← Retour vers "Arrêt n° 27/97 du 6 mai 1997 Numéro du rôle : 995 En cause : la question préjudicielle
relative à l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil d'Etat. La
Cour d'arbitrage, composée des préside après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question
préjudicielle Par arr(...)"
Arrêt n° 27/97 du 6 mai 1997 Numéro du rôle : 995 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil d'Etat. La Cour d'arbitrage, composée des préside après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par arr(...) | Arrest nr. 27/97 van 6 mei 1997 Rolnummer 995 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State. Het Arbitragehof, samengesteld uit de v wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest nr. 6(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Arrêt n° 27/97 du 6 mai 1997 | Arrest nr. 27/97 van 6 mei 1997 |
Numéro du rôle : 995 | Rolnummer 995 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, alinéa | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, tweede lid, |
2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, posée par le Conseil | van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de |
d'Etat. | Raad van State. |
La Cour d'arbitrage, | Het Arbitragehof, |
composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H. | samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de |
Boel, G. De Baets, E. Cerexhe, A. Arts et R. Henneuse, assistée du | rechters H. Boel, G. De Baets, E. Cerexhe, A. Arts en R. Henneuse, |
greffier L. Potoms, présidée par le président L. De Grève, | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Par arrêt n° 62.485 du 10 octobre 1996 en cause de L. Quartier contre | Bij arrest nr. 62.485 van 10 oktober 1996 in zake L. Quartier tegen |
la Région flamande, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | het Vlaamse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
Cour le 28 octobre 1996, le Conseil d'Etat a posé la question | ingekomen op 28 oktober 1996, heeft de Raad van State de volgende |
préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
« En ce qu'il prévoit que même si, comme en l'espèce, l'autorité, en | « Is artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad |
tant que partie défenderesse, n'a introduit aucun mémoire en réponse et la partie requérante n'a déposé aucun mémoire ampliatif dans le délai prévu, l'absence de l'intérêt requis est constatée, l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, est-il contraire à l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme et aux articles 10 et 11 de la Constitution, au motif que la partie requérante est privée d'un examen équitable de sa demande et qu'une discrimination est opérée entre les Belges, selon qu'ils portent une demande devant une juridiction civile ou administrative ? » | van State in strijd met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wanneer het bepaalt dat zelfs wanneer, zoals in casu, de overheid als verwerende partij geen memorie van antwoord heeft ingediend en de verzoekende partij geen toelichtende memorie heeft ingediend binnen de voorziene termijn het ontbreken van het vereiste belang wordt vastgesteld om reden dat aan verzoekende partij een eerlijke behandeling van haar vordering ontzegd wordt en er discriminatie in het leven geroepen wordt tussen Belgen, naargelang ze een vordering brengen voor een burgerlijk of administratief rechtscollege ? » |
II. Les faits et la procédure antérieure | II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil |
Par requête du 15 mai 1995, L. Quartier avait demandé au Conseil | Bij verzoekschrift van 15 mei 1995 vorderde L. Quartier bij de Raad |
d'Etat l'annulation de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 janvier | van State de vernietiging van het besluit van de Vlaamse Regering van |
1995 modifiant partiellement le plan de secteur « Ieper-Poperinge » | 20 januari 1995 tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan |
(Moniteur belge, 25 mars 1995), en tant qu'il affecte en zone industrielle les terrains sis à Wervik que le requérant a pris à ferme et qui, en vertu du plan de secteur initial, étaient situés en zone agricole. La partie défenderesse devant le Conseil d'Etat, la Région flamande, s'était abstenue d'introduire un mémoire en réponse. La partie requérante en fut avisée par une lettre du 12 octobre 1995 envoyée par le greffe du Conseil d'Etat, l'informant qu'elle disposait d'un délai unique de soixante jours, qui ne pouvait être prolongé, pour adresser un mémoire ampliatif au greffe. La partie requérante n'introduisit un « mémoire complémentaire » que | Ieper-Poperinge (Belgisch Staatsblad, 25 maart 1995), in zoverre het de gronden gelegen te Wervik waarvan hij pachter is en die krachtens het oorspronkelijk gewestplan gelegen waren in agrarisch gebied, tot industriegebied bestemt. De verwerende partij voor de Raad van State, het Vlaamse Gewest, heeft verzuimd een memorie van antwoord in te dienen. De verzoekende partij werd hiervan met een schrijven van 12 oktober 1995 door de griffie van de Raad van State op de hoogte gebracht, met de mededeling dat zij over een eenmalige, niet verlengbare termijn van zestig dagen beschikte om een toelichtende memorie aan de griffie toe te sturen. |
le 18 décembre 1995, donc après l'expiration du délai précité. | De verzoekende partij diende pas op 18 december 1995, dit is na |
verloop van bovenvermelde termijn, een « aanvullende memorie » in. | |
Dans son rapport du 20 mars 1996 adressé au président de la chambre | In zijn verslag aan de voorzitter van de bevoegde kamer van 20 maart |
compétente, le premier auditeur proposa de citer les parties à | 1996 adviseerde de eerste auditeur de partijen met toepassing van |
l'audience, par application de l'article 14bis, § 1er, alinéa 2, du | artikel 14bis, § 1, tweede lid, van de algemene procedureregeling ter |
règlement général de procédure, afin de constater l'absence de | terechtzitting op te roepen, teneinde het ontbreken van het vereiste |
l'intérêt requis dans le chef de la partie requérante et de rejeter en | belang van de verzoekende partij vast te stellen en de vordering |
conséquence la demande. | dienovereenkomstig te verwerpen. |
A l'audience, la partie requérante déclara qu'en l'espèce, il ne peut | Ter terechtzitting stelde de verzoekende partij dat te dezen krachtens |
être constaté en vertu de l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées | artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van |
sur le Conseil d'Etat que l'intérêt requis pour obtenir l'annulation | State, niet kan worden vastgesteld dat het vereiste belang om de |
demandée fait défaut. Une autre appréciation serait contraire aux | gevorderde vernietiging te verkrijgen, ontbreekt. Er anders over |
articles 10 et 11 de la Constitution. Elle demanda que la question | oordelen zou strijdig zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
précitée fût posée à la Cour. | Zij verzocht hieromtrent eerdervermelde vraag aan het Hof te stellen. |
III. La procédure devant la Cour | III. De rechtspleging voor het Hof |
Par ordonnance du 28 octobre 1996, le président en exercice a désigné | Bij beschikking van 28 oktober 1996 heeft de voorzitter in functie de |
les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi | rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. |
Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application | De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was |
des articles 71 ou 72 de la loi organique. | om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. |
La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la | Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel |
loi organique, par lettres recommandées à la poste le 14 novembre | 77 van de organieke wet bij op 14 november 1996 ter post aangetekende |
1996. | brieven. |
L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au | Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is |
Moniteur belge du 15 novembre 1996. | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 november 1996. |
Des mémoires ont été introduits par : | Memories zijn ingediend door : |
- le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par | - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 10 december 1996 |
lettre recommandée à la poste le 10 décembre 1996; | ter post aangetekende brief. |
- L. Quartier, Waterstraat 2, 8940 Wervik, par lettre recommandée à la | - L. Quartier, Waterstraat 2, 8940 Wervik, bij op 27 december 1996 ter |
poste le 27 décembre 1996. | post aangetekende brief. |
Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi | Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de |
organique, par lettres recommandées à la poste le 9 janvier 1997. | organieke wet bij op 9 januari 1997 ter post aangetekende brieven. |
L. Quartier a introduit un mémoire en réponse par lettre recommandée à la poste le 7 février 1997. | L. Quartier heeft een memorie van antwoord ingediend bij op 7 februari 1997 ter post aangetekende brief. |
Par ordonnance du 5 mars 1997, la Cour a déclaré l'affaire en état et | Bij beschikking van 5 maart 1997 heeft het Hof de zaak in gereedheid |
fixé l'audience au 25 mars 1997. | verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 25 maart 1997. |
Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats, | Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten |
par lettres recommandées à la poste le 6 mars 1997. | bij op 6 maart 1997 ter post aangetekende brieven. |
A l'audience publique du 25 mars 1997 : | Op de openbare terechtzitting van 25 maart 1997 : |
- ont comparu : | - zijn verschenen : |
. Me P. Flamey et Me E. Empereur, avocats au barreau de Bruxelles, | . Mr. P. Flamey en Mr. E. Empereur, advocaten bij de balie te Brussel, |
pour L. Quartier; | voor L. Quartier; |
. Me E. Brewaeys, avocat au barreau de Bruxelles, pour le Conseil des | . Mr. E. Brewaeys, advocaat bij de balie te Brussel, voor de |
ministres; | Ministerraad; |
- les juges-rapporteurs H. Boel et E. Cerexhe ont fait rapport; | - hebben de rechters-verslaggevers H. Boel en E. Cerexhe verslag |
uitgebracht; | |
- les avocats précités ont été entendus; | - zijn de voornoemde advocaten gehoord; |
- l'affaire a été mise en délibéré. | - is de zaak in beraad genomen. |
La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants | De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende |
de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. | van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. |
IV. En droit | IV. In rechte |
- A - | - A - |
Mémoire du Conseil des ministres | Memorie van de Ministerraad |
A.1. Le Conseil des ministres renvoie à l'arrêt n° 32/95, par lequel | A.1. De Ministerraad verwijst naar het arrest nr. 32/95 van het Hof, |
la Cour a répondu à une question préjudicielle analogue, et il en cite | waarin het antwoordde op een soortgelijke prejudiciële vraag, en haalt |
des considérants. | de overwegingen daarvan aan. |
En ce qui concerne le moyen invoqué devant le Conseil d'Etat, pris de | Wat het voor de Raad van State aangevoerde middel, geput uit de |
la violation de l'article 6.1 de la Convention européenne des droits | schending van artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van |
de l'homme, il convient d'observer que la Cour n'est pas compétente | de Mens betreft, moet worden opgemerkt dat het Hof niet bevoegd is om |
pour connaître de moyens inférés directement de la violation de | kennis te nemen van middelen die rechtstreeks steunen op de schending |
dispositions de droit international (arrêts nos 5/95, 49/95 et 24/96). | van bepalingen van internationaal recht (arresten nrs. 5/95, 49/95 en 24/96). |
Mémoire de L. Quartier | Memorie van L. Quartier |
A.2.1. Conformément à la jurisprudence constante du Conseil d'Etat, la | A.2.1. Overeenkomstig een vaste rechtspraak van de Raad van State |
perte d'intérêt visée à l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées | wordt het in artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op |
sur le Conseil d'Etat est considérée comme une présomption juris et de | de Raad van State bedoelde verlies van belang beschouwd als een |
jure. La question est toutefois de savoir si cette disposition peut | vermoeden iuris et de iure. De vraag is echter of die bepaling wel op |
être lue de la sorte, dès lors que semblable présomption devrait | die manier mag worden gelezen, nu een dergelijk vermoeden |
figurer explicitement dans la loi et que l'audition des parties n'a de | uitdrukkelijk in de wet zou moeten staan en het horen van de partijen |
sens que si cette présomption est réfragable. | slechts zinnig is indien het vermoeden weerlegbaar is. |
La présomption de perte d'intérêt est manifestement déraisonnable, | Het vermoeden van verlies van belang is kennelijk onredelijk, daar |
étant donné que ceux qui n'ont rien à ajouter à ce qui a déjà été dit | diegenen die niets hebben toe te voegen aan wat reeds gesteld werd |
sont ainsi traités de la même façon que ceux qui ne manifestent plus | aldus gelijk behandeld worden met diegenen die geen interesse meer |
d'intérêt à la cause. | betonen in het geding. |
Il convient de faire une distinction entre un requérant qui ne réagit | Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen een verzoeker die niet |
pas à un mémoire en réponse de la partie adverse et un requérant qui | reageert op een memorie van antwoord van de tegenpartij en een |
ne reçoit pas de réponse de la partie adverse. L'article 21 des lois coordonnées prévoit d'ailleurs explicitement que lorsque la partie défenderesse ne transmet pas le dossier administratif dans le délai fixé, les faits cités par la partie requérante sont réputés prouvés, à moins que ces faits soient manifestement inexacts. Les mémoires introduits tardivement par la partie requérante sont d'office écartés des débats. Sauf fait nouveau survenu dans l'intervalle, le requérant n'aura rien à ajouter et il peut tout au plus faire savoir qu'il persiste en sa demande. Plus la situation d'une partie requérante dans un litige l'opposant à l'autorité est favorable, plus les obstacles auxquels elle est confrontée pour mener à bien le recours en annulation sont considérables et formalistes. Il est imposé à celui qui n'a rien à ajouter qu'il introduise, sous peine de perte de l'intérêt, un mémoire ne comportant aucun élément neuf. Il en résulte que l'intéressé est | verzoeker die geen antwoord van die tegenpartij krijgt. Artikel 21 van de gecoördineerde wetten bepaalt trouwens uitdrukkelijk dat, wanneer de verwerende partij het administratief dossier niet binnen de vastgestelde termijn toestuurt, de door de verzoekende partij aangehaalde feiten bewezen worden geacht, tenzij ze kennelijk onjuist zijn. Door de verzoekende partij laattijdig ingediende memories worden ambtshalve uit de debatten geweerd. Tenzij er zich intussen nieuwe ontwikkelingen zouden hebben voorgedaan, zal de verzoeker niets toe te lichten hebben en kan hij hoogstens laten weten dat hij volhardt in zijn verzoek. Hoe gunstiger de situatie is van een verzoekende partij in haar geschil met de overheid, des te groter en formalistischer worden de obstakels die haar worden opgelegd om het annulatieberoep tot een goed einde te brengen. Aan diegene die niets toe te voegen heeft, wordt de verplichting opgelegd dat hij op straffe van verlies van belang een memorie indient, waarin niets bijkomends kan worden aangevoerd. Zulks |
distrait du Conseil d'Etat en violation de l'article 13 de la | komt erop neer dat de betrokkene in strijd met artikel 13 van de |
Constitution. Il est ainsi établi une différence de traitement entre | Grondwet wordt afgetrokken van de Raad van State. Er wordt aldus een |
les parties requérantes qui introduisent un mémoire dans les délais et | onderscheid in behandeling doorgevoerd tussen de verzoekende partijen |
celles qui s'abstiennent de le faire, pour quelque raison que ce soit. | die tijdig een memorie indienen en zij die dit nalaten, ongeacht om |
Cette distinction n'est pas susceptible de justification raisonnable | welke reden dit wordt nagelaten. Voor dat onderscheid is er geen |
ayant trait au but de la disposition, à savoir l'accélération de la | redelijke verantwoording die betrekking heeft op het doel van de |
procédure et la résorption de l'arriéré au Conseil d'Etat. Cet | bepaling, namelijk het versnellen van de procedure en het wegwerken |
objectif peut être atteint sans priver de l'intérêt au procès la | van de achterstand bij de Raad van State. Dat doel kan worden bereikt |
partie requérante qui, pour l'une ou l'autre raison, n'introduit pas de mémoire dans les délais. Ainsi, le rejet d'office de mémoires tardifs, tel qu'il est prévu à l'égard de la partie défenderesse, peut-il tout aussi bien contribuer à cet objectif. L'article 21, alinéa 2, précité ne précise d'ailleurs nullement sur quoi porte l'intérêt que l'on est censé perdre : l'intérêt à la cause ou l'intérêt à introduire un mémoire ? Il est dès lors excessif de traiter une partie qui n'a pas intérêt à introduire un mémoire comme si elle n'avait plus intérêt à la cause. Semblable interprétation comporte une inégalité injustifiable et n'est donc pas conforme à la Constitution. A.2.2. Dans l'arrêt n° 32/95, la Cour s'est prononcée sur la constitutionnalité du traitement différencié d'une partie requérante qui n'introduit pas le dossier administratif dans les délais et sur la constitutionnalité du traitement identique de parties requérantes qui étaient ou non en possession de toutes les pièces de procédure. Dans l'affaire susvisée, la Cour n'était pas saisie de la question de la constitutionnalité de la différence de traitement entre ceux qui introduisent un mémoire dans les délais et ceux qui s'abstiennent de le faire. | zonder het procesbelang te ontzeggen aan de verzoekende partij die, om welke reden dan ook, geen tijdige memorie indient. Zo kan het ambtshalve weren van laattijdige memories, zoals ten aanzien van de verwerende partij is bepaald, evengoed tot dat doel bijdragen. Het voormelde artikel 21, tweede lid, bepaalt trouwens geenszins bij wat men geacht moet worden zijn belang te verliezen : bij de zaak of bij het indienen van een memorie. Het is dan ook zeer verregaand om een partij die geen belang heeft bij het indienen van een memorie te behandelen als heeft zij geen belang meer bij de zaak. Een dergelijke interpretatie houdt een niet te rechtvaardigen ongelijkheid in en vormt dus een niet grondwetsconforme interpretatie. A.2.2. Het Hof sprak zich in het arrest nr. 32/95 uit over de grondwettigheid van de onderscheiden behandeling van een verzoekende partij die het administratief dossier niet tijdig indient en over de grondwettigheid van de identieke behandeling van verzoekende partijen die wel en die niet in het bezit werden gesteld van alle procedurestukken. Omtrent de grondwettigheid van het onderscheid in behandeling tussen diegenen die een tijdige memorie indienen en zij die dit nalaten, werd het Hof in voormelde zaak niet geadieerd. |
Il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les | Er is geen redelijk verband van evenredigheid tussen de aangewende |
moyens employés et le but visé. Si l'article 21, alinéa 2, précité | middelen en het beoogde doel. Indien het voormelde artikel 21, tweede |
contient une présomption juris et de jure, cette disposition viole les | lid, een vermoeden iuris et de iure inhoudt, is die bepaling in strijd |
articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison | met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, op zichzelf genomen en |
avec les articles 13 et 160 de la Constitution et avec l'article 6.1 | gelezen in samenhang met de artikelen 13 en 160 van de Grondwet en met |
de la Convention européenne des droits de l'homme. | artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. |
Mémoire en réponse de L. Quartier | Memorie van antwoord van L. Quartier |
A.3.1. La question centrale est de savoir si l'article 21, alinéa 2, | A.3.1. De kern van de vraag is of artikel 21, tweede lid, van de |
des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat viole les articles 10 et 11 | gecoördineerde wetten op de Raad van State, de artikelen 10 en 11 van |
de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec les articles | de Grondwet, op zichzelf genomen en gelezen in samenhang met de |
13 et 160 de la Constitution et avec l'article 6.1 de la Convention | artikelen 13 en 160 van de Grondwet en artikel 6.1 van het Europees |
européenne des droits de l'homme, en ce que deux catégories différentes de personnes - d'une part, la partie requérante qui n'introduit aucun mémoire au motif qu'elle n'a plus intérêt à la cause et, d'autre part, la partie requérante qui n'introduit aucun mémoire parce qu'elle n'a pas intérêt au mémoire, du fait que, en l'absence d'une réponse de la partie défenderesse, elle n'a plus rien à ajouter à la requête - sont traitées de manière égale. La demande des deux parties, jugée irrecevable, est rejetée prétendument pour absence d'intérêt au procès. Il n'existe cependant pas de justification raisonnable ayant trait à l'objectif de la disposition pour ce traitement égal de catégories de personnes clairement différentes. | Verdrag voor de Rechten van de Mens, schendt, doordat twee verschillende categorieën van personen, enerzijds, de verzoekende partij die geen memorie indient, om reden dat zij geen belang meer heeft bij de zaak, en, anderzijds, de verzoekende partij die geen memorie indient omdat zij geen belang heeft bij de memorie, doordat zij wegens afwezigheid van een antwoord van de verwerende partij, niets meer heeft toe te voegen aan het verzoekschrift, op gelijke wijze worden behandeld. De vordering van beide partijen wordt als onontvankelijk afgewezen, zogezegd wegens afwezigheid van procesbelang. Voor die gelijke behandeling van duidelijk verschillende categorieën van personen bestaat echter geen redelijke verantwoording die betrekking heeft op het doel van de bepaling. |
Inversement, il est permis de se demander si l'article 21, alinéa 2, | Omgekeerd rijst de vraag of artikel 21, tweede lid, de artikelen 10 en |
ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément | 11 van de Grondwet, op zichzelf genomen en gelezen in samenhang met de |
ou en combinaison avec les articles 13 et 160 de la Constitution et | artikelen 13 en 160 van de Grondwet en artikel 6.1 van het Europees |
avec l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme | Verdrag voor de Rechten van de Mens, schendt, doordat een onderscheid |
en ce qu'il établit une différence de traitement entre des catégories | in behandeling wordt ingevoerd tussen gelijke categorieën van |
égales de personnes, à savoir, d'une part, la partie requérante qui | personen, namelijk, enerzijds, de verzoekende partij die tijdig een |
introduit un mémoire purement formel dans les délais, déclarant ne | louter formele memorie indient, stellende dat zij niets meer toe te |
plus rien avoir à ajouter à sa requête, parce que la partie adverse | voegen heeft aan haar verzoekschrift, omdat de tegenpartij geen |
n'a pas introduit de mémoire en réponse, et qui conserve de la sorte | memorie van antwoord heeft ingediend, en alzo haar procesbelang |
son intérêt au procès, et, d'autre part, la partie requérante qui | behoudt en, anderzijds, de verzoekende partij die geen formele memorie |
n'introduit pas de mémoire formel, puisque la partie défenderesse n'a | indient, wegens het feit dat de verwerende partij geen memorie heeft |
introduit aucun mémoire, et qui perd ainsi son intérêt au procès. Il | ingediend, en haar procesbelang alzo verliest. Voor dat verschil in |
n'existe pas de justification raisonnable ayant trait à l'objectif de | behandeling bestaat geen redelijke verantwoording die betrekking heeft |
la disposition pour cette différence de traitement. | op het doel van de bepaling. |
La Cour est priée de reformuler la question préjudicielle dans le sens | Het Hof wordt verzocht de prejudiciële vraag in bovenstaande zin te |
précité. | herformuleren. |
A.3.2. Le mémoire du Conseil des ministres est complètement à côté de | A.3.2. De Ministerraad gaat in zijn memorie volledig aan de kwestie |
la question en ce qu'il se limite, abstraction faite du seul | |
paragraphe figurant en page 9 de ce mémoire, à simplement citer | voorbij in zoverre hij, op die ene paragraaf op pagina 9 van zijn |
memorie na, meent te kunnen volstaan met het louter citeren van het | |
l'arrêt n° 32/95 de la Cour. Le mémoire ne fait pas apparaître à | arrest nr. 32/95 van het Hof. Uit de memorie blijkt niet met welke |
quelle question préjudicielle la présente question préjudicielle | prejudiciële vraag de thans voorliggende prejudiciële vraag analoog |
serait analogue, dès lors que l'arrêt précité répond à trois questions | zou zijn, nu in voormeld arrest op drie prejudiciële vragen wordt |
préjudicielles. | geantwoord. |
La Cour ne s'est nullement prononcée dans l'arrêt précité sur la | Het Hof heeft zich in geen geval in voormeld arrest uitgesproken over |
présente question préjudicielle, telle qu'elle a été reformulée par la | de voorliggende prejudiciële vraag, zoals zij werd geherformuleerd |
partie requérante dans ses mémoire et mémoire en réponse. | door de verzoekende partij in haar memorie en memorie van antwoord. |
A.3.3. Il ressort des travaux préparatoires de l'article 21, alinéa 2, | A.3.3. Uit de parlementaire voorbereiding van het voormelde artikel |
précité que la présomption juris et de jure de la perte de l'intérêt | 21, tweede lid, blijkt dat het vermoeden iuris et de iure van verval |
au procès de la partie requérante dans l'hypothèse de la | van procesbelang van de verzoekende partij, in geval van het niet of |
non-introduction ou de l'introduction tardive de mémoires n'est pas | niet-tijdig indienen van memories niet redelijk te verantwoorden is |
raisonnablement justifiable en vue de l'accélération des procédures et | met het oog op de versnelling van de procedures en het wegwerken van |
de la résorption de l'arriéré au Conseil d'Etat. Les mesures | de achterstand bij de Raad van State. De maatregelen betreffen |
concernent exclusivement la phase préparatoire dans laquelle le | uitsluitend de voorbereidende fase waarin het dossier wordt |
dossier est composé et qui dure environ huit mois. La raison de | samengesteld en die ongeveer acht maanden vergt. De oorzaak van de |
l'énorme retard constaté, pouvant atteindre cinquante-cinq mois du | enorme vertraging die men vaststelt en die aan Nederlandstalige kant |
côté néerlandophone, doit être recherchée dans les étapes suivantes de | kan oplopen tot vijfenvijftig maanden moet in de volgende stadia van |
la procédure, à savoir le traitement de l'affaire par l'auditorat et | de procedure worden gezocht, namelijk de behandeling van de zaak door |
la rédaction de l'arrêt définitif (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° | het auditoraat en het opstellen van het uiteindelijke arrest (Gedr. |
984/2, p. 7; Ann., Sénat, 12 juillet 1990, pp. 2640 et 2646), ce que | St., Senaat, 1989-1990, nr. 984/2, p. 7; Hand., Senaat, 12 juli 1990, |
confirme aussi le projet d'étude « Protection juridique et contentieux | pp. 2640 en 2646). Dit wordt tevens bevestigd door het |
administratif ». | onderzoeksproject « Rechtsbescherming en administratief contentieux ». |
Si l'objectif de l'article 21, alinéa 2, consiste à résorber l'arriéré | Als het doel van artikel 21, tweede lid, is gelegen in het wegwerken |
et à accélérer la procédure devant le Conseil d'Etat, il n'est | |
nullement raisonnable de priver de tout intérêt au procès la partie | van de achterstand en het versnellen van de procedure voor de Raad van |
requérante qui n'introduit pas de mémoire parce qu'elle n'a rien à | State, is het geenszins redelijk te verantwoorden de verzoekende |
ajouter à sa requête originaire à défaut de réponse de la partie | partij, die geen memorie indient omdat zij bij gebreke van antwoord |
défenderesse. On ne voit pas pourquoi le Conseil d'Etat, après avoir | van de verwerende partij niets toe te voegen heeft aan haar initieel |
constaté que la partie adverse ne défend pas sa décision, ne pourrait | verzoekschrift, elk procesbelang te ontzeggen. Er valt niet in te zien |
pas poursuivre la procédure. En l'occurrence, l'on n'obtient pas une | waarom de Raad van State, na de vaststelling dat de tegenpartij haar |
accélération, mais une élimination de la procédure. La résorption de | beslissing niet verdedigt, de procedure niet zou kunnen voortzetten. |
l'arriéré par l'élimination de certaines affaires est contraire à | Men komt in casu niet tot een versnelling, maar tot een eliminatie van |
l'article 13 de la Constitution. | de procedure. Het is in strijd met artikel 13 van de Grondwet dat |
achterstand wordt weggewerkt door eliminatie van zaken. | |
Il existe des mesures de rechange dont le résultat est exactement le | Er bestaan alternatieve maatregelen die exact hetzelfde resultaat |
même. L'on peut écarter les mémoires tardifs des débats, ce qui | bewerkstelligen. Men kan de laattijdige memories uit de debatten |
signifie que la partie requérante perd son intérêt au mémoire, mais | weren, waardoor de verzoekende partij haar belang verliest bij de |
non à l'affaire en tant que telle (Ann., Sénat, 12 juillet 1990, p. | memorie, doch niet bij de zaak als dusdanig (Hand., Senaat, 12 juli |
2646). En outre, l'article 93 de l'arrêté du 23 août 1948 portant | 1990, p. 2646). Daarnaast is er nog artikel 93 van het besluit van 23 |
règlement de procédure prévoit une procédure accélérée lorsque la | augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging, dat voorziet in een |
demande semble manifestement non fondée. | versnelde procedure, indien de vordering kennelijk ongegrond lijkt te zijn. |
A.3.4. Il peut être renvoyé a contrario à la jurisprudence de la Cour | A.3.4. A contrario kan worden verwezen naar de rechtspraak van het Hof |
(arrêt n° 67/95) concernant l'article 21, alinéa 6, des lois | (arrest nr. 67/95) met betrekking tot artikel 21, zesde lid, van de |
coordonnées sur le Conseil d'Etat. La Cour a considéré que cette | gecoördineerde wetten op de Raad van State. Het Hof heeft aangenomen |
disposition ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en | dat die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schendt, |
ce qu'elle n'applique pas la présomption de désistement d'instance | door het vermoeden van afstand van geding wegens het niet indienen van |
pour non-introduction d'une demande de poursuite d'instance à une | een verzoek tot voortzetting niet van toepassing te maken op een |
partie requérante n'ayant pas reçu de mémoire de la part de la partie | verzoekende partij die van de verwerende partij geen memorie heeft |
défenderesse, dès lors que cette partie requérante pouvait partir du | ontvangen, nu die verzoekende partij ervan mocht uitgaan dat, rekening |
principe « qu'il n'y a pas lieu pour elle d'introduire de nouvelles | houdend met de afwezigheid van enig verweer van de verwerende partij, |
pièces de procédure » compte tenu de l'absence d'une défense | « er voor haar geen aanleiding bestaat om alsnog bijkomende |
quelconque dans le chef de la partie défenderesse. | procedurestukken in te dienen ». |
A.3.5. Telle qu'elle a été reformulée par la partie requérante, la | A.3.5. De prejudiciële vraag, zoals zij werd geherformuleerd door de |
question préjudicielle n'implique pas de contrôle direct de l'article | verzoekende partij, betreft niet de vraag tot rechtstreekse toetsing |
21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat au regard de | van artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad |
l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme. Il | van State aan artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van |
est par contre demandé de contrôler cette disposition au regard des | de Mens. Wat wel wordt gevraagd is die bepaling te toetsen aan de |
articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel |
l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme, ce | 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, wat dus |
qui signifie donc uniquement un contrôle indirect au regard d'une | slechts een indirecte toetsing betekent aan een |
norme de droit international. La Cour est compétente pour exercer un | internationaalrechtelijke norm. Het Hof is voor een dergelijke |
tel contrôle (arrêts nos 18/90, 25/90, 57/93 et 62/93). Parmi les | toetsing bevoegd (arresten nrs. 18/90, 25/90, 57/93 en 62/93). Tot de |
droits et libertés garantis aux Belges par l'article 11 de la | in artikel 11 van de Grondwet aan de Belgen gewaarborgde rechten en |
Constitution figurent les droits et libertés résultant de dispositions | vrijheden behoren die welke voortvloeien uit internationale |
des conventions internationales liant la Belgique, rendues applicables | verdragsbepalingen die België binden, in de interne rechtsorde |
dans l'ordre juridique interne par un acte d'assentiment et ayant | toepasselijk zijn gemaakt door een akte van instemming en die directe |
effet direct (arrêt n° 26/90). | werking hebben (arrest nr. 26/90). |
- B - | - B - |
Quant à la demande de reformulation de la question préjudicielle | Ten aanzien van het verzoek tot herformulering van de prejudiciële |
B.1. La partie requérante devant le Conseil d'Etat demande dans son | vraag B.1. De verzoekende partij voor de Raad van State vraagt in haar |
mémoire en réponse que la question préjudicielle soit reformulée dans | memorie van antwoord de prejudiciële vraag te herformuleren in de door |
le sens proposé par elle. | haar voorgestelde zin. |
La demande vise en réalité à soumettre à la Cour deux questions | Dat verzoek strekt er in werkelijkheid toe aan het Hof twee van de |
divergeant fondamentalement de la question préjudicielle posée par le | door de Raad van State gestelde prejudiciële vraag wezenlijk |
Conseil d'Etat. Non seulement la Cour est invitée à faire intervenir | afwijkende vragen voor te leggen. Niet alleen wordt het Hof verzocht |
dans son examen des dispositions constitutionnelles autres que celles | andere dan in de prejudiciële vraag aangeduide bepalingen van de |
désignées dans la question préjudicielle, mais, en outre, il lui est | Grondwet in zijn onderzoek te betrekken, bovendien wordt het Hof |
demandé de comparer la situation de catégories de personnes autres que | verzocht de positie van andere dan in de prejudiciële vraag beoogde |
celles visées dans la question préjudicielle avec la situation de | categorieën van personen te vergelijken met andere evenmin in de |
catégories de personnes qui ne sont pas davantage désignées dans la | prejudiciële vraag aangeduide categorieën van personen. |
question préjudicielle. | |
Il ne peut être accédé à cette demande. En effet, les parties devant | Op dat verzoek kan niet worden ingegaan. De partijen voor het Hof |
la Cour ne peuvent modifier ou faire modifier le contenu de la | vermogen immers niet de inhoud van de gestelde vraag te wijzigen of te |
question posée. | laten wijzigen. |
Quant à la question préjudicielle | Ten aanzien van de prejudiciële vraag |
B.2. Le Conseil d'Etat demande à la Cour de se prononcer sur la | B.2. De Raad van State verzoekt het Hof uitspraak te doen over de |
question de savoir si l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur | vraag of artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de |
le Conseil d'Etat, modifié par la loi du 17 octobre 1990, viole ou non | Raad van State, gewijzigd bij de wet van 17 oktober 1990, de artikelen |
les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison avec | 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 van het |
l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme, en | Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, al dan niet schendt in |
tant que la partie requérante est réputée perdre son intérêt | zoverre de verzoekende partij wordt geacht haar belang te verliezen |
lorsqu'elle n'a pas introduit de mémoire ampliatif dans le délai | wanneer zij binnen de voorgeschreven termijn geen toelichtende memorie |
prescrit, même si la partie défenderesse n'a introduit aucun mémoire | heeft ingediend, zelfs wanneer de verwerende partij geen memorie van |
antwoord heeft ingediend. Het komt er dus op neer te weten of op die | |
en réponse. Il s'agit donc plus précisément de savoir si, de la sorte, | wijze aan de verzoekende partij voor de Raad van State, enerzijds, |
la partie requérante devant le Conseil d'Etat est, d'une part, privée | geen eerlijke behandeling van haar vordering wordt ontzegd en zij, |
d'un traitement équitable de sa demande et, d'autre part, discriminée | anderzijds, wordt gediscrimineerd in vergelijking met partijen die |
par rapport aux parties qui agissent devant une juridiction civile. | optreden voor een burgerlijk rechtscollege. |
B.3. L'article 21, alinéas 1er et 2, des lois sur le Conseil d'Etat, | B.3. Artikel 21, eerste en tweede lid, van de wetten op de Raad van |
coordonnées par arrêté royal du 12 janvier 1973, inséré par la loi du | State, gecordineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, |
17 octobre 1990, est libellé comme suit : | ingevoegd bij wet van 17 oktober 1990, luidt : |
« Les délais dans lesquels les parties doivent transmettre leurs | « De termijnen waarbinnen de partijen hun memories, het administratief |
mémoires, leurs dossiers administratifs ou les documents ou | dossier of de door de afdeling administratie gevraagde stukken of |
renseignements demandés par la section d'administration sont fixés par | inlichtingen moeten toesturen, worden bij in Ministerraad overlegd |
arrêté royal délibéré en Conseil des Ministres. | koninklijk besluit vastgesteld. |
Lorsque la partie requérante ne respecte pas les délais prévus pour | Wanneer de verzoekende partij de termijnen voor het toesturen van de |
l'envoi des mémoires, la section statue sans délai, les parties | memories niet eerbiedigt, doet de afdeling, de partijen gehoord, |
entendues, sur l'avis du membre de l'auditorat désigné en l'affaire, | zonder verwijl uitspraak op advies van het voor de betreffende zaak |
aangestelde lid van het auditoraat, waarbij het ontbreken van het | |
en constatant l'absence de l'intérêt requis. » | vereiste belang wordt vastgesteld. » |
B.4. La question préjudicielle concerne la compatibilité de l'alinéa 2 | B.4. De prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid van het tweede |
de l'article précité avec les articles 10 et 11 de la Constitution lus | lid van het geciteerde artikel met de artikelen 10 en 11 van de |
en combinaison avec l'article 6.1 de la Convention européenne des | Grondwet in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag |
droits de l'homme. | voor de Rechten van de Mens. |
La disposition litigieuse prévoit que lorsque la partie requérante ne | De betwiste bepaling schrijft voor dat ingeval de verzoekende partij |
respecte pas les délais prévus pour l'envoi des mémoires, la section | de termijnen voor het toesturen van de memories niet in acht neemt, de |
d'administration du Conseil d'Etat statue sans délai sur l'avis de | afdeling administratie van de Raad van State zonder verwijl op advies |
l'auditorat, les parties entendues, en constatant l'absence de l'intérêt requis. B.5. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. Les mêmes règles s'opposent, par ailleurs, à ce que soient traitées de manière identique, sans qu'apparaisse une justification raisonnable, des catégories de personnes se trouvant dans des situations qui, au regard de la mesure considérée, sont essentiellement différentes. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. B.6.1. La disposition contestée a été insérée dans les lois coordonnées sur le Conseil d'Etat par l'article 1er de la loi du 17 | van het auditoraat, de partijen gehoord, uitspraak doet waarbij het ontbreken van het vereiste belang wordt vastgesteld. B.5. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk is verantwoord. Dezelfde regels verzetten er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.6.1. De betwiste bepaling is bij artikel 1 van de wet van 17 oktober 1990 ingevoegd in de gecoördineerde wetten op de Raad van State. Zij |
octobre 1990. Elle fait partie d'une série de mesures par lesquelles | maakt deel uit van een reeks maatregelen waarmee de wetgever beoogde |
le législateur entendait réduire la durée de la procédure devant la | de duur van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de |
section d'administration du Conseil d'Etat et résorber l'arriéré | Raad van State te beperken en de ontstane achterstand weg te werken |
juridictionnel (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, (Exposé des | (Gedr. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, (Memorie van toelichting), |
motifs), p. 1, et n° 984-2, (Rapport), p. 2, et Ann., Sénat, 12 | p. 1, en nr. 984-2, (Verslag), p. 2, en Hand., Senaat, 12 juli 1990, |
juillet 1990, pp. 2640 et s.). | pp. 2640 en volgende). |
S'agissant en particulier du projet de l'actuel article 21, les | Wat meer bepaald het ontwerp van het huidige artikel 21 betreft, werd |
travaux préparatoires précisent que « l'intention [...] est de | in de parlementaire voorbereiding gepreciseerd dat « het [...] de |
bedoeling [is] te verhelpen aan de al dan niet door sommige | |
remédier à la longueur voulue ou non par les parties en cause dans les | gedingvoerende partijen gewilde langdurigheid van de procedures die |
recours introduits devant le Conseil d'Etat. Le non-respect des délais | voor de Raad van State worden aangespannen. Het niet respecteren van |
pour l'envoi des mémoires sera assimilé, d'office, à l'absence de | de termijnen voor het toesturen van de memories zal van rechtswege |
worden geacht gelijk te staan met het niet meer doen blijken van het | |
justification de l'intérêt requis à l'article 19 » (Doc. parl., Sénat, | in artikel 19 vereiste belang » (Gedr. St., Senaat, 1989-1990, nr. |
1989-1990, n° 984-1, p. 3). | 984-1, p. 3). |
Dans l'arrêt n° 48.624 du 13 juillet 1994, le Conseil d'Etat, après | In het arrest nr. 48.624 van 13 juli 1994 kwam de Raad van State, na |
une analyse des travaux préparatoires et en particulier après | een analyse van de parlementaire voorbereiding en inzonderheid de |
constatation du rejet d'un amendement prévoyant un traitement plus | vaststelling dat een amendement dat een meer soepele behandeling |
souple (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-5, et Ann., Sénat, 12 | voorstelde werd verworpen (Gedr. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-5, en |
juillet 1990, pp. 2646, 2648, 2650 et 2651), a abouti à la conclusion | Hand., Senaat, 12 juli 1990, pp. 2646, 2648, 2650 en 2651), tot de |
que « le législateur a entendu qu'il ne soit, à aucune condition, | conclusie « dat de wetgever heeft gewild dat onder geen beding een |
accepté d'excuse pour la non-transmission ou la transmission tardive | excuus voor het niet of het niet tijdig insturen van een memorie |
d'un mémoire; en définissant la sanction qu'il inflige comme ' | aanvaard zou worden; door de door hem opgelegde sanctie te omschrijven |
l'absence de l'intérêt requis ', il a indiqué qu'il regardait le dépôt | als het ' ontbreken van het vereiste belang ' heeft hij te kennen |
d'un mémoire comme la manifestation formelle de la persistance de | gegeven dat hij het indienen van een memorie zag als een formele blijk |
l'intérêt. Par conséquent, il se justifie de même à l'évidence que la | van gebleven belangstelling. Het geven van die formele blijk van |
partie requérante marque ainsi formellement la persistance de son | gebleven belangstelling is uiteraard ook dan zinvol wanneer de |
intérêt lorsqu'elle estime n'avoir rien à ajouter à sa requête, par | verzoekende partij niets meent te moeten toevoegen aan haar |
exemple parce que la partie défenderesse n'a pas déposé de mémoire en | verzoekschrift, bijvoorbeeld omdat de verwerende partij geen memorie |
réponse, voire de dossier administratif. » | van antwoord en zelfs geen administratief dossier heeft ingediend ». |
B.6.2. Si la partie défenderesse introduit un mémoire en réponse, accompagné ou non du dossier administratif, la partie requérante peut introduire un mémoire en réplique. Si la partie défenderesse s'abstient de déposer un mémoire en réponse, la partie requérante peut, que le dossier administratif soit ou non déposé, se limiter à introduire un mémoire ampliatif dans lequel la requête peut être exposée de façon plus approfondie. Comme il est dit dans l'arrêt du Conseil d'Etat mentionné au B.6.1, l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat fait du dépôt d'un mémoire une obligation pour la partie requérante si elle veut éviter que l'absence de l'intérêt requis soit constatée. | B.6.2. Indien de verwerende partij een memorie van antwoord indient, al dan niet gepaard met neerlegging van het administratief dossier, kan de verzoekende partij daarop een memorie van wederantwoord indienen. Wanneer de verwerende partij geen memorie van antwoord indient, onverschillig of zij al dan niet het administratief dossier neerlegt, kan de verzoekende partij zich ertoe beperken een toelichtende memorie in te dienen waarin het verzoekschrift nader kan worden uiteengezet. Zoals in het sub B.6.1 vermelde arrest van de Raad van State is gesteld, is het indienen van een memorie door artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State tot een verplichting gemaakt voor de verzoekende partij, indien ze wil vermijden dat de afwezigheid van het vereiste belang zou worden vastgesteld. |
Dès lors que cette obligation résulte de la loi, les articles 7 et 8 | Nu die verplichting uit de wet voortspruit, dienen de artikelen 7 en 8 |
de l'arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant | van het regentsbesluit van 23 augustus 1948 tot regeling van de |
la section d'administration du Conseil d'Etat doivent être lus en ce | rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State ook |
sens que le greffier, à défaut du dépôt du dossier administratif ou | zo te worden gelezen dat de griffier, bij gebrek aan tijdige |
d'un mémoire en réponse dans le délai prescrit, est tenu d'en aviser | neerlegging van het administratief dossier of van een memorie van |
la partie requérante en faisant mention, conformément à l'article | antwoord, is gehouden de verzoekende partij hiervan in kennis te |
14bis, § 2, de cet arrêté, de l'article 21, alinéa 2, des lois | stellen, onder vermelding, conform artikel 14bis, § 2, van dat |
coordonnées sur le Conseil d'Etat. | besluit, van artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op |
de Raad van State. | |
Il ressort du reste des travaux préparatoires de ce dernier article | Uit de parlementaire voorbereiding van laatstvermeld artikel blijkt |
que le législateur avait bien l'intention d'attacher des conséquences | overigens dat de wetgever wel degelijk de bedoeling had strenge |
sévères au non-respect des délais et qu'il entendait que le Conseil | gevolgen te verbinden aan het niet respecteren van de termijnen en dat |
d'Etat, dans les notifications du greffier, rappelle à la partie | hij ervan uitging dat de Raad van State, bij de kennisgevingen van de |
requérante les effets légaux de son absence de réponse ou de la | griffier, de verzoekende partij zou herinneren aan de wettelijke |
tardiveté de celle-ci (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, n° 984-1, pp. 4 et 43). | gevolgen van de afwezigheid of de laattijdigheid van antwoord (Gedr. St., Senaat, 1989-1990, nr. 984-1, pp. 4 en 43). |
B.7.1. Quelque lourde que soit pour la partie requérante la | B.7.1. Hoe zwaar het gevolg van de niet-naleving van de termijnen die |
conséquence du non-respect des délais fixés pour l'introduction des | voor de indiening van de memories zijn vastgesteld, voor de |
verzoekende partij moge zijn - zij leidt immers tot de | |
mémoires - il conduit en effet à l'irrecevabilité de la demande -, une | onontvankelijkheid van de vordering -, een dergelijke maatregel is |
telle mesure n'est pas manifestement disproportionnée au regard de | niet kennelijk onevenredig ten aanzien van de door de wetgever |
l'objectif poursuivi par le législateur, à savoir réduire la durée de | nagestreefde doelstelling, namelijk het inkorten van de duur van de |
la procédure, compte tenu du principe général de droit selon lequel la | rechtspleging, gelet op het algemene rechtsbeginsel dat de strengheid |
rigueur de la loi peut être tempérée en cas de force majeure, principe | van de wet in geval van overmacht kan worden gemilderd, een beginsel |
auquel il a été envisagé de déroger, mais auquel la loi en cause ne | waarvan werd overwogen af te wijken, maar waarvan de in het geding |
déroge pas elle-même. L'obligation de transmettre dans les délais un | zijnde wet zelf niet afwijkt. De verplichting om binnen de termijn een |
mémoire, dont le contenu peut se limiter à la simple confirmation de | memorie in te dienen, waarvan de inhoud zich kan beperken tot de |
ce que la partie requérante persiste dans sa requête, est une exigence | loutere bevestiging dat de verzoekende partij in haar vordering |
de forme qui n'entraîne pas une charge disproportionnée au regard | volhardt, is een vormvoorschrift dat, ten aanzien van de voormelde |
dudit objectif, même en prenant en considération la suggestion faite | doelstelling, geen onevenredige last teweegbrengt, zelfs als men het |
par la partie requérante devant le juge a quo, selon laquelle d'autres | voorstel van de verzoekende partij voor de feitenrechter volgens |
mesures auraient dû être prises pour atteindre le même but. | hetwelk andere maatregelen hadden moeten genomen worden om hetzelfde |
doel te bereiken, in overweging neemt. | |
B.7.2. L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil | B.7.2. Artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad |
d'Etat oblige les parties requérantes à respecter les délais fixés | van State verplicht de verzoekende partijen ertoe de termijnen voor |
pour l'introduction des mémoires - qu'il s'agisse d'un mémoire en | het toesturen van de memories - ongeacht of het nu gaat om een memorie |
réplique ou d'un mémoire ampliatif - et à manifester ainsi la | van wederantwoord dan wel om een toelichtende memorie - in acht te |
persistance de leur intérêt. Au regard de la mesure ainsi considérée, | nemen en aldus te doen blijken van hun aanhoudend belang. Ten aanzien |
il n'existe pas de différence à ce point importante entre les | van de aldus beschouwde maatregel is er geen zodanig belangrijk |
situations des parties requérantes, selon que celles-ci disposent ou | verschil tussen de situaties van de verzoekende partijen naargelang |
non des pièces de procédure de la partie défenderesse, qu'il en | zij al dan niet beschikken over procedurestukken van de verwerende |
résulterait pour le législateur l'obligation de prévoir à ce propos | partij, dat dit voor de wetgever de verplichting zou meebrengen |
des traitements différents. | daarvoor in een onderscheiden behandeling te voorzien. |
B.8. La discrimination qui pourrait, selon les termes de la question | B.8. De discriminatie die luidens de prejudiciële vraag zou kunnen |
préjudicielle, résulter de la différence entre la procédure devant le | voortspruiten uit het verschil tussen de rechtspleging voor de Raad |
van State en die voor de burgerlijke rechtbanken steunt op een | |
Conseil d'Etat et celle devant les tribunaux civils est tirée d'une | vergelijking van procedures die niet vergelijkbaar zijn vanuit het |
comparaison entre des procédures qui ne sont pas comparables du point | oogpunt van het belang bij het beroep. Geschillen voor de burgerlijke |
de vue de l'intérêt au recours. En effet, les litiges devant les | rechtbanken hebben immers betrekking op subjectieve rechten van de |
juridictions civiles portent sur des droits subjectifs des parties au | daarbij betrokken partijen, terwijl het annulatieberoep bij de Raad |
litige tandis que le recours en annulation devant le Conseil d'Etat | van State een objectief beroep is, waarvoor de verzoekende partij |
est un recours objectif pour lequel la partie requérante ne doit | enkel het bewijs van een eenvoudig belang moet leveren. Het |
justifier que d'un simple intérêt. La différence de traitement | aangeklaagde verschil in behandeling kan niet worden gekritiseerd op |
dénoncée ne peut être critiquée sur la base des articles 10 et 11 de | grond van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
la Constitution. | |
B.9. Les règles de procédure inscrites à l'article 21, alinéa 2, des | B.9. De in artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de |
lois coordonnées sur le Conseil d'Etat n'empêchent nullement que la | Raad van State neergelegde procedureregels verhinderen geenszins dat |
partie requérante qui souhaite maintenir sa demande lorsque la partie | de verzoekende partij, die bij gebreke aan tijdige reactie vanwege de |
défenderesse s'abstient de réagir dans les délais ait effectivement | verwerende partij haar vordering wenst te handhaven, effectief toegang |
accès au juge administratif. Il lui suffit d'introduire, dans le délai | heeft tot de administratieve rechter. Het volstaat dat zij daartoe |
prescrit, un mémoire ampliatif dans lequel elle peut se limiter à | binnen de voorgeschreven termijn een toelichtende memorie indient, |
communiquer qu'elle maintient son recours. Dans les cas où l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme est applicable aux litiges portés devant le Conseil d'Etat, les règles de procédure prévues à l'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat ne peuvent nullement être considérées comme une entrave à l'accès au juge prohibée par cette disposition, {2line2}d'autant que la partie requérante est explicitement avisée par le greffier du Conseil d'Etat des conséquences du non-respect de cette formalité. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : L'article 21, alinéa 2, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat ne | waarin zij zich ertoe kan beperken mee te delen dat zij haar beroep handhaaft. In de gevallen waarin artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens toepasselijk is op geschillen voor de Raad van State, kunnen de in artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State neergelegde procedureregels geenszins worden beschouwd als een door die bepaling verboden belemmering van de toegang tot de rechter, temeer daar de verzoekende partij door de griffier van de Raad van State uitdrukkelijk wordt gewezen op de gevolgen van het niet in acht nemen van die formaliteit. Om die redenen, het Hof, zegt voor recht : Artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van |
viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution lus en combinaison | State schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in |
avec l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme | samenhang met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van |
en ce qu'il prévoit que l'absence de l'intérêt requis de la partie | de Mens, in zoverre het bepaalt dat het ontbreken van het vereiste |
requérante qui n'a déposé aucun mémoire ampliatif est constatée, même | belang van de verzoekende partij die geen toelichtende memorie heeft |
si la partie défenderesse n'a pas introduit de mémoire en réponse. | ingediend wordt vastgesteld, zelfs wanneer de verwerende partij geen |
memorie van antwoord heeft ingediend. | |
Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 6 mai 1997. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 6 mei 1997. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
Le président, | De voorzitter, |
L. De Grève. | L. De Grève. |