Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 5/2005 du 12 janvier 2005 Numéro du rôle : 2910 En cause : la question préjudicielle concernant la loi du 20 février 1991 modifiant et complétant les dispositions du Code civil relatives aux baux à loyer, posée par le La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges A. Alen, J.-P.(...)"
Extrait de l'arrêt n° 5/2005 du 12 janvier 2005 Numéro du rôle : 2910 En cause : la question préjudicielle concernant la loi du 20 février 1991 modifiant et complétant les dispositions du Code civil relatives aux baux à loyer, posée par le La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges A. Alen, J.-P.(...) Uittreksel uit arrest nr. 5/2005 van 12 januari 2005 Rolnummer 2910 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huishuur, gesteld door de vre Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters A. Alen(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Extrait de l'arrêt n° 5/2005 du 12 janvier 2005 Uittreksel uit arrest nr. 5/2005 van 12 januari 2005
Numéro du rôle : 2910 Rolnummer 2910
En cause : la question préjudicielle concernant la loi du 20 février In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 20 februari
1991 modifiant et complétant les dispositions du Code civil relatives 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek
aux baux à loyer, posée par le juge de paix du premier canton de inzake huishuur, gesteld door de vrederechter van het eerste kanton
Louvain. Leuven.
La Cour d'arbitrage, Het Arbitragehof,
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges A. Alen, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels,
greffier L. Potoms, présidée par le président A. Arts, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 29 janvier 2004 en cause de L. Smets contre J. Bij vonnis van 29 januari 2004 in zake L. Smets tegen J. Peeters,
Peeters, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op
d'arbitrage le 6 février 2004, le juge de paix du premier canton de 6 februari 2004, heeft de vrederechter van het eerste kanton Leuven de
Louvain a posé la question préjudicielle suivante : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« La loi du 20 février 1991 modifiant et complétant les dispositions « Schendt de wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de
du Code civil relatives aux baux à loyer, telle qu'elle était bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huishuur, zoals deze
d'application du 28 février 1991 au 30 mai 1997, viole-t-elle les gegolden heeft vanaf 28 februari 1991 tot en met 30 mei 1997, de
articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'elle ne prévoyait pas artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre dat deze wet alsdan niet
de mogelijkheid voorzag dat een huurder een schriftelijke
à l'époque la possibilité qu'un preneur puisse conclure un bail à vie huurovereenkomst voor het leven kon sluiten met betrekking tot een
écrit concernant un bien immeuble qu'il affectait à une résidence onroerend goed hetwelk hij tot hoofdverblijfplaats bestemde, terwijl
principale, alors que la législation en vigueur en matière de baux de geldende wetgeving betreffende de huurovereenkomsten met betrekking
relatifs à la résidence principale du preneur prévoit, elle, cette tot de hoofdverblijfplaats van de huurder deze mogelijkheid wel
possibilité aussi bien depuis le 31 mai 1997 à la suite de l'article 6 voorziet zowel sedert 31 mei 1997, zulks ingevolge artikel 6 van de
de la loi du 13 avril 1997 qui complète l'article 3 de la loi relative wet van 13 april 1997, hetwelk artikel 3 van de woninghuurwet aanvult
aux baux à loyer par un paragraphe 8, que pour le passé jusqu'au 27 met een § 8, als voor het verleden tot en met 27 februari 1991, zulks
février 1991, à la suite de l'article 13 de la loi du 13 avril 1997 ingevolge artikel 13 van de wet van 13 april 1997, hetwelk artikel 14
qui complète l'article 14 de la loi relative aux baux à loyer par un van de woninghuurwet aanvult met een § 2bis, hetwelk de bepalingen van
paragraphe 2bis, lequel déclare les dispositions de la loi relative de woninghuurwet niet van toepassing verklaart op de
aux baux à loyer non applicables aux baux à vie conclus avant l'entrée huurovereenkomsten voor het leven, gesloten vóór de inwerkingtreding
en vigueur de cette loi ? » van deze wet ? »
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. La Cour est interrogée sur le point de savoir si la loi du 20 B.1. Aan het Hof wordt de vraag voorgelegd of de wet van 20 februari
février 1991 modifiant et complétant les dispositions du Code civil 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek
relatives aux baux à loyer, telle qu'elle était applicable du 28 inzake huishuur, zoals die van toepassing was tussen 28 februari 1991
février 1991 au 30 mai 1997, violait les articles 10 et 11 de la en 30 mei 1997, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond in
zoverre ingevolge die wet geen schriftelijke huurovereenkomst voor het
leven kon worden gesloten met betrekking tot een onroerend goed dat
Constitution en tant que cette loi interdisait de conclure des baux à tot hoofdverblijfplaats is bestemd, terwijl die mogelijkheid wel bestond vóór en na de betrokken periode.
vie écrits portant sur un bien immobilier affecté à la résidence B.2. Door de toevoeging aan artikel 3 van de voormelde wet van 20
principale, alors que cette possibilité existait avant et après cette période. februari 1991, van een nieuwe paragraaf 8, door de wet van 13 april
B.2. Du fait de l'insertion, par la loi du 13 avril 1997 modifiant 1997 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de
certaines dispositions en matière de baux (Moniteur belge du 21 mai huurovereenkomsten (Belgisch Staatsblad , 21 mei 1997), werd met
1997), d'un nouveau paragraphe 8 dans l'article 3 de la loi précitée
du 20 février 1991, l'on « prévoit à nouveau la possibilité de
conclure un bail pour la vie du preneur » avec effet au 31 mai 1997 ingang van 31 mei 1997 « de huurovereenkomst voor het leven van de
huurder opnieuw mogelijk [...] gemaakt » (Parl. St., Kamer, 1996-1997,
(Doc. parl., Chambre, 1996-1997, n° 717/1, p. 10). Le fait que cette nr. 717/1, p. 10). Dat die mogelijkheid tot vóór de inwerkingtreding
possibilité existait également avant l'entrée en vigueur de la loi du van de wet van 20 februari 1991 eveneens bestond, werd uitdrukkelijk
20 février 1991 a été expressément reconnu à l'article 13 de la loi du erkend door artikel 13 van de wet van 13 april 1997, waarbij artikel
13 avril 1997, qui a complété l'article 14 de la loi du 20 février 14 van de wet van 20 februari 1991 werd aangevuld met een paragraaf
1991 par un paragraphe 2bis, aux termes duquel « les dispositions de 2bis, naar luid waarvan « de bepalingen van dezelfde afdeling niet van
la même section ne s'appliquent pas aux baux à vie conclus avant toepassing [zijn] op de huurovereenkomsten voor het leven, gesloten
l'entrée en vigueur de la présente loi ». Selon les travaux voor de inwerkingtreding van deze wet ». Volgens de parlementaire
préparatoires de cette disposition, il s'agit d'« une disposition voorbereiding van die bepaling is zij « een overgangsbepaling voor de
transitoire pour les baux à vie conclus avant la date de l'entrée en huurovereenkomsten voor het leven, gesloten vóór de datum van
vigueur de la loi du 20 février 1991. Ces baux ne tombent pas sous inwerkingtreding van de wet van 20 februari 1991. Deze
huurovereenkomsten vallen buiten het toepassingsgebied van de
l'application de la section insérée dans le Code civil par l'article 2 afdeling, ingevoegd in het Burgerlijk Wetboek bij artikel 2 van de wet
de la loi du 20 février 1991 » (ibid., p. 14). van 20 februari 1991 » (ibid., p. 14).
B.3. La Cour est en réalité invitée à comparer les effets juridiques, pour les preneurs et les bailleurs, des baux afférents à un bien immobilier servant de résidence principale, et ce sous l'empire de législations successives. L'on ne saurait comparer de façon pertinente des situations régies par des dispositions qui sont applicables à des moments différents. En effet, le principe d'égalité ne peut être violé que si un législateur traite inégalement, sans justification raisonnable, deux catégories de personnes comparables, et non, en principe, lorsqu'il traite différemment une même catégorie de personnes dans deux législations successives. B.4. La partie défenderesse devant le juge a quo souligne que la situation juridique de différentes catégories de personnes comparables, à savoir les preneurs ayant contracté un bail qui pouvait ou non être à vie, doit être comparée au même moment, à savoir lorsqu'il est tenté de mettre fin au bail. Ce grief ne peut toutefois être accueilli. Les divers effets juridiques, pour les bailleurs et les preneurs, sont en effet inhérents et légalement attachés aux actes juridiques qui ont pu être posés et qui l'ont été au cours des diverses périodes. La comparaison souhaitée revient à demander d'attacher aux baux qui B.3. Het Hof wordt in wezen verzocht de rechtsgevolgen voor de huurders en verhuurders van de huurovereenkomsten met betrekking tot een onroerend goed als hoofdverblijfplaats in verschillende tijdperken te vergelijken. Er kan niet pertinent worden vergeleken tussen situaties die door bepalingen zijn geregeld die op verschillende tijdstippen van toepassing zijn. Het gelijkheidsbeginsel kan immers slechts worden geschonden als een wetgever zonder redelijke verantwoording twee vergelijkbare categorieën van personen ongelijk behandelt, en in beginsel niet als hij eenzelfde categorie van personen verschillend behandelt in twee opeenvolgende wetgevingen. B.4. De verwerende partij voor de verwijzende rechter wijst erop dat te dezen de rechtssituatie van verschillende, vergelijkbare categorieën van personen, namelijk de huurders krachtens huurovereenkomsten die al dan niet voor het leven konden worden aangegaan, op eenzelfde tijdstip moet worden vergeleken, namelijk op het ogenblik waarop wordt gepoogd een einde te maken aan de huurovereenkomst. Die grief kan evenwel niet worden aangenomen. De verschillende rechtsgevolgen voor huurders en verhuurders zijn immers inherent en wettelijk verbonden aan de rechtshandelingen die in de verschillende periodes konden worden gesteld en ook tot stand zijn gekomen. De gevraagde vergelijking beoogt aan huurovereenkomsten die in de
ont été conclus entre le 28 février 1991 et le 30 mai 1997 des effets periode tussen 28 februari 1991 en 30 mei 1997 werden gesloten,
juridiques dont les parties ne pouvaient alors se prévaloir sur la rechtsgevolgen te verbinden waarop de partijen op dat ogenblik geen
base de la législation applicable à l'époque. S'il était procédé à une aanspraak konden maken op basis van de geldende wetgeving. Door de
comparaison des effets juridiques sans prendre en compte la rechtsgevolgen te vergelijken zonder rekening te houden met de ten
législation applicable au moment de l'acte juridique, la sécurité tijde van de rechtshandeling daarop toepasselijke wetgeving, zouden de
juridique et la liberté contractuelle des parties à un bail seraient rechtszekerheid en de contractuele vrijheid van partijen bij een
violées. huurovereenkomst worden geschonden.
B.5. La question préjudicielle appelle une réponse négative. B.5. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Par ces motifs, Om die redenen,
la Cour het Hof
dit pour droit : zegt voor recht :
La loi du 20 février 1991 modifiant et complétant les dispositions du De wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van
Code civil relatives aux baux à loyer ne viole pas les articles 10 et het Burgerlijk Wetboek inzake huishuur schendt de artikelen 10 en 11
11 de la Constitution en tant qu'elle ne prévoyait pas, entre le 28 van de Grondwet niet, in zoverre zij in de periode tussen 28 februari
février 1991 et le 30 mai 1997, la possibilité de conclure un bail à 1991 en 30 mei 1997 niet voorzag in de mogelijkheid om met betrekking
vie relativement à un bien immobilier affecté à la résidence tot een onroerend goed dat als hoofdverblijfplaats dient, een
principale. huurovereenkomst voor het leven te sluiten.
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, Aldus uitgesproken in het Nederlands en in het Frans, overeenkomstig
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 12 janvier 2005. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 januari 2005.
Le greffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
Le président, De voorzitter,
A. Arts. A. Arts.
^