← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt n° 247.564 du
18 mai 2020, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 14 juillet 2020, le Conseil d'Etat
a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 4.8.11, § 1 er ,
alinéa 1 er , 3°, du Code flamand de l'aménagem(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt n° 247.564 du 18 mai 2020, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 14 juillet 2020, le Conseil d'Etat a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 4.8.11, § 1 er , alinéa 1 er , 3°, du Code flamand de l'aménagem(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 247.564 van 18 mei 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 14 juli 2020, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële v « Schendt art. 4.8.11. § 1, eerste lid, 3° VCRO de artikelen 10, 11, 13 en 23 van de Grondwet,(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par arrêt n° 247.564 du 18 mai 2020, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij arrest nr. 247.564 van 18 mei 2020, waarvan de expeditie ter |
| greffe de la Cour le 14 juillet 2020, le Conseil d'Etat a posé la | griffie van het Hof is ingekomen op 14 juli 2020, heeft de Raad van |
| question préjudicielle suivante : | State de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 4.8.11, § 1er, alinéa 1er, 3°, du Code flamand de | « Schendt art. 4.8.11. § 1, eerste lid, 3° VCRO de artikelen 10, 11, |
| l'aménagement du territoire viole-t-il les articles 10, 11, 13 et 23 | |
| de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 6 et 9 de la | 13 en 23 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de artikelen 6 en 9 |
| Convention d'Aarhus du 25 juin 1998 sur l'accès à l'information, la | van het verdrag van Aarhus van 25 juni 1998 betreffende de toegang tot |
| participation du public au processus décisionnel et l'accès à la | informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter |
| justice en matière d'environnement et avec le droit d'accès au juge, | inzake milieuaangelegenheden en het recht op toegang tot de rechter, |
| garanti par l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que les inconvénients commerciaux ne peuvent pas être considérés comme des désagréments ou des inconvénients directs ou indirects à l'appui d'un recours devant le Conseil pour les contestations des autorisations, sauf s'ils présentent un ' aspect urbanistique ', même si le recours dirigé contre le projet autorisé repose quant au fond sur des griefs d'illégalité de nature urbanistique (par exemple, l'incompatibilité entre la construction concurrente et le plan de secteur) ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7419 du rôle de la Cour. Le greffier, | gewaarborgd door art. 6 van het EVRM, in zoverre commerciële nadelen niet beschouwd kunnen worden als rechtstreekse of onrechtstreekse hinder of nadelen ter ondersteuning van een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen behoudens indien ze een ' stedenbouwkundige inslag ' hebben, zelfs indien het beroep inhoudelijk gesteund is op wettigheidsbezwaren tegen het vergunde project van stedenbouwkundige aard (bv. de onverenigbaarheid van de concurrerende inrichting met het gewestplan) ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7419 van de rol van het Hof. De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |