← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 76/2009 du 5 mai 2009 Numéro du rôle : 4617 En cause : les
questions préjudicielles relatives à l'article 442bis du Code pénal, posées par le Tribunal correctionnel
de Liège. La Cour constitutionnelle, composée après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant
: I. Objet des questions préjudicielles et procéd(...)"
Extrait de l'arrêt n° 76/2009 du 5 mai 2009 Numéro du rôle : 4617 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 442bis du Code pénal, posées par le Tribunal correctionnel de Liège. La Cour constitutionnelle, composée après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet des questions préjudicielles et procéd(...) | Uittreksel uit arrest nr. 76/2009 van 5 mei 2009 Rolnummer 4617 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 442bis van het Strafwetboek, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Luik. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld u wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging (...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 76/2009 du 5 mai 2009 | Uittreksel uit arrest nr. 76/2009 van 5 mei 2009 |
Numéro du rôle : 4617 | Rolnummer 4617 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 442bis | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 442bis van het |
du Code pénal, posées par le Tribunal correctionnel de Liège. | Strafwetboek, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Luik. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents M. Melchior et M. Bossuyt, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de |
Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen et E. Derycke, assistée | rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen en E. |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, | Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 16 février 2005 en cause du procureur du Roi contre | Bij vonnis van 16 februari 2005 in zake de procureur des Konings tegen |
R.R., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 26 | R.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 |
janvier 2009, le Tribunal correctionnel de Liège a posé les questions | januari 2009, heeft de Correctionele Rechtbank te Luik de volgende |
préjudicielles suivantes : | prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. L'article 442bis du Code pénal viole-t-il le principe de légalité | « 1. Schendt artikel 442bis van het Strafwetboek het |
en matière répressive, garanti par les articles 12, alinéa 2, et 14 de | wettigheidsbeginsel in strafzaken, dat is gewaarborgd bij de artikelen |
la Constitution ainsi que par l'article 7 de la Convention européenne | 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, alsook bij artikel 7 van het |
des droits de l'homme et de l'article 15 du Pacte international | Europees Verdrag voor de rechten van de mens en artikel 15 van het |
relatif aux droits civils et politiques ? | Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ? |
2. L'article 442bis du Code pénal, en instaurant une incrimination | 2. Schendt artikel 442bis van het Strafwetboek het bij de artikelen 10 |
incertaine, viole-t-il le principe d'égalité et de non-discrimination | en 11 van de Grondwet gewaarborgde beginsel van gelijkheid en |
garanti par les articles 10 et 11 de la Constitution ? ». | niet-discriminatie, in zoverre het een strafbaarstelling invoert die onzeker is ? ». |
Le 18 février 2009, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la | Op 18 februari 2009 hebben de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. |
Derycke, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | |
loi spéciale du 6 janvier 1989, les juges-rapporteurs R. Henneuse et | wet van 6 januari 1989, het Hof ervan in kennis gesteld dat zij ertoe |
E. Derycke ont informé la Cour qu'ils pourraient être amenés à | zouden kunnen worden gebracht voor te stellen een arrest van |
proposer de rendre un arrêt de réponse immédiate. | onmiddellijk antwoord te wijzen. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Il ressort du libellé des questions préjudicielles susdites et | B.1. Uit de bewoordingen van voormelde prejudiciële vragen en de |
des motifs de la décision de renvoi que les questions invitent la Cour | motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt |
à statuer sur la compatibilité de l'article 442bis du Code pénal avec | verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel |
le principe de légalité en matière pénale, tel qu'il est garanti par | 442bis van het Strafwetboek met het wettigheidsbeginsel in strafzaken, |
les articles 12, alinéa 2, et 14 de la Constitution, par l'article 7.1 | zoals gewaarborgd bij de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de |
de la Convention européenne des droits de l'homme et par l'article | Grondwet, bij artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van |
15.1 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques. Le juge a quo demande à la Cour si ce principe n'est pas violé, en ce que « le concept de harcèlement visé à l'article 442bis du Code pénal ne fait l'objet d'aucune définition légale en sorte que la disposition querellée ne fournit aucune précision sur le sens et la portée du comportement prohibé ». B.2. Le juge a quo demande par ailleurs à la Cour si, « en instaurant une incrimination incertaine », l'article 442bis du Code pénal viole le principe d'égalité et de non-discrimination. A supposer que le principe de légalité en matière pénale soit violé, il en résulterait également une violation du principe d'égalité et de non-discrimination. La deuxième question préjudicielle n'a donc pas de portée différente de la première question préjudicielle. | de Mens en bij artikel 15.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of dat beginsel niet wordt geschonden doordat « er geen enkele wettelijke definitie voorhanden is van het begrip ' belaging ' bedoeld in artikel 442bis van het Strafwetboek, zodat de betwiste bepaling geen enkele precisering bevat van de betekenis en de draagwijdte van het strafbare gedrag ». B.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof overigens of artikel 442bis van het Strafwetboek, « in zoverre het een strafbaarstelling invoert die onzeker is », het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schendt. In de veronderstelling dat het wettigheidsbeginsel in strafzaken is geschonden, zou daaruit eveneens een schending van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie volgen. De tweede prejudiciële vraag heeft dus geen andere draagwijdte dan de eerste prejudiciële vraag. |
B.3. L'article 442bis du Code pénal, inséré par la loi du 30 octobre | B.3. Artikel 442bis van het Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 30 |
1998 « qui insère un article 442bis dans le Code pénal en vue | oktober 1998 « die een artikel 442bis in het Strafwetboek invoegt met |
d'incriminer le harcèlement », dispose : | het oog op de strafbaarstelling van de belaging », bepaalt : |
« Quiconque aura harcelé une personne alors qu'il savait ou aurait dû | « Hij die een persoon heeft belaagd terwijl hij wist of had moeten |
savoir qu'il affecterait gravement par ce comportement la tranquillité | weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig |
de la personne visée, sera puni d'une peine d'emprisonnement de quinze | zou verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen |
jours à deux ans et d'une amende de cinquante euros à trois cents | tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro |
euros, ou de l'une de ces peines seulement. | of met een van die straffen alleen. |
Le délit prévu par le présent article ne pourra être poursuivi que sur | Tegen het in dit artikel bedoelde misdrijf kan alleen vervolging |
la plainte de la personne qui se prétend harcelée ». | worden ingesteld op een klacht van de persoon die beweert te worden |
B.4.1. L'article 12, alinéa 2, de la Constitution dispose : | belaagd ». B.4.1. Artikel 12, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : |
« Nul ne peut être poursuivi que dans les cas prévus par la loi, et | « Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en |
dans la forme qu'elle prescrit ». | in de vorm die zij voorschrijft ». |
L'article 14 de la Constitution dispose : | Artikel 14 van de Grondwet bepaalt : |
« Nulle peine ne peut être établie ni appliquée qu'en vertu de la loi ». | « Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet ». |
B.4.2. L'article 7.1 de la Convention européenne des droits de l'homme | B.4.2. Artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de |
dispose : | Mens bepaalt : |
« Nul ne peut être condamné pour une action ou une omission qui, au | « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat |
moment où elle a été commise, ne constituait pas une infraction | geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte |
d'après le droit national ou international. De même il n'est infligé | ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin zal een |
aucune peine plus forte que celle qui était applicable au moment où | zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan |
l'infraction a été commise ». | van het strafbare feit van toepassing was ». |
L'article 15.1 du Pacte international relatif aux droits civils et | Artikel 15.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
politiques dispose : | politieke rechten bepaalt : |
« Nul ne sera condamné pour des actions ou omissions qui ne | « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat |
constituaient pas un acte délictueux d'après le droit national ou | geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte |
international au moment où elles ont été commises. De même, il ne sera | ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin, mag een |
infligé aucune peine plus forte que celle qui était applicable au | zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan |
moment où l'infraction a été commise. Si, postérieurement à cette | van het strafbare feit van toepassing was. Indien, na het begaan van |
infraction, la loi prévoit l'application d'une peine plus légère, le | het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een |
délinquant doit en bénéficier ». | lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren ». |
B.4.3. En vertu de l'article 26, § 1er, 3°, de la loi spéciale du 6 | B.4.3. Op grond van artikel 26, § 1, 3°, van de bijzondere wet van 6 |
janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, remplacé par l'article 9, a), de | januari 1989 op het Arbitragehof, vervangen bij artikel 9, a), van de |
la loi spéciale du 9 mars 2003, la Cour est compétente pour contrôler | bijzondere wet van 9 maart 2003, is het Hof bevoegd om wettelijke |
les normes législatives au regard des articles du titre II de la | normen te toetsen aan de artikelen van titel II « De Belgen en hun |
Constitution « Des Belges et de leurs droits ». | rechten » van de Grondwet. |
Lorsqu'une disposition conventionnelle liant la Belgique a une portée analogue à celle d'une des dispositions constitutionnelles dont le contrôle relève de la compétence de la Cour et dont la violation est alléguée, les garanties consacrées par cette disposition conventionnelle constituent un ensemble indissociable avec les garanties inscrites dans les dispositions constitutionnelles concernées. Il s'ensuit que, dans le contrôle qu'elle exerce au regard de ces dispositions constitutionnelles, la Cour tient compte de dispositions de droit international qui garantissent des droits ou libertés analogues. En ce qu'ils garantissent le principe de légalité en matière pénale, l'article 7.1 de la Convention européenne des droits de l'homme et l'article 15.1 du Pacte international relatif aux droits civils et | Wanneer een verdragsbepaling die België bindt, een draagwijdte heeft die analoog is aan die van een van de grondwetsbepalingen waarvan de toetsing tot de bevoegdheid van het Hof behoort en waarvan de schending wordt aangevoerd, vormen de waarborgen vervat in die verdragsbepaling een onlosmakelijk geheel met de waarborgen die in de betrokken grondwetsbepalingen zijn opgenomen. Daaruit volgt dat het Hof, bij zijn toetsing aan die grondwetsbepalingen, rekening houdt met de internationaalrechtelijke bepalingen die analoge rechten of vrijheden waarborgen. In zoverre zij het wettigheidsbeginsel in strafzaken waarborgen, hebben artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 15.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een draagwijdte die analoog is aan |
politiques ont une portée analogue aux articles 12, alinéa 2, et 14 de | die van de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet. |
la Constitution. B.5.1. Le principe de légalité en matière pénale procède de l'idée que la loi pénale doit être formulée en des termes qui permettent à chacun de savoir, au moment où il adopte un comportement, si celui-ci est ou non punissable. Il exige que le législateur indique, en des termes suffisamment précis, clairs et offrant la sécurité juridique, quels faits sont sanctionnés, afin, d'une part, que celui qui adopte un comportement puisse évaluer préalablement, de manière satisfaisante, quelle sera la conséquence pénale de ce comportement et afin, d'autre part, que ne soit pas laissé au juge un trop grand pouvoir d'appréciation. Toutefois, le principe de légalité en matière pénale n'empêche pas que la loi attribue un pouvoir d'appréciation au juge. Il faut en effet tenir compte du caractère de généralité des lois, de la diversité des situations auxquelles elles s'appliquent et de l'évolution des comportements qu'elles répriment. La condition qu'une infraction doit être clairement définie par la loi se trouve remplie lorsque le justiciable peut savoir, à partir du | B.5.1. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken gaat uit van de idee dat de strafwet moet worden geformuleerd in bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is. Het eist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt, vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijke gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten. Het wettigheidsbeginsel in strafzaken staat evenwel niet eraan in de weg dat de wet aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen. Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in de wet is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp |
libellé de la disposition pertinente et, au besoin, à l'aide de son | van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten welke |
interprétation par les juridictions, quels actes et omissions engagent | handelingen en welke verzuimen zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid |
sa responsabilité pénale. | meebrengen. |
B.5.2. Ce n'est qu'en examinant une disposition pénale spécifique qu'il est possible, en tenant compte des éléments propres aux infractions qu'elle entend réprimer, de déterminer si les termes généraux utilisés par le législateur sont à ce point vagues qu'ils méconnaîtraient le principe de légalité en matière pénale. B.6.1. La disposition en cause n'a pas pour objet de réprimer tous les cas de harcèlement. Il ressort de son libellé que la sanction pénale qu'elle instaure ne concerne que le harceleur qui affecte gravement la tranquillité de la personne qu'il vise, et qui savait ou aurait dû savoir que son comportement aurait cette conséquence. Il ressort, en outre, des travaux préparatoires que les agissements que le législateur entend réprimer constituent des atteintes à la vie | B.5.2. Enkel bij het onderzoek van een specifieke strafbepaling is het mogelijk om, rekening houdend met de elementen eigen aan de misdrijven die zij wil bestraffen, te bepalen of de door de wetgever gehanteerde algemene bewoordingen zo vaag zijn dat ze het wettigheidsbeginsel in strafzaken zouden schenden. B.6.1. De in het geding zijnde bepaling heeft niet tot doel alle gevallen van belaging te bestraffen. Uit de bewoordingen ervan blijkt dat de strafrechtelijke sanctie die zij invoert, alleen betrekking heeft op de belager die de rust van de door hem beoogde persoon ernstig verstoort en die wist of had moeten weten dat zijn gedrag daartoe zou leiden. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt daarnaast dat de gedragingen die de wetgever wil bestraffen, gedragingen zijn die het privéleven |
privée des personnes (Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n° 1046/8, p. 3; | van de personen aantasten (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1046/8, p. |
Ann., Chambre, 1997-1998, séance du 8 juillet 1998, p. 9221). Leur | 3; Hand., Kamer, 1997-1998, zitting van 8 juli 1998, p. 9221). De |
poursuite pénale est à cet égard subordonnée à la plainte de la | strafrechtelijke vervolging ervan is in dat opzicht ondergeschikt aan |
personne qui se prétend harcelée. | de klacht van de persoon die beweert te worden belaagd. |
Ces comportements consistent à importuner une personne de manière | Die gedragingen bestaan erin een persoon lastig te vallen op een wijze |
irritante pour celle-ci (Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n° 1046/6, p. | die voor de betrokkene overlast meebrengt (Parl. St., Kamer, |
2; Ann., Chambre, 1997-1998, séance du 8 juillet 1998, p. 9221). | 1996-1997, nr. 1046/8, p. 2; Hand., Kamer, 1997-1998, zitting van 8 |
juli 1998, p. 9221). | |
B.6.2. Les auteurs de la proposition de loi qui a mené à l'adoption de | B.6.2. De auteurs van het wetsvoorstel dat tot de aanneming van de in |
het geding zijnde bepaling heeft geleid, wilden, naar het voorbeeld | |
la disposition en cause entendaient, à l'instar des auteurs des | van de auteurs van de eerste amendementen waartoe dat voorstel |
premiers amendements auxquels cette proposition a donné lieu, punir | aanleiding heeft gegeven, diegene bestraffen die een persoon « |
celui qui poursuit, épie ou harcèle une personne « de façon répétée » | herhaaldelijk » achtervolgt, bespiedt of belaagt (Parl. St., Kamer, |
(Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n° 1046/1, pp. 1-3; n° 1046/3, p. 1; | 1996-1997, nr. 1046/1, pp. 1-3; nr. 1046/3, p. 1; nr. 1046/5, p. 1). |
n° 1046/5, p. 1). Les commentaires et illustrations de cette | Uit de commentaren en voorbeelden bij dat wetsvoorstel blijkt |
proposition de loi indiquent, par ailleurs, que ses auteurs ne | overigens dat de auteurs ervan alleen die gedragingen wilden |
souhaitaient réprimer que des comportements qui contenaient plus d'un | bestraffen die meer dan één handeling inhielden (ibid., nr. 1046/1, p. |
acte (ibid., n° 1046/1, p. 2; ibid., n° 1046/8, pp. 2 et 6). | 2; ibid., nr. 1046/8, pp. 2 en 6). |
Lors de l'examen de l'amendement qui proposait de supprimer les mots « | Tijdens het onderzoek van het amendement waarmee werd voorgesteld het |
de façon répétée », l'un de ses auteurs expliquait que la notion de « | woord « herhaaldelijk » te schrappen, legde een van de auteurs ervan |
harcèlement » doit être « comprise [...] dans [sa] signification | uit dat het begrip « belaging » moet « worden verstaan in [de] gewone |
habituelle qui peut évoluer », ajoutant que « [le] juge appréciera, | betekenis [ervan], die kan evolueren », waarbij hij eraan toevoegde |
selon les circonstances de l'affaire, s'il y a ou non harcèlement ». | dat « de rechter [...] naar gelang van de omstandigheden van de zaak |
[zal] oordelen of er al dan niet belaging is ». Een andere | |
Un autre député demandait si la notion de « harcèlement » n'impliquait | volksvertegenwoordiger vroeg of het repetitieve niet noodzakelijk deel |
pas nécessairement un caractère répétitif. L'autre auteur de | uitmaakte van het begrip « belaging ». De andere auteur van het |
l'amendement précité précisait, à cet égard, que la suppression de ces | voormelde amendement preciseerde in dat verband dat de schrapping van |
mots s'expliquait par la volonté de sanctionner un « comportement qui | dat woord kon worden verklaard door de wil om een gedraging te |
peut constituer une forme de harcèlement, même s'il n'a pas été répété | bestraffen die « een vorm van belaging [kan] zijn, zelfs als ze niet |
à différents moments », tel que celui qu'adopte « une personne qui | op verschillende tijdstippen is herhaald », zoals die van een « |
aborde quelqu'un en rue et insiste alors qu'il lui a été clairement | persoon [die] iemand op straat aanklampt en daarmee doorgaat ondanks |
fait comprendre que son comportement était gênant » (Doc. parl., | het feit dat hem wordt duidelijk gemaakt dat zijn gedrag stoort » |
Chambre, 1996-1997, n° 1046/8, p. 8). | (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1046/8, p. 8). |
L'adoption de cet amendement - à l'unanimité - ne peut dès lors être | De aanneming van dat amendement - met eenparigheid van stemmen - kan |
interprétée comme la volonté du législateur de s'écarter du sens | dus niet in die zin worden geïnterpreteerd dat de wetgever heeft |
commun du mot « harcèlement », qui renvoie à la répétition d'actes, ou | willen afwijken van de gewone betekenis van het woord « belaging », |
die naar herhaalde handelingen verwijst, of het toepassingsgebied van | |
d'étendre le champ d'application de la disposition en cause aux actes | de in het geding zijnde bepaling heeft willen uitbreiden tot de |
isolés. Cet amendement témoigne uniquement du souci d'écarter une | alleenstaande handelingen. Dat amendement getuigt alleen van de zorg |
interprétation de l'article 442bis du Code pénal empêchant la | om een interpretatie van artikel 442bis van het Strafwetboek te |
répression du harcèlement, lorsque la période qui sépare les actes | verwerpen die belet dat belaging, wanneer de periode tussen de |
répétés est de courte durée. | herhaalde handelingen van korte duur is, wordt bestraft. |
B.6.3. La proposition de loi prévoyait initialement que, pour être | B.6.3. Het wetsvoorstel voorzag oorspronkelijk erin dat het belagende |
punissable, le comportement harcelant devait être « gênant, inquiétant | gedrag, om strafbaar te zijn, « hinderlijk, verontrustend of kwellend |
ou angoissant » (Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n° 1046/1, p. 3; n° | » moest zijn (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1046/1, p. 3; nr. |
1046/3). Un amendement suggérait de préciser que ce comportement | 1046/3). In een amendement werd voorgesteld te preciseren dat die |
devait « manifestement » avoir cet effet, afin de « donner une | gedraging « kennelijk » dat effect moest hebben, teneinde « het |
définition objective du délit de harcèlement » et de permettre au juge | misdrijf stalking op een objectieve manier te omschrijven » en het de |
de vérifier si « le comportement de l'auteur du harcèlement doit | rechter mogelijk te maken om na te gaan of « de gedraging van de |
raisonnablement pouvoir être considéré comme gênant, inquiétant ou | stalker redelijkerwijze [moet] worden omschreven als een gedraging die |
hinderlijk, verontrustend of kwellend is voor het slachtoffer » | |
angoissant pour la victime » (ibid., n° 1046/3, p. 2, n° 1046/8, p. | (ibid., nr. 1046/3, p. 2, nr. 1046/8, p. 2). Het doel van dat |
2). Le but de cet amendement était « d'objectiver quelque peu la prise | amendement bestond in « een zekere objectivering bij het in aanmerking |
en considération d'éléments par ailleurs purement subjectifs » (ibid., | nemen van voor het overige louter subjectieve elementen » (ibid., nr. |
n° 1046/8, p. 4). A la suite de remarques de plusieurs députés qui | 1046/8, p. 4). Naar aanleiding van opmerkingen van verschillende |
s'interrogeaient sur la place réservée à « l'expérience subjective de | volksvertegenwoordigers die vragen hadden bij de plaats van « de |
la victime », à la « sensibilité de chacun » ou à la « perception | subjectieve ervaring van het slachtoffer » of de « gevoeligheid van |
subjective de la victime » (ibid., pp. 5 et 6), la référence au | elkeen » (ibid., pp. 5 en 6), werd de verwijzing naar het kennelijk |
caractère manifestement gênant, inquiétant ou angoissant fut supprimée | hinderlijke, verontrustende of kwellende karakter geschrapt (ibid., |
(ibid., n° 1046/6, n° 1046/8, p. 8). Par ailleurs, les travaux | nr. 1046/6, nr. 1046/8, p. 8). In de parlementaire voorbereiding wordt |
préparatoires illustrent à plusieurs reprises le type de comportement | overigens herhaaldelijk geïllustreerd welke vorm van gedraging de |
que le législateur entendait réprimer (ibid., n° 1046/1, p. 2, n° | wetgever wilde bestraffen (ibid., nr. 1046/1, p. 2, nr. 1046/8, pp. 2, |
1046/8, pp. 2, 3, 5, 6, 8; Ann., Chambre, 1997-1998, séance du 8 | 3, 5, 6 en 8; Hand., Kamer, 1997-1998, zitting van 8 juli 1998, p. |
juillet 1998, p. 9222). | 9222). |
La notion d'atteinte grave à la tranquillité dont il est question dans | Derhalve kan niet ervan worden uitgegaan dat het begrip « ernstige |
la disposition en cause ne peut dès lors être comprise comme une | verstoring van de rust » waarvan in de in het geding zijnde bepaling |
autorisation pour le juge de sanctionner un comportement sur la base de données subjectives, telles que le sentiment de la personne visée par le comportement harcelant. Il va de soi qu'une plainte de celle-ci, sur la base de l'alinéa 2 de cette disposition, ne suffit pas à établir l'existence d'une telle atteinte à la tranquillité. B.6.4. Une atteinte grave à la tranquillité d'autrui n'est par ailleurs punissable que si elle est la conséquence d'un comportement harcelant adopté par la personne poursuivie sur la base de l'article 442bis du Code pénal. Une telle sanction suppose, en outre, que, par ce comportement, le harceleur vise la personne dont la tranquillité a été affectée. La disposition en cause ne permet pas de sanctionner celui qui adopte un comportement qui affecte la tranquillité de personnes indéterminées | sprake is, de rechter toestaat een gedraging te bestraffen op basis van subjectieve gegevens, zoals de ervaring van de persoon die door het belagende gedrag wordt beoogd. Het spreekt vanzelf dat een klacht van die persoon, op grond van het tweede lid van die bepaling, niet volstaat om het bestaan van een dergelijke verstoring van de rust aan te tonen. B.6.4. Een ernstige verstoring van andermans rust is overigens alleen strafbaar indien die voortvloeit uit een belagend gedrag van de persoon die op grond van artikel 442bis van het Strafwetboek wordt vervolgd. Een dergelijke sanctie veronderstelt bovendien dat de belager, met dat gedrag, de persoon beoogt wiens rust is verstoord. De in het geding zijnde bepaling maakt het niet mogelijk iemand te bestraffen die een gedrag aanneemt dat de rust van onbepaalde personen verstoort (Parl. |
(Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n° 1046/8, p. 9). | St., Kamer, 1996-1997, nr. 1046/8, p. 9). |
Ce n'est que dans ces conditions que cette disposition peut mener à la | Alleen onder die voorwaarden kan die bepaling leiden tot de |
répression de comportements jugés asociaux, inadaptés ou inadéquats. | bestraffing van gedragingen die als asociaal, niet aangepast of inadequaat worden beschouwd. |
Il appartient en définitive au juge d'apprécier la réalité de | Het komt uiteindelijk de rechter toe om te oordelen over de |
l'atteinte à la tranquillité d'une personne, de la gravité de celle-ci | werkelijkheid van de verstoring van de rust van een persoon, de ernst |
et du lien de causalité entre cette perturbation d'une personne | ervan en het oorzakelijk verband tussen die verstoring van de rust van |
déterminée et le comportement harcelant. Il aura, pour ce faire, égard | een bepaalde persoon en het belagende gedrag. Hij zal daartoe rekening |
aux données objectives qui lui sont soumises, telles que les | houden met de objectieve gegevens die hem worden voorgelegd, zoals de |
circonstances du harcèlement, les rapports qu'entretiennent l'auteur | omstandigheden van de belaging, de betrekkingen tussen de dader van |
du comportement harcelant et le plaignant, la sensibilité ou la | het belagende gedrag en de klager, de gevoeligheid of de |
personnalité de ce dernier ou la manière dont ce comportement est | persoonlijkheid van de laatstgenoemde of de wijze waarop dat gedrag |
perçu par la société ou le milieu social concerné. | door de maatschappij of het betrokken sociaal milieu wordt ervaren. |
B.6.5. Il ressort enfin des travaux préparatoires que l'insertion dans | B.6.5. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt ten slotte dat de |
l'article 442bis du Code pénal des mots « savait ou aurait dû savoir » | invoeging in artikel 442bis van het Strafwetboek van de woorden « wist |
résulte d'un compromis entre le souhait de certains députés de | of had moeten weten » voortvloeit uit een vergelijk tussen de wens van |
sanctionner le harceleur qui fait preuve de négligence ou | sommige volksvertegenwoordigers om de belager te bestraffen die blijk |
d'imprévoyance et la volonté d'autres parlementaires de ne réprimer | geeft van onachtzaamheid of onvoorzichtigheid en de wil van andere |
que celui qui « aura méchamment harcelé » (Doc. parl., Chambre, | parlementsleden om alleen diegene te bestraffen die « kwaadwillig |
1996-1997, n° 1046/1, p. 2; ibid., n° 1046/5; ibid., n° 1046/6; ibid., | heeft belaagd » (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1046/1, p. 2; ibid., |
n° 1046/8, pp. 7-9). | nr. 1046/5; ibid., nr. 1046/6; ibid., nr. 1046/8, pp. 7-9). |
Les mots « aurait dû savoir » ne permettent dès lors pas la sanction | De woorden « had moeten weten » maken het bijgevolg niet mogelijk de |
du harceleur qui ne savait pas que son comportement affecterait | belager te bestraffen die niet wist dat zijn gedrag de rust van de |
gravement la tranquillité de la personne qu'il visait. | persoon die hij beoogde, ernstig zou storen. |
La perturbation de la tranquillité de la personne visée par le | De verstoring van de rust van de persoon die door het belagende gedrag |
comportement harcelant ne constitue pas, du reste, une preuve de la | wordt beoogd, bewijst overigens niet dat de gevolgen van die handeling |
connaissance des conséquences de cet acte. Celle-ci pourra être | bekend waren. Dat bewijs zou kunnen worden vastgesteld op basis van |
établie sur la base d'éléments objectifs que le harceleur ne pouvait | objectieve elementen die de belager moest kennen, zoals de |
ignorer, tels que les circonstances du harcèlement, la nature des | omstandigheden van de belaging, de aard van de betrekkingen tussen de |
rapports entre le harceleur et le plaignant, la manière dont ce | belager en de klager, de wijze waarop dat gedrag door de maatschappij |
comportement est perçu par la société ou le milieu social concerné, | of het betrokken sociaal milieu wordt ervaren, of zelfs, in sommige |
voire, dans certains cas, la personnalité du plaignant. | gevallen, de persoonlijkheid van de klager. |
Le juge devra, par ailleurs, dans chaque cas, apprécier la gravité de | De rechter zal overigens, in elk geval, de ernst van de begane fout |
la faute commise et, dans les limites fixées par le législateur, | moeten beoordelen en, binnen de door de wetgever vastgestelde perken, |
proportionner la peine en conséquence. | de straf daarmee in overeenstemming brengen. |
B.6.6. Les questions préjudicielles appellent une réponse négative. | B.6.6. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 442bis du Code pénal ne viole pas les articles 10, 11, 12, | Artikel 442bis van het Strafwetboek schendt niet de artikelen 10, 11, |
alinéa 2, et 14 de la Constitution, combinés avec l'article 7.1 de la | 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 15.1 du | artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en |
Pacte international relatif aux droits civils et politiques. | met artikel 15.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten |
en politieke rechten. | |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
l'audience publique du 5 mai 2009. | terechtzitting van 5 mei 2009. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |