← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
arrêt du 20 mars 2001 en cause de la commune de Courcelles contre R. Vlies, dont l'expédition est parvenue
au greffe de la Cour d'arbitrage le 26 mar « L'article 7, § 1 er , de la loi du 6 février 1970 relative
à la prescription des cr(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par arrêt du 20 mars 2001 en cause de la commune de Courcelles contre R. Vlies, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 26 mar « L'article 7, § 1 er , de la loi du 6 février 1970 relative à la prescription des cr(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 20 maart 2001 in zake de gemeente Courcelles tegen R. Vlies, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op « Schendt artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvo(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
| Par arrêt du 20 mars 2001 en cause de la commune de Courcelles contre | Bij arrest van 20 maart 2001 in zake de gemeente Courcelles tegen R. |
| R. Vlies, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour | Vlies, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
| d'arbitrage le 26 mars 2001, la Cour d'appel de Mons a posé la | ingekomen op 26 maart 2001, heeft het Hof van Beroep te Bergen de |
| question préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 7, § 1er, de la loi du 6 février 1970 relative à la | « Schendt artikel 7, § 1, van de wet van 6 februari 1970 betreffende |
| prescription des créances à charge ou au profit de l'Etat et des | de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de |
| provinces ne viole-t-il pas les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée en ce que cette disposition précise que ` sont définitivement acquises à ceux qui les ont reçues les sommes payées indûment par l'Etat en matière de traitements, d'avances sur ceux-ci ainsi que d'indemnités ou allocations qui sont accessoires ou similaires aux traitements, lorsque le remboursement n'a pas été réclamé dans un délai de cinq ans à partir du 1er janvier de l'année du paiement ', tandis que la prescription édictée n'est pas applicable aux sommes de même nature payées par la commune ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 2148 du rôle de la Cour. Le greffier, | Staat en de provinciën de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet niet, doordat die bepaling erin voorziet dat ` inzake wedden, voorschotten daarop en vergoedingen of uitkeringen die een toebehoren van de wedden vormen of ermede gelijkstaan, [ . ] de door de Staat ten onrechte uitbetaalde sommen voorgoed vervallen [zijn] aan hen die ze hebben ontvangen, als de terugbetaling daarvan niet gevraagd werd binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van de eerste januari van het jaar van de betaling ', terwijl de voorgeschreven verjaring niet van toepassing is op bedragen van dezelfde aard die betaald worden door de gemeente ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 2148 van de rol van het Hof. De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |