Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 102/2009 du 18 juin 2009 Numéro du rôle : 4530 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 72, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, posée par le Tribunal du travail de Huy."
Extrait de l'arrêt n° 102/2009 du 18 juin 2009 Numéro du rôle : 4530 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 72, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, posée par le Tribunal du travail de Huy. Uittreksel uit arrest nr. 102/2009 van 18 juni 2009 Rolnummer 4530 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 72, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Hoei. Het Grondwett samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters P. Martens, E. De Groot, (...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 102/2009 du 18 juin 2009 Uittreksel uit arrest nr. 102/2009 van 18 juni 2009
Numéro du rôle : 4530 Rolnummer 4530
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 72, alinéa In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 72, tweede lid,
2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, posée par van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de
le Tribunal du travail de Huy. Arbeidsrechtbank te Hoei.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents M. Melchior et M. Bossuyt, et des juges P. samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de
Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. rechters P. Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe,
Moerman, J. Spreutels et T. Merckx-Van Goey, assistée du greffier J.-P. Moerman, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, bijgestaan door de
P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M.
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : Melchior, wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 8 octobre 2008 en cause de la SA « Axa Belgium » Bij vonnis van 8 oktober 2008 in zake de nv « Axa Belgium » tegen
contre Laetitia Leroy, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Laetitia Leroy, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
Cour le 14 octobre 2008, le Tribunal du travail de Huy a posé la ingekomen op 14 oktober 2008, heeft de Arbeidsrechtbank te Hoei de
question préjudicielle suivante : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« L'article 72, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 viole-t-il les « Schendt artikel 72, tweede lid, van de wet van 10 april 1971 de
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il prévoit que la artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het bepaalt dat het
victime d'un accident du travail dans le secteur privé qui s'est vu slachtoffer van een arbeidsongeval in de privésector aan wie kennis is
notifier une décision de guérison sans séquelles dispose : gegeven van een beslissing tot genezenverklaring zonder gevolgen, beschikt :
- d'un délai préfix de 3 ans pour contester cette décision - over een vaste termijn van drie jaar om die beslissing aan te
alors que la victime de pareil accident aux mêmes conséquences dans le vechten, terwijl het slachtoffer van een dergelijk ongeval met dezelfde
secteur public dispose selon l'article 20 de la loi du 3 juillet 1967, gevolgen in de overheidssector volgens artikel 20 van de wet van 3
juli 1967, in samenhang gelezen met artikel 10, § 1, van het
lu en combinaison avec l'article 10, § 1er, de l'arrêté royal du 24 koninklijk besluit van 24 januari 1969, beschikt :
janvier 1969 : - d'un délai de prescription de 3 ans pour contester cette décision ? - over een verjaringstermijn van drie jaar om die beslissing aan te
». vechten ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. La Cour est interrogée au sujet de l'article 72, alinéa 2, de B.1.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over artikel 72, tweede
la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail, qui dispose : lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, dat bepaalt :
« La victime ou ses ayants droit peuvent intenter une action en « De getroffene of zijn rechthebbenden kunnen binnen de drie jaar die
justice contre la décision de guérison sans incapacité permanente de volgen op de dag van de in artikel 24 bedoelde kennisgeving, een
travail dans les trois ans qui suivent la date de la notification rechtsvordering instellen tegen de beslissing tot genezenverklaring
visée à l'article 24. Dans ce cas, la demande visée à l'alinéa 1er zonder blijvende arbeidsongeschiktheid. In dat geval kan de in het
peut être introduite dans les trois ans qui suivent la date de la eerste lid bedoelde eis ingesteld worden binnen drie jaar die volgen
décision visée à l'article 24 ». op de datum van de in artikel 24 bedoelde beslissing ».
B.1.2. La décision visée à l'article 24 est celle par laquelle l'assureur agréé décide que la victime de l'accident est guérie sans incapacité permanente de travail. Cette décision est notifiée à la victime. B.2.1. La Cour est interrogée sur la différence de traitement instaurée par la disposition en cause entre les travailleurs du secteur privé et les travailleurs du secteur public, victimes d'un accident du travail, qui entendent contester la décision de guérison sans incapacité permanente de travail qui est prise à leur sujet. B.2.2. Le juge a quo se réfère, en ce qui concerne l'action ouverte aux agents des services publics à laquelle il compare l'action contre la décision de guérison sans incapacité permanente de travail dont disposent les travailleurs du secteur privé, à l'article 20 de la loi du 3 juillet 1967 sur la prévention ou la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des accidents survenus sur le B.1.2. De in artikel 24 bedoelde beslissing is die waarmee de erkende verzekeraar beslist dat het slachtoffer van het ongeval is genezen zonder blijvende arbeidsongeschiktheid. Van die beslissing wordt het slachtoffer in kennis gesteld. B.2.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over het verschil in behandeling dat bij de in het geding zijnde bepaling is ingevoerd tussen de werknemers van de privésector en de werknemers van de overheidssector die het slachtoffer zijn van een arbeidsongeval en die de beslissing tot genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid die te hunnen aanzien is genomen, wensen te betwisten. B.2.2. De verwijzende rechter verwijst, met betrekking tot de rechtsvordering die openstaat voor de ambtenaren van de overheidsdiensten en die hij vergelijkt met de rechtsvordering tegen de beslissing tot genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid waarover de werknemers van de privésector beschikken, naar artikel 20 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de
chemin du travail et des maladies professionnelles dans le secteur overheidssector en naar artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit
public et à l'article 10, § 1er, de l'arrêté royal du 24 janvier 1969 van 24 januari 1969 betreffende de schadevergoeding ten gunste van de
relatif à la réparation, en faveur des membres du personnel du secteur public, des dommages résultant des accidents du travail et des accidents survenus sur le chemin du travail. D'après les motifs du jugement qui interroge la Cour, le juge a quo déduit de ces dispositions que la victime d'un accident du travail déclarée guérie sans incapacité permanente dispose, dans le secteur public, d'un délai de prescription de trois ans pour contester cette décision, soit un délai qui peut être interrompu ou suspendu, alors que la personne placée dans la même situation dans le secteur privé ne dispose que d'un délai préfix de trois ans, soit un délai qui ne peut être interrompu ou suspendu, pour contester cette décision. B.3. La partie défenderesse devant le juge a quo et le Conseil des ministres estiment que les travailleurs du secteur privé et ceux du secteur public se trouvent dans des situations essentiellement différentes, et que les actions comparées par le juge a quo ne sont pas comparables. B.4.1. Les différences objectives entre les deux catégories de travailleurs justifient qu'ils soient soumis à des systèmes différents, de sorte qu'il est admissible que la comparaison trait pour trait des deux systèmes fasse apparaître des différences de traitement, tantôt dans un sens, tantôt dans l'autre, sous la réserve que chaque règle doit être conforme à la logique du système auquel elle appartient. B.4.2. La logique propre des deux systèmes justifie que des personeelsleden van de overheidssector, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk. Volgens de motieven van het vonnis waarin het Hof wordt ondervraagd, leidt de verwijzende rechter uit die bepalingen af dat het slachtoffer van een arbeidsongeval dat genezen is verklaard zonder blijvende arbeidsongeschiktheid, in de overheidssector over een verjaringstermijn van drie jaar beschikt om die beslissing te betwisten, namelijk een termijn die kan worden gestuit of geschorst, terwijl de persoon in dezelfde situatie in de privésector slechts over een vaste termijn van drie jaar beschikt, namelijk een termijn die niet kan worden gestuit of geschorst, om die beslissing te betwisten. B.3. De verwerende partij voor de verwijzende rechter en de Ministerraad zijn van oordeel dat de werknemers van de privésector en die van de overheidssector zich in essentieel verschillende situaties bevinden, en dat de door de verwijzende rechter vergeleken rechtsvorderingen niet vergelijkbaar zijn. B.4.1. Door de objectieve verschillen tussen beide categorieën van werknemers is het verantwoord dat zij aan verschillende systemen worden onderworpen, zodat kan worden aanvaard dat bij een nadere vergelijking van beide systemen verschillen in behandeling aan het licht komen, nu eens in de ene zin, dan weer in de andere, onder voorbehoud dat elke regel dient overeen te stemmen met de logica van het systeem waarvan die regel deel uitmaakt. B.4.2. Door de eigen logica van elk systeem zijn verschillen
différences existent, notamment en ce qui concerne les règles de verantwoord, meer bepaald wat de procedureregels, het bedrag en de
procédure, le niveau et les modalités d'indemnisation. C'est au uitvoeringsbepalingen van de vergoeding betreft. Het behoort tot de
législateur qu'il appartient de décider si une plus grande équivalence bevoegdheid van de wetgever te beoordelen of een grotere
est souhaitable et de déterminer à quel moment et de quelle manière une plus grande uniformité entre les deux réglementations doit se traduire par des mesures concrètes. B.5. Il est vrai, comme le font remarquer le Conseil des ministres et la partie intervenante, que les procédures relatives à la déclaration de guérison sans séquelle d'une victime d'un accident du travail diffèrent sur plusieurs points d'un système à l'autre. Néanmoins, lorsque la victime d'un accident du travail relevant du secteur privé est déclarée guérie sans incapacité permanente et qu'elle entend contester cette décision et en conséquence obtenir des indemnités compensant une incapacité permanente de travail, la logique du système d'indemnisation dans ce secteur ne justifie pas que l'action dont elle dispose à cette fin soit soumise à un délai qui ne peut être interrompu ou suspendu. En effet, ni la nature contractuelle du lien qui l'unit à son employeur, ni la nature des tâches effectuées dans le secteur privé, ni la procédure d'indemnisation des accidents du travail, ni enfin le caractère privé des sociétés d'assurances qui interviennent dans ce secteur ne permettent de justifier qu'un délai préfix soit imposé au travailleur du secteur privé victime d'un accident du travail qui entend contester la décision de guérison sans incapacité permanente qui est prise par l'assureur à son sujet. gelijkschakeling wenselijk is en te bepalen op welk tijdstip en op welke wijze via concrete maatregelen vorm moet worden gegeven aan een grotere eenvormigheid tussen beide regelgevingen. B.5. Het is juist, zoals de Ministerraad en de tussenkomende partij doen opmerken, dat de procedures met betrekking tot de genezenverklaring zonder gevolgen van een slachtoffer van een arbeidsongeval op meerdere punten tussen beide systemen verschillen. Desalniettemin, wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval in de privésector genezen wordt verklaard zonder blijvende arbeidsongeschiktheid en die beslissing wenst te betwisten en bijgevolg vergoedingen wenst te verkrijgen die een blijvende arbeidsongeschiktheid compenseren, kan de logica van het vergoedingsstelsel in die sector niet verantwoorden dat de rechtsvordering waarover het slachtoffer beschikt, is onderworpen aan een termijn die niet kan worden gestuit of geschorst. Noch de contractuele aard van de band die hem met zijn werkgever verbindt, noch de aard van de in de privésector uitgevoerde taken, noch de procedure voor de vergoeding van arbeidsongevallen, noch ten slotte het private karakter van de verzekeringsmaatschappijen die in die sector optreden, kunnen immers verantwoorden dat een vaste termijn wordt opgelegd aan de werknemer van de privésector die het slachtoffer is van een arbeidsongeval en die de beslissing tot genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid die te zijnen aanzien door de verzekeraar is genomen, wenst te betwisten.
B.6. Il en va d'autant plus ainsi que les actions en paiement des B.6. Zulks geldt des te meer daar de in artikel 69 van de wet van 10
indemnités prévues par l'article 69 de la loi du 10 avril 1971 sont april 1971 bedoelde rechtsvorderingen tot betaling van de vergoedingen
assorties d'un délai de prescription, tandis que le délai préfix gepaard gaan met een verjaringstermijn, terwijl de bij artikel 72,
établi par l'article 72, alinéa 1er, concerne la demande en révision eerste lid, vastgestelde vaste termijn betrekking heeft op de eis tot
des indemnités fondée sur une modification de la capacité de travail herziening van de vergoedingen op grond van een wijziging van de
arbeidsgeschiktheid van het slachtoffer die zich ten gevolge van een
de la victime survenue en conséquence d'un événement postérieur à gebeurtenis na het ongeval heeft voorgedaan. Aangezien de
l'accident. Dès lors que l'action en contestation de la décision de rechtsvordering tot betwisting van de beslissing tot genezenverklaring
guérison sans incapacité permanente n'est pas une demande en révision zonder blijvende arbeidsongeschiktheid geen eis tot herziening is maar
mais s'apparente à une action en paiement d'indemnités, il n'est pas aansluit bij een rechtsvordering tot betaling van vergoedingen, is het
raisonnablement justifié que cette action soit assortie d'un délai niet redelijk verantwoord dat die rechtsvordering met een vaste
préfix et non d'un délai de prescription. termijn en niet met een verjaringstermijn gepaard zou moeten gaan.
B.7. La question préjudicielle appelle une réponse positive. B.7. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
L'article 72, alinéa 2, de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents Artikel 72, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971
du travail viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que le schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de termijn
délai de trois ans dont dispose la victime d'un accident du travail van drie jaar waarover het slachtoffer van een arbeidsongeval beschikt
pour contester la décision de guérison sans incapacité permanente de om de beslissing tot genezenverklaring zonder blijvende
travail est un délai préfix. arbeidsongeschiktheid te betwisten, een vaste termijn is.
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare
l'audience publique du 18 juin 2009. terechtzitting van 18 juni 2009.
Le greffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
Le président, De voorzitter,
M. Melchior. M. Melchior.
^