les premiers sont redevables de la taxe et les seconds non. De plus, belastingplichtig zijn en de tweeden niet. Bovendien meent zij dat die
elle estime que, dans cette interprétation, cette disposition crée une bepaling in die interpretatie een niet-verantwoord verschil in
différence de traitement non justifiée entre, d'une part, les plein behandeling in het leven roept tussen, enerzijds, de volle eigenaars,
propriétaires, les usufruitiers, les emphytéotes et les superficiaires
de bâtiments à usage professionnel et, d'autre part, les de vruchtgebruikers, de erfpachters en de opstalhouders van
concessionnaires qui sont propriétaires d'un bâtiment à usage bedrijfsgebouwen en, anderzijds, de concessiehouders die eigenaar zijn
professionnel, au motif que les premiers sont redevables de la taxe et van een bedrijfsgebouw, omdat de eersten belastingplichtig zijn en de
les seconds non. tweeden niet.
B.2.2. Dans sa requête, la partie requérante fait valoir que la B.2.2. In haar verzoekschrift doet de verzoekende partij gelden dat de
disposition attaquée peut toutefois aussi être interprétée en ce sens bestreden bepaling evenwel ook kan worden geïnterpreteerd in die zin
que le concessionnaire qui est plein propriétaire d'un bâtiment à dat de concessiehouder die volle eigenaar is van een bedrijfsgebouw
usage professionnel érigé sur une partie du domaine public faisant dat zich bevindt op een deel van het openbaar domein dat het voorwerp
l'objet d'une concession domaniale doit effectivement être considéré uitmaakt van een domeinconcessie, wel als eigenaar dient te worden
comme le propriétaire au sens du décret du 19 avril 1995 et que lui beschouwd in de zin van het decreet van 19 april 1995 en dat enkel
seul, et non le concédant, doit être considéré comme redevable de la hij, en dus niet de concessiegever, als belastingplichtige dient te
taxe d'inoccupation. Elle estime que, dans cette interprétation, la worden beschouwd van de leegstandsheffing. Zij meent dat de bestreden
disposition attaquée est compatible avec les articles 10 et 11 de la bepaling in die interpretatie bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11
Constitution. van de Grondwet.
B.3. Le Gouvernement flamand soutient que, dans son moyen, la partie B.3. De Vlaamse Regering voert aan dat de verzoekende partij in haar
requérante confère à la disposition attaquée une portée que cette middel aan de bestreden bepaling een draagwijdte toekent die ze niet
dernière n'a pas. Il estime que cette disposition peut uniquement être heeft. Zij is van oordeel dat die bepaling enkel kan worden
interprétée en ce sens que le concessionnaire, lorsqu'il est plein geïnterpreteerd in die zin dat de concessiehouder, wanneer hij volle
propriétaire du bâtiment à usage professionnel, est débiteur de la eigenaar is van het bedrijfsgebouw, de schuldenaar is van de
taxe d'inoccupation. leegstandsheffing.
B.4.1. En vertu de l'article 2.6.1.0.1 du décret de la Communauté B.4.1. Krachtens artikel 2.6.1.0.1 van het decreet van het Vlaamse
flamande du 13 décembre 2013 portant le Code flamand de la Fiscalité Gewest van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit
(ci-après : Code flamand de la fiscalité), une taxe d'inoccupation est (hierna : Vlaamse Codex Fiscaliteit), wordt een leegstandsheffing
prélevée sur les sites d'activité économique repris dans l'inventaire. geheven op de bedrijfsruimten die opgenomen zijn in de inventaris. Die
Cet inventaire est établi, en vertu des articles 3 et 4 du décret du inventaris wordt krachtens de artikelen 3 en 4 van het decreet van 19
19 avril 1995, par le « Département de l'Aménagement du territoire, de april 1995 opgemaakt door het « Departement Ruimtelijk Ordening,
la politique du Logement et du Patrimoine immobilier » de Woonbeleid en Onroerend Erfgoed » van de Vlaamse administratie, op
l'administration flamande, sur la base des listes, établies par les basis van de door de gemeenten opgestelde lijsten van de leegstaande
communes, des sites d'activité économique désaffectés et/ou en/of verwaarloosde bedrijfsruimten, gelegen op hun grondgebied.
abandonnés, situés sur leur territoire. B.4.2. En vertu de l'article 2.6.2.0.1 du Code flamand de la B.4.2. Krachtens artikel 2.6.2.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit is
fiscalité, « le contribuable est celui qui, le 1er janvier de l'année de belastingplichtige degene die op 1 januari van het aanslagjaar
d'imposition, est le propriétaire des bâtiments d'activité économique eigenaar is van de bedrijfsgebouwen die onderworpen zijn aan de
soumis à la taxe ». heffing.
En vertu de l'article 1.1.0.0.3, alinéa 2, du Code flamand de la Krachtens artikel 1.1.0.0.3, tweede lid, van de Vlaamse Codex
fiscalité, les notions utilisées dans le titre 2, chapitre 6 (« Taxe Fiscaliteit dienen de begrippen, gehanteerd in titel 2, hoofdstuk 6 («
sur les sites d'activité économique désaffectés »), de ce Code doivent Leegstandsheffing bedrijfsruimten »), van die Codex te worden
être interprétées conformément aux dispositions du décret du 19 avril 1995. geïnterpreteerd in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 19 april 1995.
Par conséquent, la notion de « propriétaire » contenue dans l'article Het begrip « eigenaar » vervat in artikel 2.6.2.0.1 van de Vlaamse
2.6.2.0.1 du Code flamand de la fiscalité doit être interprétée dans Codex Fiscaliteit dient bijgevolg te worden begrepen in de zin zoals
le sens défini à l'article 2 du décret du 19 avril 1995. La gedefinieerd in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995. De
disposition attaquée concerne cette définition. bestreden bepaling betreft die definitie.
B.5.1. Dans les travaux préparatoires, la disposition attaquée est B.5.1. In de parlementaire voorbereiding wordt de bestreden bepaling
commentée de la manière suivante : toegelicht als volgt :
« Dans son article 2, 9°, le décret du 19 avril 1995 contient la « Het [decreet van 19 april 1995 (DLB)] bevat in artikel 2, 9°, de
définition suivante de ' propriétaire ' : ' toute personne en mesure volgende definitie van ' eigenaar ': ' diegene die een geheel dan wel
de faire valoir un droit de nue-propriété entière ou partielle sur le gedeeltelijk naakte eigendomsrecht kan laten gelden op het betrokken
bien immeuble dont question '. onroerend goed; '.
Le décret ne contient toutefois pas de définition de ce qu'il convient Het decreet bevat echter geen definitie van wat begrepen moet worden
d'entendre par ' le bien immeuble dont question ', de sorte qu'on ne onder ' het betrokken onroerend goed ', zodat het onduidelijk is of
sait pas précisément s'il convient d'entendre par là les bâtiments, le hieronder de gebouwen, dan wel de grond, dan wel beide moet worden
terrain ou bien les deux. begrepen.
Du fait que la définition de ce ' droit de nue-propriété ' n'est pas Doordat de invulling van dit ' naakt eigendomsrecht ' niet duidelijk
claire, on ne voit pas non plus exactement qui est le redevable de la is, is ook niet duidelijk wie heffingsplichtig is. De jaarlijkse
taxe. La taxe annuelle sur les biens immeubles qui figurent dans heffing op de onroerende goederen die opgenomen zijn in de inventaris,
l'inventaire est en effet à charge du propriétaire des biens immeubles komt immers ten laste van de eigenaar van de aan de heffing
soumis à la taxe (article 15, § 2, décret du 19 avril 1995). onderworpen onroerende goederen (artikel 15, § 2, DLB).
La définition peu précise de la notion de ' propriétaire ' a surtout De onduidelijke invulling van het begrip ' eigenaar ' heeft
une incidence sur la désignation du redevable de la taxe en cas de voornamelijk gevolgen bij het bepalen van de heffingsplichtige bij
droits de propriété démembrés, par exemple en cas de superficie ou gesplitste eigendomsrechten, bijvoorbeeld bij opstal of erfpacht. Bij
d'emphytéose. Dans le cas de la superficie, le tréfoncier reste propriétaire du terrain tandis que le superficiaire est titulaire d'un droit de propriété temporaire sur les bâtiments qu'il a érigés et éventuellement sur les bâtiments préexistants. Dans le cas de l'emphytéose, le bailleur emphytéotique reste propriétaire du terrain tandis que l'emphytéote dispose d'un droit de propriété temporaire sur les bâtiments. Selon le contenu que l'on donne à la notion de ' propriétaire ', c'est soit le tréfoncier/bailleur emphytéotique (en tant que propriétaire du terrain) ou le superficiaire/emphytéote (en tant que propriétaire du bâtiment) qui est redevable de la taxe. Le décret peut encore être interprété en ce sens que la personne appelée à payer la taxe est celle qui peut faire valoir des droits de propriété soit sur le terrain, soit sur les bâtiments. Dans cette interprétation, tant le propriétaire du terrain que l'emphytéote/superficiaire sont redevables de la taxe. Dans cette perspective se pose alors un problème de solidarité à la dette (article 15, § 2, deuxième phrase du décret du 19 avril 1995), étant donné que le tréfoncier et le superficiaire ne sont pas propriétaires des mêmes biens immeubles. opstal blijft de opstalgever eigenaar van de grond, de opstalhouder heeft een tijdelijk eigendomsrecht voor wat betreft de door hem opgerichte gebouwen en eventueel van de reeds bestaande gebouwen. Bij erfpacht blijft de erfpachtgever eigenaar van de grond, de erfpachter heeft een tijdelijk eigendomsrecht voor wat betreft de gebouwen. Naargelang van welke invulling men geeft aan het begrip ' eigenaar ' is ofwel de opstalgever/erfpachtgever (als eigenaar van de grond) heffingsplichtig, dan wel de opstalhouder/erfpachter (als eigenaar van het gebouw). Het decreet kan eveneens gelezen worden in de zin dat de aangesproken persoon eigendomsrechten kan laten gelden ofwel op de grond ofwel op de gebouwen. In deze interpretatie is zowel de eigenaar van de grond als de erfpachter/opstalhouder heffingsplichtig. Bij deze zienswijze stelt zich dan weer een probleem met betrekking tot de hoofdelijkheid (artikel 15, § 2, tweede zin, DLB), aangezien opstalgever en opstalhouder geen eigenaar van dezelfde onroerende goederen zijn.
Pour exclure tout débat ultérieur et offrir aux entreprises une Om verdere discussie uit te sluiten en de bedrijven rechtszekerheid te
sécurité juridique pour l'avenir, il s'indique de préciser le décret. kunnen bieden naar de toekomst, is het aangewezen het decreet te
Etant donné que c'est le plus souvent le propriétaire du bâtiment qui verduidelijken. Aangezien het veelal de eigenaar van het gebouw is die
est responsable de l'inoccupation ou de l'abandon du site d'activité verantwoordelijk is voor de leegstand of verwaarlozing van de
économique et non le propriétaire du terrain, il s'indique de désigner comme redevables de la taxe le plein propriétaire du bâtiment à usage professionnel, le superficiaire et l'emphytéote. Cette solution est également davantage conforme à l'objectif du législateur décrétal d'inviter l'usufruitier et non le nu-propriétaire à payer la taxe, lorsqu'un droit d'usufruit a été conféré sur le bâtiment à usage professionnel concerné. En effet, il ne peut y avoir inoccupation que si l'usufruitier ne respecte pas son obligation de gérer le bâtiment à usage professionnel en bon père de famille. Il en va de même pour le délabrement, si celui-ci trouve son origine dans un mauvais entretien. En cas de location du bâtiment à usage professionnel, le propriétaire reste responsable de l'entretien structurel, si bien qu'il y a lieu de ne pas désigner le locataire dans ce cas, mais bien le propriétaire, comme redevable de la taxe. Une concession domaniale est un contrat administratif par lequel l'autorité octroie à une personne le droit d'utiliser une partie du domaine public, temporairement et d'une manière qui exclut les droits d'autrui, et qui peut être unilatéralement révoqué pour des raisons d'intérêt général. Une caractéristique essentielle de la concession domaniale est que l'autorité concédante peut à tout moment, bedrijfsruimte en niet de eigenaar van de grond, is het aangewezen om de volle eigenaar van het bedrijfsgebouw, de opstalhouder en de erfpachter als heffingsplichtige aan te duiden. Het sluit tevens beter aan bij de bedoeling van de decreetgever om, in geval een recht van vruchtgebruik werd verleend op het betrokken bedrijfsgebouw, de vruchtgebruiker hierop aan te spreken en niet de naakte eigenaar. Leegstand kan immers enkel ontstaan indien de vruchtgebruiker zijn plicht om het bedrijfsgebouw als een goed huisvader te beheren, niet nakomt. Dit geldt eveneens voor verwaarlozing, als zij haar oorzaak vindt in een gebrekkig onderhoud. In geval van verhuring van het bedrijfsgebouw blijft de eigenaar verantwoordelijk voor het structureel onderhoud, zodat het aangewezen is om in dat geval niet de huurder maar wel de eigenaar als heffingsplichtig aan te merken. Een domeinconcessie is een administratieve overeenkomst waarbij de overheid een persoon het recht verleent om een gedeelte van het openbaar domein tijdelijk en op een wijze die het recht van anderen uitsluit, in gebruik te nemen en die om redenen ontleend aan het openbaar belang eenzijdig kan worden herroepen. Een wezenlijk kenmerk van de domeinconcessie is dat de concessieverlenende overheid op ieder
immédiatement et unilatéralement mettre un terme au contrat de ogenblik, onmiddellijk en eenzijdig, tot beëindiging van de
concession, chaque fois que l'intérêt général le requiert/le justifie. concessieovereenkomst kan overgaan, telkens wanneer het algemeen
Eu égard au caractère précaire des droits du concessionnaire, il n'est belang zulks vereist/verantwoordt. Gelet op het precaire karakter van
pas indiqué de le considérer comme redevable de la taxe. de rechten van de concessiehouder is het niet aangewezen deze als
heffingsplichtige te beschouwen.
La nouvelle définition de ' propriétaire ' permet également de Met de nieuwe definitie van ' eigenaar ' wordt ook aangesloten bij de
s'aligner sur le régime de la taxe destinée à lutter contre le regeling in het kader van de heffing ter bestrijding van verkrotting
délabrement des bâtiments ou habitations (article 27, § 1er, alinéa 1er, van gebouwen en/of woningen (artikel 27, § 1, eerste lid, van het
du décret du 22 décembre 1995 contenant diverses mesures decreet van 22 december 1995 houdende de bepalingen tot begeleiding
d'accompagnement du budget 1996). Ce régime relatif aux bâtiments van de begroting 1996). Deze regeling in verband met verwaarloosde
et/ou habitations abandonnés considère comme redevable de la taxe le gebouwen en/of woningen beschouwt als heffingsplichtige de houder van
titulaire d'un des droits réels suivants sur un bâtiment et/ou une een van de hierna vermelde zakelijke rechten met betrekking tot een
habitation : gebouw en/of woning :
- la pleine propriété; - de volle eigendom;
- le droit de superficie ou d'emphytéose; - het recht van opstal of van erfpacht;
- l'usufruit. - het vruchtgebruik.
Il est proposé d'adopter un régime similaire pour les sites d'activité Voorgesteld wordt om een gelijkaardige regeling op te nemen voor de
économique. [...] bedrijfsruimten. [...]
[...] [...]
Une définition de ' bâtiment à usage professionnel ' est également Tevens wordt een definitie van ' bedrijfsgebouw ' ingevoegd. Hieronder
insérée. On entend par là : tout bâtiment ou partie d'un bâtiment où wordt verstaan : elk gebouw of gedeelte van een gebouw waarin een
des activités économiques ont eu lieu ou ont lieu. Etant donné qu'en economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Aangezien
pratique il arrive parfois qu'une partie d'un bâtiment soit cédée à un het in de praktijk soms voorkomt dat een gedeelte van een gebouw wordt
autre propriétaire et constitue ainsi une entité séparée, la overgedragen aan een andere eigenaar en aldus een afzonderlijke
définition prévoit également l'hypothèse d'' une partie d'un bâtiment entiteit gaat uitmaken, wordt in de definitie ook ' een gedeelte van
' » (Doc. parl., Parlement flamand, 2012-2013, n° 2052/1, pp. 3-5). een gebouw ' opgenomen als mogelijkheid » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2012-2013, nr. 2052/1, pp. 3-5).
B.5.2. Il en ressort que, par la disposition attaquée, le législateur B.5.2. Daaruit blijkt dat de decreetgever met de bestreden bepaling
décrétal a voulu mettre un terme à l'insécurité juridique qui était een einde heeft willen maken aan de rechtsonzekerheid die was gerezen
apparue concernant la détermination du redevable de la taxe, lorsque bij het bepalen van de belastingplichtige wanneer de persoon die
la personne titulaire de droits réels sur le bâtiment à usage zakelijke rechten heeft op het bedrijfsgebouw, niet de eigenaar is van
professionnel n'est pas le propriétaire du terrain sur lequel ce de grond waarop dat gebouw is gevestigd, rechtsonzekerheid die
bâtiment est érigé, insécurité juridique qui résultait de la voortvloeide uit de voorheen in het decreet van 19 april 1995 vervatte
définition de « propriétaire » contenue auparavant dans le décret du definitie van « eigenaar ». Ervan uitgaande dat het doorgaans « de
19 avril 1995. Constatant que c'est le plus souvent « le propriétaire eigenaar van het gebouw is die verantwoordelijk is voor de leegstand
du bâtiment qui est responsable de l'inoccupation ou de l'abandon du of verwaarlozing van de bedrijfsruimte en niet de eigenaar van de
site d'activité économique et non le propriétaire du terrain », il a grond », heeft hij het aangewezen geacht de volle eigenaar van het
estimé qu'il s'indiquait de désigner le plein propriétaire du bâtiment à usage professionnel, le superficiaire, l'emphytéote et l'usufruitier comme redevables de la taxe. B.6.1. Une concession domaniale est un contrat administratif par lequel l'autorité octroie à une personne le droit d'utiliser une partie du domaine public temporairement et d'une manière qui exclut le droit d'autrui et qui peut être révoqué unilatéralement pour des raisons d'intérêt général. B.6.2. Il ressort de la jurisprudence de la Cour de cassation qu'un droit de superficie peut être établi sur un bien du domaine public pour autant qu'il ne fasse pas obstacle à sa destination à l'usage de bedrijfsgebouw, de opstalhouder, de erfpachter en de vruchtgebruiker als belastingplichtigen aan te wijzen. B.6.1. Een domeinconcessie is een administratieve overeenkomst waarbij de overheid een persoon het recht verleent om een deel van het openbaar domein tijdelijk en op een wijze die het recht van anderen uitsluit, in gebruik te nemen, en die om redenen ontleend aan het algemeen belang eenzijdig kan worden beëindigd. B.6.2. Uit de rechtspraak van het Hof van Cassatie blijkt dat een recht van opstal kan worden gevestigd op een goed van het openbaar domein, voor zover dat recht de bestemming ervan tot het gebruik van
tous (Cass., 18 mai 2007, Pas., 2007, n° 257). allen niet verhindert (Cass., 18 mei 2007, Arr. Cass., 2007, nr. 257).
Bien qu'une concession domaniale ne fasse en soi pas naître de droit Ofschoon een domeinconcessie op zich geen zakelijke rechten doet
réel (Cass., 17 mars 1924, Pas., 1924, I, p. 256), le concédant peut ontstaan (Cass., 17 maart 1924, Pas., 1924, I, p. 256), kan de
octroyer au concessionnaire, en vertu d'un droit de superficie concessiegever aan de concessiehouder het recht verlenen om op het
accessoire, le droit d'ériger sur la partie concernée du domaine desbetreffende deel van het openbaar domein een gebouw op te richten,
public un bâtiment, dont le concessionnaire est temporairement plein waarvan de concessiehouder, op grond van een accessoir opstalrecht,
propriétaire. tijdelijk de volle eigenaar is.
B.7.1. Comme il a été dit en B.4.2, le débiteur de la taxe B.7.1. Zoals in B.4.2 is vermeld, is de schuldenaar van de
d'inoccupation est, en vertu de l'article 2.6.2.0.1 du Code flamand de leegstandsheffing, krachtens artikel 2.6.2.0.1 van de Vlaamse Codex
la fiscalité, « celui qui, au 1er janvier de l'année d'imposition, est Fiscaliteit, degene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is
le propriétaire des bâtiments d'activité économique soumis à la taxe ». van de bedrijfsgebouwen die onderworpen zijn aan de heffing.
En vertu de l'article 2, 15°, du décret du 19 avril 1995, remplacé par Krachtens artikel 2, 15°, van het decreet van 19 april 1995, zoals
le décret du 5 juillet 2013, il y a lieu d'entendre par « bâtiment à usage professionnel » : tout bâtiment ou partie d'un bâtiment où des activités économiques ont eu lieu ou ont lieu. Aux termes de la disposition attaquée, le titulaire des droits réels sur un bâtiment à usage professionnel qui sont énumérés dans ladite disposition - pleine propriété, droit de superficie, droit d'emphytéose et usufruit - doit être considéré comme le « propriétaire » du bâtiment à usage professionnel. B.7.2. Il résulte de la lecture combinée des dispositions précitées que lorsqu'une personne est pleine propriétaire d'un bâtiment à usage professionnel érigé sur une partie du domaine public ayant fait l'objet d'une concession domaniale par l'autorité, cette personne est débitrice de la taxe d'inoccupation et donc pas l'autorité concédante. B.8.1. La partie requérante fait toutefois référence aux travaux préparatoires cités en B.5.1, qui mentionnent qu'« eu égard au caractère précaire des droits du concessionnaire, il n'est pas indiqué de le considérer comme redevable de la taxe ». B.8.2. Le sens d'une disposition législative ne peut être infléchi en faisant prévaloir sur le texte clair de cette disposition des déclarations qui ont précédé son adoption. B.8.3. Par ailleurs, comme le fait valoir le Gouvernement flamand, le passage précité des travaux préparatoires peut être interprété en ce sens que le concessionnaire ne peut pas être considéré comme redevable de la taxe si l'autorité concédante est pleine propriétaire du bâtiment à usage professionnel concerné et que, dans ce cas, cette dernière doit être considérée, en tant que pleine propriétaire au sens de la disposition attaquée, comme redevable de la taxe. B.9. Il résulte de ce qui précède que la disposition attaquée n'a pas la portée que la partie requérante lui confère dans son moyen. B.10. Le moyen unique n'est pas fondé. B.11. En ce que la partie requérante fait valoir dans son mémoire en réponse que l'interprétation, mentionnée en B.8.3, de la disposition attaquée entraîne une différence de traitement injustifiée entre, d'une part, l'autorité qui est pleine propriétaire d'un bâtiment à usage professionnel ayant été donné en concession domaniale à un tiers et, d'autre part, le propriétaire qui octroie un droit de superficie, d'emphytéose ou d'usufruit à un tiers, elle fait valoir un moyen nouveau qui n'est pas recevable pour ce motif. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi rendu en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, le 10 décembre 2014. Le greffier, F. Meersschaut Le président, vervangen bij het decreet van 5 juli 2013, dient onder een « bedrijfsgebouw » te worden begrepen : elk gebouw of gedeelte van een gebouw waarin een economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Krachtens de bestreden bepaling dient de houder van de erin opgesomde zakelijke rechten met betrekking tot een bedrijfsgebouw - volle eigendom, recht van opstal, recht van erfpacht en vruchtgebruik - te worden beschouwd als de « eigenaar » van het bedrijfsgebouw. B.7.2. Uit het lezen in samenhang van de voormelde bepalingen volgt dat wanneer een persoon volle eigenaar is van een bedrijfsgebouw dat is gevestigd op een deel van het openbaar domein dat door de overheid in domeinconcessie is gegeven, die persoon de schuldenaar is van de leegstandsheffing en dus niet de concessieverlenende overheid. B.8.1. De verzoekende partij verwijst evenwel naar de in B.5.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding, die vermeldt dat het « gelet op het precaire karakter van de rechten van de concessiehouder [...] niet aangewezen [is] deze als heffingsplichtige te beschouwen ». B.8.2. De zin van een decreetsbepaling kan niet worden omgebogen door verklaringen die aan de aanneming ervan zijn voorafgegaan, te laten voorgaan op de duidelijke tekst van die bepaling. B.8.3. Overigens, zoals de Vlaamse Regering aanvoert, kan de voormelde passage uit de parlementaire voorbereiding worden geïnterpreteerd in die zin dat de concessiehouder niet als belastingplichtige kan worden beschouwd wanneer de concessieverlenende overheid volle eigenaar is van het desbetreffende bedrijfsgebouw, en dat in dat geval die laatste, als volle eigenaar in de zin van de bestreden bepaling, dient te worden beschouwd als belastingplichtige. B.9. Uit het voorgaande volgt dat de bestreden bepaling niet de draagwijdte heeft die de verzoekende partij in haar middel eraan verleent. B.10. Het enige middel is niet gegrond. B.11. In zoverre de verzoekende partij in haar memorie van antwoord aanvoert dat de in B.8.3 vermelde interpretatie van de bestreden bepaling een niet te verantwoorden verschil in behandeling in het leven roept tussen, enerzijds, de overheid die volle eigenaar is van een bedrijfsgebouw dat aan een derde in domeinconcessie werd gegeven en, anderzijds, de eigenaar die een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik toestaat aan een derde, voert zij een nieuw middel aan dat om die reden niet ontvankelijk is. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op 10 december 2014. De griffier, F. Meersschaut De voorzitter,
A. Alen A. Alen
^