← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt n° 249.999 du
8 mars 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 mars 2021, le Conseil d'Etat a
posé les questions préjudicielles suivantes : « « L'article 61, 1°, de la loi du 2 octobre
2017 réglementant la sécurité privée et particulière ' v(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt n° 249.999 du 8 mars 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 11 mars 2021, le Conseil d'Etat a posé les questions préjudicielles suivantes : « « L'article 61, 1°, de la loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière ' v(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 249.999 van 8 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële « Schendt artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere v(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par arrêt n° 249.999 du 8 mars 2021, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij arrest nr. 249.999 van 8 maart 2021, waarvan de expeditie ter |
| greffe de la Cour le 11 mars 2021, le Conseil d'Etat a posé les | griffie van het Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft de Raad van |
| questions préjudicielles suivantes : | State de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « L'article 61, 1°, de la loi du 2 octobre 2017 réglementant la | « Schendt artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling |
| sécurité privée et particulière ' viole-t-il le principe d'égalité consacré par les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce que, d'une part, cette disposition prévoit une exception pour les condamnations pour infraction à la loi relative à la police de la circulation routière, mais ne prévoit pas d'exception pour les condamnations du chef d'autres infractions comparables, telles que l'infraction à la loi pénale pour coups et blessures involontaires dans le cadre d'un accident de la circulation, et que, d'autre part, cette disposition ne fait pas de distinction entre les condamnations du chef de toutes les infractions autres que les infractions à la loi relative à la circulation routière et que, par conséquent, une condamnation du chef d'infraction à la loi pénale pour coups et blessures involontaires dans le cadre d'un accident de la circulation est traitée exactement de la même manière que les condamnations du | van de private en bijzondere veiligheid ' het in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet neergelegde gelijkheidsbeginsel doordat, enerzijds, die bepaling wel een uitzondering maakt voor veroordelingen wegens inbreuken op de wegverkeerswet maar niet voor veroordelingen wegens andere, vergelijkbare inbreuken, zoals de inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval en, anderzijds, die bepaling geen onderscheid maakt tussen de veroordelingen wegens alle andere inbreuken dan de inbreuken op de wegverkeerswet en dus een veroordeling wegens een inbreuk op de strafwet wegens onopzettelijke slagen en verwondingen in het kader van een verkeersongeval op exact dezelfde manier wordt behandeld als |
| chef d'autres infractions à la loi pénale ? »; | veroordelingen wegens andere inbreuken op de strafwet ? »; |
| « L'article 61, 1°, de la loi du 2 octobre 2017 réglementant la | « Schendt artikel 61, 1°, van de wet van 2 oktober 2017 tot regeling |
| sécurité privée et particulière ' viole-t-il le droit au travail et, | van de private en bijzondere veiligheid ' het recht op arbeid en in |
| en particulier, le droit au libre choix d'une activité | het bijzonder het recht op vrije keuze van de beroepsarbeid zoals |
| professionnelle, garantis par les articles 22 et 23 de la | gewaarborgd door de artikelen 22 en 23 van de Grondwet, in samenhang |
| Constitution, lus en combinaison avec l'article 8 de la Convention | gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
| européenne des droits de l'homme, en ce qu'il refuse automatiquement | |
| l'accès aux professions visées à l'article 60 de la loi précitée du 2 | |
| octobre 2017 et, en particulier, à la profession d'agent de | |
| gardiennage, à toute personne qui a été condamnée à une quelconque | mens, doordat het iedereen die veroordeeld is geweest tot enige |
| peine correctionnelle ou criminelle au sens de l'article 7 du Code pénal, ou à une peine similaire à l'étranger, à l'exception des infractions à la loi relative à la police de la circulation routière, sans que la nature et la gravité des faits pénalement punissables, le contexte dans lequel ils se sont produits, l'âge, la récidive, l'incidence des faits pénalement punissables sur le profil requis pour la fonction concernée et la personnalité du demandeur de la carte d'identification fassent l'objet d'une quelconque appréciation ? ». | correctionele of criminele straf, zoals bedoeld in artikel 7 van het Strafwetboek of tot een gelijkaardige straf in het buitenland, met uitzondering van de inbreuken op de wegverkeerswet, automatisch de toegang ontzegt tot de beroepen bedoeld in artikel 60 van de voormelde wet van 2 oktober 2017 en in het bijzonder tot het beroep van bewakingsagent, zonder dat er ook maar enige beoordeling gebeurt van de aard en de ernst van de strafrechtelijke feiten, de context waarin ze plaatsvonden, de ouderdom, de herhaling, de impact van de strafrechtelijke feiten op het vereiste profiel voor de desbetreffende functie en de persoonlijkheid van de aanvrager van de identificatiekaart ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 7531 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 7531 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |