← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 70/2011 du 12 mai 2011 Numéro du rôle : 4941 En cause : la
question préjudicielle relative à l'article 215, § 2, du Code civil, posée par le Juge de paix
du canton de Furnes-Nieuport. La Cour constitutionnelle,"
Extrait de l'arrêt n° 70/2011 du 12 mai 2011 Numéro du rôle : 4941 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 215, § 2, du Code civil, posée par le Juge de paix du canton de Furnes-Nieuport. La Cour constitutionnelle, | Uittreksel uit arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 Rolnummer 4941 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton Veurne-Nieuwpoort. Het Grondwettel samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen,(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 70/2011 du 12 mai 2011 | Uittreksel uit arrest nr. 70/2011 van 12 mei 2011 |
Numéro du rôle : 4941 | Rolnummer 4941 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 215, § 2, du | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 215, § 2, van het |
Code civil, posée par le Juge de paix du canton de Furnes-Nieuport. | Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het kanton |
Veurne-Nieuwpoort. | |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Bossuyt et R. Henneuse, et des juges E. De | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de |
Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J. Spreutels et F. Daoût, assistée | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J. Spreutels en F. |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Bossuyt, | Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 27 mai 2010 en cause de G.R. et L.R. contre M.R. et | Bij vonnis van 27 mei 2010 in zake G.R. en L.R. tegen M.R. en W.L., |
W.L., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 31 mai | waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 mei |
2010, le Juge de paix du canton de Furnes-Nieuport a posé la question | 2010, heeft de Vrederechter van het kanton Veurne-Nieuwpoort de |
préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 215, § 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et | « Schendt artikel 215, § 2, B.W. de artikelen 10, 11 en 23 van de |
23 de la Constitution s'il est interprété en ce sens que | Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat |
- si les deux époux ont signé un contrat de bail d'habitation, les | - in geval beide echtgenoten een woninghuurovereenkomst ondertekend |
deux époux, et donc aussi l'époux qui quitte volontairement ou doit | hebben, beide echtgenoten, en dus ook de echtgenoot die de |
quitter l'habitation familiale, restent, après le divorce, tenus de | gezinswoning vrijwillig verlaat of moet verlaten, na echtscheiding |
respecter à l'égard du bailleur les obligations du contrat de bail | gehouden blijven om de verplichtingen van de woninghuurovereenkomst |
d'habitation; | ten overstaan van de verhuurder na te leven; |
- si seul un des époux a signé le contrat de bail d'habitation, | - in geval slechts één van de echtgenoten de woninghuurovereenkomst |
l'époux qui n'a pas signé le contrat de bail d'habitation et qui est | ondertekend heeft, de echtgenoot die de woninghuurovereenkomst niet |
ondertekend heeft en die wettelijke mede-huurder werd overeenkomstig | |
devenu colocataire légal conformément à l'article 215, § 2, du Code | artikel 215, § 2, B.W., na echtscheiding geen verplichtingen meer |
civil, n'a, après le divorce, plus d'obligations à l'égard du bailleur | heeft ten overstaan van de verhuurder, wanneer hij de gezinswoning |
lorsqu'il quitte ou doit quitter l'habitation familiale ? ». | verlaat of moet verlaten ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. L'article 215, § 2, du Code civil, tel qu'il a été remplacé par | B.1. Artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij |
l'article 1er de la loi du 14 juillet 1976 relative aux droits et | artikel 1 van de wet van 14 juli 1976 betreffende de wederzijdse |
rechten en verplichtingen van echtgenoten en de | |
devoirs respectifs des époux et aux régimes matrimoniaux, et modifié | huwelijksvermogensstelsels en gewijzigd bij artikel 3 van de wet van |
par l'article 3 de la loi du 20 février 1991 modifiant et complétant | 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het |
les dispositions du Code civil relatives aux baux à loyer, dispose : « Le droit au bail de l'immeuble loué par l'un ou l'autre époux, même avant le mariage, et affecté en tout ou en partie au logement principal de la famille, appartient conjointement aux époux, nonobstant toute convention contraire. Les congés, notifications et exploits relatifs à ce bail doivent être adressés ou signifiés séparément à chacun des époux ou émaner de tous deux. Toutefois, chacun des deux époux ne pourra se prévaloir de la nullité de ces actes adressés à son conjoint ou émanant de celui-ci qu'à la condition que le bailleur ait connaissance de leur mariage. Toute contestation entre eux quant à l'exercice de ce droit est | Burgerlijk Wetboek inzake huishuur, bepaalt : « Het recht op de huur van het onroerend goed dat een der echtgenoten gehuurd heeft, zelfs voor het huwelijk, en dat het gezin geheel of gedeeltelijk tot voornaamste woning dient, behoort aan beide echtgenoten gezamenlijk, niettegenstaande enige hiermede strijdige overeenkomst. De opzeggingen, kennisgevingen en exploten betreffende die huur moeten gezonden of betekend worden aan elk der echtgenoten afzonderlijk of uitgaan van beide echtgenoten gezamenlijk. Elk van de echtgenoten kan evenwel de nietigheid van deze documenten, die aan de andere echtgenoot worden toegezonden of van deze laatste uitgaan, slechts inroepen indien de verhuurder kennis heeft van hun huwelijk. Elk geschil tussen de echtgenoten omtrent de uitoefening van dat recht |
tranchée par le juge de paix. | wordt beslist door de vrederechter. |
Les dispositions du présent paragraphe ne s'appliquent ni aux baux | De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op |
commerciaux, ni aux baux à ferme ». | handelshuurovereenkomsten, noch op pachtcontracten ». |
B.2. Le juge a quo demande si cette disposition est compatible avec | B.2. De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met |
les articles 10, 11 et 23 de la Constitution, en ce que, lorsque les | de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, doordat, wanneer beide |
echtgenoten een woninghuurovereenkomst hebben gesloten, de echtgenoot | |
deux époux ont signé un bail d'habitation, l'époux qui quitte | die de gezinswoning vrijwillig verlaat of moet verlaten, na de |
volontairement ou doit quitter l'habitation familiale, est tenu, après | echtscheiding de uit die overeenkomst voortvloeiende verbintenissen |
le divorce, de respecter à l'égard du bailleur les obligations | ten aanzien van de verhuurder dient na te leven, terwijl, wanneer |
découlant du bail d'habitation, alors que, lorsque seul un des deux | slechts één van de echtgenoten een dergelijke overeenkomst heeft |
époux a signé un tel contrat, l'autre époux qui quitte ou doit quitter | gesloten, de andere echtgenoot die de gezinswoning verlaat of moet |
l'habitation familiale, bien qu'il ait été colocataire légal sur la | verlaten, ofschoon hij op grond van de in het geding zijnde bepaling |
base de la disposition en cause, n'a, après le divorce, plus | wettelijke medehuurder was, na de echtscheiding geen verbintenissen |
d'obligations vis-à-vis du bailleur. | meer heeft ten aanzien van de verhuurder. |
B.3.1. Il ressort des travaux préparatoires que le législateur | B.3.1. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever met |
entendait préciser, en adoptant l'article 215 du Code civil, « | artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek « de omvang [wou bepalen] van |
l'étendue des restrictions que le mariage apporte au droit de libre | de beperkingen die het huwelijk stelt aan het recht van vrije |
disposition des époux sur leurs biens » (Doc. Parl., Sénat, S.E. 1974, | beschikking van de echtgenoten over hun goederen » (Parl. St., Senaat, |
n° 683/2, annexe, p. 20). Le législateur entendait plus | B.Z. 1974, nr. 683/2, bijlage, p. 20). De wetgever beoogde meer |
particulièrement « protéger le logement familial en ne permettant pas | bepaald « de gezinswoning te beschermen, door niet toe te staan dat |
qu'un des époux puisse à lui seul priver son conjoint et ses enfants | een der echtgenoten op eigen gezag de andere echtgenoot en de kinderen |
d'un toit » (ibid., p. 21). | op straat zou kunnen zetten » (ibid., p. 21). |
B.3.2. En ce qui concerne le logement familial loué, les travaux | B.3.2. Wat de gehuurde gezinswoning betreft, vermeldt de parlementaire |
préparatoires indiquent : | voorbereiding : |
« Finalement, la Sous-Commission exprime l'avis que la meilleure | « De Subcommissie is per slot van oordeel dat de beste oplossing |
solution est de créer une présomption légale que le bail conclu par | gelegen is in het scheppen van een wettelijk vermoeden dat de huur, |
l'un des époux appartient aux deux époux; en fait, le paiement du | door een der echtgenoten afgesloten, aan beiden behoort; in feite is |
loyer constitue une dette du ménage, dont la charge incombe elle aussi | de betaling van de huur een schuld van de huishouding, waarvan de last |
aux deux époux » (ibid., p. 22). | ook door beide echtgenoten moet worden gedragen » (ibid., p. 22). |
B.3.3. Le législateur a donc voulu protéger le logement familial loué | B.3.3. De wetgever heeft bijgevolg de gehuurde gezinswoning willen |
par une présomption légale, selon laquelle le droit au bail appartient | beschermen door middel van een wettelijk vermoeden, inhoudende dat het |
aux deux époux, même si seul l'un d'eux a signé le bail. D'après les | recht op de huur aan beide echtgenoten toebehoort, ook al heeft |
travaux préparatoires, cette présomption, qui prime les rapports | slechts een van hen de huurovereenkomst gesloten. Dat vermoeden, dat |
primeert boven de juridische verhoudingen bepaald door de | |
juridiques établis par le bail, ne saurait être dissociée du fait que | huurovereenkomst, kan volgens de parlementaire voorbereiding niet los |
le paiement du loyer constitue « une dette du ménage, dont la charge | worden gezien van het feit dat de betaling van de huur « een schuld |
van de huishouding [is], waarvan de last ook door beide echtgenoten | |
incombe elle aussi aux deux époux ». | moet worden gedragen ». |
L'article 222 du Code civil, tel qu'il a été remplacé par la loi | Artikel 222 van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen door de |
précitée du 14 juillet 1976, dispose à cet égard : | voormelde wet van 14 juli 1976, bepaalt daaromtrent : |
« Toute dette contractée par l'un des époux pour les besoins du ménage | « Iedere schuld die door een der echtgenoten wordt aangegaan ten |
et l'éducation des enfants oblige solidairement l'autre époux. | behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, verbindt |
de andere echtgenoot hoofdelijk. | |
Toutefois, celui-ci n'est pas tenu des dettes excessives eu égard aux | Deze is echter niet aansprakelijk voor schulden die, gelet op de |
ressources du ménage ». | bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn ». |
B.4.1. Au cours des travaux préparatoires, la question de savoir s'il | B.4.1. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd de vraag gesteld of |
fallait prévoir ou non, dans l'article 215 du Code civil, une | in artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek al dan niet een bepaling |
disposition traitant du sort du bail en cas de divorce ou de | diende te worden opgenomen over het lot van de huur bij echtscheiding |
séparation de corps a été posée. Il a été répondu : | of bij scheiding van tafel en bed. Daarop werd geantwoord : |
« La Sous-Commission estime que l'attribution du droit au bail, soit à | « De Subcommissie meent dat de toekenning van het recht op de huur, |
titre provisoire pendant l'instance, soit à titre définitif après le | hetzij voorlopig gedurende het geding, hetzij voorgoed na het vonnis, |
jugement, rentre dans le cadre des mesures provisoires que l'article | thuishoort in het kader van de voorlopige maatregelen die volgens |
1280 du Code judiciaire attribue au président du tribunal ou fait | artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek genomen kunnen worden door |
partie des opérations de liquidation du régime matrimonial. | de voorzitter van de rechtbank, of deel uitmaakt van de vereffening |
van het huwelijksvermogensstelsel. | |
Il est donc inutile d'en traiter à cet endroit du projet. Par contre, | Het heeft dus geen nut daar iets over te zeggen in dit ontwerp. |
il est indispensable de prévoir la procédure à suivre en cas de | Daarentegen is het wel noodzakelijk te voorzien in de procedure die |
conflit entre les époux quant à l'exercice par eux du droit au bail | moet worden gevolgd in geval van geschil tussen de echtgenoten omtrent |
qui leur est commun » (ibid., p. 36). | de uitoefening van hun gemeenschappelijk recht op de huur » (ibid., p. |
En ce qui concerne la séparation de fait, les travaux préparatoires | 36). Met betrekking tot een feitelijke scheiding vermeldt de parlementaire |
indiquent : « Un autre membre demande si la protection du logement de la famille prévaut toujours lorsqu'il n'y a plus de famille, par exemple en cas de séparation de fait. Il lui est répondu qu'en ce cas il peut d'abord être fait application de l'article 223 nouveau. Le membre précise sa question et demande notamment s'il y a encore logement de la famille lorsqu'un des époux abandonne ce logement, par exemple; la commission estime que, dans une telle éventualité, le logement de la famille continue, jusqu'à nouvel ordre, d'exister. Dans le cas contraire, un des époux pourrait profiter d'une séparation de fait pour aliéner le logement de la famille. Généralement, une solution interviendra après un certain temps, sur la | voorbereiding : « Een ander lid stelt de vraag of de bescherming van de gezinswoning blijft gelden wanneer er geen gezin meer is, bv. in geval van feitelijke scheiding. Daarop wordt geantwoord dat in zulk geval vooreerst toepassing kan gemaakt worden van het nieuwe artikel 223. Na het scherper stellen van de vraag, nl. of er nog een gezinswoning is wanneer bv. één van de echtgenoten er uit trekt, is de Commissie van oordeel dat in dat geval de gezinswoning tot nader order blijft bestaan. Anders zou een echtgenoot van de feitelijke scheiding gebruik kunnen maken om de gezinswoning te vervreemden. Veelal zal na verloop van tijd hetzij een regeling worden getroffen op |
base de l'article 223 du C. c. (comportant l'interdiction | grond van artikel 223 B.W. (waarbij dan b.v. een verbod van |
d'aliénation, par exemple) ou bien une demande en divorce sera | vervreemding kan worden opgelegd), hetzij een vordering tot scheiding |
introduite » (Doc. Parl., Chambre, 1975-1976, n° 869/3, p. 7). | worden ingesteld » (Parl. St., Kamer, 1975-1976, nr. 869/3, p. 7). |
B.4.2. Puisque l'article 215 du Code civil doit être considéré, ainsi | B.4.2. Vermits artikel 215 van het Burgerlijk Wetboek dient te worden |
qu'il ressort des travaux préparatoires cités en B.3.1, comme une | beschouwd, zoals blijkt uit de in B.3.1 aangehaalde parlementaire |
restriction que « le mariage » apporte au droit de libre disposition | voorbereiding, als een beperking die « het huwelijk » stelt aan het |
des époux, la présomption contenue dans le paragraphe deux de cet | recht op vrije beschikking van de echtgenoten, geldt het in paragraaf |
article vaut en principe tant que le mariage dure. Il ressort des | 2 van dat artikel vervatte vermoeden in beginsel zolang het huwelijk |
travaux préparatoires mentionnés en B.4.1, d'une part, que la | duurt. Uit de in B.4.1 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt, |
protection du logement principal de la famille vaut en principe aussi | enerzijds, dat de bescherming van de voornaamste gezinswoning in |
en cas de séparation de fait, et, d'autre part, que le législateur, | beginsel ook geldt bij een feitelijke scheiding, en anderzijds, dat de |
lorsqu'il a adopté cette disposition, n'a en aucune manière voulu | wetgever met die bepaling op geen enkele wijze de rechtstoestand van |
régler la situation juridique des époux après le mariage. | de echtgenoten na het huwelijk heeft willen regelen. |
B.5. La formulation de la disposition en cause ainsi que les travaux | B.5. De bewoordingen van de in het geding zijnde bepaling, alsmede de |
préparatoires font également apparaître qu'en adoptant cette | parlementaire voorbereiding, doen ook ervan blijken dat de wetgever |
disposition, le législateur a uniquement voulu régler « le droit au | met die bepaling enkel « het recht op de huur » van de voornaamste |
bail » du logement principal de la famille pendant la durée du mariage | gezinswoning tijdens de duur van het huwelijk heeft willen regelen en |
et non, par conséquent, les obligations locatives qui incombent, après | bijgevolg niet de huurverbintenissen die na de ontbinding van het |
la dissolution du mariage, aux époux divorcés, selon que le bail a été | huwelijk op de uit de echt gescheiden echtgenoten rusten, naargelang |
conclu avec un seul ou avec les deux époux divorcés. | de huurovereenkomst werd gesloten met een van beide of met beide uit |
de echt gescheiden echtgenoten. | |
B.6. La différence de traitement visée dans la question préjudicielle | B.6. Het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling |
porte sur les obligations locatives d'époux divorcés et est donc | heeft betrekking op de huurverbintenissen van de uit de echt |
étrangère à l'article 215, § 2, du Code civil, interprété comme | gescheiden echtgenoten, en is bijgevolg vreemd aan artikel 215, § 2, |
indiqué en B.5, de sorte que la question préjudicielle n'appelle pas | van het Burgerlijk Wetboek, in de in B.5 vermelde interpretatie, zodat |
de réponse. | de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft. |
B.7.1. Néanmoins, si la disposition en cause est interprétée en ce | B.7.1. Indien de in het geding zijnde bepaling niettemin wordt |
sens qu'elle règle également les obligations des époux, la différence | geïnterpreteerd in die zin dat zij ook de verbintenissen van de |
de traitement visée dans la question préjudicielle est raisonnablement justifiée, eu égard aux situations essentiellement différentes dans lesquelles se trouvent les catégories visées dans la question préjudicielle. Lorsque les deux époux signent un bail, chacun d'eux reste lié par ce contrat après le divorce tant qu'il n'est pas mis fin à celui-ci, conformément aux règles applicables en la matière. L'époux qui quitte volontairement ou doit quitter l'habitation familiale est donc tenu de respecter les obligations du contrat de bail d'habitation à l'égard du bailleur, tant qu'il ne s'est pas délié de ces obligations à l'égard de ce dernier. Lorsque seul un des deux époux signe un bail, l'autre époux devient | echtgenoten regelt, wordt het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling redelijkerwijze verantwoord door de wezenlijk verschillende juridische situatie waarin beide - in de prejudiciële vraag bedoelde - categorieën zich bevinden. Wanneer beide echtgenoten een huurovereenkomst ondertekenen, blijft elk van hen na de echtscheiding door die overeenkomst gebonden zolang ze niet overeenkomstig de ter zake geldende regels wordt beëindigd. De echtgenoot die de gezinswoning vrijwillig verlaat of moet verlaten, is dus ertoe gehouden de verplichtingen van de woninghuurovereenkomst ten opzichte van de verhuurder na te leven, zolang hij zich ten opzichte van die laatste niet van die verplichtingen heeft bevrijd. Wanneer een huurovereenkomst slechts door een van de echtgenoten is ondertekend, wordt de andere echtgenoot op grond van de in het geding |
colocataire légal sur la base de la disposition en cause, mais | zijnde bepaling wettelijke medehuurder, zij het slechts tijdens de |
uniquement pendant la durée du mariage et pour autant que le logement | duur van het huwelijk en zolang de desbetreffende woning kan worden |
concerné puisse être qualifié de « logement principal de la famille ». | gekwalificeerd als « voornaamste gezinswoning ». De echtgenoot die de |
L'époux qui n'a pas signé le bail perd, après le divorce, le statut de | huurovereenkomst niet heeft ondertekend, verliest na de echtscheiding |
colocataire légal, ce qui ne signifie pas qu'il ne serait plus tenu de | het statuut van wettelijke medehuurder, maar dit betekent niet dat hij |
respecter ses obligations locatives concernant le logement familial, | niet meer zou kunnen worden aangesproken om zijn huurverbintenissen |
pour autant, toutefois, qu'il s'agisse d'obligations se rapportant à | betreffende de gezinswoning na te komen, zij het slechts in zoverre |
la période au cours de laquelle les époux étaient mariés et au cours | het gaat om verbintenissen die verband houden met de periode waarin de |
de laquelle le logement pouvait être qualifié de « logement principal | echtgenoten waren gehuwd en waarin die woning kon worden |
de la famille ». | gekwalificeerd als « voornaamste gezinswoning ». |
B.7.2. Ni la formulation de la question préjudicielle, ni la décision | B.7.2. Noch uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag, noch uit de |
de renvoi ne permettent de déduire en quoi la disposition en cause | verwijzingsbeslissing kan worden afgeleid in welke zin de in het |
serait incompatible avec l'article 23 de la Constitution. Dans la mesure où le juge a quo aurait visé le droit à un logement décent garanti par l'article 23, alinéa 3, 3°, de la Constitution, la disposition en cause ne porte en aucune manière atteinte à ce droit, dans l'interprétation mentionnée en B.7.1. B.8. Dans l'interprétation de la disposition en cause mentionnée en B.7.1, la question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour | geding zijnde bepaling onbestaanbaar zou zijn met artikel 23 van de Grondwet. In zoverre de verwijzende rechter het in artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet gewaarborgde recht op behoorlijke huisvesting zou hebben beoogd, doet de in het geding zijnde bepaling, in de in B.7.1 aangehaalde interpretatie ervan, op geen enkele wijze afbreuk aan dat recht. B.8. In de in B.7.1 aangehaalde interpretatie van de in het geding zijnde bepaling, dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 215, § 2, du Code civil ne viole pas les articles 10, 11 et | Artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10, |
23 de la Constitution. | 11 en 23 van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour constitutionnelle, à l'audience publique du 12 mai 2011. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 12 mei 2011. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |