← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 27 mai 2015
en cause de Khalid Bhatti contre Me Pieter Van Der Herten et autres, dont l'expédition est parvenue au
greffe de la Cour le 18 juin 2015, la Cour du tra « 1. L'article 464/1, § 8, du Code d'instruction criminelle
viole-t-il les articles 10 et 11 d(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 27 mai 2015 en cause de Khalid Bhatti contre Me Pieter Van Der Herten et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 juin 2015, la Cour du tra « 1. L'article 464/1, § 8, du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 d(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 27 mei 2015 in zake Khalid Bhatti tegen Mr. Pieter Van Der Herten en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 juni 2015 « 1. Schendt artikel 464/1, § 8 Sv. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het vertrouw(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par arrêt du 27 mai 2015 en cause de Khalid Bhatti contre Me Pieter | januari 1989 Bij arrest van 27 mei 2015 in zake Khalid Bhatti tegen Mr. Pieter Van |
| Van Der Herten et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de | Der Herten en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
| la Cour le 18 juin 2015, la Cour du travail d'Anvers, division Anvers, | ingekomen op 18 juni 2015, heeft het Arbeidshof te Antwerpen, afdeling |
| a posé les questions préjudicielles suivantes : | Antwerpen, de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. L'article 464/1, § 8, du Code d'instruction criminelle viole-t-il | « 1. Schendt artikel 464/1, § 8 Sv. de artikelen 10 en 11 van de |
| les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il est porté une | Grondwet doordat het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze wordt |
| atteinte excessive au principe de confiance et que la différence de | geschonden en er mogelijk geen redelijke verantwoording wordt gegeven |
| traitement est potentiellement dénuée de justification raisonnable | voor het verschil in behandeling, voor zover er bij de invoering van |
| dans la mesure où, lors de l'instauration de cet article par l'article | |
| 4 de la loi du 11 février 2014 portant des mesures diverses visant à | dit artikel door artikel 4 van de wet van 11 februari 2014 houdende |
| améliorer le recouvrement des peines patrimoniales et des frais de | diverse maatregelen ter verbetering van de invordering van de |
| justice en matière pénale (I), qui implique que les amendes pénales ne | vermogensstraffen en de gerechtskosten in strafzaken (I) waardoor |
| pouvaient plus être remises, il n'a pas été prévu de régime | |
| transitoire pour les personnes qui étaient impliquées dans une | penale boetes niet langer konden kwijtgescholden worden geen |
| procédure de règlement collectif de dettes et avaient encouru des | overgangsregeling werd voorzien voor die personen die in collectieve |
| amendes pénales avant l'entrée en vigueur de la loi précitée au 12 | schuldenregeling zaten en penale boetes hadden opgelopen voor de |
| avril 2014 et qui pouvaient alors éventuellement encore bénéficier | inwerkingtreding van voormelde wet op 12 april 2014 en die toen dan |
| d'une remise, mais dont la procédure de règlement collectif de dettes | nog eventueel konden kwijtgescholden worden maar waarvan de |
| n'était pas encore clôturée, alors que les personnes dont la procédure | collectieve schuldenregeling nog niet beëindigd was, terwijl personen |
| de règlement collectif de dettes pouvait être clôturée avant le 12 avril 2014 pouvaient quant à elles bénéficier d'une remise des amendes pénales ? 2. L'article 1675/13, § 1er, du Code judiciaire viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il est porté une atteinte excessive au principe de confiance et que la différence de traitement est potentiellement dénuée de justification raisonnable dans la mesure où, lors de la modification de cet article par l'article 10 de la loi du 12 mai 2014 ' modifiant la loi du 21 février 2003 créant un Service des créances alimentaires au sein du SPF Finances et le Code judiciaire, en vue d'assurer le recouvrement effectif des créances alimentaires ', qui implique qu'aucune créance alimentaire ne pouvait plus être remise, il n'a pas été prévu de régime transitoire pour les personnes qui étaient impliquées dans une procédure de règlement collectif de dettes et dont les créances alimentaires qui dataient d'avant l'imposition d'un régime d'apurement judiciaire, mais qui n'avaient pas encore fait l'objet d'une décision définitive avant le 1er août 2014, étaient échues, alors que les personnes dont la procédure de règlement collectif de dettes pouvait être clôturée avant le 1er août 2014 pouvaient quant à elles bénéficier d'une remise de toutes les créances alimentaires ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 6226 du rôle de la Cour. Le greffier, | wiens collectieve schuldenregeling kon beëindigd worden voor 12 april 2014 wel konden genieten van een kwijtschelding van penale boetes ? 2. Schendt artikel 1675/13, § 1 Ger. W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze wordt geschonden en er mogelijk geen redelijke verantwoording wordt gegeven voor het verschil in behandeling, voor zover er bij de wijziging van dit artikel door artikel 10 van de wet van 12 mei 2014 houdende wijziging van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een effectieve invordering van onderhoudsschulden waardoor geen enkele onderhoudsschuld nog kon kwijtgescholden worden, geen overgangsregeling werd voorzien voor die personen die in collectieve schuldenregeling zaten en vervallen onderhoudsschulden hadden die dateren van voor het opleggen van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling maar waarover nog niet definitief beslist was voor 1 augustus 2014, terwijl personen wiens collectieve schuldenregeling kon beëindigd worden voor 1 augustus 2014 wel konden genieten van een kwijtschelding van alle onderhoudsschulden ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6226 van de rol van het Hof. De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |