gepubliceerd op 06 mei 2009
Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 31 mei 2006
30 MAART 2009. - Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 31 mei 2006 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.De Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Brussel op 31 mei 2006, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 30 maart 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Financiën, D. REYNDERS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK _______ Nota's (1) Zitting 2008-2009. Senaat.
Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 7 januari 2009, nr. 4-1088/1. - Verslag, nr. 4-1088/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 29 januari 2009. - Stemming, vergadering van 29 januari 2009. Kamer.
Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-1773/1.
Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 52-1773/3. - Verslag, nr. 52-1773/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 19 februari 2009. - Stemming, vergadering van 19 februari 2009.(2) De uitwisseling van de akten van bekrachtiging heeft plaatsgevonden op 30 april 2009.De overeenkomst is in werking getreden op 30 april 2009.
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen De Regering van het Koninkrijk België en de Regering van het Koninkrijk Marokko, wensende een Overeenkomst te sluiten tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan en het ontduiken van belasting inzake belastingen naar het inkomen, zijn het volgende overeengekomen : Artikel 1 Personen op wie de Overeenkomst van toepassing is Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is 1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.2. Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name : a) in België : (i) de personenbelasting; (ii) de vennootschapsbelasting; (iii) de rechtspersonenbelasting; (iv) de belasting van niet-inwoners; (v) de aanvullende crisisbijdrage; met inbegrip van de voorheffingen en de aanvullende belastingen op die belastingen en voorheffingen; (hierna te noemen « de Belgische belasting »); en b) in Marokko : (i) de algemene belasting naar het inkomen; (ii) de vennootschapsbelasting; (hierna te noemen « de Marokkaanse belasting »). 4. De Overeenkomst is ook van toepassing op gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven.De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.
Artikel 3 Algemene bepalingen 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist : a) betekenen de uitdrukkingen « een overeenkomstsluitende Staat » en « de andere overeenkomstsluitende Staat », België of Marokko, al naar het zinsverband vereist;b) betekent de uitdrukking « België » het Koninkrijk België;in aardrijkskundig verband gebruikt betekent zij het grondgebied van het Koninkrijk België, daaronder begrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover het Koninkrijk België, in overeenstemming met het internationaal recht, soevereine rechten of zijn rechtsmacht uitoefent; c) betekent de uitdrukking « Marokko » het Koninkrijk Marokko;in aardrijkskundig verband gebruikt, omvat zij : (i) het grondgebied van het Koninkrijk Marokko, zijn territoriale zee, en (ii) de buiten de territoriale zee gelegen maritieme zone, bestaande uit de zeebodem en zijn ondergrond (continentaal plat), alsmede de exclusieve economische zone waarover Marokko, in overeenstemming met zijn wetgeving en het internationale recht, zijn soevereine rechten uitoefent voor onderzoek en ontginning van de natuurlijke rijkdommen ervan;d) betekent de uitdrukking « belasting » de Belgische belasting of de Marokkaanse belasting, al naar het zinsverband vereist;e) omvat de uitdrukking « persoon » een natuurlijke persoon, een vennootschap, een personenvennootschap en elke andere vereniging van personen;f) betekent de uitdrukking « vennootschap » elke rechtspersoon of elke andere eenheid die voor de belastingheffing in de Overeenkomstsluitende Staat waarvan zij inwoner is als een rechtspersoon wordt behandeld;g) betekenen de uitdrukkingen « onderneming van een overeenkomstsluitende Staat » en « onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat » onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;h) betekent de uitdrukking « internationaal verkeer » elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat wordt geëxploiteerd door een onderneming die haar plaats van werkelijke leiding in een overeenkomstsluitende Staat heeft, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;i) betekent de uitdrukking « bevoegde autoriteit » : (i) in het Koninkrijk België, de Minister van Financiën of zijn gemachtigde vertegenwoordiger, en (ii) in het Koninkrijk Marokko, de Minister van Financiën of zijn behoorlijk gemachtigde vertegenwoordiger;j) betekent de uitdrukking « onderdaan » met betrekking tot een Overeenkomstsluitende Staat : (i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van die overeenkomstsluitende Staat bezit; (ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap en vereniging die zijn of haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in die overeenkomstsluitende Staat van kracht is. 2. Voor de toepassing van de Overeenkomst op een bepaald tijdstip door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, waarbij elke betekenis overeenkomstig de belastingwetten die in die Staat van toepassing zijn de overhand heeft op een betekenis die aan de uitdrukking wordt gegeven overeenkomstig andere wetten van die Staat. Artikel 4 Inwoner 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « inwoner van een overeenkomstsluitende Staat » iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid en omvat eveneens die Staat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen aan belasting zijn onderworpen. 2 Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld : a) hij wordt geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft;indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen); b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;c) indien hij gewoonlijk verblijft in beide Staten of in geen van beide, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;d) indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht enkel inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen. Artikel 5 Vaste inrichting 1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking « vaste inrichting » een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan een onderneming haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk uitoefent.2. De uitdrukking « vaste inrichting » omvat in het bijzonder : a) een plaats waar leiding wordt gegeven;b) een filiaal;c) een kantoor;d) een fabriek;e) een werkplaats;f) een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats van onderzoek en winning van natuurlijke rijkdommen;g) een verkooppunt;en h) een opslagplaats, ter beschikking gesteld van een persoon voor het opslaan van andermans goederen.3. De uitdrukking « vaste inrichting » omvat eveneens : a) de plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructiewerkzaamheden of van werkzaamheden van toezicht daarop, doch uitsluitend indien de duur van dat bouwwerk of van die werkzaamheden zes maanden overschrijdt;b) het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, door een onderneming door middel van werknemers of andere personeelsleden die daarvoor door de onderneming werden aangeworven, maar uitsluitend indien zodanige werkzaamheden op het grondgebied van de overeenkomstsluitende Staat (voor hetzelfde project of voor een verbonden project) worden uitgeoefend gedurende een tijdvak of tijdvakken waarvan de totale duur 75 dagen in enig tijdvak van twaalf maanden overschrijdt.4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een « vaste inrichting » niet aanwezig geacht indien : a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of levering van aan de onderneming toebehorende goederen;b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor opslag, uitstalling of levering;c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming andere werkzaamheden te verrichten, die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.5. Indien een persoon - niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 7 van toepassing is - in een overeenkomstsluitende Staat voor een onderneming van een andere overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in de eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, indien die persoon : a) in die Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen in de zin van bedoelde paragraaf;of b) zodanige machtiging niet bezit, maar in de eerstgenoemde Staat gewoonlijk een voorraad van goederen aanhoudt waaruit hij regelmatig bestellingen uitvoert voor rekening van de onderneming.6. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel, wordt een verzekeringsonderneming van een overeenkomstsluitende Staat - behalve met betrekking tot herverzekering - geacht in de andere overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting te hebben indien zij op het grondgebied van die andere Staat premies int of aldaar gelegen risico's verzekert door middel van een persoon, niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 7 van toepassing is.7. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.Wanneer de werkzaamheden van zodanige vertegenwoordiger uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor rekening van die onderneming worden uitgeoefend en er tussen die onderneming en de vertegenwoordiger in hun handelsbetrekkingen en financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd, die afwijken van die welke overeengekomen zouden kunnen worden tussen onafhankelijke ondernemingen, wordt hij evenwel niet geacht een onafhankelijk vertegenwoordiger te zijn in de zin van deze paragraaf. 8. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of wordt beheerst door een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere. Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen 1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.2. De uitdrukking « onroerende goederen » heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen.De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd. 3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreeks gebruik, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.5. Indien de eigendom van aandelen, of andere rechten in een vennootschap of in een andere rechtspersoon die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, aan de eigenaar van die aandelen of andere rechten recht geeft op het genot van onroerende goederen die aan die vennootschap of die andere rechtspersoon toebehoren, mogen de inkomsten die de eigenaar verkrijgt uit het rechtstreeks gebruik, uit het verhuren of uit elke andere vorm van gebruik van zijn recht van genot, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de onroerende goederen zijn gelegen. Artikel 7 Ondernemingswinst 1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting.Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij kan worden toegerekend aan die vaste inrichting. 2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen.3. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten de kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van die vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar die vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.Geen aftrek wordt evenwel toegelaten ter zake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan tot terugbetaling van werkelijke kosten) worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan een van haar zetels, in de vorm van royalty's, erelonen of andere soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of als commissie voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in het geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Bij het bepalen van de winst van de vaste inrichting wordt evenmin rekening gehouden met dergelijke bedragen die door de vaste inrichting ten laste worden gelegd van de hoofdzetel van de onderneming of van een van haar andere zetels. 4. Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling;de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen. 5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald, tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, worden de bepalingen van die artikelen niet aangetast door de bepalingen van dit artikel. Artikel 8 Zeevaart en luchtvaart 1. Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.2. Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft, of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam voor de exploitatie, maar enkel op het gedeelte van de aldus verwezenlijkte winst dat toekomt aan elke deelnemer naar rata van zijn deelneming in de gemeenschappelijke onderneming.4. Voor de toepassing van dit artikel omvat de winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat, die is verkregen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer, de winst die onderandere voortkomt uit het gebruik of de verhuring van laadkisten, indien die activiteit bijkomend is ten opzichte van de exploitatie door die onderneming van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer. Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen 1. Indien : a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en in het ene en in het andere geval de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen gebonden zijn door voorwaarden die werden overeengekomen of opgelegd en die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald, worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.2. Indien een overeenkomstsluitende Staat in de winst van een onderneming van die Staat winst opneemt - en dienovereenkomstig belast - ter zake waarvan een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat in die andere Staat is belast, en de aldus opgenomen winst winst is die de onderneming van de eerstbedoelde Staat zou hebben behaald indien tussen de twee ondernemingen zodanige voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke ondernemingen zouden zijn overeengekomen, herziet de andere Staat op passende wijze het bedrag aan belasting dat aldaar over die winst is geheven.Bij deze herziening wordt rekening gehouden met de overige bepalingen van deze Overeenkomst en, indien nodig, plegen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten overleg met elkaar. 3. De bepalingen van paragraaf 2 zijn niet van toepassing wanneer gerechtelijke, administratieve of andere wettelijke procedures hebben geleid tot de definitieve beslissing om, ten gevolge van een handeling die krachtens paragraaf 1 aanleiding heeft gegeven tot een herziening van de winst, aan één van de betrokken ondernemingen een boete op te leggen wegens fraude, zware fout of opzettelijk verzuim. Artikel 10 Dividenden 1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan : a) 6,5 % van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk ten minste 25 % bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;b) 10 % van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen. Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald. 3. De uitdrukking « dividenden », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, inkomsten uit andere rechten in vennootschappen alsmede andere inkomsten die, volgens de wetgeving van de Staat waarvan de uitkerende vennootschap inwoner is, op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat, waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de niet-uitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op niet-uitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de niet-uitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.6. Wanneer een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat over een vaste inrichting beschikt, wordt, ongeacht elke andere bepaling van deze Overeenkomst, de winst die belastbaar is op grond van artikel 7, paragraaf 1 in die andere Staat onderworpen aan een bij de bron ingehouden belasting wanneer die winst ter beschikking wordt gesteld van de zetel in het buitenland, maar de aldus ingehouden belasting mag niet hoger zijn dan 6,5 % van het bedrag van die winst na aftrek van de vennootschapsbelasting die erop werd toegepast in de andere Staat. Artikel 11 Interest 1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10% van het brutobedrag van de interest.3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is vrijgesteld indien het gaat om : a) interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan of aan de Centrale Bank van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) interest betaald uit hoofde van een concessionele lening, een concessioneel krediet of van een lening toegestaan onder overheidswaarborg of uit hoofde van enige andere schuldvordering of krediet die door die andere Staat gewaarborgd is en voor uitvoerkredieten die overheidssteun genieten.4. De uitdrukking « interest », zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten.Boeten voor laattijdige betaling of interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt behandeld worden niet beschouwd als interest in de zin van dit artikel. 5. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd wezenlijk is verbonden met die vaste inrichting of die vaste basis.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner van die Staat is.Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld ter zake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 12 Royalty's 1. Royalty's afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 % van het brutobedrag van de royalty's.3. De uitdrukking « royalty's », zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen bioscoopfilms en films of banden voor radio- of televisieuitzendingen of voor uitzendingen via satelliet, kabel, glasvezel of gelijksoortige technologische middelen die worden aangewend voor uitzendingen bestemd voor het publiek, magneetbanden, diskettes of laser disks (software), van een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze, voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van een nijverheids-, handels-, landbouw- of wetenschappelijke uitrusting of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel, landbouw of wetenschap (know-how), alsmede voor het verlenen van technische bijstand en voor het leveren van diensten en van personeel door een onderneming, wanneer die bijstand of die levering geen vaste inrichting uitmaken en voor zover de werkzaamheden van technische bijstand of die levering daadwerkelijk zijn gedaan in de Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn.4. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar een inwoner is van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd. 6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing.In dat geval blijft het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar overeenkomstig de wetgeving van elke overeenkomstsluitende Staat en met inachtneming van de overige bepalingen van deze Overeenkomst.
Artikel 13 Vermogenswinst 1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.2. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.3. Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van aandelen in het kapitaal van een vennootschap waarvan het vermogen, onmiddellijk of middellijk, hoofdzakelijk bestaat uit in een overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, mogen in die Staat worden belast.5. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de paragrafen 1 tot 4 zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is. Artikel 14 Zelfstandige beroepen 1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere werkzaamheden van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar;deze inkomsten mogen evenwel in de volgende gevallen ook in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast : a) indien die inwoner in de andere overeenkomstsluitende Staat voor het verrichten van zijn werkzaamheden geregeld over een vaste basis beschikt;in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat aan die vaste basis kan worden toegerekend in de andere overeenkomstsluitende Staat worden belast; of b) indien hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt in het betrokken belastingjaar een totaal van 183 dagen bereiken of te boven gaan;in dat geval mag slechts het deel van de inkomsten dat afkomstig is van de in die andere Staat verrichte werkzaamheden, in die andere Staat worden belast. 2. De uitdrukking « vrij beroep » omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants. Artikel 15 Niet zelfstandige beroepen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19, 20 en 21, zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend.Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast. 2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien : a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van twaalf maanden dat aanvangt of eindigt in het betrokken belastingjaar een totaal van 183 dagen niet te boven gaan;en b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is;en c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen, verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming gelegen is. Artikel 16 Tantièmes en beloningen voor vennootschapsleiding 1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.2. Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van leidinggevende die een directiefunctie op hoog niveau uitoefent in een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast. Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars 1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film-, radio- of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sportbeoefenaar, in die andere Staat worden belast.2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht, niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.3. Inkomsten uit de in paragraaf 1 vermelde werkzaamheden, verricht in het kader van een programma van culturele of sportieve uitwisseling dat werd goedgekeurd en volledig of gedeeltelijk gefinancierd door een Overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan en die niet worden verricht met het doel winst te maken, worden, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 van dit artikel, van belasting vrijgesteld in de Overeenkomstsluitende Staat waar die werkzaamheden worden verricht. Artikel 18 Pensioenen, lijfrenten en sociale uitkeringen 1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die Staat belastbaar.Deze bepaling geldt ook voor lijfrenten die zijn betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat. 2. Pensioenen, lijfrenten en andere periodieke of tijdelijke uitkeringen die worden betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel daarvan ter verzekering van persoonlijke ongevallen, zijn alleen in die Staat belastbaar.3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn pensioenen en andere vergoedingen, die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, alleen in die Staat belastbaar.4. Kapitalen en afkoopwaarden, betaald ter zake van een vroegere dienstbetrekking, blijven in België belastbaar wanneer de bijdragen die werden betaald uit hoofde van die kapitalen en afkoopwaarden in mindering werden gebracht of aanleiding hebben gegeven tot een ander belastingvoordeel bij de belastingheffing in België van de inkomsten die bij die dienstbetrekking behoren en die kapitalen of afkoopwaarden niet belast zijn in Marokko, waarvan de gerechtigde inwoner is. Artikel 19 Overheidsfuncties 1. a) Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die : (i) onderdaan is van die Staat;of (ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden. 2. a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die andere Staat.3. De bepalingen van de artikelen 15, 16, 17 en 18 zijn van toepassing op lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen en op pensioenen betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids- of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Artikel 20 Studenten en stagiairs 1. Bedragen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die bedragen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.2. Ter zake van studietoelagen, studiebeurzen en beloningen uit een dienstbetrekking waarop paragraaf 1 niet van toepassing is, geniet een in paragraaf 1 bedoelde student of voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon tijdens de duur van die studie of opleiding dezelfde belastingvrijstellingen, -aftrekken of -verminderingen als de inwoners van de Staat waarin hij verblijft. Artikel 21 Leraren en onderzoekers 1. Een natuurlijke persoon die voor een tijdvak van ten hoogste 2 jaar naar een overeenkomstsluitende Staat gaat op uitnodiging van die Staat, een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, een universiteit, een onderwijsinstelling of enige andere culturele instelling zonder winstoogmerk, of in het kader van een cultureel uitwisselingsprogramma, met als enig doel onderwijs te geven, lezingen te houden of werkzaamheden van onderzoek te verrichten in die instelling en die inwoner is, of onmiddellijk vóór zijn verblijf inwoner was van de andere overeenkomstsluitende Staat, wordt, niettegenstaande de bepalingen van artikel 19, paragraaf 1, in eerstgenoemde overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting op de beloningen die hij voor die activiteit ontvangt, op voorwaarde dat die beloningen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.2. De bepalingen van paragraaf 1 gelden niet voor beloningen verkregen ter zake van werkzaamheden van onderzoek die niet worden verricht in het algemeen belang maar hoofdzakelijk in het particulier belang van één of meer bepaalde personen. Artikel 22 Andere inkomsten 1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld, slechts in die Staat belastbaar.2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids- of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden.In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing. 3. Niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2 mogen bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld en uit de andere overeenkomstsluitende Staat afkomstig zijn, eveneens in die andere Staat worden belast. Artikel 23 Wijze waarop dubbele belasting wordt vermeden 1. In België wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt, niet zijnde dividenden, interest of royalty's, die ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst mogen worden belast in Marokko en aldaar zijn belast, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten niet waren vrijgesteld. België stelt evenwel ook de winst van ondernemingen vrij die krachtens de bepalingen van de Overeenkomst belastbaar is in Marokko maar die door de huidige Marokkaanse belastingwetgeving inzake fiscale stimuli vrijgesteld wordt gedurende 5 opeenvolgende jaren, te rekenen vanaf het aanslagjaar tijdens hetwelk de eerste verrichting die aanleiding heeft gegeven tot de vrijstelling heeft plaatsgehad. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten nemen de nodige maatregelen om onrechtmatig gebruik of een toepassing die ingaat tegen de vorenvermelde bepalingen te vermijden. b) Dividenden die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Marokko, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.c) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomensbestanddelen verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en die bestaan uit interest of royalty's, de belasting die in Marokko op die inkomsten werd geheven in mindering gebracht van de Belgische belasting die verhoudingsgewijs overeenstemt met die inkomsten.d) Indien verliezen geleden door een onderneming die door een inwoner van België met behulp van in een in Marokko gelegen vaste inrichting wordt gedreven, voor de belastingheffing van die onderneming in België conform de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge paragraaf a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, voor zover als deze winst ook in Marokko door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.2. In Marokko wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden : a) Indien een inwoner van Marokko inkomsten verkrijgt die volgens de bepalingen van deze Overeenkomst in België mogen worden belast, verleent Marokko een vermindering op de belasting naar het inkomen van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde inkomstenbelasting.Die vermindering mag evenwel niet hoger zijn dan het gedeelte van de belasting naar het Marokkaanse inkomen dat, berekend vóór het verlenen van de vermindering, overeenstemt met het inkomen dat in België mag worden belast. b) Indien, ingevolge enige bepaling van deze Overeenkomst, het inkomen dat een inwoner van Marokko verkrijgt vrijgesteld is van belasting in Marokko, mag Marokko niettemin, om het tarief van de belasting op het overige inkomen van die inwoner te berekenen, rekening houden met het vrijgestelde inkomen. Artikel 24 Non-discriminatie 1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, in het bijzonder met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen.Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten. 2. Staatlozen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat, worden noch in de ene noch in de andere overeenkomstsluitende Staat onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van de desbetreffende Staat onder gelijke omstandigheden, in het bijzonder met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen.3. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen.Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent. 4. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, paragraaf 1, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald.5. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.6. In geen geval mogen de bepalingen van dit artikel aldus worden uitgelegd dat ze de een of de andere overeenkomstsluitende Staat beletten om de door artikel 10, paragraaf 6, beoogde belasting te heffen.7. De bepalingen van de nationale wetgeving van elk van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot onderkapitalisatie en verrekenprijzen zijn van toepassing voor zover zij niet in tegenspraak zijn met de in deze Overeenkomst neergelegde beginselen.8. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming. Artikel 25 Regeling voor onderling overleg 1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit.Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregelen die een belastingheffing ten gevolge hebben die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis zijn gebracht. 2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing te vermijden die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst.De overeengekomen regeling wordt uitgevoerd, ongeacht de termijnen waarin het interne recht van de overeenkomstsluitende Staten voorziet. 3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de door deze Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of -verminderingen te verkrijgen.5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen, ook binnen een gemengde commissie die is samengesteld uit die autoriteiten of uit hun vertegenwoordigers, om een overeenstemming zoals bedoeld in de voorgaande paragrafen te bereiken. Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen 1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de belastingheffing waarin die nationale wetgeving voorziet niet in strijd is met de Overeenkomst.De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is.
Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden maar mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen. 2. In geen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen : a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en de administratieve praktijk van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;b) inlichtingen te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;c) inlichtingen te verstrekken die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde. Artikel 27 Invorderingsbijstand 1. De overeenkomstsluitende Staten komen overeen elkaar bijstand te verlenen voor de invordering, overeenkomstig de regels van hun respectieve wetgeving en reglementering, van de belastingen waarop deze Overeenkomst van toepassing is alsmede van de verhogingen van rechten, bijkomende rechten, schadevergoedingen voor laattijdige betaling, interest en kosten die met die belastingen verband houden, wanneer die bedragen definitief verschuldigd zijn volgens de wetten en regels van de verzoekende Staat.2. Het verzoek om invorderingsbijstand moet vergezeld gaan van de bewijsstukken die door de wetten en regels van de verzoekende Staat vereist zijn om vast te stellen dat de in te vorderen bedragen definitief verschuldigd zijn.3. Na inzage van die documenten vinden de betekeningen en de maatregelen tot invordering en inning plaats in de aangezochte Staat, overeenkomstig de wetten en reglementen die van toepassing zijn voor de invordering en inning van de eigen belastingen van die Staat.4. De uitvoerbare titel in de verzoekende Staat heeft dezelfde uitwerking in de aangezochte Staat, maar de schuldvordering die overeenstemt met de in te vorderen belasting wordt in de aangezochte Staat niet beschouwd als een bevoorrechte schuldvordering.5. Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat, mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin diens wetgeving voorziet. Artikel 28 Leden van diplomatieke zendingen en van consulaire posten De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen of van consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het internationaal recht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
Artikel 29 Inwerkingtreding 1. Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Rabat worden uitgewisseld. De Overeenkomst zal in werking treden zodra de akten van bekrachtiging zijn uitgewisseld. 2. De bepalingen van deze Overeenkomst zullen toepassing vinden : a) in België : (i) op de bij de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden;en (ii) op de andere belastingen, geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de Overeenkomst in werking is getreden; b) in Marokko : (i) op de aan de bron ingehouden belastingen, voor bedragen die zijn toegekend of gecrediteerd op of na 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin deze Overeenkomst in werking is getreden;en (ii) op de andere belastingen, voor elk belastingjaar of elke belastingperiode die aanvangt op of na 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin deze Overeenkomst in werking is getreden. 3. De bepalingen van de Overeenkomst en het Slotprotocol dat op 4 mei 1972 te Rabat werd ondertekend tussen Marokko en België tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen en de bepalingen van het op 14 februari 1983 te Brussel ondertekende Avenant tot wijziging en aanvulling van de Overeenkomst en het Slotprotocol tussen België en Marokko tot het vermijden van dubbele belasting en tot regeling van sommige andere aangelegenheden inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Rabat op 4 mei 1972, zullen ophouden toepassing te vinden op de belastingen waarvoor deze Overeenkomst ingevolge paragraaf 2 uitwerking heeft.De Overeenkomst en het Slotprotocol van 4 mei 1972, alsmede het Avenant van 14 februari 1983 worden opgeheven vanaf de datum waarop deze verdragen voor het laatst toepassing zullen vinden overeenkomstig de bepalingen van deze paragraaf.
Artikel 30 Beëindiging Deze Overeenkomst blijft van kracht zolang zij niet is opgezegd door een overeenkomstsluitende Staat. Elke overeenkomstsluitende Staat kan de Overeenkomst langs diplomatieke weg opzeggen door ten minste zes maanden vóór het einde van enig kalenderjaar na het vijfde jaar dat volgt op het jaar waarin deze Overeenkomst in werking is getreden een kennisgeving van beëindiging te zenden. In dat geval houdt de Overeenkomst op van toepassing te zijn : a) in België : (i) op de bij de bron verschuldigde belastingen, voor inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de Overeenkomst is beëindigd;en (ii) op andere belastingen, geheven naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de Overeenkomst is beëindigd; b) in Marokko : (i) op de aan de bron ingehouden belastingen, voor bedragen die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar dat is vermeld in de kennisgeving van de beëindiging;en (ii) op andere belastingen, voor elk belastingjaar of belastingperiode die aanvangt op of na 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin dat is vermeld in de kennisgeving van de beëindiging.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
Gedaan in tweevoud te Brussel, op 31 mei 2006, in de Arabische, Nederlandse en Franse taal, zijnde elke tekst gelijkelijk authentiek.
In geval van verschil in interpretatie is de Franse tekst beslissend.