← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 134/2003 du 8 octobre 2003 Numéro du rôle : 2525 En cause
: la question préjudicielle relative aux articles 371 et suivants du Code civil, posée par le Tribunal
de première instance d'Anvers. La Cour d'arbitrage,"
Extrait de l'arrêt n° 134/2003 du 8 octobre 2003 Numéro du rôle : 2525 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 371 et suivants du Code civil, posée par le Tribunal de première instance d'Anvers. La Cour d'arbitrage, | Uittreksel uit arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 Rolnummer 2525 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 371 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Het Arbit samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. François, P. Martens, R. (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Extrait de l'arrêt n° 134/2003 du 8 octobre 2003 | Uittreksel uit arrest nr. 134/2003 van 8 oktober 2003 |
Numéro du rôle : 2525 | Rolnummer 2525 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 371 et | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 371 en |
suivants du Code civil, posée par le Tribunal de première instance | volgende van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van |
d'Anvers. | eerste aanleg te Antwerpen. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. | L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, |
du greffier L. Potoms, présidée par le président A. Arts, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 3 octobre 2002 en cause de T. v.d.K. contre L. G., | Bij vonnis van 3 oktober 2002 in zake T. v.d.K. tegen L. G., waarvan |
dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 11 | de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 11 |
octobre 2002, le Tribunal de première instance d'Anvers a posé la | oktober 2002, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen de |
question préjudicielle visant à savoir « si les articles 371 et | prejudiciële vraag gesteld « of de artikelen 371 en volgende van het |
suivants du Code civil violent les articles 10 et 11 de la | Burgerlijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden in |
Constitution en tant que l'autorité parentale ne peut être accordée | zover het ouderlijk gezag enkel kan worden toegekend aan personen die |
qu'aux personnes ayant un lien de filiation avec un enfant ». | met een kind een afstammingsband hebben ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La question préjudicielle, qui porte sur les articles 371 à | B.1. De prejudiciële vraag, die betrekking heeft op de artikelen 371 |
387bis du Code civil, concerne particulièrement les dispositions | tot 387bis van het Burgerlijk Wetboek, betreft inzonderheid de |
relatives à l'autorité qui s'exerce sur la personne et | bepalingen inzake het gezag dat wordt uitgeoefend over de persoon en |
l'administration des biens du mineur. | het beheer van de goederen van de minderjarige. |
Elle a trait à l'hypothèse où un enfant n'a qu'un seul parent à | Zij betreft het geval waarin een kind slechts een enkele ouder heeft |
l'égard duquel la filiation est établie mais a vécu de manière durable | ten aanzien van wie de afstamming vaststaat, maar op duurzame wijze |
au sein du ménage formé par ce parent et par un tiers qui assument | heeft geleefd binnen een gezin dat uit die ouder en een derde wordt |
tous deux la charge de l'entretien de l'enfant. La Cour limite son | gevormd die beiden instaan voor het onderhoud van het kind. Het Hof |
examen à cette hypothèse. | beperkt zijn toetsing tot dat geval. |
B.2. L'autorité dite parentale est une institution qui vise en premier | B.2. Het zogenaamde ouderlijk gezag is een instituut dat in de eerste |
lieu à accorder une protection à l'enfant mineur qui, en raison de sa | plaats bescherming beoogt te verlenen aan het minderjarige kind, dat |
vulnérabilité et de son immaturité physique et mentale, doit recevoir | vanwege zijn kwetsbaarheid en zijn fysieke en mentale onrijpheid, |
des soins spécifiques et bénéficier d'une protection particulière. | specifieke zorg dient te krijgen en een bijzondere bescherming moet |
Dans le but d'accorder cette protection et dans le souci de l'intérêt | genieten. Met het oog op het verlenen van een dergelijke bescherming |
de l'enfant comme de sa socialisation, le législateur a confié cette | en uit zorg voor het belang van het kind en zijn socialisatie heeft de |
autorité en premier lieu aux parents de l'enfant. Ce n'est que | wetgever dat gezag in de eerste plaats opgedragen aan de ouders van |
lorsqu'il n'y a pas de parents qu'il est fait appel à un tuteur, qui, | het kind. Enkel wanneer er geen ouders zijn, wordt een beroep gedaan |
en général, appartient à la famille de l'enfant. | op een voogd, die doorgaans tot de familie van het kind behoort. |
B.3.1. Le Conseil des ministres considère que la catégorie des | B.3.1. De Ministerraad stelt dat de categorie van personen die met een |
personnes qui a un lien de filiation avec un mineur n'est pas | minderjarige een afstammingsband heeft, niet vergelijkbaar is met de |
comparable à celle des personnes qui n'a pas un tel lien puisqu'un | categorie van personen die een dergelijke band niet heeft, daar een |
lien de filiation a des effets juridiques nombreux et fondamentaux | afstammingsband talrijke en fundamentele juridische gevolgen heeft |
aussi bien pour l'enfant que pour le parent. | zowel voor het kind als voor de ouder. |
B.3.2. La nécessité de confier la responsabilité de protéger et de | B.3.2. De noodzaak om de verantwoordelijkheid inzake de bescherming en |
socialiser les enfants à des personnes qui soient aptes à l'assumer | de socialisatie van kinderen toe te vertrouwen aan personen die |
bekwaam zijn om die verantwoordelijkheid op te nemen, maakt de | |
rend éminemment comparables les relations juridiques qu'entretient | juridische relaties die elk kind onderhoudt met diegenen die het |
tout enfant avec ceux qui l'élèvent. | opvoeden zeer vergelijkbaar. |
L'exception du Conseil des ministres est rejetée. | De exceptie van de Ministerraad wordt verworpen. |
B.4. Aux termes de l'article 3.1 de la Convention relative aux droits | B.4. Luidens artikel 3.1 van het Verdrag inzake de rechten van het |
de l'enfant, adoptée à New York le 20 novembre 1989, « l'intérêt | kind, dat is aangenomen te New York op 20 november 1989, « vormen de |
supérieur de l'enfant doit être une considération primordiale ». En | belangen van het kind de eerste overweging ». Krachtens artikel 3.2 |
vertu de l'article 3.2 de cette Convention, les Etats parties se sont | van dat Verdrag hebben de Staten die erbij partij zijn zich ertoe |
engagés « à assurer à l'enfant la protection et les soins nécessaires | verbonden « het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die |
à son bien-être, compte tenu des droits et des devoirs de ses parents, | nodig zijn voor zijn welzijn, rekening houdend met de rechten en |
de ses tuteurs ou des autres personnes légalement responsables de lui | plichten van zijn ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk |
» et « à prendre à cette fin toutes les mesures législatives et | verantwoordelijk zijn voor het kind » en « hiertoe alle passende |
administratives appropriées ». | wettelijke en bestuurlijke maatregelen [te nemen] ». |
B.5. Le législateur belge a fait de nombreux pas dans cette direction, | B.5. De Belgische wetgever heeft talrijke stappen in die richting |
qui n'est d'ailleurs pas entièrement nouvelle. En effet : | ondernomen, die overigens niet volledig nieuw is. Immers : |
- depuis la loi du 31 mars 1987, l'autorité parentale n'est plus | - sinds de wet van 31 maart 1987 wordt het ouderlijk gezag niet langer |
attachée à la situation matrimoniale des parents : la filiation | aan de huwelijkse staat van de ouders gekoppeld : de wettelijk |
paternelle et maternelle légalement établie est le seul élément qui | vastgestelde afstamming van vaderszijde respectievelijk van |
soit déterminant; | moederszijde is het enige wat bepalend is; |
- par la loi du 13 avril 1995 relative à l'exercice conjoint de | - bij wet van 13 april 1995 betreffende de gezamenlijke uitoefening |
l'autorité parentale, le législateur a instauré, pour renforcer la | van het ouderlijk gezag heeft de wetgever, teneinde de |
responsabilité des deux parents à l'égard de l'enfant, le principe de | verantwoordelijkheid van de beide ouders voor het kind te versterken, |
la « co-parenté », c'est-à-dire d'une autorité conjointe qu'ils | het beginsel van het co-ouderschap ingevoerd, dit wil zeggen een |
exercent sur la personne et les biens du mineur, qu'ils vivent | gezamenlijk gezag dat zij over de persoon en de goederen van de |
ensemble ou qu'ils soient séparés; | minderjarige uitoefenen, ongeacht of zij samenleven of gescheiden |
- lorsque les parents ne vivent pas ensemble, ils doivent conclure un | zijn; - wanneer de ouders niet samenleven, dienen zij een regeling te |
accord « sur l'organisation de l'hébergement de l'enfant » (article | treffen omtrent « de organisatie van de huisvesting van het kind » |
374, alinéa 2, du Code civil); le tribunal peut confier l'exercice de | (artikel 374, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek); de rechtbank |
l'autorité parentale à un des deux parents (articles 374, alinéa 2, et | kan de uitoefening van het ouderlijk gezag aan een van beide ouders |
376, alinéa 3), l'autre conservant le droit à des relations | opdragen (artikelen 374, tweede lid, en 376, derde lid), waarbij de |
personnelles et le droit de surveiller l'éducation de l'enfant | andere het recht op persoonlijk contact behoudt en het recht om |
(article 374, alinéa 4); le juge peut confier l'exercice exclusif de l'autorité à un seul des parents et préciser qu'un certain nombre de décisions importantes relatives à l'éducation de l'enfant ne peuvent être prises que de l'accord des deux parents. B.6. Ces dispositions ne permettent toutefois pas qu'un enfant qui se trouve dans la situation décrite en B.1 puisse voir consacrer juridiquement son droit à la protection et au bien-être, alors même que les personnes qui l'éduquent s'engageraient à les lui fournir durablement. L'autorité parentale n'est actuellement possible qu'à l'égard des personnes qui ont un lien de filiation avec l'enfant. L'article 375bis du Code civil, s'il permet l'organisation de relations personnelles entre un enfant et la personne qui justifie d'un lien d'affection particulier avec celui-ci, ne permet pas de donner à ce lien des effets qui consacreraient juridiquement les engagements auxquels cette personne offrirait de souscrire à l'égard de cet enfant. Celui-ci pourrait donc perdre brutalement tout droit aux soins, lesquels comprennent le droit à l'entretien et à la protection de la personne qui l'a élevé, en cas de séparation du couple et, spécialement, en cas de décès du parent qui a un lien de filiation avec lui. B.7. Il s'ensuit que cette catégorie d'enfants fait l'objet d'un traitement différent sans justification admissible. Mais c'est au législateur qu'il appartient de préciser sous quelle forme, à quelles conditions et selon quelle procédure l'autorité parentale pourrait, dans l'intérêt de l'enfant, être étendue à d'autres personnes qui | toezicht te houden op de opvoeding van het kind (artikel 374, vierde lid); de rechter kan aan een van de ouders de uitsluitende uitoefening van het gezag toevertrouwen en bepalen dat een aantal belangrijke beslissingen met betrekking tot de opvoeding van het kind alleen met instemming van beide ouders kunnen worden genomen. B.6. Die bepalingen maken het echter niet mogelijk het recht op bescherming en op welzijn van een kind dat zich in de in B.1 beschreven situatie bevindt, juridisch te verankeren, zelfs al zouden de personen die het kind opvoeden zich ertoe verbinden het kind die bescherming en dat welzijn op duurzame wijze te bieden. Het ouderlijk gezag kan thans enkel worden gevestigd ten aanzien van de personen die een afstammingsband hebben met het kind. Ofschoon artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek het mogelijk maakt persoonlijk contact tot stand te brengen tussen een kind en de persoon die doet blijken van een bijzondere affectieve band met dat kind, maakt die bepaling het niet mogelijk aan die band gevolgen te verbinden die de verbintenissen die die persoon bereid zou zijn aan te gaan ten aanzien van dat kind, juridisch zouden verankeren. Het kind zou dus plots, in geval van scheiding van het paar en in het bijzonder in geval van overlijden van de ouder die een afstammingsband met het kind had, elk recht op verzorging, hieronder begrepen het recht op onderhoud en op bescherming van de persoon die het heeft opgevoed, kunnen verliezen. B.7. Daaruit volgt dat die categorie van kinderen zonder toelaatbare verantwoording verschillend wordt behandeld. Maar het staat aan de wetgever om te preciseren in welke vorm, onder welke voorwaarden en volgens welke procedure het ouderlijk gezag, in het belang van het kind, zou kunnen worden uitgebreid tot andere personen die geen |
n'ont pas un lien de filiation avec lui, les dispositions des articles | afstammingsband met het kind hebben, aangezien de bepalingen van de |
371 à 387bis du Code civil n'étant pas susceptibles d'être appliquées | artikelen 371 tot 387bis van het Burgerlijk Wetboek niet als dusdanig, |
telles quelles, par analogie, à la situation décrite en B.1. | naar analogie, op de in B.1 beschreven situatie kunnen worden |
En conséquence, ces dispositions ne peuvent être considérées comme | toegepast. Bijgevolg kunnen die bepalingen niet als discriminerend worden |
discriminatoires et la question préjudicielle appelle une réponse | beschouwd en dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden |
négative. | beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
Les articles 371 à 387bis du Code civil ne violent pas les articles 10 | De artikelen 371 tot 387bis van het Burgerlijk Wetboek schenden de |
et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 8 octobre 2003. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 oktober 2003. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
A. Arts. | A. Arts. |