← Retour vers "Arrêt n° 51/99 du 5 mai 1999 Numéro du rôle : 1325 En cause : la question préjudicielle
relative à l'article 394, § 1 er , du Code des impôts sur les revenus 1992, posée
par le Tribunal de première instance de Nivelles. La Co composée des
présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. Martens, J. Delruelle, E. Cerex(...)"
Arrêt n° 51/99 du 5 mai 1999 Numéro du rôle : 1325 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 394, § 1 er , du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance de Nivelles. La Co composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. Martens, J. Delruelle, E. Cerex(...) | Arrest nr. 51/99 van 5 mei 1999 Rolnummer 1325 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel. Het Arbitragehof, I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij vonnis van 1 |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Arrêt n° 51/99 du 5 mai 1999 | Arrest nr. 51/99 van 5 mei 1999 |
Numéro du rôle : 1325 | Rolnummer 1325 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 394, § 1er, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394, § 1, van het |
du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank |
première instance de Nivelles. | van eerste aanleg te Nijvel. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges P. | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de |
Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans et A. Arts, assistée du | rechters P. Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans en A. Arts, |
greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par jugement du 1er avril 1998 en cause de N. Martiny contre l'Etat | Bij vonnis van 1 april 1998 in zake N. Martiny tegen de Belgische |
belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage | Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
le 14 avril 1998, le Tribunal de première instance de Nivelles a posé | ingekomen op 14 april 1998, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te |
la question préjudicielle suivante : | Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 394, § 1er, du Code des impôts sur les revenus est-il | « Is artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen in |
conforme aux articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où | overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre |
il pratique une distinction entre, d'une part, les conjoints de | het een onderscheid invoert tussen de echtgenoten van personen die |
personnes débitrices de n'importe quelle dette, autre que des impôts | gelijk welke andere schuld dan inkomstenbelastingen verschuldigd zijn, |
sur les revenus, et, d'autre part, les conjoints de personnes | enerzijds, en de echtgenoten van personen die inkomstenbelastingen |
débitrices d'impôts sur les revenus, dans la mesure où les premiers ne | verschuldigd zijn, anderzijds, in zoverre eerstgenoemden nooit, |
peuvent jamais, hormis le cas de fraude, subir le recouvrement sur | behalve in geval van bedrog, de invordering kunnen ondergaan, op hun |
leurs biens propres, de dettes de leur conjoint, tandis que les | eigen goederen, van schulden van hun echtgenoot, terwijl |
seconds ne peuvent échapper à un tel recouvrement sur leurs biens | laatstgenoemden niet kunnen ontsnappen aan een dergelijke invordering |
propres, [que] si, d'une part, ils font la preuve du caractère propre | op hun eigen goederen, dan indien zij, enerzijds, het bewijs leveren |
de ces biens et où, d'autre part, ils établissent en outre, soit | van het eigen karakter van die goederen en zij, anderzijds, bovendien |
qu'ils possédaient ces biens avant le mariage, soit qu'ils proviennent | aantonen, ofwel dat zij die goederen bezaten vóór het huwelijk, ofwel |
d'une succession ou d'une donation faite par une personne autre que | dat die goederen voortkomen van een erfenis of van een schenking door |
leur conjoint, soit qu'ils les ont acquis au moyen de fonds provenant | een andere persoon dan hun echtgenoot, ofwel dat zij ze hebben |
de la réalisation de semblables biens, soit qu'ils les ont acquis au | verworven met inkomsten die voortkomen uit de tegeldemaking van |
moyen de revenus qui leur sont propres en vertu de leur régime | soortgelijke goederen, ofwel dat zij ze hebben verkregen met inkomsten |
matrimonial ? » | die eigen zijn op grond van hun huwelijksvermogensstelsel ? » |
II. Les faits et la procédure antérieure | II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil |
N. Martiny a introduit devant le Tribunal de première instance de | N. Martiny heeft voor de beslagkamer van de Rechtbank van eerste |
Nivelles, chambre des saisies, une demande qui tend à constater et | aanleg te Nijvel een vordering ingesteld die ertoe strekt te laten |
dire pour droit que la notification fiscale valant saisie-arrêt | vaststellen en voor recht te laten zeggen dat de fiscale notificatie |
die als bewarend beslag onder derden geldt, ten uitvoer werd gelegd | |
conservatoire a été pratiquée à concurrence de la moitié d'un bien | ten belope van de helft van een eigen goed van de eiseres in de zin |
propre de la demanderesse au sens de l'article 397, § 1er, alinéa 2, | van artikel 397, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de |
du Code des impôts sur les revenus et que la saisie est nulle dans la | inkomstenbelastingen en dat het beslag nietig is in zoverre het |
betrekking heeft gehad op geldsommen die aan de eiseres toekomen; de | |
mesure où elle a porté sur des sommes revenant à la demanderesse; à | opheffing te laten bevelen van het bewarend beslag onder derden ten |
ordonner la mainlevée de la saisie-arrêt conservatoire à concurrence | belope van de helft van de hoofdsom en de intresten en voor recht te |
de la moitié du principal et des intérêts et à dire pour droit qu'à | laten zeggen dat, indien niet wordt overgegaan tot volledige en |
défaut de procéder à la mainlevée complète et définitive dans les 24 | definitieve opheffing van het beslag binnen 24 uur vanaf het te wijzen |
heures du jugement à intervenir, celui-ci vaudra mainlevée. | vonnis, dat vonnis zal gelden als opheffing. |
La demanderesse et son époux, dont elle est actuellement divorcée, ont | Tegen de eiseres en haar echtgenoot, van wie ze thans uit de echt is |
fait l'objet d'une procédure en rectification à l'impôt des personnes | gescheiden, is een procedure tot wijziging van de personenbelasting |
physiques pour les exercices d'imposition 1983 à 1988. Des impôts ont | ingesteld voor de aanslagjaren 1983 tot 1988. Belastingen te hunnen |
été enrôlés à leur charge; ils ont fait l'objet de réclamations par | laste werden ingekohierd; tegen die belastingen heeft het echtpaar |
les époux, ces réclamations étant actuellement à l'instruction. | bezwaarschriften ingediend, waarover thans een onderzoek gaande is. |
Les époux ont vendu un immeuble; suite à une notification par le | Het echtpaar heeft een onroerend goed verkocht; ten gevolge van een |
receveur des contributions du montant des impôts dus par les époux, le | kennisgeving door de ontvanger der belastingen van het bedrag van de |
notaire a consigné les fonds provenant de l'aliénation de l'immeuble sur un compte rubriqué au Crédit général, moitié au nom de l'épouse et moitié au nom de l'époux. Le Tribunal relève que l'article 394, § 1er, alinéa 1er, du Code des impôts sur les revenus établit une fiction en faveur du receveur selon laquelle la dette fiscale est toujours une dette commune aux conjoints dont le recouvrement peut être poursuivi sur le patrimoine commun et sur les patrimoines propres et ne fait aucune distinction entre les différents régimes matrimoniaux alors que, selon les règles de droit civil en régime de séparation de biens, les revenus recueillis pendant le mariage par chacun des conjoints sont des propres et la dette fiscale de tels revenus est également propre. | door het echtpaar verschuldigde belastingen, heeft de notaris de gelden afkomstig van de vervreemding van het onroerend goed in consignatie gegeven op een geblokkeerde rekening bij « Crédit général », voor de helft op naam van de echtgenote en voor de andere helft op naam van de echtgenoot. De Rechtbank wijst erop dat artikel 394, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen ten gunste van de ontvanger een fictie invoert volgens welke de belastingschuld steeds een gezamenlijke schuld van de echtgenoten is waarvan de invordering kan geschieden op het gemeenschappelijke vermogen en op de onderscheiden vermogens van elk van hen en volgens welke geen enkel onderscheid wordt gemaakt onder de verschillende huwelijksvermogensstelsels terwijl, volgens de burgerrechtelijke regels van het stelsel van scheiding van goederen, de door elk van de echtgenoten tijdens het huwelijk ontvangen inkomsten eigen zijn en de belastingschuld van dergelijke inkomsten eveneens eigen is. |
L'article 394, § 1er, alinéa 2, de ce Code permet toutefois au | Artikel 394, § 1, tweede lid, van dat Wetboek biedt de echtgenoot van |
conjoint d'un contribuable d'échapper au recouvrement d'une dette | een belastingplichtige evenwel de mogelijkheid aan de inning van een |
fiscale qui ne lui incombe pas selon son régime matrimonial à la | belastingschuld die hem volgens zijn huwelijksvermogensstelsel niet |
condition de fournir une double preuve soit : | toekomt, te ontsnappen door een dubbel bewijs te leveren, namelijk : |
- celle du caractère propre dans le chef de son conjoint de la quotité | - het bewijs dat het gedeelte van de belastingen waarvan de betaling |
d'impôt dont le paiement est exigé; | wordt geëist, eigen is aan zijn echtgenoot; |
- celle du caractère propre dans son chef des biens que le receveur veut saisir ainsi que leur origine non suspecte. L'Etat belge ne conteste pas le caractère propre de la dette fiscale de l'époux puisqu'il s'agit d'une dette fiscale relative aux revenus professionnels résultant de son activité professionnelle. Concernant le caractère propre des biens saisis, la demanderesse estime que la double preuve qui est exigée dans son chef par l'article 394, § 1er, alinéa 2, du Code des impôts sur les revenus, c'est-à-dire celle du caractère propre des biens et celle de l'une des quatre conditions requises par cet article, est discriminatoire par rapport aux épouses mariées sous un régime de séparation de biens de personnes débitrices de n'importe quel tiers autre que le ministère des Finances agissant en matière d'impôts sur les revenus. Elle demande qu'une question préjudicielle soit posée à la Cour. Le Tribunal décide de poser la question préjudicielle mentionnée ci-dessus. | - het bewijs dat de goederen waarop de ontvanger beslag wil laten leggen, hem eigen zijn en van onverdachte oorsprong zijn. De Belgische Staat betwist het eigen karakter van de belastingschuld van de echtgenoot niet, vermits het gaat om een belastingschuld betreffende de beroepsinkomsten die voortkomen uit zijn beroepsactiviteit. Met betrekking tot het eigen karakter van de goederen waarop beslag is gelegd, is de eiseres van oordeel dat het dubbele bewijs dat van haar wordt geëist door artikel 394, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, namelijk het bewijs van het eigen karakter van de goederen en dat van een van de vier voorwaarden die door dat artikel worden gesteld, discriminerend is ten opzichte van de onder het stelsel van scheiding van goederen gehuwde echtgenotes van personen die schuldenaar zijn van gelijk welke derde, die niet het Ministerie van Financiën is dat optreedt inzake de inkomstenbelastingen. Zij vordert dat daarover een prejudiciële vraag wordt gesteld aan het Hof. De Rechtbank beslist de hiervoor vermelde prejudiciële vraag te stellen. |
III. La procédure devant la Cour | III. De rechtspleging voor het Hof |
Par ordonnance du 14 avril 1998, le président en exercice a désigné | Bij beschikking van 14 april 1998 heeft de voorzitter in functie de |
les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
des articles 71 ou 72 de la loi organique. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la | Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel |
loi organique, par lettres recommandées à la poste le 19 mai 1998. | 77 van de organieke wet bij op 19 mei 1998 ter post aangetekende brieven. |
L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
Moniteur belge du 21 mai 1998. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 21 mei 1998. |
Des mémoires ont été introduits par : | Memories zijn ingediend door : |
- le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par | - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 3 juli 1998 ter |
lettre recommandée à la poste le 3 juillet 1998; | post aangetekende brief; |
- N. Martiny, demeurant à 1300 Wavre, Laie de la Traque 10, par lettre | - N. Martiny, wonende te 1300 Waver, Laie de la Traque 10, bij op 10 |
recommandée à la poste le 10 juillet 1998. | juli 1998 ter post aangetekende brief. |
Par ordonnance du 6 août 1998, le président M. Melchior a prorogé | Bij beschikking van 6 augustus 1998 heeft voorzitter M. Melchior de |
jusqu'au 30 septembre 1998 le délai pour introduire un mémoire en | termijn voor het indienen van een memorie van antwoord verlengd tot 30 |
réponse. | september 1998. |
Les mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi | Van de memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
organieke wet bij op 6 augustus 1998 ter post aangetekende brieven; | |
organique, par lettres recommandées à la poste le 6 août 1998; | bij dezelfde brieven is kennisgegeven van de beschikking van 6 |
l'ordonnance du 6 août 1998 a été notifiée par les mêmes lettres. | augustus 1998. |
Des mémoires en réponse ont été introduits par : | Memories van antwoord zijn ingediend door : |
- N. Martiny, par lettre recommandée à la poste le 29 septembre 1998; | - N. Martiny, bij op 29 september 1998 ter post aangetekende brief; |
- le Conseil des ministres, par lettre recommandée à la poste le 29 | - de Ministerraad, bij op 29 september 1998 ter post aangetekende |
septembre 1998. | brief. |
Par ordonnances du 29 septembre 1998 et du 30 mars 1999, la Cour a | Bij beschikkingen van 29 september 1998 en 30 maart 1999 heeft het Hof |
de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | |
prorogé respectivement jusqu'aux 14 avril 1999 et 14 octobre 1999 le | respectievelijk 14 april 1999 en 14 oktober 1999. |
délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. | |
Par ordonnance du 16 décembre 1998, la Cour a déclaré l'affaire en | Bij beschikking van 16 december 1998 heeft het Hof de zaak in |
état et fixé l'audience au 13 janvier 1999. | gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 13 |
Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats | januari 1999. Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
par lettres recommandées à la poste le 17 décembre 1998. | bij op 17 december 1998 ter post aangetekende brieven. |
A l'audience publique du 13 janvier 1999 : | Op de openbare terechtzitting van 13 januari 1999 : |
- ont comparu : | - zijn verschenen : |
. Me S. Vanaelst loco Me T. Afschrift, avocats au barreau de | . Mr. S. Vanaelst loco Mr. T. Afschrift, advocaten bij de balie te |
Bruxelles, pour N. Martiny; | Brussel, voor N. Martiny; |
. Me P. Duquesne, avocat au barreau de Nivelles, pour le Conseil des | . Mr. P. Duquesne, advocaat bij de balie te Nijvel, voor de |
ministres; | Ministerraad; |
- les juges-rapporteurs J. Delruelle et A. Arts ont fait rapport; | - hebben de rechters-verslaggevers J. Delruelle en A. Arts verslag uitgebracht; |
- les avocats précités ont été entendus; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
- l'affaire a été mise en délibéré. | - is de zaak in beraad genomen. |
La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
IV. En droit | IV. In rechte |
- A - | - A - |
Position de N. Martiny | Standpunt van N. Martiny |
A.1.1. L'impôt litigieux est afférent aux revenus propres de son | A.1.1. De betwiste belasting heeft betrekking op de eigen inkomsten |
époux. Le bien sur lequel l'administration fiscale entend recouvrer | van haar echtgenoot. Het goed waarop de belastingadministratie die |
cet impôt est pour moitié un bien propre de N. Martiny. En régime de | belasting wil invorderen, is voor de helft een eigen goed van N. |
séparation de biens, il n'existe pas de « bien commun » mais seulement | Martiny. In het stelsel van de scheiding van goederen bestaat geen « |
des « biens propres » ou des biens indivis. L'immeuble dont le prix a | gemeenschappelijk goed », maar enkel « eigen goederen » of onverdeelde |
fait l'objet d'une saisie-arrêt était en copropriété indivise, par parts égales, entre les époux, par application stricte des règles du droit civil. Chaque part est donc un bien propre de chaque époux; il en va de même par voie de conséquence de leur part dans le prix de vente. A.1.2. La disposition soumise à l'examen de la Cour exige encore pour que la dette d'impôt d'un époux ne puisse pas être recouvrée sur les biens propres de l'autre que ces biens aient été acquis de l'une ou l'autre manière, ou à l'un ou l'autre moment, limitativement énumérés par l'article 394, § 1er, alinéa 2. Cette disposition crée donc une distinction entre deux catégories de | goederen. Van het gebouw op de koopsom waarvan bewarend beslag is gelegd, waren de echtgenoten eigenaar, elk voor de onverdeelde helft, met strikte toepassing van de regels van het burgerlijk recht. Elk aandeel is dus een eigen goed van elke echtgenoot; hetzelfde geldt, bij wege van gevolgtrekking, voor hun aandeel in de verkoopprijs. A.1.2. De bepaling die aan het Hof ter toetsing is voorgelegd, vergt voorts dat, wil de belastingschuld van een echtgenoot niet kunnen worden ingevorderd op de eigen goederen van de andere echtgenoot, die goederen werden verworven op een welbepaalde wijze, of een welbepaald tijdstip, waarvan een uitputtende opsomming is gegeven in artikel 394, § 1, tweede lid. Die bepaling roept dus een onderscheid in het leven tussen twee |
personnes, les conjoints de débiteurs d'impôts des personnes physiques | categorieën van personen, namelijk de echtgenoten van schuldenaars van |
et les conjoints de débiteurs de toutes autres dettes, même fiscales. | de personenbelastingen en de echtgenoten van schuldenaars van alle |
andere schulden, zelfs belastingschulden. | |
Les personnes qui, en raison de leur régime matrimonial, ont des « | De personen die wegens hun huwelijksvermogensstelsel « eigen goederen |
biens propres », dont le conjoint a une « dette propre » quelle | » hebben en van wie de echtgenoot een « eigen schuld » heeft, ongeacht |
qu'elle soit, c'est-à-dire quels que soient sa nature et son créancier | welke, dit wil zeggen ongeacht de aard van de schuld en de schuldeiser |
et les personnes qui, en raison de leur régime matrimonial, ont des « | ervan, en de personen die wegens hun huwelijksvermogensstelsel « eigen |
biens propres », dont le conjoint a une « dette propre » d'impôt des | goederen » hebben en van wie de echtgenoot een « eigen belastingschuld |
personnes physiques sont pourtant des catégories de personnes | » in de personenbelasting heeft, zijn nochtans categorieën van |
manifestement comparables, d'autant que la dérogation au droit commun | personen die klaarblijkelijk vergelijkbaar zijn, temeer daar de |
du recouvrement d'une dette propre d'une personne sur les biens | afwijking van het gemeen recht van de invordering van een eigen schuld |
propres de son conjoint, ne profite qu'à l'Administration des | van een persoon op de eigen goederen van zijn echtgenoot enkel de |
contributions directes, pour l'impôt des personnes physiques, et non à | Administratie der directe belastingen ten goede komt, voor de |
toutes les autres administrations fiscales de l'Etat, pour toutes les | personenbelasting, en niet alle andere belastingadministraties van de |
autres formes d'impôts, directs ou indirects (T.V.A., droits de | Staat, voor alle andere vormen van belastingen, directe of indirecte |
succession, droits d'enregistrement, etc.). | (B.T.W., successierechten, registratierechten, enz.). |
Cette différence de traitement est susceptible de justification au | Dat verschil in behandeling kan worden verantwoord ten aanzien van het |
regard du but poursuivi - éviter les possibilités de fraude, d'une | nagestreefde doel - mogelijke fraude voorkomen, enerzijds, en het feit |
part, le caractère d'ordre public de l'impôt, d'autre part. Toutefois, | dat de belastingen van openbare orde zijn, anderzijds. Die |
cette justification n'est pas objective et raisonnable. En effet, la dérogation au droit commun du recouvrement forcé des obligations existe exclusivement au profit de l'Administration des contributions directes, pour l'impôt des personnes physiques. L'absence d'une mesure semblable à celle de l'article 394bis du Code des impôts sur les revenus en toute autre matière fiscale suppose que, pour ces autres impôts, une telle dérogation ne se justifie pas. On ne peut dès lors pas raisonnablement considérer qu'elle se justifie à propos de l'impôt des personnes physiques. Par ailleurs, à supposer que cette justification soit objective et raisonnable, il n'y a pas de rapport de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. Le « moyen employé » consiste en une dérogation au droit commun du recouvrement des dettes propres d'un | verantwoording is evenwel niet objectief, noch redelijk. De afwijking van het gemeen recht van de gedwongen invordering van de verplichtingen bestaat immers uitsluitend ten voordele van de Administratie der directe belastingen, voor de personenbelasting. De ontstentenis van een maatregel die soortgelijk is aan die waarin artikel 394bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen in iedere andere fiscale aangelegenheid voorziet, veronderstelt dat een dergelijke afwijking van die andere belastingen niet verantwoord is. Men kan dan ook niet redelijkerwijze oordelen dat ze verantwoord is wat de personenbelasting betreft. Bovendien dient te worden opgemerkt dat, gesteld dat die verantwoording objectief en redelijk is, geen verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. Het « aangewende middel » bestaat in een afwijking van het gemeen recht van de invordering van de eigen schulden van een echtgenoot op de eigen goederen van de andere echtgenoot, door het |
époux sur les biens propres de l'autre, en renversant la charge de la | omkeren van de bewijslast ten voordele van de Staat en door het |
preuve au profit de l'Etat et en créant une présomption de fraude et | instellen van een vermoeden van fraude en verzwijging. In |
de simulation. Contrairement à la loi civile, la loi fiscale présume, | tegenstelling tot de burgerlijke wet vermoedt de fiscale wet, op |
de manière irréfragable, qu'il y a eu collusion entre les époux et que | onweerlegbare wijze, dat er tussen de echtgenoten een heimelijke |
le débiteur aurait en réalité acquis des biens qu'il aurait « fait | verstandhouding is geweest en dat de schuldenaar in werkelijkheid |
mettre au nom » de son conjoint, pour échapper frauduleusement aux | goederen zou hebben verworven die hij op naam van de echtgenoot zou |
hebben laten plaatsen om op bedrieglijke wijze aan de vervolging van | |
poursuites de son créancier. Le législateur méconnaît donc les règles | zijn schuldeiser te ontsnappen. De wetgever miskent dus de regels van |
de proportionnalité parce que pour atteindre le but visé - éviter la | de evenredigheid omdat hij om het beoogde doel te bereiken - mogelijke |
possibilité d'une fraude -, il déroge de manière importante au droit | fraude voorkomen - aanzienlijk afwijkt van het gemeen recht door de |
commun par un renversement de la charge de la preuve et une | bewijslast om te keren en een vermoeden van fraude in te stellen. De |
présomption de fraude. La loi ne permet donc pas à l'Administration | wet biedt de Administratie der directe belastingen dan ook niet de |
des contributions directes de recouvrer sa créance sur les biens d'un | mogelijkheid om haar schuldvordering in te vorderen op de goederen van |
tiers lorsqu'il y a collusion entre les débiteurs de l'impôt et ce | een derde wanneer er een heimelijke verstandhouding bestaat tussen de |
tiers (en l'occurrence son conjoint); elle le permet dans tous les cas | belastingschuldigen en die derde (te dezen de echtgenoot); zij biedt |
où l'origine des fonds n'a pas pu être prouvée conformément à | die mogelijkheid wel in alle gevallen waarin de oorsprong van de |
l'article 394, § 1er, parce que, dans ce cas, il pourrait y avoir | gelden niet kon worden bewezen overeenkomstig artikel 394, § 1, omdat |
collusion entre les époux. Pour écarter un simple risque de fraude, la loi fiscale prend un autre risque : celui de recouvrer une dette d'impôt propre à un contribuable, sur les biens propres de son conjoint. A l'appui de cette thèse, la partie invoque un passage des travaux préparatoires où il est dit qu'« eu égard au caractère exorbitant du droit commun que revêt cette mesure, l'administration prescrira à ses services de ne l'appliquer qu'avec modération et dans les cas de | in dat geval een heimelijke verstandhouding tussen de echtgenoten zou kunnen bestaan. Om een louter risico van fraude opzij te schuiven, neemt de belastingwet een ander risico : het risico dat erin bestaat dat de eigen belastingschuld van een belastingplichtige op de eigen goederen van diens echtgenoot wordt ingevorderd. Tot staving van die stelling voert de partij een passage van de parlementaire voorbereiding aan, waarin wordt gesteld dat « gelet op het van het gemeen recht sterk afwijkend karakter van deze maatregel,... de administratie haar diensten nochtans (zal) voorschrijven deze maatregel op bezadigde wijze en slechts in gevallen |
fraude manifeste ». Position du Conseil des ministres A.2.1. Le débiteur d'une dette fiscale n'est pas comparable au débiteur d'une dette civile. Le droit civil et le droit fiscal constituent deux branches distinctes du droit. Leur nature foncièrement différente justifie qu'ils soient régis par des règles propres, parfois divergentes. L'impôt est établi par l'effet de la loi sur l'ensemble des revenus perçus au cours d'une année par un redevable sans que celui-ci ait à manifester d'une quelconque manière son accord; en droit commun, une dette ne naît que suite à un | van klaarblijkelijke fraude toe te passen ». Standpunt van de Ministerraad A.2.1. De schuldenaar van een belastingschuld is niet vergelijkbaar met de schuldenaar van een burgerlijke schuld. Het burgerlijk recht en het fiscaal recht zijn twee onderscheiden rechtstakken. Hun fundamenteel verschillende aard verantwoordt dat zij beheerst worden door eigen en soms uiteenlopende regels. De belasting wordt gevestigd door de werking van de wet op het geheel van de inkomsten die een belastingplichtige in de loop van een jaar ontvangt, zonder dat die belastingplichtige op enigerlei wijze zijn instemming moet betuigen; in het gemeen recht ontstaat een schuld slechts ten gevolge van een |
engagement volontaire du débiteur. Ce mode particulier de naissance de | vrijwillige verbintenis van de schuldenaar. Die bijzondere wijze |
la dette d'impôt, dérogatoire au droit commun, implique la mise en | waarop de belastingschuld ontstaat en die afwijkt van het gemeen |
place d'une procédure particulière de recouvrement, elle aussi | recht, houdt de invoering van een bijzondere invorderingsprocedure in, |
dérogatoire au droit commun. Les possibilités de recouvrement plus | die ook afwijkt van het gemeen recht. De ruimere |
étendu offertes par l'article 394, § 1er, du Code des impôts sur les | invorderingsmogelijkheden die artikel 394, § 1, van het Wetboek van de |
revenus 1992 ne font en définitive que compenser les garanties que peuvent se ménager contractuellement d'autres créanciers. Il en résulte que les deux catégories de personnes envisagées dans la question préjudicielle ressortissent à des domaines tout à fait distincts et qui ne sont donc pas comparables. A.2.2. En tout état de cause, la différence de traitement repose sur un critère objectif et est raisonnablement justifiée. Il existe un rapport de proportionnalité entre les moyens utilisés et le but visé. Tout d'abord, il faut constater que tous les conjoints ayant fait choix des mêmes conventions matrimoniales sont traités de la même | inkomstenbelastingen 1992 biedt, compenseren uiteindelijk slechts de waarborgen die andere schuldeisers langs contractuele weg kunnen bedingen. Hieruit volgt dat de twee categorieën van personen die in de prejudiciële vraag worden beschouwd, tot volstrekt onderscheiden domeinen behoren en dus niet vergelijkbaar zijn. A.2.2. In ieder geval steunt het verschil in behandeling op een objectief criterium en is het in redelijkheid verantwoord. Er bestaat een verband van evenredigheid tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. Allereerst moet worden vastgesteld dat alle echtgenoten die hetzelfde huwelijksvermogensstelsel hebben gekozen op het vlak van de |
manière sur le plan du recouvrement de l'impôt. | invordering van de belasting op dezelfde wijze worden behandeld. |
Par ailleurs, la Cour a déjà admis que la procédure fiscale puisse | Bovendien heeft het Hof reeds toegegeven dat de fiscale procedure kan |
déroger aux règles de droit commun, particulièrement en matière de | afwijken van de regels van het gemeen recht, inzonderheid wat de |
recouvrement. L'arrêt n° 11/97 du 5 mars 1997 est invoqué à l'appui de | invordering betreft. Het arrest nr. 11/97 van 5 maart 1997 wordt |
cette thèse. | aangevoerd tot staving van die stelling. |
Dans la présente affaire, la seule dérogation apportée au droit commun | In deze zaak bestaat de enige afwijking die in het gemeen recht wordt |
par l'article 394 du Code des impôts sur les revenus 1992 consiste à | aangebracht door artikel 394 van het Wetboek van de |
permettre au receveur des contributions de poursuivre le recouvrement | inkomstenbelastingen 1992 erin dat de ontvanger van de belastingen de |
de la quotité de l'impôt afférente aux revenus propres de l'un des | mogelijkheid wordt geboden de invordering van het aandeel van de |
conjoints, ainsi que du précompte mobilier et du précompte | belasting dat betrekking heeft op de eigen inkomsten van een van de |
professionnel enrôlés au nom de l'un d'eux, sur certains biens propres | echtgenoten, alsmede van de roerende voorheffing en de |
« suspects » de l'autre conjoint. Il faut observer qu'en droit commun | bedrijfsvoorheffing die op naam van een van hen is ingekohierd, uit te |
le mécanisme de la solidarité passive ou du cautionnement permet | voeren op sommige « verdachte » eigen goederen van de andere |
d'arriver au même résultat et d'atteindre ainsi les biens propres des | echtgenoot. Er moet worden opgemerkt dat, in het gemeen recht, met het |
deux conjoints. Les créanciers privés ne manquent d'ailleurs pas de | mechanisme van de passieve hoofdelijkheid of van de borgstelling |
recourir à ces mécanismes pour garantir le recouvrement de leurs | hetzelfde resultaat kan worden bereikt en de eigen goederen van beide |
créances, ce qui apparaît impossible à l'Etat compte tenu de la nature de la créance fiscale. Par ailleurs, le droit commun prévoit que les dettes contractées par un seul des époux pour les besoins du ménage ou pour l'éducation des enfants obligent solidairement l'autre époux et permet donc le recouvrement de telles dettes sur ses biens propres. La rigueur de la disposition soumise au contrôle de la Cour peut se justifier par la spécificité de la relation existant entre le fisc et les redevables. Au regard du but poursuivi qui est d'éviter toute possibilité de collusion entre les conjoints au détriment du Trésor, la mesure n'apparaît pas disproportionnée. En opérant un renversement de la charge de la preuve au profit du Trésor, elle a pour effet de dispenser le receveur d'avoir à intenter, en sa qualité de créancier, soit l'action paulienne, soit l'action en déclaration de simulation, et à fournir les preuves que ces actions postulent. Plusieurs dispositions de la loi fiscale établissent un système autonome et complet qui se suffit à lui-même et qui ne se concilie pas avec l'application des règles de droit privé. Quant au respect du principe de proportionnalité, il faut prendre en compte le fait que le conjoint non débiteur a la faculté de prouver le caractère propre d'un bien par la seule justification des revenus qui lui ont permis d'acquérir ledit bien. Même si le texte légal ne le précise pas expressément, il est admis que puisque les biens acquis au moyen de revenus propres peuvent être soustraits à la saisie, lesdits revenus échappent a fortiori à l'emprise du receveur des contributions. De même, l'achat d'un bien financé par un emprunt contracté par un des époux est assimilable à une acquisition au moyen de revenus propres, s'il est établi que le prêt est remboursé exclusivement par des revenus propres. La preuve requise par l'article 394, § 1er, alinéa 2, peut être administrée par toutes voies de droit et sa production ne suscite pas de difficultés particulières. Le conjoint « non débiteur » doit éviter toute intervention financière de l'autre conjoint dans l'acquisition dudit bien et se ménager les preuves nécessaires. | echtgenoten aldus kunnen worden getroffen. De private schuldeisers laten overigens niet na die mechanismen aan te wenden om de invordering van hun schuldvorderingen te waarborgen, wat onmogelijk is voor de Staat, gelet op de aard van de fiscale schuldvordering. Het gemeen recht voorziet er bovendien in dat de schulden die door een van de echtgenoten ten behoeve van het gezin zijn aangegaan voor de opvoeding van de kinderen, de andere echtgenoot hoofdelijk verbinden en derhalve de invordering van dergelijke schulden op de eigen goederen mogelijk maken. De strengheid van de aan het Hof ter toetsing voorgelegde bepaling kan een verantwoording vinden in het specifieke karakter van de verhouding die tussen de belastingadministratie en de belastingplichtigen bestaat. Ten aanzien van het nagestreefde doel, dat erin bestaat iedere mogelijke heimelijke verstandhouding tussen de echtgenoten ten nadele van de Schatkist te voorkomen, lijkt de maatregel niet onevenredig te zijn. Door een omkering van de bewijslast ten voordele van de Schatkist in te voeren, heeft hij tot gevolg dat de ontvanger ervan wordt vrijgesteld om, in zijn hoedanigheid van schuldeiser, hetzij de actio pauliana, hetzij de vordering tot verklaring van verzwijging in te stellen en de bewijzen te leveren die die vorderingen veronderstellen. Verschillende bepalingen van de fiscale wet voeren een autonoom en volledig systeem in dat op zichzelf staat en niet kan worden verzoend met de toepassing van de regels van het privaatrecht. Met betrekking tot de inachtneming van het evenredigheidsbeginsel moet rekening worden gehouden met het feit dat de echtgenoot die de belasting niet verschuldigd is, over de mogelijkheid beschikt het eigen karakter van een goed te bewijzen door de enkele verantwoording van de inkomsten die hem in de mogelijkheid hebben gesteld het voormelde goed te verwerven. Zelfs als de wettekst dat niet uitdrukkelijk preciseert, wordt aangenomen dat, vermits de goederen die met eigen inkomsten zijn verworven aan het beslag kunnen worden onttrokken, de voormelde inkomsten a fortiori aan de greep van de ontvanger der belastingen ontsnappen. Zo ook kan de koop van een goed dat met een door een van de echtgenoten aangegane lening is gefinancierd, worden gelijkgesteld met een verwerving met eigen middelen indien is aangetoond dat de lening uitsluitend met eigen inkomsten wordt terugbetaald. Het bewijs dat wordt vereist door artikel 394, § 1, tweede lid, kan met alle rechtsmiddelen worden geleverd en met het voorleggen ervan gaan geen bijzondere moeilijkheden gepaard. De echtgenoot die de belasting niet verschuldigd is, moet iedere financiële tussenkomst van de andere echtgenoot in de verwerving van het voormelde goed vermijden en voor de noodzakelijke bewijzen zorgen. De invordering van de belasting op de verdachte eigen goederen van een |
Le recouvrement de l'impôt sur les biens propres suspects d'un | echtgenoot steunt geenszins op de willekeur van de |
conjoint ne repose nullement sur l'arbitraire de l'administration. Il | belastingadministratie. Het zal de beslagrechter immers toekomen de |
appartiendra en effet au juge des saisies d'apprécier et de contrôler | toepassing van de betwiste bepaling te beoordelen en te toetsen. Hem, |
l'application de la disposition litigieuse. C'est à lui et à lui seul | en hem alleen, komt het toe te bepalen of het bewijs dat door die |
qu'il appartiendra de déterminer si la preuve requise par cette | bepaling wordt geëist, al dan niet wordt geleverd door de echtgenoot |
disposition est rapportée ou non par le conjoint du redevable. Eu | van de belastingplichtige. Gelet op de bevoegdheden die hem zijn |
égard aux compétences qui lui sont dévolues par l'article 1395 du Code | toegewezen door artikel 1395 van het Gerechtelijk Wetboek, zal de |
judiciaire, le juge des saisies appréciera la valeur probante des | beslagrechter de bewijskracht beoordelen van de elementen die hem |
éléments qui lui sont soumis. | worden voorgelegd. |
En conclusion, la règle critiquée a pour seul effet de soumettre le | Concluderend kan men stellen dat het enige gevolg van de gekritiseerde |
conjoint non débiteur de l'impôt à un régime de preuve plus | regel erin bestaat dat de echtgenoot die de belasting niet |
verschuldigd is, aan een dwingender bewijsregeling wordt onderworpen | |
contraignant qu'en droit commun eu égard à la possibilité de fraude | dan die van het gemeen recht, gelet op de mogelijke fraude die tussen |
aisément réalisable entre époux; cette règle n'est manifestement pas | echtgenoten makkelijk ten uitvoer kan worden gebracht; die regel is |
disproportionnée par rapport à l'objectif d'assurer, de la meilleure | klaarblijkelijk niet onevenredig ten opzichte van de doelstelling die |
manière, le recouvrement de l'impôt. | erin bestaat de invordering van de belasting optimaal te waarborgen. |
Réponse de N. Martiny | Antwoord van N. Martiny |
A.3. N. Martiny conteste la thèse défendue par le Conseil des ministres quant à la non-comparabilité. Elle relève que les catégories sont d'autant plus comparables que les personnes dont les conjoints ont une dette d'impôt autre que l'impôt des personnes physiques se retrouvent dans la catégorie des personnes dont les conjoints ont une dette quelle qu'elle soit. La différence entre le droit fiscal et le droit civil n'est donc pas un bon argument. La partie relève également que le législateur a choisi de conserver une mesure, alors que les circonstances historiques qui avaient justifié son édiction avaient depuis disparu. | A.3. N. Martiny betwist het standpunt van de Ministerraad met betrekking tot de niet-vergelijkbaarheid. Zij merkt op dat de categorieën des te meer vergelijkbaar zijn, daar de personen wier echtgenoten een andere belastingschuld hebben dan de personenbelasting behoren tot de categorie van de personen wier echtgenoten om het even welke schuld hebben. Het verschil tussen het fiscaal recht en het burgerlijk recht is dus geen deugdelijk argument. De partij merkt tevens op dat de wetgever ervoor heeft gekozen een maatregel te behouden, terwijl de historische omstandigheden die de uitvaardiging ervan verantwoordden, sindsdien waren verdwenen. Ten aanzien van de verantwoording van de maatregel en de |
Concernant la justification de la mesure et la disproportion, la | onevenredigheid, moet worden opgemerkt dat de maatregel de |
mesure confère à l'administration un droit applicable par principe à | administratie een recht verleent dat in beginsel toepasselijk is op |
toutes les situations et s'applique sans distinction tant en cas de | alle situaties en zonder onderscheid wordt toegepast, zowel in geval |
fraude manifeste qu'en l'absence de toute fraude. Le rôle du juge des | van klaarblijkelijke fraude als bij ontstentenis van iedere vorm van |
saisies est vraiment limité puisqu'il devra admettre la légalité du recouvrement de l'impôt dû par un époux sur les biens propres de son conjoint, dès lors que la preuve de l'une des quatre origines des fonds ayant permis l'acquisition du bien propre en question n'est pas rapportée. Le juge des saisies ne dispose à cet égard d'aucun pouvoir d'appréciation et ne peut en aucun cas protéger les époux manifestement non fraudeurs puisque son pouvoir ne porte nullement sur l'appréciation de l'existence ou non d'une fraude. Par ailleurs, le risque de fraude existe aussi bien chez les débiteurs de dettes civiles ou des débiteurs d'autres impôts, par exemple des personnes coupables d'avoir organisé un carrousel T.V.A. Réponse du Conseil des ministres A.4. Le droit fiscal recherche la réalité économique. Dans la présente affaire, on ne voit pas comment, sauf si on exige la preuve de l'origine des fonds ayant permis l'acquisition litigieuse, l'administration pourrait renverser la présomption légale de propriété dont se prévaut la requérante. Concernant la comparaison avec d'autres matières fiscales, il faut | fraude. De rol van de beslagrechter is werkelijk beperkt, vermits hij de wettigheid van de invordering van de belasting die door een echtgenoot is verschuldigd op de eigen goederen van diens echtgenoot zal moeten aannemen, terwijl het bewijs van een van de vier gevallen van oorsprong van de gelden die de verwerving van het desbetreffende eigen goed mogelijk hebben gemaakt, niet wordt geleverd. De beslagrechter beschikt in dat verband over geen enkele beoordelingsbevoegdheid en kan de klaarblijkelijk niet-frauderende echtgenoten niet beschermen, vermits zijn bevoegdheid geenszins betrekking heeft op de beoordeling van het al dan niet bestaan van fraude. Het gevaar van fraude bestaat bovendien evenzeer bij de schuldenaars van burgerlijke schulden of bij de schuldenaars van andere belastingen, bijvoorbeeld personen die zich schuldig hebben gemaakt aan het organiseren van een B.T.W.-carrousel. Antwoord van de Ministerraad A.4. Het fiscaal recht richt zich naar de economische werkelijkheid. In deze zaak is niet duidelijk hoe de administratie het wettelijke vermoeden van eigendom waarop de verzoekster zich beroept, zou kunnen omkeren, behalve indien men het bewijs eist van de oorsprong van de fondsen die de betwiste verwerving mogelijk hebben gemaakt. Wat de vergelijking met andere fiscale aangelegenheden betreft, moet |
relever qu'il existe des différences dans les systèmes de recouvrement | worden opgemerkt dat tussen de regelingen van invordering verschillen |
suivant qu'il s'agit d'impôts directs ou indirects. Les techniques de | bestaan naargelang het gaat om directe of om indirecte belastingen. De |
recouvrement sont liées aux particularités de l'impôt à recouvrer. La | technieken van invordering hangen evenwel samen met de bijzondere |
mesure envisagée par le législateur n'aurait aucun sens pour assurer | kenmerken van de in te vorderen belasting. De door de wetgever |
le recouvrement d'un impôt sur la dépense ou la consommation. D'autres | overwogen maatregel zou geen enkele zin hebben om de invordering van |
mesures de recouvrement spécifiques à la nature de l'impôt envisagé existent (cautionnement, fermeture du débit, confiscation, etc.) qui ne sont pas en tant que telles applicables aux impôts directs. Il n'apparaît pas du tout anormal que le législateur fiscal chargé d'assurer une juste perception de l'impôt sur les revenus soit chargé de vérifier si, à l'occasion de certaines opérations, les investissements prétendument faits au nom de telle personne n'ont pas été, en réalité, effectués au moyen de revenus d'une autre personne, en l'occurrence le conjoint. Par ailleurs, la loi fiscale ne présume nullement la collusion entre les époux. Elle intervertit seulement la charge de la preuve parce que l'impôt se fonde sur la réalité. Le droit civil crée, en revanche, une fiction, une présomption, en présumant égales les parts indivises. En conclusion, le but recherché est conforme à la mission d'intérêt général de l'administration, à savoir le recouvrement correct de l'impôt, et on ne voit pas quelle autre mesure, moins préjudiciable au redevable, aurait pu être mise en uvre pour parvenir à cet objectif. | een belasting op de uitgave of de consumptie te waarborgen. Er bestaan andere invorderingsmaatregelen die specifiek zijn voor de aard van de beschouwde belasting (borgstelling, sluiting van de drankgelegenheid, inbeslagname, etc.), die niet als dusdanig toepasselijk zijn op de directe belastingen. Het lijkt volstrekt niet abnormaal te zijn dat de fiscale wetgever, die ermee is belast een juiste inning van de inkomstenbelasting te waarborgen, ermee is belast te onderzoeken of, ter gelegenheid van bepaalde verrichtingen, de investeringen die zogezegd zijn gedaan op naam van een welbepaalde persoon, in werkelijkheid niet werden gedaan door middel van inkomsten van een ander persoon, te dezen de echtgenoot. Bovendien veronderstelt de belastingwet geenszins de heimelijke verstandhouding tussen de echtgenoten. Zij keert enkel de bewijslast om, omdat de belasting steunt op de werkelijkheid. Het burgerlijk recht roept zijnerzijds een fictie, een vermoeden, in het leven door te veronderstellen dat de onverdeelde delen gelijk zijn. Concluderend kan men stellen dat het nagestreefde doel in overeenstemming is met de opdracht van algemeen belang van de administratie, namelijk de correcte invordering van de belasting, en het is niet duidelijk welke andere maatregel die minder schadelijk zou zijn voor de belastingplichtige, in werking had kunnen worden gesteld om die doelstelling te bereiken. |
- B - | - B - |
B.1. L'article 394, § 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992 (C.I.R. 92) dispose : | B.1. Artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (W.I.B. 92) bepaalt : |
« Chacune des quotités de l'impôt afférentes aux revenus respectifs | « Elk gedeelte van de belasting in verband met de onderscheiden |
des conjoints ainsi que le précompte enrôlé au nom de l'un d'eux | inkomsten van de echtgenoten alsook de voorheffing ingekohierd op naam |
peuvent, quel que soit le régime matrimonial, être recouvrés sur tous | van één van hen, mag ongeacht het aangenomen huwelijksvermogensstelsel |
les biens propres et sur les biens communs des deux conjoints. | worden vervolgd op al de eigen en de gemeenschappelijke goederen van |
beide echtgenoten. | |
Toutefois, la quotité de l'impôt afférente aux revenus de l'un des | Het gedeelte van de belasting in verband met de inkomsten van één van |
de echtgenoten, die hem eigen zijn op grond van zijn | |
conjoints qui lui sont propres en vertu de son régime matrimonial | huwelijksvermogensstelsel, alsook de roerende voorheffing en de |
ainsi que le précompte mobilier et le précompte professionnel enrôlés | bedrijfsvoorheffing, ingekohierd op naam van één van hen, mogen |
au nom de l'un d'eux ne peuvent être recouvrés sur les biens propres | evenwel niet worden vervolgd op de eigen goederen van de andere |
de l'autre conjoint lorsque celui-ci peut établir : | echtgenoot wanneer deze laatste aantoont : |
1° qu'il les possédait avant le mariage; | 1° dat hij ze bezat vóór het huwelijk; |
2° ou qu'ils proviennent d'une succession ou d'une donation faite par | 2° of dat zij voortkomen van een erfenis of van een schenking door een |
une personne autre que son conjoint; | andere persoon dan zijn echtgenoot; |
3° ou qu'il les a acquis au moyen de fonds provenant de la réalisation | 3° of dat hij ze heeft verworven door middel van fondsen die |
de semblables biens; | voortkomen van de realisatie van dergelijke goederen; |
4° ou qu'il les a acquis au moyen de revenus qui lui sont propres en | 4° of dat hij ze heeft verkregen met inkomsten die eigen zijn op grond |
vertu de son régime matrimonial. » | van zijn huwelijksvermogensstelsel. » |
B.2. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de cette | B.2. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de |
disposition avec les articles 10 et 11 de la Constitution dans la | bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de |
mesure où elle traite différemment les conjoints de personnes | Grondwet in zoverre zij de echtgenoten van personen die |
débitrices d'impôts sur les revenus et les conjoints de personnes | inkomstenbelastingen verschuldigd zijn anders behandelt dan de |
débitrices d'une autre dette, même fiscale. | echtgenoten van personen die een andere, zelfs fiscale, schuld |
verschuldigd zijn. | |
Ces personnes se trouvent dans des situations différentes mais non | Die personen bevinden zich in situaties die onderling verschillend |
suffisamment éloignées l'une de l'autre pour conclure à leur | zijn maar niet voldoende uiteenlopend om te besluiten tot hun |
non-comparabilité. | niet-vergelijkbaarheid. |
B.3. Il apparaît des travaux préparatoires de la disposition soumise | B.3. Uit de parlementaire voorbereiding van de bepaling die aan de |
au contrôle de la Cour que le législateur a voulu maintenir une | toetsing van het Hof wordt voorgelegd, blijkt dat de wetgever een |
disposition, dérogatoire au droit commun, dont le but est « d'écarter | bepaling heeft willen handhaven, die afwijkt van het gemeen recht, met |
une fraude facilement réalisable en matière de recouvrement de l'impôt | de bedoeling « een gemakkelijk realiseerbare fraude inzake invordering |
» (Doc. parl., Chambre, 1980-1981, n° 716/8, p. 57). Le législateur | van belastingen te beletten » (Parl. St., Kamer, 1980-1981, nr. 716/8, |
p. 57). De wetgever heeft in het bijzonder elke mogelijkheid tot | |
voulait plus particulièrement éviter toute possibilité de collusion | heimelijke verstandhouding tussen de echtgenoten ten nadele van de |
entre les époux au détriment du Trésor. Il résulte également des | Schatkist willen vermijden. Uit de parlementaire voorbereiding vloeit |
travaux préparatoires que le législateur voulait par cette mesure que | tevens voort dat de wetgever met die maatregel wilde dat de rechten |
les droits du Trésor soient garantis de la même manière à l'égard des | van de Schatkist op dezelfde wijze gegarandeerd zouden worden ten |
époux, que leur régime matrimonial soit un régime de communauté ou un | aanzien van de echtgenoten, ongeacht of hun huwelijksstelsel een |
régime de séparation de biens (ibid.). | stelsel van gemeenschap of van scheiding van goederen is (ibid.). |
B.4. Le produit de l'impôt étant affecté à des dépenses publiques qui | B.4. Aangezien de opbrengst van de belasting wordt aangewend voor |
visent à la satisfaction de l'intérêt général, il doit être admis que | overheidsuitgaven die gericht zijn op het algemeen belang, moet worden |
la procédure de recouvrement puisse déroger aux règles du droit commun | aangenomen dat de procedure van invordering mag afwijken van de regels |
pour autant que cette dérogation soit compatible avec les articles 10 | van het gemeen recht, voor zover die afwijking bestaanbaar is met de |
et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
B.5. L'article 394, § 1er, C.I.R. 92, qui permet le recouvrement de chacune des quotités de l'impôt afférentes aux revenus respectifs des conjoints sur les biens propres des deux conjoints, est une mesure pertinente au regard du but poursuivi par le législateur : la lutte contre la possibilité d'une collusion entre époux. Le législateur a pu considérer qu'il y a un risque particulier de collusion entre époux en matière d'impôt sur les revenus. De ce qu'il n'a pas pris de mesures identiques en matière d'impôts indirects, il ne peut être déduit qu'il aurait violé le principe d'égalité. B.6. La Cour constate enfin que le moyen utilisé pour atteindre | B.5. Artikel 394, § 1, W.I.B. 92, dat de invordering toestaat van elk gedeelte van de belasting met betrekking tot de onderscheiden inkomsten van de echtgenoten op de eigen goederen van de beide echtgenoten, is een relevante maatregel ten aanzien van de door de wetgever nagestreefde doelstelling : de strijd tegen de mogelijkheid van een heimelijke verstandhouding tussen echtgenoten. De wetgever vermocht ervan uit te gaan dat er een bijzonder risico van collusie tussen echtgenoten is inzake inkomstenbelastingen. Uit het feit dat hij geen identieke maatregelen heeft genomen inzake indirecte belastingen, kan niet worden afgeleid dat hij het gelijkheidsbeginsel zou hebben geschonden. B.6. Het Hof stelt ten slotte vast dat het aangewende middel om de |
l'objectif n'est pas disproportionné : l'article 394, § 1er, alinéa 2, | doelstelling te bereiken niet onevenredig is : artikel 394, § 1, |
C.I.R. 92 protège l'autre conjoint contre un recouvrement de l'impôt | tweede lid, W.I.B. 92 beschermt de andere echtgenoot tegen een |
sur ses biens propres à la condition de prouver leur origine réelle | invordering op eigen goederen, op voorwaarde dat de werkelijke |
conformément à cette disposition. | oorsprong ervan wordt bewezen overeenkomstig die bepaling. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 394, § 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992 ne viole | Artikel 394, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
pas les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il traite les | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre het de |
conjoints de personnes débitrices d'impôts sur les revenus | echtgenoten van personen die inkomstenbelastingen verschuldigd zijn, |
différemment des conjoints de personnes débitrices d'une quelconque | verschillend behandelt ten opzichte van de echtgenoten van personen |
dette. | die gelijk welke schuld verschuldigd zijn. |
Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 5 mai 1999. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 5 mei 1999. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
M. Melchior | M. Melchior. |