← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
arrêt du 6 juin 2005 en cause de B. Knolle contre la s.a. Lamitref Industries, dont l'expédition est
parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 14 « L'article 40 du Code judiciaire, lu en combinaison avec les articles
1051, 55 et 50, alinéa 2, du(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par arrêt du 6 juin 2005 en cause de B. Knolle contre la s.a. Lamitref Industries, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 14 « L'article 40 du Code judiciaire, lu en combinaison avec les articles 1051, 55 et 50, alinéa 2, du(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 6 juni 2005 in zake B. Knolle tegen de n.v. Lamitref Industries, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekome « Schendt het artikel 40 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 1051, (...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
Par arrêt du 6 juin 2005 en cause de B. Knolle contre la s.a. Lamitref | Bij arrest van 6 juni 2005 in zake B. Knolle tegen de n.v. Lamitref |
Industries, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | Industries, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
d'arbitrage le 14 juin 2005, la Cour d'appel d'Anvers a posé les | ingekomen op 14 juni 2005, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de |
questions préjudicielles suivantes : | volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« L'article 40 du Code judiciaire, lu en combinaison avec les articles | « Schendt het artikel 40 van het Gerechtelijk Wetboek, in samenhang |
1051, 55 et 50, alinéa 2, du même Code et interprété en ce sens que la | gelezen met de artikelen 1051, 55 en 50, tweede lid van hetzelfde |
date de remise d'une pièce aux services postaux belges constitue la | Wetboek en zo geïnterpreteerd dat de datum van de afgifte van een stuk |
date à laquelle le délai d'utilisation d'une voie de recours par une | aan de Belgische postdiensten, de datum is waarop de termijn voor het |
aanwenden van een rechtsmiddel aanvang neemt ten aanzien van een | |
personne domiciliée dans un autre Etat membre de l'Union européenne | persoon gedomicilieerd in een andere Lidstaat van de Europese Unie, de |
commence à courir, viole-t-il les articles 10 et 11 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het artikel 14.1 van het |
Constitution, l'article 14.1 du Pacte international relatif aux droits | Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van |
civils et politiques du 19 décembre 1996 et l'article 6 de la | 19 december 1996 en het artikel 6 van het Europees Verdrag tot |
Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des | bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden |
libertés fondamentales en ce que, au contraire d'une signification | doordat - in tegenstelling tot een betekening verricht overeenkomstig |
effectuée conformément aux articles 4 à 11 du Règlement n° 1348/2000 : 1° - il en résulte que le délai d'introduction d'une voie de recours commence à courir à un moment où le destinataire ne peut avoir connaissance du contenu de la pièce ? 2° - le délai effectif d'introduction d'une voie de recours dont dispose chaque destinataire varie en fonction de la durée mise par les services postaux pour faire parvenir l'envoi à destination, de sorte qu'en fait, certains destinataires disposeraient d'un délai plus bref que d'autres ? et 3° - si la signification par la poste a lieu quelques jours avant les vacances judiciaires, le destinataire se voit privé de toute possibilité de recevoir copie du jugement et d'en prendre connaissance avant les vacances judiciaires et ne bénéficie pas de l'avantage de l'application de l'article 50, alinéa 2, du Code judiciaire et le délai d'appel prorogé visé par cet article est donc en fait réduit ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 3720 du rôle de la Cour. Le greffier, | artikelen 4 tot 11 van Verordening nr. 1348/2000 : 1° - dit tot gevolg heeft dat de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel aanvang neemt op een ogenblik waarop de bestemmeling geen kennis kan hebben van de inhoud van het stuk ? 2° - de effectieve termijn voor het instellen van een rechtsmiddel waarover elke bestemmeling beschikt varieert in functie van de tijd die de postdiensten gebruikt hebben om de zending ter bestemming te brengen, zodat, in feite, bepaalde bestemmelingen over een kortere termijn zouden beschikken dan andere ? en 3° - indien de betekening per post plaatsgrijpt enkele dagen voor het gerechtelijk verlof, de bestemmeling elke mogelijkheid om kopie van het vonnis te ontvangen en er kennis van te nemen voor het gerechtelijk verlof ontzegd wordt en niet het voordeel geniet van de toepassing van artikel 50, tweede lid, Gerechtelijk Wetboek en dus in feite de verlengde termijn voor hoger beroep zoals bedoeld in dat artikel wordt beperkt ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 3720 van de rol van het Hof. De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |