Accord de coopération entre le Gouvernement flamand et le Gouvernement de la République de Lituanie, signé à Vilnius le 7 mars 1996. - Entrée en vigueur. - Texte de l'accord L'accord de coopération entre le Gouvernement flamand et le Gouvernement de la République de Lituanie a été signé à Vilnius le 7 mars 1996 au nom de la Communauté flamande et de la Région flamande.

Le décret flamand portant assentiment au présent Accord date du 3 décembre 1996 (Moniteur belge du 18 janvier 1997).

Le 22 janvier 1997, les deux Gouvernements se sont informés de l'accomplissement de leurs procédures internes. Conformément à son article 13, le présent Accord est dès lors entré en vigueur ce jour.

En vertu de son article 12, l'Accord a été reconduit tacitement le 22 janvier 2002, d'une première période de deux ans.

Le texte authentique de l'Accord suit en néerlandais, avec une traduction en français.

SAMENWERKINGSVERDRAG TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK LITOUWEN De Vlaamse Regering en De Regering van de Republiek Litouwen hierna de Partijen te noemen, In hun verlangen de vriendschapsbanden en de samenwerking tussen hun beider volken, het wederzijds vertrouwen en het engagement voor de gemeenschappelijke waarden van vrijheid, democratie, rechtvaardigheid en solidariteit te versterken;

Overwegende dat de historische veranderingen mogelijkheden geopend hebben om in Europa een rechtvaardige en duurzame vrede te vestigen, gebaseerd op het Handvest van de Verenigde Naties en op de principes vervat in de Slotakte van Helsinki en in het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa;

Vastbesloten de bestaande samenwerking te bevestigen;

In hun verlangen deze samenwerking uit te breiden tot nieuwe gebieden zoals die in dit verdrag worden bepaald en die tot hun specifieke bevoegdheid behoren om aldus bij te dragen tot het scheppen van nauwere banden tussen Vlaanderen en de Republiek Litouwen, Komen overeen wat volgt : Artikel 1. Beide Partijen intensifiëren hun samenwerking op het vlak van de economie, wetenschap, technologie, cultuur, onderwijs, sociaal beleid, milieu en ruimtelijke ordening, infrastructuur, beroepsopleiding en werkgelegenheid, vervoer, toerisme, landbouw en agro-industrie, telecommunicatie en media. Deze lijst sluit andere mogelijke aangelegenheden niet uit.

Daartoe bevorderen zij de samenwerking tussen de instellingen en ondernemingen die werkzaam zijn in de bovengenoemde domeinen.

Beide Partijen steunen de uitwisseling van ervaringen inzake technische, technologische en administratieve knowhow.

Art. 2.Beide Partijen bevestigen hun wil om de economische betrekkingen tussen Vlaanderen en de Republiek Litouwen uit te breiden.

Zij moedigen vooral de samenwerking aan op het vlak van : - de herstructurering van de Litouwse economie, - het opzetten van K.M.O.-structuren, - het aantrekken van investeringen en het sluiten van joint ventures, - de overdracht van technologie, knowhow en uitwisseling van ervaring inzake bedrijfsbeheer, - het stimuleren van commerciële contacten en samenwerking tussen ondernemingen en instellingen, - sectorale programma's, - uitbreiding van de bilaterale handel.

Hiertoe bevorderen beide Partijen onder meer de uitwisseling van bedrijfsleiders, professoren en docenten die deskundig zijn in het opzetten van K.M.O.-structuren en managementprogramma's voor K.M.O.-bedrijfsleiders.

Art. 3.Beide Partijen stimuleren de samenwerking en uitwisseling tussen openbare instellingen en privé-organisaties op het vlak van het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek en de technologische ontwikkeling.

Op geregelde tijdstippen bepalen beide Partijen welke sectoren van prioritair belang zijn op het gebied van wetenschappelijke en technologische ontwikkeling voor beide Partijen.

Art. 4.Beide Partijen moedigen samenwerking en uitwisselingen op cultureel en sociaal-cultureel vlak aan. Zij steunen de acties die bijdragen tot de culturele ontwikkeling en verspreiding van hun respectieve cultuur in het andere land.

Zij zetten hun steun aan uitwisselingen op het gebied van de kunst voort en ze werken mee aan de bescherming van het gemeenschappelijk cultureel erfgoed.

Tevens bevorderen zij de uitwisseling van audiovisuele middelen.

Beide Partijen steunen en bevorderen de samenwerking op het gebied van het toerisme en van de sport.

Hiertoe moedigen zij de uitwisseling aan van specialisten en wisselen zij ervaringen en informatie uit over het beleid inzake toerisme.

Beide Partijen zoeken naar vormen van nauwere samenwerking binnen de culturele sector en andere sectoren waarvan sprake is in dit verdrag.

Art. 5.Beide Partijen bevorderen de samenwerking en uitwisseling op het gebied van het basis- en secundair onderwijs, het universitair en hoger onderwijs en de permanente vorming.

Zij bevorderen de uitwisseling en stages voor professoren en studenten.

Art. 6.Beide Partijen werken samen inzake arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding.

Zij moedigen hun respectieve instellingen aan ervaringen uit te wisselen op het gebied van arbeid en werkgelegenheid, meer bepaald met betrekking tot de beroepsopleiding, de arbeidsverhoudingen en het sociaal overleg.

Beide Partijen bevorderen de uitwisseling tussen sociale partners en deskundigen op het vlak van sociale zaken.

Art. 7.Beide Partijen werken samen op sociaal gebied, in het bijzonder op het vlak van gezondheid, welzijn en sociale diensten.

Zij besteden daarbij vooral aandacht aan geneeskundige verzorging en behandeling, preventie, integratie van gehandicapten, sociale zekerheid en begeleiding, opvoeding, planning en programmering.

Art. 8.Beide Partijen bevorderen de samenwerking en uitwisseling op het gebied van ruimtelijke ordening (met inbegrip van grondbeleid), huisvesting, gemeentelijk beleid, infrastructuur, vervoer en telecommunicatie. Zij bevorderen de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie en de overdracht van technologie, in het bijzonder op het gebied van milieubescherming en -sanering.

Art. 9.Betreffende de domeinen waarvoor dit verdrag geldt, streven beide Partijen naar samenwerking in het kader van de internationale organisaties. Daartoe kunnen zij elkaar informeren over hun respectieve standpunten en, meer algemeen, overleg plegen.

In dit verband werken beide Partijen samen in het kader van programma's van internationale organisaties op de gebieden die tot hun specifieke bevoegdheid behoren, waarbij ze uiting geven aan hun bijzondere banden van vriendschap en partnerschap.

Art. 10.Met het oog op de uitvoering van dit verdrag richten de twee Partijen een Gemengde Commissie Vlaanderen-Litouwen op.

Deze Commissie vergadert minstens eenmaal om de twee jaar, afwisselend in Brussel en Vilnius.

De Gemengde Commissie kan de opdracht geven aan werkgroepen om tussentijdse vergaderingen te beleggen teneinde de uitvoering van de werkprogramma's te evalueren.

Art. 11.De Gemengde Commissie wordt voorgezeten door de ministers aangesteld door de regeringen van beide Partijen, of hun afgevaardigden.

De Gemengde Commissie heeft als taak : na te gaan hoever de samenwerking is gevorderd en de resultaten ervan te beoordelen; de werking van de subcommissies te bespreken; op geregelde tijdstippen de prioriteiten aan te passen en de te volgen koers te bepalen; de programma's en projecten die voor de nabije toekomst zijn gepland, te bestuderen en goed te keuren; te zoeken naar en toe te zien op fondsen bestemd voor de financiering van de programma's die uit dit verdrag voortvloeien; alle problemen in verband met de uitvoering, werking en interpretatie van dit verdrag te onderzoeken.

Art. 12.Dit verdrag blijft van kracht voor een periode van vijf (5) jaar. Het wordt automatisch verlengd voor opeenvolgende periodes van twee (2) jaar. Elke Partij kan dit verdrag opzeggen door kennisgeving aan de andere Partij uiterlijk zes (6) maanden voor het einde van een periode. In dat geval blijft het verdrag van kracht tot het einde van die periode.

Bij opzegging nemen beide Partijen de nodige maatregelen om de voltooiing te garanderen van alle projecten die op basis van dit verdrag gezamenlijk werden opgezet.

Art. 13.Beide partijen stellen elkaar ervan in kennis door middel van nota's dat aan de wettelijke voorwaarden voor de inwerkingtreding van het verdrag werd voldaan.

Het verdrag treedt in werking op de dag van de ontvangst van de laatste nota.

Opgemaakt in Vilnius op 7 maart 1996 in twee originelen, in het Nederlands, het Litouws en het Engels, waarbij de drie versies gelijkelijk rechtsgeldig zijn. In geval zich een verschil in interpretatie voordoet van enige verdragsbepaling is de Engelse tekst doorslaggevend.

ACCORD DE COOPERATION ENTRE LE GOUVERNEMENT FLAMAND ET LE GOUVERNEMENT DE LA REPUBLIQUE DE LITUANIE Le Gouvernement flamand et Le Gouvernement de la République de Lituanie dénommés ci-après les Parties', Désireux de renforcer les liens d'amitié et la coopération existants entre leurs deux peuples, la confiance mutuelle et l'engagement pour des valeurs communes telles que la liberté, la démocratie, la justice et la solidarité;

Considérant que les changements historiques survenus offrent la possibilité d'établir en Europe une paix juste et durable en s'inspirant de la Charte des Nations Unies, des principes énoncés dans 1'Acte final d'Helsinki et dans la Charte de Paris pour une nouvelle Europe et de la mise en oeuvre de ces principes;

Résolus à confirmer la coopération existante;

Désireux d'élargir la coopération à des domaines nouveaux tels que définis par le présent accord et qui relèvent de leur compétence spécifique, afin de contribuer au resserrement des liens d'amitié entre la Flandre et la République de Lituanie;

Conviennent ce qui suit :

Article 1er.Les deux Parties intensifieront leur coopération dans les domaines suivants : économie, science, technologie, culture, enseignement, politique sociale, environnement et aménagement du territoire, infrastructure, formation professionnelle et emploi, transports, tourisme, agriculture et agro-industrie, télécommunications et médias. Cette liste n'exclut pas d'autres matières possibles.

A cet effet, elles promouvront la coopération entre les établissements et les entreprises actives dans les domaines précités.

Les deux Parties soutiendront l'échange d'expériences dans le domaine du savoir-faire technique, technologique et administratif.

Art. 2.Les deux Parties confirment leur volonté d'élargir les relations économiques entre la Flandre et la République de Lituanie.

Elles encourageront en premier lieu la coopération au niveau : - de la restructuration de l'économie lituanienne, - du développement de structures P.M.E., - de l'attraction d'investissements et de la création de joint-ventures, - du transfert de technologie, de savoir-faire et de l'échange d'expériences en matière de gestion d'entreprise, - de la promotion des contacts commerciaux et de la coopération entre les entreprises et les institutions, - de programmes sectoriels, - du développement du commerce bilatéral.

A cet effet, les deux Parties promouvront notamment l'échange de directeurs d'entreprise, de professeurs et de chargés de cours qui ont de l'expertise dans le domaine de la création de structures P.M.E. et de programmes de management pour chefs d'entreprise de P.M.E..

Art. 3.Les deux Parties stimuleront la coopération et l'échange entre des organismes publics et des organisations privées dans le domaine de la recherche scientifique fondamentale et appliquée et du développement technologique.

Elles redéfiniront régulièrement les secteurs prioritaires pour les deux Parties dans le domaine du développement scientifique et technologique.

Art. 4.Les deux Parties favoriseront la coopération et l'échange dans les domaines culturel et socioculturel. Elles supporteront les actions qui contribuent au développement culturel et à la diffusion de leur culture respective dans l'autre pays.

Elles continueront à soutenir les échanges artistiques et à contribuer à la protection du patrimoine culturel commun.

Elles stimuleront également les échanges de moyens audiovisuels.

Les deux Parties soutiendront et favoriseront la coopération dans les domaines du tourisme et des sports.

A cet effet, elles encourageront les échanges de spécialistes et échangeront des expériences et des informations concernant leur politique touristique.

Les deux Parties examinent les possibilités de coopération plus étroite entre le secteur culturel et d'autres secteurs mentionnés dans le présent accord.

Art. 5.Les deux Parties promouvront la coopération et l'échange dans le domaine de l'enseignement primaire et secondaire, de l'enseignement universitaire et supérieur, et de la formation permanente.

Elles stimuleront l'échange de et les stages pour professeurs et étudiants.

Art. 6.Les deux Parties collaboreront dans le domaine de l'emploi et de la formation professionnelle.

Elles encourageront leurs institutions respectives à échanger des expériences dans les domaines du travail et de l'emploi, plus particulièrement en ce qui concerne la formation professionnelle, les relations professionnelles et la concertation sociale.

Les deux Parties encourageront l'échange entre les experts et les partenaires sociaux dans le domaine des affaires sociales.

Art. 7.Les deux Parties collaboreront dans le domaine social, particulièrement en ce qui concerne la santé, l'aide sociale et les services sociaux.

Elles prêteront une attention particulière aux soins et au traitement médicaux, à la prévention, à l'intégration des personnes handicapées, à la sécurité sociale, à l'encadrement, à l'éducation, à la planification et à la programmation.

Art. 8.Les deux Parties stimuleront la coopération et les échanges dans les domaines de l'aménagement du territoire (y compris la politique foncière), du logement, de la politique communale, de l'infrastructure, du transport et de la télécommunication. Elles favoriseront les échanges d'informations scientifiques et techniques, et le transfert technologique, particulièrement en ce qui concerne la protection et l'assainissement de l'environnement.

Art. 9.En ce qui concerne les domaines auxquels s'applique le présent accord, les deux Parties rechercheront une coopération dans le cadre des organisations internationales. A cet effet, elles pourront échanger des informations concernant leurs positions respectives et - plus généralement - se concerter.

Les deux Parties coopéreront dans le cadre de programmes d'organisations internationales dans les domaines qui relèvent de leurs compétences spécifiques, exprimant leurs liens particuliers d'amitié et de partenariat.

Art. 10.En vue de l'exécution du présent accord, les deux Parties créeront une Commission mixte Flandre - Lituanie.

Cette Commission se réunira au moins une fois tous les deux ans, alternativement à Bruxelles et à Vilnius.

La Commission mixte peut charger des groupes de travail d'organiser des réunions intermédiaires afin d'évaluer l'exécution des programmes de travail.

Art. 11.La Commission mixte est présidée par les Ministres désignés par les Gouvernements des deux Parties, ou par leurs délégués.

La Commission mixte a pour tâche : de suivre le développement de la coopération et d'évaluer les résultats; de discuter des activités des sous-commissions; d'adapter régulièrement les priorités et de définir l'orientation à suivre; d'étudier et d'approuver les programmes et projets prévus pour un avenir proche; de chercher et de surveiller les fonds destinés au financement des programmes résultant du présent accord; d'examiner tous les problèmes relatifs à l'exécution, à la mise en oeuvre et à l'interprétation du présent accord.

Art. 12.Le présent accord de coopération est conclu pour une période de cinq (5) ans. Il sera reconduit automatiquement de périodes successives de deux (2) ans. Chacune des Parties peut résilier le présent accord au moyen d'une notification à l'autre Partie, au plus tard six (6) mois avant la fin d'une période. Dans ce cas, le présent accord de coopération reste en vigueur jusqu'à la fin de cette période.

En cas de résiliation, les deux Parties prendront les mesures nécessaires pour assurer l'achèvement de tous les projets lancés conjointement en vertu du présent accord.

Art. 13.Les deux Parties confirmeront réciproquement au moyen de notes, que les conditions légales d'entrée en vigueur de l'accord ont été remplies.

L'accord prendra effet le jour de la réception de la dernière note.

Fait à Vilnius, le 7 mars 1996, en deux exemplaires originaux, en néerlandais, lituanien et anglais, les trois versions faisant également foi. En cas de différence d'interprétation d'une disposition quelconque de l'accord, le texte anglais est prépondérant.