← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 160/2004 du 20 octobre 2004 Numéro du rôle : 2962 En cause
: les questions préjudicielles concernant l'article 3bis, § 2, de l'arrêté royal n° 22 du 24
octobre 1934 relatif à l'interdiction judiciaire faite à cer La Cour d'arbitrage, composée des présidents
M. Melchior et A. Arts, et des juges R. Henneuse, M(...)"
| Extrait de l'arrêt n° 160/2004 du 20 octobre 2004 Numéro du rôle : 2962 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 3bis, § 2, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 relatif à l'interdiction judiciaire faite à cer La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges R. Henneuse, M(...) | Uittreksel uit arrest nr. 160/2004 van 20 oktober 2004 Rolnummer 2962 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroo Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters R. Henn(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Extrait de l'arrêt n° 160/2004 du 20 octobre 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 160/2004 van 20 oktober 2004 |
| Numéro du rôle : 2962 | Rolnummer 2962 |
| En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 3bis, § | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 3bis, § 2, van het |
| 2, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 relatif à l'interdiction | koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het |
| judiciaire faite à certains condamnés et aux faillis d'exercer | rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om |
| certaines fonctions, professions ou activités, inséré par la loi du 4 | bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, ingevoegd |
| août 1978 de réorientation économique, posées par le Tribunal de | bij de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering, gesteld |
| commerce de Namur. | door de Rechtbank van Koophandel te Namen. |
| La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
| composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges R. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
| Henneuse, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman et J. Spreutels, assistée | R. Henneuse, M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Moerman en J. Spreutels, |
| du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Par jugement du 11 mars 2004 en cause du procureur du Roi près le | Bij vonnis van 11 maart 2004 in zake de procureur des Konings bij de |
| Tribunal de première instance de Namur contre C. Dalne, dont | Rechtbank van eerste aanleg te Namen tegen C. Dalne, waarvan de |
| l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 30 mars | expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 30 maart |
| 2004, le Tribunal de commerce de Namur a posé les questions | 2004, heeft de Rechtbank van Koophandel te Namen de volgende |
| préjudicielles suivantes : | prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. L'article 3bis, § 2, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 | « 1. Schendt artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 22 van |
| [relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et aux | 24 oktober 1934 [betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde |
| faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités] | veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of |
| modifié par la loi du 4 août 1978 prévoyant la possibilité pour un | werkzaamheden uit te oefenen], gewijzigd bij de wet van 4 augustus |
| tribunal de commerce de prononcer une interdiction professionnelle | 1978, dat het de rechtbank van koophandel mogelijk maakt een |
| pendant une période de 3 à 10 ans, viole-t-il l'article 23 de la | beroepsverbod gedurende een periode van drie tot tien jaar uit te |
| Constitution dans la mesure où cette dernière disposition n'a prévu | spreken, artikel 23 van de Grondwet, in zoverre die laatste bepaling |
| aucune restriction au droit au libre choix d'une activité | niet heeft voorzien in enige beperking van het daarin verankerde recht |
| professionnelle qu'elle consacre, en raison de mesures de police | op de vrije keuze van beroepsarbeid, wegens maatregelen van |
| économique que le législateur estimerait devoir adopter ? | economische politie die de wetgever zou menen te moeten nemen ? |
| 2. L'article 3bis, § 2, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 | 2. Schendt artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 |
| modifié par la loi du 4 août 1978 prévoyant la possibilité pour un | oktober 1934, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978, dat het de |
| tribunal de commerce de prononcer une interdiction professionnelle | rechtbank van koophandel mogelijk maakt een beroepsverbod gedurende |
| pendant une période de 3 à 10 ans, viole-t-il l'article 23 de la | een periode van drie tot tien jaar uit te spreken, artikel 23 van de |
| Constitution, compte tenu de ce qu'une telle interdiction pourrait | Grondwet, ermee rekening houdende dat een dergelijk verbod de vrije |
| compromettre définitivement le libre choix d'une activité | keuze van beroepsarbeid definitief in het gedrang kan brengen nadat |
| professionnelle après que cette mesure a cessé de produire ses effets ? » | die maatregel heeft opgehouden uitwerking te hebben ? » |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. L'article 3bis, § 2, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 | B.1. Artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 |
| oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde | |
| relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et aux | veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of |
| faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités, qui y | werkzaamheden uit te oefenen, dat werd ingevoegd bij de wet van 4 |
| fut inséré par la loi du 4 août 1978 de réorientation économique et | augustus 1978 tot economische heroriëntering en waarop de prejudiciële |
| sur lequel porte la question préjudicielle, dispose : | vraag betrekking heeft, bepaalt : |
| « § 2. Sans préjudice aux dispositions interdisant à un failli non | « § 2. Onverminderd de bepalingen waarbij aan een niet in eer |
| réhabilité d'exercer certaines professions ou activités, le tribunal | herstelde gefailleerde, het verbod wordt opgelegd om bepaalde beroepen |
| de commerce qui a déclaré la faillite, ou si celle-ci a été déclarée à | of werkzaamheden uit te oefenen, kan de rechtbank van koophandel die |
| l'étranger, le tribunal de commerce de Bruxelles, peut, s'il est | het faillissement heeft uitgesproken, of de rechtbank van koophandel |
| établi qu'une faute grave et caractérisée du failli a contribué à la | te Brussel, wanneer het in het buitenland is uitgesproken, indien |
| faillite, interdire, par un jugement motivé, à ce failli d'exercer, | blijkt dat een kennelijke grove fout van de gefailleerde heeft |
| personnellement ou par interposition de personne, toute activité | bijgedragen tot het faillissement, aan deze bij een met redenen |
| omkleed vonnis het verbod opleggen om persoonlijk of door een | |
| commerciale. » | tussenpersoon enig koopmansbedrijf uit te oefenen. » |
| Le paragraphe 4 de la même disposition précise que la durée de cette | Paragraaf 4 van dezelfde bepaling preciseert dat de duur van dat |
| interdiction est fixée par le tribunal et ne peut être inférieure à | verbod wordt vastgesteld door de rechtbank en minimum drie jaar en |
| trois ans ni excéder dix ans. | maximum tien jaar bedraagt. |
| B.2. Le juge a quo demande à la Cour si cette disposition viole | B.2. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of die bepaling in |
| l'article 23 de la Constitution en ce que celui-ci ne permettrait pas | strijd is met artikel 23 van de Grondwet, in zoverre het niet zou |
| que le droit au libre choix d'une activité professionnelle qu'il | toestaan dat het daarin verankerde recht op de vrije keuze van |
| consacre puisse être restreint en raison de mesures de police | beroepsarbeid kan worden beperkt wegens maatregelen van economische |
| économique que le législateur adopterait, et en ce que la personne | politie die de wetgever zou nemen, en in zoverre de persoon die het |
| faisant l'objet de l'interdiction pourrait ne plus être en mesure de | voorwerp van het verbod uitmaakt, mogelijkerwijs niet meer in staat |
| choisir librement une activité professionnelle à l'issue de la durée | zou zijn een beroepsactiviteit vrij te kiezen nadat het door de |
| de l'interdiction fixée par le tribunal. | rechtbank vastgestelde verbod is verstreken. |
| B.3. Aux termes de l'article 23 de la Constitution : | B.3. Artikel 23 van de Grondwet luidt : |
| « Chacun a le droit de mener une vie conforme à la dignité humaine. | « Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. |
| A cette fin, la loi, le décret ou la règle visée à l'article 134 | Daartoe waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde |
| garantissent, en tenant compte des obligations correspondantes, les | regel, rekening houdend met de overeenkomstige plichten, de |
| droits économiques, sociaux et culturels, et déterminent les | economische, sociale en culturele rechten, waarvan ze de voorwaarden |
| conditions de leur exercice. | voor de uitoefening bepalen. |
| Ces droits comprennent notamment : | Die rechten omvatten inzonderheid : |
| 1° le droit au travail et au libre choix d'une activité | 1° het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het |
| professionnelle dans le cadre d'une politique générale de l'emploi, | raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is |
| visant entre autres à assurer un niveau d'emploi aussi stable et élevé | op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk |
| que possible, le droit à des conditions de travail et à une | werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een |
| rémunération équitables, ainsi que le droit d'information, de | billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en |
| consultation et de négociation collective; | collectief onderhandelen; |
| [...]. » | [...]. » |
| B.4. Alors que la première question préjudicielle indique que | B.4. Terwijl in de eerste prejudiciële vraag erop wordt gewezen dat |
| l'article 23 « n'a prévu aucune restriction au droit au libre choix d'une activité professionnelle », la Cour constate que cette disposition, qui inclut le droit au libre choix d'une activité professionnelle parmi les droits économiques, sociaux et culturels, prévoit qu'il appartient au législateur compétent de déterminer les conditions d'exercice de ces droits. Le législateur compétent peut donc imposer des limites au libre choix d'une activité professionnelle. Ces restrictions ne seraient inconstitutionnelles que si le législateur les introduisait sans nécessité ou si ces restrictions avaient des effets manifestement disproportionnés au but poursuivi. B.5.1. Dans le rapport au Roi précédant l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934, l'objectif de celui-ci est défini comme suit : « Pour fortifier la confiance dans ces organismes [l'on vise les sociétés qui font appel à l'épargne de tiers], il convient d'interdire que leur administration, leur surveillance et leur gestion soient confiées à des personnes indignes, d'une improbité manifeste, ou à des personnes, tels les faillis, qui, s'étant montrés inhabiles à gérer leurs propres affaires, ne peuvent sans danger être appelés à gérer celles d'autrui. | artikel 23 « niet heeft voorzien in enige beperking van het [...] recht op de vrije keuze van beroepsarbeid », stelt het Hof vast dat die bepaling, die het recht op de vrije keuze van beroepsarbeid opneemt onder de economische, sociale en culturele rechten, erin voorziet dat het aan de bevoegde wetgever staat de voorwaarden voor de uitoefening van die rechten te bepalen. De bevoegde wetgever kan derhalve beperkingen stellen aan de vrije keuze van beroepsarbeid. Die beperkingen zouden slechts ongrondwettig zijn indien de wetgever ze zonder noodzaak zou invoeren of indien die beperkingen gevolgen zouden hebben die kennelijk onevenredig zijn met het nagestreefde doel. B.5.1. In het verslag aan de Koning dat het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 voorafgaat, is de doelstelling ervan als volgt omschreven : « Om het vertrouwen in bedoelde instellingen [- bedoeld zijn de vennootschappen die een beroep doen op de spaargelden van derden -] te versterken komt het er op aan het bestuur, het toezicht en het beheer er van te ontzeggen aan onwaardige personen, wier gebrek aan rechtschapenheid duidelijk blijkt of aan personen, zoals gefailleerden, die, waar ze zich ongeschikt hebben betoond om hun eigen zaken te beheren, niet zonder gevaar geroepen kunnen worden om andermans belangen waar te nemen. |
| [...] | [...] |
| Les condamnations énumérées à l'article 1er du projet ne sont | De veroordeelingen, in artikel 1 van het ontwerp opgesomd, worden |
| prononcées que pour des faits incompatibles avec l'honnêteté la plus | slechts uitgesproken voor feiten die niet strooken met de meeste |
| élémentaire ou pour des faits qui démontrent l'incapacité de leur | elementaire eerlijkheid, of voor feiten waaruit blijkt dat de persoon, |
| auteur de gérer une affaire commerciale ou industrielle. [...] » | die ze beging, tot het beheeren van een handelszaak of |
| (Moniteur belge , 27 octobre 1934, p. 5768) | nijverheidsbedrijf onbevoegd is. [...] » (Belgisch Staatsblad , 27 |
| oktober 1934, p. 5768) | |
| B.5.2. La loi du 4 août 1978 de réorientation économique, qui inséra | B.5.2. Die oorspronkelijke doelstelling is bij wet van 4 augustus 1978 |
| l'article 3bis dans l'arrêté royal n° 22, a étendu cet objectif | tot economische heroriëntering, die artikel 3bis in het koninklijk |
| originaire en vue de la « lutte contre les pourvoyeurs de | besluit nr. 22 heeft ingevoegd, uitgebreid met het oog op « de strijd |
| main-d'oeuvre et d'une manière générale pour l'assainissement de la | tegen de koppelbazen en meer algemeen voor de gezondmaking van de |
| fonction commerciale » (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 415-1, p. 46). | handelsfunctie » (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 415-1, p. 46). |
| B.5.3. En outre, le législateur de 1978 a voulu « éliminer du circuit | B.5.3. Voorts heeft de wetgever in 1978 « uit het handelscircuit |
| commercial ceux qui, comme administrateurs, gérants ou personnes ayant | [willen] bannen, iedere beheerder, zaakvoerder of andere persoon die |
| effectivement détenu ce pouvoir, ont commis une faute grave et | werkelijk deze bevoegdheid hebben gehad, wiens kennelijke grove fout |
| caractérisée ayant contribué à la faillite de leur société. Ces | heeft bijgedragen tot de faling van hun vennootschap. Deze |
| dispositions complètent ainsi l'interdiction déjà contenue dans | beschikkingen vullen dus het verbod aan dat reeds in het koninklijk |
| l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 à l'encontre des faillis non | besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 vervat zat t.a.v. de niet in |
| réhabilités » (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 415-1, p. 46). | rechten herstelde gefailleerden » (Parl. St., Senaat, 1977-1978, nr. 415-1, p. 46). |
| A cet effet, l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 a été complété | Daartoe werd in het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 het |
| par l'article 3bis en cause ici, en vertu duquel le tribunal de | hier in het geding zijnde artikel 3bis ingevoegd, op grond waarvan de |
| rechtbank van koophandel een nog ruimer en niet aan enige | |
| commerce peut imposer une interdiction encore plus large, non liée à | strafrechtelijke incriminatie verbonden verbod kan opleggen ten |
| une incrimination pénale quelconque, aux faillis ou aux personnes | aanzien van de gefailleerden of de daarmee gelijkgestelde personen die |
| assimilées, ayant commis une faute grave et caractérisée qui a | een kennelijke grove fout hebben begaan die heeft bijgedragen tot het |
| contribué à la faillite. | faillissement. |
| B.6. L'assainissement de la fonction commerciale constitue un objectif | B.6. De gezondmaking van de handelsfunctie is een doelstelling ten |
| au regard duquel l'interdiction en cause est une mesure pertinente. | aanzien waarvan het in het geding zijnde verbod een pertinente maatregel is. |
| B.7. L'interdiction prévue à l'article 3bis, § 2, ne peut être tenue | B.7. Het verbod waarin artikel 3bis, § 2, voorziet, kan niet worden |
| pour une mesure portant une atteinte disproportionnée aux droits des | beschouwd als een maatregel die op onevenredige wijze afbreuk doet aan |
| intéressés. L'interdiction d'exercer toute activité commerciale | de rechten van de betrokkenen. Het verbod om gedurende zekere tijd een |
| pendant un certain temps n'est pas incompatible avec le droit, garanti | handelsactiviteit uit te oefenen, is niet onverenigbaar met het bij |
| par l'article 23 de la Constitution, de mener une vie conforme à la | artikel 23 van de Grondwet gewaarborgde recht een menswaardig leven te |
| dignité humaine puisque des ressources peuvent être acquises | leiden, vermits inkomsten op een andere manier kunnen worden |
| autrement, pendant la durée de l'interdiction et, a fortiori, quand | verworven, tijdens de duur van het verbod en, a fortiori, wanneer dat |
| celle-ci a pris fin. Le législateur a par ailleurs veillé à éviter que | verstreken is. De wetgever heeft overigens erover gewaakt te voorkomen |
| dat dit verbod automatisch van toepassing zou zijn en heeft het | |
| cette interdiction soit d'application automatique et l'a subordonnée à | afhankelijk gemaakt van een jurisdictionele toetsing door aan een |
| un contrôle juridictionnel en conférant à un juge le pouvoir de la | rechter de bevoegdheid toe te kennen om het al dan niet uit te spreken |
| prononcer ou non et, dans les limites fixées par la loi, d'en | en, binnen de bij de wet vastgestelde perken, de duur ervan vast te |
| déterminer la durée. | stellen. |
| B.8. Les questions préjudicielles appellent une réponse négative. | B.8. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. |
| Par ces motifs, | Om die redenen, |
| la Cour | het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| L'article 3bis, § 2, de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 | Artikel 3bis, § 2, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober |
| relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et aux | 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en |
| faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités, | gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te |
| inséré par la loi du 4 août 1978 de réorientation économique, ne viole | oefenen, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1978 tot economische |
| pas l'article 23 de la Constitution. | heroriëntering, schendt artikel 23 van de Grondwet niet. |
| Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 20 octobre 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2004. |
| Le greffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| Le président, | De voorzitter, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |