Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 juni 2022
gepubliceerd op 27 oktober 2022

Wet houdende instemming met de volgende internationale akten: 1) Het negende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016; 2) Het eerste Aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016; 3) De Wereldpostconventie en haar Slotprotocol, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2022041891
pub.
27/10/2022
prom.
27/06/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JUNI 2022. - Wet houdende instemming met de volgende internationale akten: 1) Het negende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016; 2) Het eerste Aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016; 3) De Wereldpostconventie en haar Slotprotocol, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016 (1)(2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Negende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Het Eerste Aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 4.De Wereldpostconventie en haar Slotprotocol, gedaan te Istanbul op 6 oktober 2016, zullen volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 juni 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister belast met Buitenlandse Zaken, A. DE CROO De Minister van Post, P. DE SUTTER Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota's (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 55-2382 Integraal verslag: 08/02/2022 (2) Het ratificatie-instrument van België werd bij de depositaris neergelegd op 28 juli 2022. Vertaling Negende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging Inhoudsopgave I. (Art. 1 gewijzigd) Draagwijdte en doel van de Vereniging II. (Art. 1bis gewijzigd) Definities III. (Art. 22 gewijzigd) Akten van de Vereniging IV. Tenuitvoerlegging en duur van het aanvullend Protocol bij de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging Negende Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging Gelet op artikel 30.2 van de op 10 juli 1964 te Wenen afgesloten Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Wereldpostvereniging, in Congres bijeen te Istanbul onder voorbehoud van ratificatie, de volgende wijzigingen in de genoemde Stichtingsakte aangenomen.

Artikel I (Art. 1 gewijzigd) Draagwijdte en doel van de Vereniging 1. De landen die deze Stichtingsakte aannemen vormen onder de naam Wereldpostvereniging een enkel postgebied voor het wederzijds verzenden van postzendingen.De vrijheid van doorvoer wordt over het hele grondgebied van de Vereniging gegarandeerd, onder voorbehoud van de voorwaarden die in de Akten van de Vereniging worden vastgesteld. 2. De Vereniging heeft als doel om te zorgen voor de organisatie en de verbetering van de postdiensten en om de ontwikkeling van de internationale samenwerking op dat vlak te bevorderen.3. De Vereniging neemt in de mate van haar mogelijkheden deel aan de postale technische bijstand die gevraagd wordt door haar lidstaten. Artikel II (Art. 1bis gewijzigd) Definities 1. In deze Akten van de Vereniging worden de onderstaande termen als volgt gedefinieerd: 1.1. Postdienst: geheel van de internationale postale verrichtingen waarvan de draagwijdte bepaald en gereglementeerd wordt door de Akten van de Vereniging. De voornaamste verplichtingen die aan deze verrichtingen verbonden zijn, bestaan erin te beantwoorden aan bepaalde sociale en economische doelstellingen van de lidstaten door de ophaling, de behandeling, de overbrenging en de bezorging van de postzendingen te garanderen. 1.2. Lidstaat: land dat de voorwaarden vervult die in artikel 2 van de Stichtingsakte worden opgesomd. 1.3. Enig postgebied (een en hetzelfde postgebied): verplichting voor de contracterende partijen van de Akten van de Unie om conform het wederkerigheidsbeginsel de uitwisseling van postzendingen te garanderen, met inachtneming van de vrijheid van doorvoer en om de postzendingen die van andere gebieden afkomstig zijn en over hun land verlopen te behandelen als hun eigen postzendingen, onder voorbehoud van de voorwaarden vastgelegd in de Akten van de Unie. 1.4. Vrijheid van doorvoer: principe volgens hetwelk een lidstaat die als tussenpersoon optreedt verplicht is de postzendingen te vervoeren die eraan voor doorvoer zijn bezorgd door een andere lidstaat, door aan die post dezelfde behandeling te verlenen als wordt toegepast op de zendingen van de binnenlandse dienst, onder voorbehoud van de voorwaarden vastgelegd in de Akten van de Unie. 1.5. Het verzenden van brievenpost: zendingen die beschreven staan in de Conventie. 1.6. (Opgeheven.) 1.6bis. Postzending: generieke term die slaat op alle verzendingen die worden uitgevoerd door de operator die aangewezen is door een lidstaat (verzending van de brievenpost, postpakketten, postwissels, enz.), zoals beschreven in de Wereldpostconventie en de Overeenkomst betreffende de postale uitbetalingsdiensten en hun respectieve Reglementen. 1.7. Aangewezen operator: elke gouvernementele of niet-gouvernementele instantie die officieel door de lidstaat is aangewezen om postdiensten te exploiteren en de desbetreffende verplichtingen die uit de Akten van de Vereniging voortvloeien, op zijn grondgebied te vervullen. 1.8. Voorbehoud: een voorbehoud is een afwijkende bepaling waarmee een lidstaat de rechtsgevolgen van een clausule van een Akte buiten de Stichtingsakte en het Algemeen Reglement, wil uitsluiten of wijzigen bij de toepassing op die lidstaat. Elk voorbehoud moet verenigbaar zijn met het voorwerp en het doel van de Vereniging, zoals die omschreven zijn in de inleiding en artikel één van de Stichtingsakte.

Het moet behoorlijk met redenen worden omkleed en worden goedgekeurd door de meerderheid die vereist is voor de goedkeuring van de betreffende Akte en ingevoegd worden in het Slotprotocol ervan.

Artikel III (Art. 22 gewijzigd) Akten van de Vereniging 1. De Stichtingsakte is de basisakte van de Vereniging.Zij omvat de organieke regels van de Vereniging en kan niet worden onderworpen aan enig voorbehoud. 2. Het Algemeen Reglement bevat de bepalingen voor de toepassing van de Stichtingsakte en voor de werking van de Vereniging.Het is bindend voor alle lidstaten en kan niet worden onderworpen aan enig voorbehoud. 3. De Wereldpostconventie en het Reglement ervan omvatten de gemeenschappelijke regels die van toepassing zijn op de internationale postdienst, alsook de bepalingen betreffende de brievenpost- en postpakkettendiensten.Die Akten zijn voor alle lidstaten bindend. De lidstaten zien erop toe dat hun aangewezen operatoren de verplichtingen vervullen die voortvloeien uit de Conventie en uit het Reglement ervan. 4. De Overeenkomsten van de Vereniging en de Reglementen ervan regelen de andere diensten dan die van de brievenpost en van de postpakketten tussen de lidstaten die daarbij partij zijn.Zij zijn enkel voor die lidstaten bindend. De ondertekenende lidstaten zien erop toe dat hun aangewezen operatoren de verplichtingen vervullen die voortvloeien uit de Overeenkomsten en uit de Reglementen ervan. 5. De Reglementen die de uitvoeringsmaatregelen bevatten die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de Conventie en van de Overeenkomsten worden door de Raad voor Postexploitatie vastgesteld, rekening houdende met de beslissingen van het Congres.6. De eventuele Slotprotocollen die worden gevoegd bij de Akten van de Vereniging, bedoeld in de paragrafen 3, 4 en 5, bevatten het voorbehoud bij die Akten. Artikel IV Tenuitvoerlegging en duur van het aanvullend Protocol bij de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging 1. Dit aanvullend Protocol zal in werking treden op 1 januari 2018 en voor onbepaalde tijd van kracht blijven. Ter staving hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten dit aanvullend Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Stichtingsakte opgenomen, en ze hebben het in één exemplaar ondertekend dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau voor Postexploitatie aan elke aangeslotene worden overhandigd.

Gedaan te Istanbul, 6 oktober 2016.

Vertaling Eerste aanvullend Protocol bij het algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging Inhoudsopgave Artikel I. (Art. 103 gewijzigd) Taken van het Congres II. (Art. 106 gewijzigd) Samenstelling en werking van de Administratieve Raad III. (Art. 112 gewijzigd) Samenstelling en werking van de Raad voor Postexploitatie IV. (Art. 113 gewijzigd) Taken van de Raad voor Postexploitatie V. (Art. 119 gewijzigd) Samenstelling van het Raadgevend Comité VI. (Art. 127 gewijzigd) Taken van de Directeur-generaal VII. (Art. 130 gewijzigd) Voorbereiding en verdeling van de documenten van de organen van de Vereniging VIII. (Art. 138 gewijzigd) Procedure voor het indienen van de voorstellen aan het Congres IX. (Art. 138bis toegevoegd) Procedure betreffende de amendementen op de voorstellen conform artikel 138 X. (Art. 140 gewijzigd) Onderzoek van de voorstellen tot wijziging van de Conventie en van de Overeenkomsten tussen twee Congressen in XI. (Art. 142 gewijzigd) Wijziging van de Reglementen door de Raad voor Postexploitatie XII. (Art. 145 gewijzigd) Vaststelling van de uitgaven van de Vereniging XIII. (Art. 146 gewijzigd) Betaling van de bijdragen van de lidstaten XIV. (Art. 149 gewijzigd) Automatische sancties Eerste aanvullend Protocol bij het algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging Gelet op artikel 22.2 van de op 10 juli 1964 te Wenen afgesloten Stichtingsakte, hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Wereldpostverenging, in Congres bijeen te Istanbul, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte de volgende wijzigingen van het Algemeen Reglement aangenomen.

Artikel I (Art. 103 gewijzigd) Taken van het Congres 1. Op basis van de voorstellen van de lidstaten, van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie: 1.1. bepaalt het Congres het algemene beleid voor de vervulling van de opdracht en van het doel van de Vereniging, die vermeld zijn in de inleiding van de Stichtingsakte en in het eerste artikel ervan; 1.2. onderzoekt het Congres de voorstellen vanwege de lidstaten en de Raden tot wijziging van de Stichtingsakte, het Algemeen Reglement, de Conventie en de Overeenkomsten, en neemt het die in voorkomend geval aan, overeenkomstig artikel 29 van de Stichtingsakte en artikel 138 van het Algemeen Reglement; 1.3. stelt het Congres de datum van inwerkingtreding van de Akten vast; 1.4. neemt het Congres zijn Huishoudelijk Reglement aan, alsook de amendementen daarop; 1.5. onderzoekt het Congres volledige rapporten die respectievelijk door de Administratieve Raad, de Raad voor Postexploitatie en het Raadgevend Comité worden voorgesteld met betrekking tot de periode die verlopen is sedert het vorige Congres, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 111, 117 en 125 van het Algemeen Reglement; 1.6. neemt het Congres de strategie van de Vereniging aan; 1.6bis. keurt het Congres het ontwerp van het vierjaarlijkse activiteitenplan van de UPU goed; 1.7. stelt het Congres het maximumbedrag van de uitgaven van de Vereniging vast, overeenkomstig artikel 21 van de Stichtingsakte; 1.8. verkiest het Congres de lidstaten die zitting hebben in de Administratieve Raad en in de Raad voor Postexploitatie; 1.9. verkiest het Congres de Directeur-generaal en de Vicedirecteur-generaal van het Internationaal Bureau; 1.10. stelt het Congres door een resolutie het plafond vast van de door de Vereniging te dragen kosten voor het opstellen van de documenten in het Duits, Chinees, Portugees en Russisch. 2. Als hoogste orgaan van de Vereniging behandelt het Congres andere kwesties met name in verband met de postdiensten. Artikel II (Art. 106 gewijzigd) Samenstelling en werking van de Administratieve Raad (Stichtingsakte 17) 1. De Administratieve Raad is samengesteld uit 41 leden, die hun functie uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen.2. Het voorzitterschap komt van rechtswege toe aan de lidstaat die het gastland van het Congres is.Indien deze lidstaat zich terugtrekt, wordt het van rechtswege lid en hierdoor beschikt de geografische groep waartoe het behoort over een bijkomende zetel waarop de beperkingen onder nummer 3 niet van toepassing zijn. In dit geval kiest de Administratieve Raad voor het voorzitterschap één van de leden die tot de geografische groep van het gastland behoren. 3. De 40 andere leden van de Administratieve Raad worden door het Congres verkozen op basis van een rechtvaardige geografische verdeling.Ten minste de helft van de leden wordt vervangen ter gelegenheid van ieder Congres; geen enkele lidstaat mag achtereenvolgens door drie Congressen gekozen worden. 4. Elk lid van de Administratieve Raad wijst zijn vertegenwoordiger aan.De leden van de Administratieve Raad nemen actief deel aan de werkzaamheden ervan. 5. De functie van lid van de Administratieve Raad is onbezoldigd.De werkingskosten van die Raad zijn ten laste van de Vereniging.

Artikel III (Art. 112 gewijzigd) Samenstelling en werking van de Raad voor Postexploitatie 1. De Raad voor Postexploitatie is samengesteld uit 40 leden, die hun functies uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen in.2. De leden van de Raad voor Postexploitatie worden gekozen door het Congres, op basis van een welbepaalde geografische verdeling. Vierentwintig zetels worden voorbehouden aan de lidstaten die een ontwikkelingsland zijn en 16 zetels aan de lidstaten die een industrieland zijn. Ten minste een derde van de leden wordt tijdens elk Congres vervangen. 3. Elk lid van de Raad voor Postexploitatie wijst zijn vertegenwoordiger aan.De leden van de Raad voor Postexploitatie nemen actief aan zijn werkzaamheden deel. 4. De werkingskosten van de Raad voor Postexploitatie zijn ten laste van de Vereniging.Zijn leden ontvangen geen enkele vergoeding.

Artikel IV (Art. 113 gewijzigd) Taken van de Raad voor Postexploitatie 1. De Raad voor Postexploitatie heeft de volgende taken: 1.1. de praktische maatregelen voor de ontwikkeling en de verbetering van de internationale postdiensten coördineren; 1.2. onder voorbehoud van de goedkeuring door de Administratieve Raad in het kader van zijn bevoegdheden, elke nodig geachte handeling ondernemen om de kwaliteit van de internationale postdienst te vrijwaren, te verhogen en deze dienst te moderniseren; 1.3. beslissen of er met de lidstaten en hun aangewezen operatoren contact moet worden opgenomen om zijn functies te vervullen; 1.4. de nodige maatregelen treffen met het oog op de studie en de uitwisseling van de ervaringen en de geboekte vooruitgang van sommige lidstaten en hun aangewezen operatoren op het gebied van de techniek, de exploitatie, de economie en de beroepsopleiding die van belang zijn voor andere lidstaten en hun aangewezen operatoren; 1.5. na afspraak met de Administratieve Raad, de geschikte maatregelen treffen op het vlak van de technische samenwerking met alle lidstaten van de Vereniging en hun aangewezen operatoren, voornamelijk met de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden en hun aangewezen operatoren; 1.6. alle andere kwesties onderzoeken die door een lid van de Raad voor Postexploitatie, door de Administratieve Raad, of door een lidstaat of aangewezen operator eraan worden voorgelegd; 1.7. de verslagen alsook de aanbevelingen van het Raadgevend Comité in ontvangst nemen en deze bespreken, en met betrekking tot kwesties die de Raad voor Postexploitatie aanbelangen opmerkingen formuleren en onderzoeken omtrent de aanbevelingen van het Raadgevend Comité om deze aan het Congres voor te leggen; 1.8. zijn leden aanwijzen die zitting zullen hebben in het Raadgevend Comité; 1.9. de studie leiden van de voornaamste exploitatie-, commerciële, technische en economische problemen, alsook inzake technische samenwerking die van belang zijn voor alle lidstaten van de Vereniging of voor hun aangewezen operatoren, in het bijzonder de kwesties die een belangrijke financiële weerslag hebben (taksen, eindrechten, doorvoerrechten, basistaksen voor luchtvervoer van brieven, het aandeel in de postpakketten en de afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland), het uitwerken van informatie en adviezen in dit verband en de ter zake te nemen maatregelen aanbevelen ; 1.10. aan de Administratieve Raad de elementen aanreiken die nodig zijn voor de opstelling van het ontwerp van strategie van de Vereniging en van het ontwerp van vierjarig activiteitenplan van de Vereniging dat aan het Congres moet worden voorgelegd; 1.11. problemen onderzoeken inzake onderricht en beroepsopleiding die van belang zijn voor de lidstaten en hun aangewezen operatoren, alsook de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden; 1.12. de huidige situatie en de noden van de postdiensten van de nieuwe en de ontwikkelingslanden bestuderen en gepaste aanbevelingen uitwerken over de wijze waarop en de middelen waarmee de postdiensten kunnen worden verbeterd; 1.13. de Reglementen van de Vereniging wijzigen binnen zes maanden na het einde van het Congres, op voorwaarde dat dit er niet anders over beslist; de Raad voor Postexploitatie kan ook tijdens andere zittingen de voornoemde Reglementen wijzigen; in beide gevallen moet de Raad voor Postexploitatie de richtlijnen van de Administratieve Raad volgen, wat het beleid en de grondbeginselen betreft; 1.14. voorstellen formuleren die overeenkomstig artikel 140 ter goedkeuring aan het Congres of aan de lidstaten zullen worden voorgelegd; de goedkeuring van de Administratieve Raad is vereist wanneer deze voorstellen betrekking hebben op kwesties die onder zijn bevoegdheid vallen; 1.15. op verzoek van een lidstaat, elk voorstel onderzoeken dat deze lidstaat overeenkomstig artikel 139 aan het Internationaal Bureau bezorgt, de commentaar erop voorbereiden en het Bureau opdragen om die aan voornoemd voorstel te hechten alvorens het ter goedkeuring aan de lidstaten voor te leggen; 1.16. indien nodig, en eventueel na goedkeuring door de Administratieve Raad en na raadpleging van alle lidstaten, de invoering van een reglementering of van een nieuwe werkwijze aanbevelen, in afwachting dat het Congres ter zake een beslissing treft; 1.17. normen inzake techniek, exploitatie en andere gebieden onder zijn bevoegdheid waarvoor een eenvormige werkwijze noodzakelijk is, uitwerken en in de vorm van aanbevelingen aan de lidstaten en aan hun aangewezen operatoren voorleggen; tevens wijzigt hij, indien nodig, de door hem reeds vastgelegde normen; 1.18. het kader vaststellen voor de organisatie van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen en deze organisatie goedkeuren, overeenkomstig artikel 152; 1.19. de jaarlijks overgezonden rapporten van de door de gebruikers gefinancierde hulporganen in ontvangst nemen en onderzoeken.

Artikel V (Art. 119 gewijzigd) Samenstelling van het Raadgevend Comité 1. Het Raadgevend Comité omvat: 1.1. niet-gouvernementele organisaties die optreden als vertegenwoordigers van klanten, leveranciers van distributiediensten, werknemersorganisaties, leveranciers van goederen en diensten die werken voor de sector van de postdiensten, soortgelijke organen die particulieren verenigen alsook ondernemingen die wensen bij te dragen tot de verwezenlijking van de opdracht en van de doelstellingen van de Vereniging; 1.1bis. eminente personen uit de postsector die aanbevolen worden door de lidstaten of de organen van de Vereniging, met inbegrip van het Raadgevend Comité; 1.1.ter. organisaties van de burgermaatschappij: regionale postorganisaties, niet-gouvernementele internationale postorganisaties, normalisatie-instituten, financiële en ontwikkelingsorganisaties, die niet bepaald zijn in 1.1; 1.2. leden aangewezen door de Administratieve Raad die onder zijn leden zijn gekozen; 1.3. leden aangewezen door de Raad voor Postexploitatie die onder zijn leden zijn gekozen. 1bis. Als deze organisaties zich hebben geregistreerd, dan moeten zij dat hebben gedaan in een lidstaat van de Vereniging. 2. De werkingskosten van het Raadgevend Comité worden verdeeld tussen de Vereniging en de leden van het Comité, overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen die werden vastgelegd door de Administratieve Raad.3. De leden van het Raadgevend Comité ontvangen geen enkele bezoldiging of vergoeding. Artikel VI (Art. 127 gewijzigd) Taken van de directeur-generaal 1. De directeur-generaal organiseert, beheert en leidt het Internationaal Bureau waarvan hij de wettelijke vertegenwoordiger is. 2. Wat de indeling van de ambten, de benoemingen en de bevorderingen betreft: 2.1. is de directeur-generaal bevoegd om de ambten van de graden G 1 tot D 2 in te delen en ambtenaren tot deze graden te benoemen en te bevorderen; 2.2. dient hij voor de benoemingen tot de graden P 1 tot D 2 de beroepsbekwaamheid in aanmerking te nemen van de kandidaten die aanbevolen zijn door de lidstaten waarvan ze de nationaliteit hebben, of waar zij hun beroep uitoefenen, rekening houdende met een billijke geografische spreiding over de continenten en de talen. De betrekkingen van graad D 2 moeten in de mate van het mogelijke worden voorbehouden aan kandidaten die afkomstig zijn uit verschillende regio's en andere regio's dan die van de directeur-generaal en de vicedirecteur-generaal, waarbij vooral aan de efficiëntie van het Internationaal Bureau wordt gedacht. Wanneer voor een ambt bijzondere kwalificaties vereist zijn, mag de directeur-generaal een beroep doen op externe deskundigen; 2.3. houdt hij bij de benoeming van een nieuwe ambtenaar er tevens rekening mee dat de personen die de ambten van de graden D 2, D 1 en P 5 bekleden, in principe onderdaan dienen te zijn van de verschillende lidstaten van de Vereniging; 2.4. is hij bij de bevordering van een ambtenaar van het Internationaal Bureau tot de graden D 2, D 1 en P 5, niet gehouden aan de toepassing van hetzelfde principe bedoeld onder 2.3; 2.5. komen bij de aanwerving de eisen inzake een rechtvaardige geografische verdeling en de talen na de verdienste; 2.6. licht de directeur-generaal de Administratieve Raad éénmaal per jaar in over de benoemingen en de bevorderingen tot de graden P 4 tot D 2. 3. Bovendien heeft de directeur-generaal de volgende bevoegdheden: 3.1. de functies waarnemen van bewaarder van de Akten van de Vereniging en van tussenpersoon in de toetredings- en toelatingsprocedure van de Vereniging, alsook in haar uittredingsprocedure; 3.2. alle regeringen van de lidstaten op de hoogte brengen van de beslissingen die het Congres genomen heeft; 3.3. aan alle lidstaten en aan hun aangewezen operatoren de door de Raad voor Postexploitatie aangenomen of herziene Reglementen meedelen; 3.4. op het laagst mogelijke niveau dat met de behoeften van de Vereniging verenigbaar is, het ontwerp van het jaarlijks budget van de Vereniging voorbereiden en dit te gelegener tijd voor onderzoek aan de Administratieve Raad voorleggen; na goedkeuring door de Administratieve Raad het budget meedelen aan de lidstaten van de Vereniging en het vervolgens uitvoeren; 3.5. de specifieke werkzaamheden uitvoeren die door de organen van de Vereniging worden gevraagd alsook de taken die de Akten eraan toewijzen; 3.6. de initiatieven nemen om de door de organen van de Vereniging vooropgestelde doelstellingen te bereiken, in het kader van het vastgelegde beleid en de beschikbare fondsen; 3.7. suggesties en voorstellen aan de Administratieve Raad of aan de Raad voor Postexploitatie voorleggen; 3.8. na afloop van het Congres, aan de Raad voor Postexploitatie voorstellen doen betreffende de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de Reglementen vanwege beslissingen van het Congres, conform het Huishoudelijk Reglement van de Raad voor Postexploitatie; 3.9. ten behoeve van de Administratieve Raad en volgens de richtlijnen gegeven door de Raden, het ontwerp van strategisch plan en het ontwerp van vierjarig activiteitenplan van de Vereniging voorbereiden die aan het Congres dienen te worden voorgelegd; 3.10. ter goedkeuring door de Administratieve Raad een vierjaarlijks rapport opstellen over de resultaten van de lidstaten inzake uitvoering van de door het vorige Congres goedgekeurde strategie van de Vereniging, dat aan het volgende Congres zal worden voorgelegd; 3.11. de Vereniging vertegenwoordigen; 3.12. als tussenpersoon optreden in de betrekkingen tussen: 3.12.1. de UPU en de Beperkte Verenigingen; 3.12.2. de UPU en de Organisatie van de Verenigde Naties; 3.12.3. de UPU en de internationale organisaties waarvan de activiteiten van belang zijn voor de Vereniging; 3.12.4. de UPU en de internationale instellingen, verenigingen of ondernemingen die de organen van de Vereniging wensen te raadplegen of bij hun werkzaamheden te betrekken; 3.13. de functie waarnemen van secretaris-generaal van de organen van de Vereniging en uit hoofde hiervan, rekening houdend met de bijzondere bepalingen van dit Reglement, waken over: 3.13.1. de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van de organen van de Vereniging; 3.13.2. de uitwerking, het maken en de verdeling van de documenten, verslagen en notulen; 3.13.3. de werking van het secretariaat gedurende de vergaderingen van de organen van de Vereniging; 3.14. de zittingen van de organen van de Vereniging bijwonen en zonder stemrecht deelnemen aan de beraadslagingen, met de mogelijkheid zich te laten vertegenwoordigen.

Artikel VII (Art. 130 gewijzigd) Voorbereiding en verdeling van de documenten van de organen van de Vereniging 1. Het Internationaal Bureau bereidt alle documenten voor die worden gepubliceerd en stelt deze ter beschikking op de website van de UPU in de taalversies die gespecificeerd worden in artikel 155, en dit ten minste twee maanden voor elke zitting.Het Internationaal Bureau meldt ook de publicatie van een nieuw elektronisch document op de website van de UPU via een daarop voorzien, efficiënt systeem. 2. Bovendien verspreidt het Internationaal Bureau de publicaties van de Vereniging in fysieke vorm, zoals de rondzendbrieven van het Internationaal Bureau en de analytische verslagen van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie, enkel op verzoek van een lidstaat. Artikel VIII (Art. 138 gewijzigd) Procedure voor het indienen van voorstellen aan het Congres (Stichtingsakte 29) 1. Onder voorbehoud van de uitzonderingen vermeld onder nummer 2 en 5, regelt de hieronder vermelde procedure het indienen van de voorstellen van alle aard die door de lidstaten aan het Congres moeten worden voorgelegd: 1.1. voorstellen die ten minste zes maanden vóór de datum die voor het Congres is vastgelegd bij het Internationaal Bureau aankomen, worden aangenomen; 1.2. er wordt geen enkel voorstel van redactionele aard aangenomen gedurende de periode van zes maanden die aan de vastgestelde datum voor het Congres voorafgaat; 1.3. inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau toekomen tijdens de periode tussen zes en vier maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen wanneer ze worden gesteund door ten minste twee lidstaten; 1.4. inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau toekomen tijdens de periode tussen vier en twee maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen wanneer ze worden gesteund door ten minste acht lidstaten; de voorstellen die later toekomen worden niet meer aangenomen; 1.5. steunverklaringen moeten bij het Internationaal Bureau aankomen binnen dezelfde termijn als de voorstellen waarop ze betrekking hebben. 2. Voorstellen betreffende de Stichtingsakte of het Algemeen Reglement moeten ten minste zes maanden vóór de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau toekomen;diegene die na deze datum toekomen, doch vóór de opening van het Congres, kunnen slechts in overweging worden genomen indien het Congres aldus beslist bij tweederdemeerderheid van de op het Congres vertegenwoordigde landen en indien de voorwaarden onder punt 1 worden nageleefd. 3. Ieder voorstel mag in principe slechts één doel hebben en slechts de wijzigingen bevatten die voor dit doel gerechtvaardigd zijn.Tevens moet samen met elk voorstel dat voor de Vereniging aanzienlijke uitgaven met zich kan brengen, de financiële weerslag ervan worden meegedeeld, zoals opgesteld in overleg met het Internationaal Bureau door de lidstaat die het voorstel doet, om de financiële middelen te bepalen die nodig zijn voor de uitvoering ervan. 4. De voorstellen van redactionele aard worden door lidstaten die ze indienen bovenaan voorzien van de melding "Proposition d'ordre rédactionnel" (Voorstel van redactionele aard) en ze worden door het Internationaal Bureau gepubliceerd onder een nummer gevolgd door de letter R.De voorstellen waarop deze melding niet voorkomt, maar die volgens het Internationaal Bureau slechts op de redactie betrekking hebben, worden gepubliceerd met een passende aantekening; het Internationaal Bureau maakt ten behoeve van het Congres een lijst op van deze voorstellen. 5. De onder de punten 1 en 4 voorgeschreven procedure is niet van toepassing op de voorstellen betreffende het Huishoudelijk Reglement van de Congressen. Artikel IX (Art. 138bis toegevoegd) Procedure betreffende de amendementen op de voorstellen die overeenkomstig artikel 138 zijn ingediend 1. De amendementen op reeds gedane voorstellen, met uitzondering van die welke worden voorgelegd door de Administratieve Raad of door de Raad voor Postexploitatie kunnen nog altijd worden voorgelegd aan het Internationaal Bureau overeenkomstig de procedures van het Huishoudelijk Reglement van de Congressen.2. De amendementen op voorstellen die worden voorgelegd door de Administratieve Raad of door de Raad voor Postexploitatie moeten ten minste twee maanden voor de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau toekomen.Na deze termijn kunnen de lidstaten hun amendementen tijdens de zitting voorstellen aan het Congres.

Artikel X (Art. 140 gewijzigd) Onderzoek van de voorstellen tot wijziging van de Conventie en van de Overeenkomsten tussen twee Congressen in 1. Elk voorstel betreffende de Conventie, de Overeenkomsten en hun Slotprotocollen wordt aan de volgende procedure onderworpen: wanneer een lidstaat een voorstel heeft verstuurd naar het Internationaal Bureau, dan zendt dit laatste dat voorstel voor onderzoek over naar al de lidstaten.Deze beschikken over een termijn van vijfenveertig dagen om het voorstel te onderzoeken en in voorkomend geval hun opmerkingen te versturen naar het Internationaal Bureau. Amendementen zijn niet toegestaan. Na afloop van die termijn van vijfenveertig dagen zendt het Internationaal Bureau aan de lidstaten alle opmerkingen over die het heeft ontvangen en nodigt het elke lidstaat met stemrecht uit om voor of tegen dit voorstel te stemmen. De lidstaten die hun stem niet binnen een termijn van vijfenveertig dagen hebben verstuurd, worden verondersteld zich te hebben onthouden. De voornoemde termijnen gaan in vanaf de datum van de omzendbrieven van het Internationaal Bureau. 2. Indien het voorstel betrekking heeft op een Overeenkomst of op het Slotprotocol ervan, mogen slechts de lidstaten die tot die Overeenkomst zijn toegetreden, aan de onder nummer 1 vermelde verrichtingen deelnemen. Artikel XI (Art. 142 gewijzigd) Wijziging van de Reglementen door de Raad voor Postexploitatie 1. De voorstellen tot wijziging van de Reglementen worden behandeld door de Raad voor Postexploitatie.2. De steun van ten minste een lidstaat is vereist om een voorstel te presenteren tot wijziging van de Reglementen.3. (Opgeheven) Artikel XII (Art.145 gewijzigd) Vaststelling van de uitgaven van de Vereniging (Stichtingsakte 21) 1. Onder voorbehoud van de bepalingen onder de punten 2 tot 6, mogen de jaarlijkse uitgaven met betrekking tot de werkzaamheden van de organen van de Vereniging, voor de jaren 2017 tot 2020 het bedrag van 37.235.000 CHF niet overschrijden. Mocht het Congres dat gepland is voor 2020 worden uitgesteld, zouden die plafonds ook van toepassing zijn op de periode na 2020. 2. De uitgaven met betrekking tot de vergadering van het volgende Congres (verplaatsing van het secretariaat, vervoerskosten, kosten voor de technische inrichting voor simultaanvertaling, kosten voor het kopiëren van de documenten tijdens het Congres enz.) mogen de grens van 2.900.000 CHF niet overschrijden. 3. De Administratieve Raad is gemachtigd om de onder de nummers 1 en 2 vastgelegde grenzen te overschrijden om rekening te houden met de verhoging van de weddeschalen, van de pensioenbijdragen of vergoedingen, hierin begrepen de vergoedingen eigen aan de functie, die door de Verenigde Naties aanvaard worden om te worden toegepast op hun personeel dat in Genève werkt.4. De Administratieve Raad is tevens gemachtigd om elk jaar het bedrag van de uitgaven, andere dan die welke betrekking hebben op het personeel, aan te passen op basis van het Zwitserse indexcijfer van de consumptieprijzen. 5. In afwijking van de bepalingen in punt 1 mag de Administratieve Raad, of in hoogdringende gevallen de directeur-generaal, toestaan dat de vastgestelde grenzen worden overschreden om het hoofd te bieden aan belangrijke en onvoorziene herstellingen aan het gebouw van het Internationaal Bureau, evenwel zonder dat de jaarlijkse overschrijding hoger is dan 125.000 CHF. 6. Indien de onder de nummers 1 en 2 bepaalde kredieten onvoldoende blijken voor de goede werking van de Vereniging, mogen deze grenzen slechts overschreden worden met de goedkeuring van de meerderheid van de lidstaten van de Vereniging.Iedere raadpleging moet een volledige uiteenzetting bevatten van de feiten die een dergelijk verzoek rechtvaardigen.

Artikel XIII (Art. 146 gewijzigd) Betaling van de bijdragen van de lidstaten 1. De landen die tot de Vereniging toetreden of die als lid van de Vereniging toegelaten werden, alsook die welke uit de Vereniging treden, dienen voor het volledige jaar waarin hun toelating of uittreding effectief wordt, hun bijdrage te betalen.2. De lidstaten betalen hun bijdragen tot de jaarlijkse uitgaven van de Vereniging vooraf, op basis van het budget dat door de Administratieve Raad werd vastgelegd.Deze bijdragen moeten uiterlijk op de eerste dag van het boekjaar, waarop het budget betrekking heeft, worden betaald. Na deze termijn brengen de verschuldigde bedragen, ten voordele van de Vereniging, interesten op naar rato van 6% per jaar te rekenen vanaf de vierde maand. 3. Wanneer de achterstallige verplichte bijdragen, interest niet meegerekend, die een lidstaat aan de Vereniging verschuldigd is, gelijk zijn aan of hoger dan de som van de bijdragen van die lidstaat voor de twee voorgaande boekjaren, kan die lidstaat onherroepelijk zijn schuldvorderingen op andere lidstaten geheel of gedeeltelijk aan de Vereniging overdragen, volgens voorwaarden die door de Administratieve Raad worden vastgesteld.De voorwaarden inzake overdracht van schuldvorderingen moeten worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de lidstaat, zijn schuldenaars/schuldeisers en de Vereniging. 4. Lidstaten voor wie een dergelijke overdracht om juridische of andere redenen mogelijk is, verbinden zich ertoe een plan te aanvaarden voor de aflossingen van hun achterstallige schulden.5. Behalve in uitzonderlijke omstandigheden, mag de inning van achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn niet langer duren dan tien jaar.6. In uitzonderlijke gevallen kan de Administratieve Raad een lidstaat geheel of gedeeltelijk van de verschuldigde interesten vrijstellen indien die lidstaat in hoofdsom de gehele achterstallige schuld heeft aangezuiverd.7. In het kader van een aflossingsplan voor zijn achterstallige schuld dat werd goedgekeurd door de Administratieve Raad, kan een lidstaat eveneens geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van zijn opgestapelde of nog komende interesten;de vrijstelling is evenwel onderworpen aan de volledige en stipte uitvoering van het aflossingsplan binnen een overeengekomen termijn van ten hoogste tien jaar. 8. De onder de punten 3 tot 7 vermelde bepalingen gelden mutatis mutandis voor de vertaalkosten die door het Internationaal Bureau worden gefactureerd aan de lidstaten die bij de taalgroepen aangesloten zijn.9. Het Internationaal Bureau verzendt de facturen ten minste drie maanden voor de uiterste betaaldatum naar de lidstaten.De originele facturen worden verzonden naar het correcte adres dat meegedeeld is door de betrokken lidstaat. Er worden elektronische kopieën van de facturen verzonden via e-mail als aankondiging of waarschuwing. 10. Bovendien verstrekt het Internationaal Bureau duidelijke informatie aan de lidstaten telkens wanneer het verwijlinteresten aanrekent voor specifieke facturen, waardoor de lidstaten makkelijk kunnen nagaan met welke facturen de interesten overeenstemmen. Artikel XIV (Art. 149 gewijzigd) Automatische sancties 1. Elke lidstaat die in de onmogelijkheid verkeert om de overdracht waarvan sprake in artikel 146.3 te verrichten en die niet aanvaardt om te worden onderworpen aan een aflossingsplan dat door het Internationaal Bureau wordt voorgesteld overeenkomstig artikel 146.4, of die dat plan niet naleeft, verliest automatisch zijn stemrecht in het Congres en in de vergaderingen van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie en is niet langer verkiesbaar voor die twee raden. 2. De automatische sancties worden ambtshalve en met onmiddellijk gevolg opgeheven zodra de betrokken lidstaat zijn achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn, volledig heeft betaald, in hoofdsom en interesten, of wanneer hij met de Vereniging overeenkomt om zich te onderwerpen aan een plan voor de aflossing van zijn achterstallige schulden. Artikel XV Tenuitvoerlegging en duur van het aanvullend Protocol bij het Algemeen Reglement 1. Dit aanvullend Protocol zal ten uitvoer worden gelegd op 1 januari 2018 en zal voor onbepaalde tijd van kracht blijven. Ter staving hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten dit aanvullend Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van Algemeen Reglement ingevoegd, en ze hebben het in één exemplaar ondertekend dat neergelegd wordt bij de directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau voor Postexploitatie aan elke aangeslotene worden overhandigd.

Gedaan te Istanbul, 6 oktober 2016.

Vertaling Wereldpostconventie Inhoudsopgave Deel één Gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst Artikel 1. Definities 2.Aanwijzing van de entiteit(en) die belast is (zijn) met het vervullen van de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding tot de Conventie 3. Universele postdienst 4.Vrijheid van doorvoer 5. Eigendomsrecht van de postzendingen.Terugvordering. Wijziging of correctie van een adres en/of van de naam van de rechtspersoon, van de naam, van de voornaam, of, in voorkomend geval, van de achternaam van de geadresseerde. Nazending. Terugzending aan de afzender van onbestelbare zendingen 6. Postzegels 7.Duurzame ontwikkeling 8. Veiligheid van de post 9.Inbreuken 10. Verwerking van persoonsgegevens 11.Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 12. Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 13.Gebruik van de formules van de UPU. Deel twee Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 14. Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening Deel drie Tarieven, toeslagen en vrijstelling van posttarieven 15.Tarieven 16. Vrijstelling van posttarieven Deel vier Basisdiensten en aanvullende diensten 17.Basisdiensten 18. Aanvullende diensten Deel vijf Verbodsbepalingen en douanekwesties 19.Niet-toegestane zendingen. Verbodsbepalingen 20. Douanecontrole.Douane- en andere rechten Deel zes Aansprakelijkheid 21. Bezwaren 22.Aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren.

Schadeloosstellingen 23. Niet-aansprakelijkheid van de lidstaten en van de aangewezen operatoren 24.Aansprakelijkheid van de afzender 25. Betaling van de schadeloosstelling 26.Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde Deel zeven Vergoeding A. Doorvoervergoedingen 27. Doorvoervergoedingen B.Eindrechten 28. Eindrechten.Algemene bepalingen 29. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de poststromen tussen de aangewezen operatoren van de staten van het doelsysteem 30. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanuit en tussen de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem 31. Fonds voor het verbeteren van de dienstverlening C.Aandeel van eindrechten voor postpakketten 32. Aandeel van eindrechten voor zeepost- en landpostpakketten D.Kosten voor het luchtvervoer 33. Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer E.Vereffening van de rekeningen 34. Specifieke bepalingen voor de vereffening van de rekeningen en voor de betalingen voor internationale postuitwisselingen F.Vaststelling van de kosten en tarieven 35. Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen Deel acht Facultatieve diensten 36.EMS en geïntegreerde logistiek 37. Elektronische postdiensten Deel negen Slotbepalingen 38.Voorwaarden voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en het Reglement 39. Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 40.Tenuitvoerlegging en geldigheidsduur van de Conventie Wereldpostconventie Gelet op artikel 22.3 van de op 10 juli 1964 te Wenen gesloten Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, hebben de ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte, in deze Conventie de regels vastgelegd die van toepassing zijn op de internationale postdienst.

Deel één Gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst Artikel 1.

Definities 1. Met het oog op de Wereldpostconventie worden de onderstaande termen als volgt omschreven: 1.1. brievenpostzending: zending die beschreven wordt in de Wereldpostconventie en in het Reglement, die vervoerd wordt volgens de voorwaarden die in deze teksten bepaald zijn; 1.2. postpakket: zending die beschreven wordt in de Wereldpostconventie en in het Reglement, die vervoerd wordt volgens de voorwaarden die in deze teksten bepaald zijn; 1.3. EMS-zending: zending die beschreven wordt in de Wereldpostconventie, in het Reglement en de overeenkomstige instrumenten van het EMS, en die vervoerd wordt volgens de voorwaarden die in deze teksten bepaald zijn; 1.4. document: brievenpostzending, postpakket of EMS-zending bestaande uit om het even welke drager van geschreven, getekende, afgedrukte of digitale informatie, met uitsluiting van handelswaarartikelen, waarvan de fysieke specificaties binnen de in het Reglement gepreciseerde limieten blijven; 1.5. handelswaar: brievenpostzending, postpakket of EMS-zending bestaande uit om het even welk lichamelijk en roerend voorwerp, buiten geld, met inbegrip van handelswaarartikelen, dat niet onder de definitie van "document" onder punt 1.4 valt en waarvan de fysieke specificaties binnen de in het Reglement gepreciseerde limieten blijven; 1.6. gesloten brievenmaal: geëtiketteerde, gelode of bestempelde container(s) die postzendingen bevat(ten); 1.7. verkeerd verzonden brievenmalen: containers die zijn ontvangen door een ander uitwisselingskantoor dan datgene dat op het etiket (van de container) vermeld is; 1.8. persoonsgegevens: informatie die nodig is om een gebruiker van de postdienst te identificeren; 1.9. verkeerd verstuurde zendingen: zendingen ontvangen door een uitwisselingskantoor, maar die bestemd waren voor een uitwisselingskantoor in een andere lidstaat; 1.10. doorvoervergoedingen: vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming in het doorkruiste land (aangewezen operator, andere dienst of combinatie van beide) met betrekking tot de doorvoer van brievenpostzendingen over land, over zee en/of door de lucht; 1.11. eindrechten: vergoeding die door de aangewezen operator van het land van verzending verschuldigd is aan de aangewezen operator van het land van bestemming ter compensatie van de kosten in verband met de behandeling van de brievenpostzendingen die in het land van bestemming ontvangen zijn; 1.12. aangewezen operator: elke gouvernementele of niet-gouvernementele instantie die officieel door de lidstaat is aangewezen om postdiensten te exploiteren en de desbetreffende verplichtingen die uit de Akten van de Vereniging voortvloeien, op zijn grondgebied te vervullen; 1.13. pakje: zending die vervoerd wordt onder de voorwaarden van de Conventie en van het Reglement; 1.14. aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost: vergoeding die door de aangewezen operator van het land van verzending verschuldigd is aan de aangewezen operator van het land van bestemming ter compensatie van de kosten voor de behandeling van een postpakket in het land van bestemming; 1.15. aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer: vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming in het doorkruiste land (aangewezen operator, andere dienst of combinatie van beide) met betrekking tot de doorvoer over land en/of door de lucht voor de verzending van een postpakket over zijn grondgebied; 1.16. aandeel van de eindrechten voor zeepost: vergoeding voor de verstrekkingen van een transportonderneming (aangewezen operator, andere dienst of combinatie van beide) die meewerkt aan de verzending van een postpakket over zee; 1.17. bezwaar: klacht of navraag in verband met het gebruik van een postdienst die wordt ingediend volgens de voorwaarden die worden vermeld in de Conventie en het Reglement; 1.18. universele postdienst: permanente verstrekking aan de klanten van postdiensten met een basiskwaliteit tegen betaalbare prijzen op elk punt van het grondgebied van een land; 1.19. open doorvoer: doorvoer via een intermediair land van zendingen waarvan het aantal of het gewicht de samenstelling van een gesloten brievenmaal voor het land van bestemming niet rechtvaardigt.

Artikel 2 Aanwijzing van de entiteit(en) die belast is (zijn) met het vervullen van de verplichtingen die voortvloeien uit de toetreding tot de Conventie 1. De lidstaten delen het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van het regeringsorgaan dat belast is met het toezicht op de postale aangelegenheden.Bovendien delen de lidstaten het Internationaal Bureau binnen zes maanden na de beëindiging van het Congres de naam en het adres mee van de operator of operatoren die officieel aangewezen is of zijn om op zijn of hun grondgebied de postdiensten te exploiteren en de verplichtingen te vervullen die voortvloeien uit de Akten van de Vereniging. Tussen twee Congressen brengen de lidstaten het Internationaal Bureau zo spoedig mogelijk op de hoogte van elke wijziging met betrekking tot de regeringsorganen. Elke wijziging met betrekking tot de officieel aangewezen operatoren moet eveneens zo spoedig mogelijk worden meegedeeld aan het Internationaal Bureau en bij voorkeur ten minste drie maanden voordat de wijziging van kracht wordt. 2. Wanneer een lidstaat officieel een nieuwe operator aanwijst, vermeldt hij de reikwijdte van de postdiensten die deze operator zal verstrekken krachtens de Akten van de Vereniging alsook de zone van het grondgebied die door de operator wordt bediend. Artikel 3 Universele postdienst 1. Om de idee van de enigheid van het postgebied van de Vereniging te versterken, waken de lidstaten ervoor dat alle gebruikers/klanten het recht genieten op een universele postdienst die overeenstemt met een aanbod van postdiensten met een basiskwaliteit, die tegen betaalbare prijzen permanent worden verstrekt op elk punt van hun grondgebied.2. Daartoe stellen de lidstaten in het kader van hun nationale postwetgeving of via andere gebruikelijke middelen, de reikwijdte van de betrokken postdiensten vast alsook de voorwaarden inzake kwaliteit en betaalbaarheid, rekening houdende met zowel de behoeften van de bevolking als hun nationale omstandigheden.3. De lidstaten zorgen ervoor dat het aanbod van postdiensten en de kwaliteitsnormen worden nageleefd door de operatoren die belast zijn met het verlenen van de universele postdienst.4. De lidstaten zorgen ervoor dat de universele postdienst op uitvoerbare wijze wordt verstrekt zodat het voortbestaan ervan wordt gegarandeerd. Artikel 4 Vrijheid van doorvoer 1. Het principe van de vrijheid van doorvoer wordt uiteengezet in artikel 1 van de Stichtingsakte.Het brengt voor elke lidstaat de verplichting mee om zich ervan te vergewissen dat zijn aangewezen operatoren de gesloten brievenmalen en de open verzonden brievenpostzendingen die een andere aangewezen operator aan hen bezorgt, steeds worden verzonden langs de snelste wegen en via de veiligste middelen die ze voor hun eigen verzendingen gebruiken. Dit principe geldt ook voor verkeerd verstuurde zendingen en verkeerd verzonden brievenmalen. 2. De lidstaten die niet deelnemen aan de uitwisseling van postzendingen die besmettelijke of radioactieve stoffen bevatten, mogen de doorvoer van zulke open verzonden zendingen over hun grondgebied weigeren.Dit geldt ook voor drukwerk, tijdschriften, magazines, pakjes en M-zakken waarvan de inhoud niet voldoet aan de wettelijke bepalingen die de voorwaarden regelen inzake publicatie of verspreiding ervan in het doorkruiste land. 3. De vrijheid van doorvoer van pakketten is gewaarborgd binnen het gehele grondgebied van de Vereniging.4. Indien een lidstaat de bepalingen inzake de vrijheid van doorvoer niet naleeft, hebben de andere lidstaten het recht om de verlening van postdiensten met dit land stop te zetten. Artikel 5 Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Wijziging of correctie van een adres en/of van de naam van de rechtspersoon, van de naam, van de voornaam, of, in voorkomend geval, van de achternaam van de geadresseerde. Nazending. Terugzending aan de afzender van onbestelbare zendingen 1. Zolang een postzending niet aan de rechthebbende werd afgeleverd, blijft die het eigendom van de afzender, behalve indien deze zending in beslag werd genomen krachtens de nationale wetgeving van het land van oorsprong of van bestemming en, in geval van toepassing van artikel 19.2.1.1 of 19.3, volgens de nationale wetgeving van het doorvoerland. 2. De afzender van een postzending kan die uit de dienst laten halen of het adres ervan en/of de naam van de rechtspersoon, de naam, de voornaam of in voorkomend geval, de achternaam van de geadresseerde laten wijzigen of corrigeren.De tarieven en andere voorwaarden worden bepaald in het Reglement. 3. De lidstaten vergewissen zich ervan dat hun aangewezen operatoren de postzendingen nazenden in geval van adresverandering van de geadresseerde en zenden onbestelbare zendingen terug naar de afzender. De tarieven en andere voorwaarden worden vermeld in het Reglement.

Artikel 6 Postzegels 1. De benaming "postzegel" is beschermd krachtens deze Conventie en wordt uitsluitend gebruikt voor zegels die voldoen aan de voorwaarden van dit artikel en van het Reglement. 2. Een postzegel: 2.1. wordt uitsluitend onder het gezag van de lidstaat of het grondgebied uitgegeven en in circulatie gebracht overeenkomstig de Akten van de Vereniging; 2.2. is een teken van soevereiniteit en vormt een bewijs van betaling van de frankering die overeenstemt met de intrinsieke waarde ervan, wanneer die overeenkomstig de Akten van de Vereniging op een postzending wordt aangebracht; 2.3. moet in omloop zijn in de lidstaat of op het grondgebied van uitgifte, ten behoeve van frankering of filatelie volgens zijn nationale wetgeving; 2.4. dient toegankelijk te zijn voor alle inwoners van de lidstaat of van het grondgebied van uitgifte. 3. Een postzegel bevat: 3.1. de naam van de lidstaat of van het grondgebied van uitgifte in romeinse letters (er wordt een afwijking toegestaan aan het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, als land dat de postzegel heeft uitgevonden) of, op verzoek van de lidstaat of van het grondgebied van uitgifte gericht aan het Internationaal Bureau van de UPU, een letterwoord of initialen die de lidstaat of het grondgebied van uitgifte officieel vertegenwoordigen, overeenkomstig de voorwaarden die gespecificeerd in het Reglement van de Conventie ; 3.2. de nominale waarde, uitgedrukt: 3.2.1. in principe in de officiële munt van de lidstaat of van het grondgebied van uitgifte, of voorgesteld in de vorm van een letter of van een symbool; 3.2.2. met andere specifieke identificatietekens. 4. De staatsemblemen, de officiële controletekens en de emblemen van intergouvernementele organisaties die op de postzegels voorkomen, zijn beschermd in de zin van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. 5. De onderwerpen en motieven van de postzegels moeten: 5.1. voldoen aan de geest van de inleiding van de Stichtingsakte van de Vereniging en aan de beslissingen die worden genomen door de organen van de Vereniging; 5.2. in nauw verband staan met de culturele identiteit van de lidstaat of van het grondgebied dat lid is of bijdragen tot de bevordering van de cultuur of tot de handhaving van de vrede; 5.3. in geval van de herdenking van belangrijke personen of evenementen van buiten de lidstaat of het grondgebied in nauw verband staan met die lidstaat of dat grondgebied; 5.4. niet van politieke aard zijn of beledigend zijn voor een persoon of een land; 5.5. een belangrijke betekenis hebben voor de lidstaat of voor het grondgebied. 6. Frankeerstempels, afdrukken van frankeermachines en afdrukken gemaakt door drukpersen of andere druk- of stempelprocedures conform de Akten van de Vereniging, mogen uitsluitend met de toestemming van de lidstaat of van het grondgebied worden gebruikt.7. Voorafgaand aan de uitgifte van postzegels waarbij nieuwe materialen of nieuwe technologieën worden gebruikt, delen de lidstaten aan het Internationaal Bureau de nodige inlichtingen mee in verband met de compatibiliteit ervan met de werking van de machines die bestemd zijn voor de verwerking van de post.Het Internationaal Bureau brengt de overige lidstaten en hun aangewezen operatoren hiervan op de hoogte.

Artikel 7 Duurzame ontwikkeling 1. De lidstaten en/of hun aangewezen operatoren moeten op alle niveaus van de postexploitatie een dynamisch beleid inzake duurzame ontwikkeling aannemen en uitvoeren dat heel specifiek betrekking heeft op milieu-, sociale en economische acties, en de belangstelling wekken voor kwesties van duurzame ontwikkeling. Artikel 8 Veiligheid van de post 1. De lidstaten en hun aangewezen operatoren schikken zich naar de veiligheidseisen die vastgesteld zijn in de veiligheidsnormen van de Wereldpostvereniging, nemen een actiebeleid inzake veiligheid aan en voeren dit uit op alle niveaus van de postexploitatie, om het vertrouwen van het publiek in de postdiensten die door de aangewezen operatoren worden verstrekt, te behouden en te vergroten en dit in het belang van alle betrokken ambtenaren.Dit beleid omvat de doelstellingen die vastgesteld zijn in het Reglement alsook het principe van conformiteit met de eisen betreffende de levering van voorafgaande elektronische gegevens voor de postzendingen die in de uitvoeringsbepalingen zijn geïdentificeerd (met name het soort van betreffende postzendingen en de criteria voor de identificatie ervan) en die aangenomen zijn door de Raad voor en de Postexploitatie Administratieve Raad, overeenkomstig de technische normen van de UPU met betrekking tot berichten. Dit beleid impliceert tevens de uitwisseling van informatie met betrekking tot de handhaving van de veiligheid en van de veiligheid van het vervoer en van de doorvoer van de brievenmalen tussen de lidstaten en hun aangewezen operatoren. 2. Alle veiligheidsmaatregelen die worden toegepast in de internationale postvervoerketen moeten overeenstemmen met de risico's en dreigingen waarop ze geacht worden een antwoord te bieden en ze moeten worden ingezet zonder de internationale poststromen of handel te verstoren, rekening houdende met de specificiteiten van het postale netwerk.De veiligheidsmaatregelen die een wereldwijde weerslag kunnen hebben op de postale verrichtingen moeten op een op internationaal niveau gecoördineerde en evenwichtige wijze worden ingezet, met betrokkenheid van alle betrokken spelers.

Artikel 9 Inbreuken 1. Postzendingen 1.1. De lidstaten verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om de onderstaande daden te voorkomen en de daders ervan te vervolgen en te straffen: 1.1.1. de insluiting in de postzendingen van verdovende middelen, psychotrope stoffen of gevaarlijke handelswaar, die niet uitdrukkelijk is toegestaan door de Conventie en het Reglement; 1.1.2. de insluiting in postzendingen van voorwerpen van pedofiele of pornografische aard met afbeelding van kinderen. 2. Frankering in het algemeen en frankeermiddelen in het bijzonder 2.1. De lidstaten verbinden zich ertoe alle nodige maatregelen te nemen om de overtredingen te voorkomen, te beteugelen en te bestraffen met betrekking tot de frankeermiddelen waarin deze Conventie voorziet, namelijk: 2.1.1. de postzegels die in omloop zijn of uit de omloop zijn genomen; 2.1.2. de frankeerstempels; 2.1.3. de afdrukken van frankeermachines of gemaakt door drukpersen; 2.1.4. de internationale antwoordcoupons. 2.2. Ten behoeve van deze Conventie wordt een overtreding met betrekking tot de frankeermiddelen begrepen als een van de onderstaande daden die door om het even wie wordt begaan met de intentie om zichzelf of een derde onwettig te verrijken. Moeten worden bestraft: 2.2.1. de vervalsing, imitatie of namaak van frankeringsmiddelen, of elke onwettige of strafbare daad die betrekking heeft op de niet-toegestane fabricage ervan; 2.2.2. het fabriceren, gebruiken, in omloop brengen, commercialiseren, distribueren, verspreiden, vervoeren, presenteren of tentoonstellen (inclusief in de vorm van catalogi of voor reclamedoeleinden) van vervalste, geïmiteerde of nagemaakte frankeermiddelen; 2.2.3. het gebruiken of in omloop brengen voor postdoeleinden van frankeermiddelen die reeds zijn gebruikt; 2.2.4. pogingen om een van de bovenvermelde inbreuken te plegen. 3. Reciprociteit 3.1. Wat de sancties betreft, moet geen onderscheid worden gemaakt tussen de daden die bepaald zijn in punt 2, of het nu nationale of buitenlandse frankeringsmiddelen betreft; deze bepaling mag niet worden onderworpen aan enige voorwaarde voor wettelijke of conventionele reciprociteit.

Artikel 10 Verwerking van persoonsgegevens 1. De persoonsgegevens van de gebruikers mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving.2. De persoonsgegevens van de gebruikers worden maar onthuld aan derden die door de toepasselijke nationale wetgeving gemachtigd zijn om inzage te krijgen in die gegevens.3. De lidstaten en de aangewezen operatoren garanderen de geheimhouding en de veiligheid van de persoonsgegevens van de gebruikers met naleving van de nationale wetgeving.4. De aangewezen operatoren laten hun gebruikers weten welk gebruik van hun persoonsgegevens wordt gemaakt en waartoe ze worden verzameld.5. Onverminderd hetgeen voorafgaat, mogen de aangewezen operatoren persoonsgegevens elektronisch overzenden naar de aangewezen operatoren van de landen van bestemming of van doorvoer, die deze gegevens nodig hebben om hun dienst te verstrekken. Artikel 11 - Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 1. Gesloten brievenmalen kunnen worden uitgewisseld via de land-, zeevaart- of luchtvaartdiensten van andere landen: 1.1. tussen de postkantoren van één der lidstaten en de bevelhebbers van de aan de Organisatie van de Verenigde Naties beschikbaar gestelde militaire eenheden; 1.2. tussen de bevelhebbers van die militaire eenheden; 1.3. tussen de postkantoren van één der lidstaten en de bevelhebbers van zeemacht-, luchtmacht- of landmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land die in het buitenland gestationeerd zijn; 1.4. tussen de bevelhebbers van zeemacht-, luchtmacht- of landmachtdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land. 2. Brievenpostzendingen ingesloten in de brievenmalen waarvan sprake in punt 1 mogen uitsluitend geadresseerd zijn aan, of afkomstig zijn van de leden van de militaire eenheden of van de generale staven en van de bemanningsleden van de schepen of vliegtuigen van bestemming of die de brievenmalen verzenden.De daarvoor geldende tarieven en verzendingsvoorwaarden worden volgens zijn reglementering vastgesteld door de aangewezen operator van de lidstaat die de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de schepen of vliegtuigen behoren. 3. Tenzij daaromtrent anders werd overeengekomen, is de aangewezen operator van de lidstaat die de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de oorlogsschepen of militaire vliegtuigen behoren, aan de betrokken aangewezen operatoren doorvoervergoedingen voor de brievenmalen, eindrechten en kosten voor het luchtvervoer verschuldigd. Artikel 12 Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. Geen enkele aangewezen operator is verplicht brievenpostzendingen te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen die de op het grondgebied van de lidstaat gedomicilieerde afzenders in het buitenland afgeven of laten afgeven met de bedoeling de voordeliger tarieven te genieten die er worden toegepast.2. De bepalingen onder 1 worden zonder onderscheid toegepast, hetzij op brievenpostzendingen die in het land van verblijf van de afzender worden voorbereid om vervolgens over de grens te worden vervoerd, hetzij op de brievenpostzendingen die door een vreemd land worden klaargemaakt.3. De aangewezen operator van bestemming heeft het recht om van de aangewezen operator van afgifte de betaling te eisen van de binnenlandse tarieven.Indien de aangewezen operator van afgifte die tarieven niet wil betalen binnen een door de aangewezen operator van bestemming gestelde termijn, mag die laatste operator de zendingen ofwel terugsturen naar de aangewezen operator van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, ofwel ze overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen. 4. Geen enkele aangewezen operator is verplicht de brievenpostzendingen die de afzenders massaal in een ander land dan dat waar ze verblijven hebben afgegeven of laten afgeven, te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen indien het bedrag van de te innen eindrechten lager blijkt te zijn dan het bedrag dat zou zijn geïnd indien de zendingen waren afgegeven in het land waar de afzenders verblijven.De aangewezen operatoren van bestemming hebben het recht om van de aangewezen operator van afgifte een vergoeding te eisen die in verhouding staat tot de gedragen kosten. Die vergoeding mag evenwel niet hoger zijn dan het hoogste bedrag van de twee volgende formules: hetzij 80% van het binnenlandse tarief dat op soortgelijke zendingen wordt toegepast, hetzij de tarieven die gelden krachtens de artikelen 29.5 tot 29.11, 29.12 tot 29.15 of 30.9, naargelang van het geval.

Indien de aangewezen operator van afgifte weigert om het aangerekende bedrag binnen een door de aangewezen operator van bestemming gestelde termijn te betalen, mag deze laatste ofwel de zendingen terugsturen naar de aangewezen operator van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, hetzij ze overeenkomstig zijn nationale wetgeving behandelen.

Artikel 13 Gebruik van de formules van de UPU 1. Behalve in de gevallen waarin de Akten van de Vereniging voorzien, gebruiken alleen de aangewezen operatoren van de lidstaten van de Vereniging de formules en de documenten van de UPU voor de exploitatie van de postdiensten en voor de uitwisseling van postzendingen overeenkomstig de Akten van de Vereniging.2. De aangewezen operatoren mogen de formules en de documenten van de UPU gebruiken voor de exploitatie van de uitwisselingskantoren in het buitenland, alsook van de centra voor de verwerking van internationale post die door de aangewezen operatoren opgericht zijn buiten hun respectieve nationale grondgebied, zoals gedefinieerd onder punt 6, om de exploitatie van de postdiensten en de uitwisseling van de hierboven vermelde postzendingen te vergemakkelijken.3. De uitoefening van de mogelijkheid die uiteengezet wordt onder punt 2 is onderworpen aan de wetgeving of aan het nationale beleid van de lidstaat of van het grondgebied waar het uitwisselingskantoor in het buitenland of het centrum voor de verwerking van internationale post is gevestigd.Daarbij en onverminderd de verplichtingen van aanwijzing vermeld in artikel 2, waarborgen de aangewezen operatoren de continue uitvoering van hun verplichtingen die ingeschreven zijn in de Conventie en zijn ze volledig verantwoordelijk voor al hun betrekkingen met de andere aangewezen operatoren en met het Internationaal Bureau. 4. De onder punt 3 vermelde eis geldt ook voor de lidstaat van bestemming voor de aanvaarding van de postzendingen die afkomstig zijn van dergelijke uitwisselingskantoren in het buitenland en centra voor de verwerking van internationale post.5. De lidstaten delen hun beleid met betrekking tot de via de uitwisselingskantoren in het buitenland en centra voor de verwerking van internationale post verzonden en/of ontvangen postzendingen mee aan het Internationaal Bureau.Die informatie wordt ter beschikking gesteld op de website van de Vereniging. 6. Strikt met het oog op dit artikel wordt verstaan onder uitwisselingskantoor in het buitenland een bureau of vestiging dat of die opgericht is met commerciële doeleinden en geëxploiteerd wordt door een aangewezen operator of onder de verantwoordelijkheid van een aangewezen operator op het grondgebied van een lidstaat of van een grondgebied buiten die of dat van de aangewezen operator, met als doel klanten te werven op een markt die buiten zijn eigen nationale grondgebied ligt.Onder centrum voor de verwerking van internationale post wordt verstaan een vestiging voor de verwerking van internationale post bestemd voor de verwerking van de uitgewisselde internationale post, hetzij om de postbrievenmalen te maken of te ontvangen, hetzij om dienst te doen als doorvoercentrum voor de internationale post die wordt uitgewisseld tussen andere aangewezen operatoren. 7. Niets in dit artikel mag zo worden geïnterpreteerd als zouden de uitwisselingskantoren in het buitenland of de centra voor de verwerking van internationale post (met inbegrip van de aangewezen operatoren die verantwoordelijk zijn voor hun vestiging en hun exploitatie buiten hun respectieve nationale grondgebied) zich ten opzichte van de Akten van de Vereniging in dezelfde situatie bevinden als de aangewezen operatoren van het land van ontvangst, noch als het opleggen van de wettelijke verplichting aan andere lidstaten om deze uitwisselingskantoren in het buitenland of deze centra voor de verwerking van internationale post te erkennen als aangewezen operatoren op het grondgebied waarop ze gevestigd zijn en actief zijn. Deel twee Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening Artikel 14 Normen en doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 1. De lidstaten of hun aangewezen operatoren moeten hun normen en doelstellingen vaststellen en publiceren met betrekking tot bedeling van brievenpostzendingen en binnenkomende pakketten.2. Die normen en doelstellingen, verhoogd met de normale inklaringstijd, mag niet minder gunstig uitvallen dan die welke geldt voor vergelijkbare zendingen in hun binnenlandse dienst.3. De lidstaten of hun aangewezen operatoren van origine moeten tevens hun normen integraal vaststellen en publiceren voor de prioritaire zendingen en brieven via luchtpost alsook voor pakketten en commerciële pakjes over land of zee.4. De lidstaten of hun aangewezen operatoren evalueren de toepassing van de kwaliteitsnormen voor de dienstverlening. Deel drie Tarieven, toeslagen en vrijstelling van posttarieven Artikel 15 Tarieven 1. De tarieven voor de verschillende postdiensten die in de Conventie gedefinieerd zijn, worden door de lidstaten of door hun aangewezen operatoren vastgelegd op basis van de nationale wetgeving en overeenkomstig de principes die vermeld zijn in de Conventie en zijn Reglement.Ze moeten in principe gekoppeld zijn aan de kosten voor de levering van die diensten. 2. De lidstaat van herkomst of zijn aangewezen operator bepaalt de port voor het vervoer van de brievenpostzendingen en van de postpakketten op basis van de nationale wetgeving.De port omvat de afgifte van de zendingen ten huize van de geadresseerde voor zover de besteldienst voor de betrokken zending wordt georganiseerd in het land van bestemming. 3. De toegepaste tarieven, met inbegrip van die welke ter informatie in de Akten zijn vermeld, dienen op zijn minst gelijk te zijn aan die welke worden toegepast voor de zendingen in binnenlandse dienst die dezelfde karakteristieken vertonen (categorie, volume, verwerkingstermijn, enz.). 4. De lidstaten of hun aangewezen operatoren mogen op basis van hun nationale wetgeving alle indicatieve tarieven die in de Akten vermeld staan, overschrijden.5. Boven de in punt 3 vastgelegde minimumgrens van de tarieven, mogen de lidstaten of hun aangewezen operatoren verlaagde tarieven toestaan op basis van hun nationale wetgeving voor de brievenpostzendingen en de postpakketten die worden afgegeven op het grondgebied van de lidstaat.Zij kunnen met name voorkeurtarieven verlenen aan hun klanten met een aanzienlijk postverkeer. 6. Het is verboden om van de clientèle om het even welke andere posttarieven te vorderen dan die bepaald in de Akten.7. Behalve in de gevallen waarin de Akten voorzien, behoudt elk aangewezen operator de tarieven die hij heeft geïnd. Artikel 16 Vrijstelling van posttarieven 1. Principe 1.1. De gevallen van portvrijdom, als vrijstelling van de betaling van het port, worden uitdrukkelijk in de Conventie vermeld. Niettemin kan het Reglement bepalingen vaststellen die voorzien in de vrijstelling van de betaling van het port, de doorvoervergoedingen, de eindrechten en de aandelen van de eindrechten voor binnenkomende brievenpostzendingen en postpakketten die worden verzonden door de lidstaten, de aangewezen operatoren en de Beperkte Verenigingen en die onder de postdiensten vallen. Bovendien worden de brievenpostzendingen en de postpakketten die door het Internationaal Bureau van de UPU worden verzonden naar de Beperkte Verenigingen, de lidstaten en de aangewezen operatoren, vrijgesteld van alle posttarieven. Toch mag de lidstaat van herkomst of zijn aangewezen operator voor deze laatste zendingen luchtposttoeslagen heffen. 2. Krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden 2.1. De brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten gericht aan of verzonden door krijgsgevangenen, hetzij rechtstreeks hetzij via de kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post, zijn vrijgesteld van alle posttarieven, met uitzondering van de luchtposttoeslagen. De in een neutraal land opgenomen en geïnterneerde oorlogvoerenden worden met gewone krijgsgevangenen gelijkgesteld voor de toepassing van de voornoemde bepalingen. 2.2. De bepalingen van 2.1 gelden eveneens voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de postale uitbetalingsdiensten die afkomstig zijn uit andere landen en geadresseerd aan of verzonden door de geïnterneerde burgers, bedoeld in de op 12 augustus 1949 te Genève gesloten Conventie betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, hetzij rechtstreeks, hetzij via de kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post. 2.3. De kantoren vermeld in de Reglementen van de Conventie en van de Overeenkomst betreffende de postale uitbetalingsdiensten genieten eveneens portvrijdom voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de postale uitbetalingsdiensten betreffende de in 2.1 en 2.2 bedoelde personen, voor zowel het verzenden als het ontvangen, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling. 2.4. Pakketten worden portvrij aangenomen tot een gewicht van 5 kilogram. Het maximumgewicht wordt op 10 kilogram gebracht voor zendingen waarvan de inhoud ondeelbaar is en voor die welke, met het oog op de verdeling onder de gevangenen, aan een kamp of zijn vertrouwenspersonen worden gericht. 2.5. In het kader van de afrekening tussen de aangewezen operatoren zijn dienstpakketten en pakketten van krijgsgevangenen of burgerlijk geïnterneerden aan geen enkel aandeel in rechten onderworpen, behalve voor de kosten voor luchtvervoer die op luchtpostpakketten van toepassing zijn. 3. Zendingen voor blinden 3.1. Alle zendingen voor blinden die worden verzonden naar of door een organisatie voor blinden of die worden verzonden naar of door een blinde, zijn vrijgesteld van elk posttarief, met uitzondering van de luchtposttoeslagen, voor zover deze zendingen als zodanig toegelaten zijn in de binnenlandse dienst van de aangewezen operator van oorsprong. 3.2. In dit artikel: 3.2.1. betekent de term "blinde" elke persoon die officieel wordt geteld als blinde of slechtziende in zijn land of die beantwoordt aan de definities van de Wereldgezondheidsorganisatie van een blinde of een slechtziende; 3.2.2. wordt aangeduid als organisatie voor blinden elke instelling of vereniging ten dienste van blinden of die officieel blinden vertegenwoordigt; 3.2.3. omvatten zendingen voor blinden alle brievenpost, alle publicaties, ongeacht het formaat ervan (inclusief geluid) en alle apparatuur of materiaal die of dat wordt gemaakt of aangepast om blinden de problemen die uit hun blindheid voortvloeien, te helpen overwinnen, zoals gespecificeerd in het Reglement.

Deel vier Basisdiensten en aanvullende diensten Artikel 17 Basisdiensten 1. De lidstaten moeten erop toezien dat hun aangewezen operatoren zorgen voor de aanvaarding, de verwerking, het vervoer en de bedeling van brievenpostzendingen. 2. Brievenpostzendingen die enkel documenten bevatten, omvatten: 2.1. de prioritaire en niet-prioritaire zendingen tot 2 kilogram; 2.2. de brieven, postkaarten en drukwerk tot 2 kilogram; 2.3. zendingen voor blinden tot 7 kilogram; 2.4. de speciale zakken die nieuwsbladen, tijdschriften, boeken en soortgelijk drukwerk bevatten en die gericht zijn aan dezelfde geadresseerde op dezelfde bestemming en die "M-zakken" worden genoemd, tot 30 kilogram. 3. Brievenpostzendingen die goederen bevatten: 3.1. de prioritaire en niet-prioritaire pakjes tot 2 kilogram. 4. Brievenpostzendingen worden gerangschikt volgens zowel de snelheid waarmee ze worden behandeld als volgens hun inhoud, conform het Reglement.5. In de classificatiesystemen waarvan sprake in punt 4 kunnen de brievenpostzendingen ook worden geclassificeerd volgens hun formaat, namelijk brieven van klein formaat (P), brieven van groot formaat (G), omvangrijke brieven (E) of pakjes (E).De grenzen inzake omvang en gewicht worden gespecificeerd in het Reglement. 6. Gewichtslimieten die hoger zijn dan die welke vermeld zijn in punt 2 kunnen facultatief van toepassing zijn op bepaalde categorieën van brievenpostzendingen, volgens de voorwaarden die in het Reglement zijn gepreciseerd.7. De lidstaten moeten tevens erop toezien dat hun aangewezen operatoren zorgen voor de aanvaarding, de verwerking, het vervoer en de bedeling van postpakketten tot 20 kilogram.8. Gewichtslimieten die hoger zijn dan 20 kilogram kunnen facultatief van toepassing zijn op bepaalde postpakketten, volgens de voorwaarden die in het Reglement zijn gepreciseerd. Artikel 18 Aanvullende diensten 1. De lidstaten verzorgen de uitvoering van hiernavolgende verplichte aanvullende diensten: 1.1. aantekendienst voor luchtpostzendingen en uitgaande prioritaire brievenpostzendingen; 1.2. aantekendienst voor alle binnenkomende aangetekende brievenpostzendingen. 2. De lidstaten of hun aangewezen operatoren kunnen de hiernavolgende facultatieve aanvullende diensten verzorgen in het kader van de relaties tussen de aangewezen operatoren die zijn overeengekomen om die diensten te leveren: 2.1. dienst voor zendingen met aangegeven waarde voor brievenpostzendingen en pakketten; 2.2. dienst voor rembourszendingen voor brievenpostzendingen en pakketten; 2.3. dienst voor gevolgde bestelling voor brievenpostzendingen; 2.4. dienst voor afgifte aan de persoon zelf voor de aangetekende brievenpostzendingen of met aangegeven waarde; 2.5. dienst voor bestelling van tarieven en rechten vrijgestelde zendingen voor brievenpostzendingen en pakketten; 2.6. dienst voor breekbare en omvangrijke pakketten; 2.7. groepagedienst, "Consignment" genoemd, voor samengevoegde zendingen van eenzelfde afzender die bestemd zijn voor het buitenland; 2.8. dienst voor terugzending van goederen, die de terugzending van de goederen door de geadresseerde naar de oorspronkelijke afzender aanwijst na toestemming van deze laatste. 3. De drie bijkomende diensten die hieronder vermeld worden omvatten tegelijk verplichte en facultatieve aspecten: 3.1. dienst voor handelsbriefwisseling - internationaal antwoord (HBIA), die in essentie facultatief is, maar alle lidstaten of hun aangewezen operatoren zijn verplicht om de dienst voor terugzending van de HBIA-zendingen te verstrekken; 3.2. dienst voor internationale antwoordcoupons; deze coupons kunnen worden uitgewisseld in alle lidstaten, maar de verkoop ervan is facultatief; 3.3. ontvangstbewijs voor aangetekende brievenpostzendingen, pakketten en zendingen met aangegeven waarde; alle lidstaten of hun aangewezen operatoren aanvaarden ontvangstbewijzen voor de binnenkomende zendingen; voor de uitgaande zendingen daarentegen is het verstrekken van een dienst voor ontvangstbewijzen facultatief. 4. Die diensten en de heffingen die erop betrekking hebben worden beschreven in het Reglement. 5. Wanneer de elementen van dienstverlening die hieronder vermeld worden het voorwerp uitmaken van bijzondere tarieven in de binnenlandse dienst, dan zijn de operatoren gemachtigd om dezelfde tarieven te innen voor internationale zendingen, volgens de voorwaarden die in het Reglement zijn bepaald: 5.1. bedeling van pakjes van meer dan 500 gram; 5.2. afgifte van een brievenpostzending op het uiterste tijdstip; 5.3. afgifte van zendingen buiten de normale openingsuren van de loketten; 5.4. thuisophaling bij de afzender; 5.5. afhalen van een brievenpostzending buiten de normale openingsuren van de loketten; 5.6. poste restante; 5.7. bewaring van brievenpostzendingen van meer dan 500 gram (met uitzondering van de zendingen voor blinden) en van postpakketten; 5.8. aflevering van pakketten in antwoord op het bericht van aankomst; 5.9. dekking tegen het risico van overmacht; 5.10. overhandiging van een brievenpostzending buiten de normale openingsuren van de loketten.

Deel vijf Verbodsbepalingen en douanekwesties Artikel 19 Niet-toegestane zendingen.

Verbodsbepalingen 1. Algemene bepalingen 1.1. Zendingen die niet voldoen aan de in de Conventie en in het Reglement vereiste voorwaarden zijn niet toegestaan. Zendingen die worden verstuurd met het oog op een frauduleuze daad of het opzettelijk niet betalen van alle verschuldigde sommen, zijn evenmin toegelaten. 1.2. De uitzonderingen op de verbodsbepalingen die in dit artikel vermeld staan worden in het Reglement voorgeschreven. 1.3. Alle lidstaten of hun aangewezen operatoren hebben de mogelijkheid om de verbodsbepalingen die in dit artikel worden vermeld uit te breiden, die kunnen worden toegepast onmiddellijk nadat zij in de geschikte bundel zijn opgenomen. 2. Verbodsbepalingen die alle categorieën van zendingen betreffen 2.1. De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in alle categorieën van zendingen: 2.1.1. verdovende middelen en psychotrope stoffen zoals bepaald door de Internationale Raad voor Narcoticacontrole (INCB) of andere onwettige drugs die verboden zijn in het land van bestemming; 2.1.2. obscene en immorele voorwerpen; 2.1.3. namaakproducten en illegale kopieën; 2.1.4. andere voorwerpen waarvan de invoer of de verspreiding in het land van bestemming verboden is; 2.1.5. voorwerpen die door hun aard of hun verpakking gevaar kunnen opleveren voor het personeel of het grote publiek en die andere zendingen, de postuitrusting of goederen die aan derden toebehoren kunnen bevuilen of beschadigen; 2.1.6. documenten die het karakter van een actuele en persoonlijke briefwisseling dragen, uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 3. Gevaarlijke goederen 3.1. De insluiting van de in de Conventie en het Reglement beschreven gevaarlijke goederen is verboden in alle categorieën van zendingen. 3.2. De insluiting van inerte ontplofbare tuigen en militair materieel, waaronder inerte granaten, inerte obussen en andere vergelijkbare artikelen, alsook van reproducties van dergelijke tuigen en artikelen is verboden in alle categorieën van zendingen. 3.3. Bij wijze van uitzondering kunnen gevaarlijke goederen toegelaten worden in de uitwisselingen tussen lidstaten die zich akkoord hebben verklaard om deze toe te staan, ofwel op wederzijdse basis ofwel in één richting, op voorwaarde dat de nationale en internationale regels inzake het vervoer in acht worden genomen. 4. Levende dieren 4.1. De insluiting van levende dieren is verboden in alle categorieën van zendingen. 4.2. Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in de brievenpostzendingen, andere dan zendingen met aangegeven waarde: 4.2.1. bijen, bloedzuigers en zijdewormen; 4.2.2. parasieten en verdelgers van schadelijke insecten, bestemd voor de bestrijding van die insecten en verzonden tussen officieel erkende instellingen; 4.2.3. vliegen van de familie van de drosophilidae (fruitvliegjes), die gebruikt worden voor biomedisch onderzoek onder officieel erkende instellingen. 4.3. Uitzonderlijk worden de hierna vermelde dieren toegelaten in pakketten: 4.3.1. levende dieren waarvan het vervoer via de post door de postreglementering en de nationale wetgeving van de betrokken landen wordt toegestaan. 5. Insluiting van briefwisseling in pakketten 5.1 De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in postpakketten: 5.1.1. de briefwisseling, met uitzondering van gearchiveerde stukken, die wordt uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 6. Muntstukken, bankbiljetten en andere waardevolle voorwerpen 6.1. Het is verboden geldstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen in te sluiten: 6.1.1. in de brievenpostzendingen zonder aangegeven waarde; 6.1.1.1. indien de nationale wetgeving van het land van herkomst en het land van bestemming het evenwel toestaat, mogen die voorwerpen worden verzonden in een gesloten omslag als aangetekende zending; 6.1.2. in pakketten zonder aangegeven waarde, behalve indien de nationale wetgeving van het land van oorsprong en het land van bestemming het toestaat; 6.1.3. in pakketten zonder aangegeven waarde, die verstuurd worden tussen twee landen die de aangifte van waarde toestaan; 6.1.3.1. bovendien kan elke lidstaat of aangewezen operator het insluiten van goudstaven verbieden in pakketten met of zonder aangegeven waarde, afkomstig van of bestemd voor zijn grondgebied of open verzonden in doorvoer over zijn grondgebied; hij kan de werkelijke waarde van die zendingen beperken. 7. Drukwerk en zendingen voor blinden 7.1. Drukwerk en zendingen voor blinden mogen generlei aantekeningen dragen, noch stukken van briefwisseling bevatten. 7.2. Zij mogen geen al dan niet afgestempelde postzegels of andere frankeermiddelen, noch enigerlei ander waardepapier bevatten, behalve ingeval de zending een kaart, een enveloppe of een voorgefrankeerde strook bevat met het oog op de terugkeer ervan en waarop het adres is afgedrukt van de afzender of van zijn agent in het land van afgifte of van bestemming van de oorspronkelijke zending. 8. De behandeling van de ten onrechte ontvangen zendingen 8.1. De behandeling van de ten onrechte ontvangen zendingen wordt geregeld door het Reglement. De zendingen die de in 2.1.1, 2.1.2, 3.1 en 3.2 vermelde voorwerpen bevatten, worden nochtans in geen geval naar de bestemming verzonden, noch afgeleverd aan de geadresseerde, noch teruggezonden naar de plaats van herkomst. Wanneer er voorwerpen die bedoeld zijn in punt 2.1.1 in zendingen in doorvoer worden aangetroffen, worden die behandeld conform de nationale wetgeving van het doorvoerland. Indien voorwerpen bedoeld in 3.1 en 3.2 worden ontdekt tijdens het vervoer, dan is het de betrokken aangewezen operator toegestaan om deze voorwerpen uit de zending te verwijderen en ze te vernietigen. De aangewezen operator mag dan de rest van de zending naar de bestemming doorsturen en daarbij informatie over de verwijdering van het niet-toegestane voorwerp meegeven.

Artikel 20 Douanecontrole. Douane en andere rechten 1. De aangewezen operator van het land van origine en deze van het land van bestemming zijn gemachtigd om, krachtens hun wetgevingen, de zendingen aan de douanecontrole te onderwerpen.2. De aan douanecontrole onderworpen zendingen kunnen door de post worden bezwaard met lasten voor voorlegging aan de douane waarvan het richtbedrag door het Reglement wordt vastgesteld.Die lasten worden slechts geïnd bij de voorlegging aan de douane en de inklaring van de zendingen die werden bezwaard met de douanerechten of elk ander soortgelijk recht. 3. De aangewezen operatoren die de toestemming hebben gekregen om voor rekening van de klanten, ongeacht op naam van de klanten of op naam van de aangewezen operator van het land van bestemming namens hun klanten zendingen in te klaren, mogen van de klanten een tarief vorderen dat gebaseerd is op de werkelijke kosten van de verrichting. Dat tarief kan voor alle zendingen die worden aangegeven bij de douane worden geïnd volgens de nationale wetgeving, met inbegrip van de zendingen die zijn vrijgesteld van douanerechten. De klanten moeten op voorhand naar behoren worden ingelicht over het betreffende tarief. 4. De aangewezen operatoren zijn gemachtigd om, naar gelang van het geval, bij de afzenders of de geadresseerden van de zendingen de douane- of andere eventuele rechten te innen. Deel zes Aansprakelijkheid Artikel 21 Bezwaren 1. Elke aangewezen operator is verplicht om bezwaren betreffende pakketten en aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde die in zijn eigen dienst of in de dienst van een andere aangewezen operator werden afgegeven te aanvaarden, mits die bezwaren worden ingediend binnen zes maanden na de dag volgend op de afgifte van de zending.Bezwaren worden doorgestuurd en behandeld tussen de aangewezen operatoren volgens de voorwaarden die in het Reglement zijn bepaald. De periode van zes maanden heeft betrekking op de relatie tussen de indiener van het bezwaar en de aangewezen operatoren en slaat niet op het doorsturen van bezwaren tussen aangewezen operatoren. 2. De behandeling van de bezwaren is kosteloos.Nochtans komen de bijkomende kosten die gemaakt worden door een aanvraag tot doorsturen door de EMS-dienst in principe ten laste van de verzoeker.

Artikel 22 Aansprakelijkheid van de aangewezen operatoren. Schadeloosstellingen 1. Algemeen 1.1. Behalve in de gevallen van artikel 23, zijn de aangewezen operatoren aansprakelijk voor: 1.1.1. het verlies, de diefstal of de beschadiging van aangetekende zendingen, gewone pakketten (met uitzondering van de categorie van de bestelling van zendingen afkomstig van de elektronische handel, hierna "ECOMPRO-pakketten", waarvan de voorwaarden bovendien zijn gedefinieerd in het Reglement) en zendingen met aangegeven waarde; 1.1.2. het terugzenden van aangetekende zendingen, van zendingen met aangegeven waarde en gewone pakketten waarvan de reden voor niet-bedeling niet wordt gegeven. 1.2. De aangewezen operatoren kunnen niet aansprakelijk worden gesteld wanneer het gaat om andere zendingen dan die waarvan sprake onder 1.1.1 en 1.1.2 of wanneer het ECOMPRO-pakketten betreft. 1.3. In alle andere gevallen die niet bepaald zijn in deze Conventie kunnen de aangewezen operatoren niet aansprakelijk worden gesteld. 1.4. Wanneer het verlies of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde te wijten is aan een geval van overmacht waarvoor geen schadeloosstelling dient te worden uitgekeerd, heeft de afzender recht op de terugbetaling van de betaalde tarieven voor het afgeven van de zending, met uitzondering van het tarief voor verzekering. 1.5. De te betalen schadeloosstellingen mogen niet hoger zijn dan de bedragen die in het Reglement zijn aangegeven. 1.6. In geval van aansprakelijkheid worden indirecte schade, gederfde winst of morele schade niet in aanmerking genomen in het bedrag van de uit te keren schadeloosstelling. 1.7. Alle bepalingen omtrent de aansprakelijkheid van aangewezen operatoren zijn strikt, bindend en exhaustief. De aangewezen operatoren kunnen in geen enkel geval aansprakelijk worden gesteld - zelfs in geval van grove fout (grove vergissing) - buiten de grenzen die in de Conventie en het Reglement zijn vastgesteld. 2. Aangetekende zendingen 2.1. Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld in het Reglement. Indien de afzender een lager bedrag vraagt dan het bedrag dat in het Reglement is vastgesteld, mogen de aangewezen operatoren dat lagere bedrag betalen en op die basis worden terugbetaald door de overige, eventueel betrokken aangewezen operatoren. 2.2. Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. 3. Gewone pakketten 3.1. Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld in het Reglement. Indien de afzender een lager bedrag vraagt dan het bedrag dat in het Reglement is vastgesteld, mogen de aangewezen operatoren dat lagere bedrag betalen en op die basis worden terugbetaald door de overige, eventueel betrokken aangewezen operatoren. 3.2. Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling, die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. 3.3. De aangewezen operatoren kunnen overeenkomen om in hun onderlinge verkeer het bedrag per pakket vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten toe te passen, ongeacht het gewicht van het pakket. 4. Zendingen met aangegeven waarde 4.1. Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die, in principe, overeenkomt met het bedrag, in STR, van de aangegeven waarde. 4.2. Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. Die schadeloosstelling mag echter in geen geval het bedrag van de aangegeven waarde, in STR, overschrijden. 5. Bij terugzending van een aangetekende brievenpostzending of van een dergelijke zending met aangegeven waarde, waarvan de reden voor de niet-bedeling niet is gegeven, heeft de afzender enkel recht op de terugbetaling van de tarieven die betaald zijn voor de afgifte van de zending.6. Bij terugzending van een pakket, waarvan de reden voor de niet-bedeling niet is gegeven, heeft de afzender recht op de terugbetaling van de tarieven die betaald zijn voor de afgifte van het pakket in het land van herkomst en van de uitgaven die veroorzaakt zijn door de terugzending van het pakket vanuit het land van bestemming.7. In de onder 2, 3 en 4 bedoelde gevallen, wordt de schadeloosstelling berekend volgens de in STR omgerekende marktprijs van de voorwerpen of goederen van gelijke aard op de plaats en het tijdstip waarop de zending voor vervoer werd aangenomen. Is er geen marktprijs, dan wordt de vergoeding berekend volgens de op dezelfde grondslagen geschatte gewone waarde van de voorwerpen of goederen. 8. Wanneer een schadeloosstelling verschuldigd is voor het verlies, de algehele diefstal of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender, of naargelang van het geval de geadresseerde, bovendien recht op de terugbetaling van de betaalde tarieven en rechten voor de afgifte van de zending, met uitzondering van het aantekenrecht of het tarief voor verzekering.Dit geldt tevens voor de aangetekende zendingen, de gewone pakketten of de zendingen met aangegeven waarde die wegens de slechte toestand waarin ze verkeren door de geadresseerde worden geweigerd, indien die toestand te wijten is aan de aangewezen operator en deze hiervoor aansprakelijk wordt gesteld. 9. In afwijking van de bepalingen onder 2, 3 en 4, heeft de geadresseerde recht op de schadeloosstelling voor een gestolen, beschadigd(e) of verloren aangetekende zending, gewoon pakket of zending met aangegeven waarde, indien de afzender schriftelijk van zijn rechten afstand doet ten voordele van de geadresseerde.Deze afstand is niet nodig in de gevallen waarin de afzender en de geadresseerde één en dezelfde persoon zouden zijn. 10. De aangewezen operator van herkomst heeft het recht om aan de afzenders in zijn land de in zijn nationale wetgeving voorgeschreven schadeloosstellingen te betalen voor aangetekende zendingen en pakketten zonder aangegeven waarde, op voorwaarde dat die niet lager zijn dan in 2.1 en 3.1 werd bepaald. Hetzelfde geldt voor de aangewezen operator van bestemming indien de schadeloosstelling aan de geadresseerde wordt betaald. De bedragen die in 2.1 en 3.1 zijn bepaald, blijven echter van toepassing: 10.1. in geval van verhaal op de aansprakelijke aangewezen operator; 10.2. wanneer de afzender afstand doet van zijn rechten ten voordele van de geadresseerde. 11. Er geldt geen voorbehoud betreffende de overschrijding van de termijnen voor bezwaren en de betaling van de schadeloosstelling aan de aangewezen operatoren, inclusief de perioden en voorwaarden die in het Reglement zijn vastgesteld, behalve in geval van een bilaterale overeenkomst. Artikel 23 Niet-aansprakelijkheid van de lidstaten en van de aangewezen operatoren 1. De aangewezen operatoren zijn niet meer aansprakelijk voor de aangetekende zendingen, de pakketten en zendingen met aangegeven waarde die ze hebben besteld volgens de voorschriften van hun reglementering inzake dergelijke zendingen.De aansprakelijkheid wordt evenwel behouden: 1.1. indien diefstal of beschadiging wordt vastgesteld, hetzij vóór, hetzij tijdens de aflevering van de zending; 1.2. indien de geadresseerde, of bij terugzending eventueel de afzender, zijn voorbehoud te kennen geeft wanneer hij een gestolen of beschadigde zending in ontvangst neemt, indien de nationale reglementering dit toestaat; 1.3. indien, voor zover toegestaan door de nationale reglementering, de aangetekende zending werd afgeleverd in een brievenbus en de geadresseerde verklaart die niet te hebben ontvangen; 1.4. indien de geadresseerde, of in geval van terugzending, de afzender van een pakket of van een zending met aangegeven waarde, bij de aangewezen operator die hem de zending heeft bezorgd onverwijld aangeeft dat hij een beschadiging heeft vastgesteld, ook al had hij op regelmatige wijze voor ontvangst afgetekend; hij dient het bewijs voor te leggen dat de diefstal of de beschadiging niet na de levering gebeurde; de term "onverwijld" moet overeenkomstig de nationale wetgeving worden geïnterpreteerd. 2. De lidstaten en de aangewezen operatoren zijn niet aansprakelijk: 2.1. in geval van overmacht, onder voorbehoud van artikel 18.5.9; 2.2. wanneer ze, zonder dat het bewijs van hun aansprakelijkheid op een andere manier werd geleverd, van de zendingen geen rekenschap kunnen geven wegens vernietiging van de dienststukken ten gevolge van overmacht; 2.3. wanneer de beschadiging werd veroorzaakt door de fout of de nalatigheid van de afzender of voortspruit uit de aard van de inhoud; 2.4. wanneer het zendingen betreft die onder de verbodsbepalingen in artikel 19 vallen; 2.5. in geval van inbeslagneming krachtens de wetgeving van het land van bestemming, zoals gemeld door de lidstaat of door de aangewezen operator van dat land; 2.6. wanneer het gaat om zendingen met aangegeven waarde met een bedrieglijke waardeaangifte die hoger is dan de werkelijke waarde van de inhoud; 2.7. wanneer de afzender binnen de termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van afgifte, geen bezwaar heeft ingediend; 2.8. voor pakketten van krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden; 2.9. wanneer men vermoedt dat de afzender met frauduleuze bedoelingen heeft gehandeld met de bedoeling om schadevergoeding te ontvangen. 3. De lidstaten en de aangewezen operatoren aanvaarden geen aansprakelijkheid voor de douaneaangiften, ongeacht de vorm waarin ze werden verricht, noch voor de beslissingen die door de douanediensten werden genomen bij het onderzoek van de aan de douanecontrole onderworpen zendingen. Artikel 24 Aansprakelijkheid van de afzender 1. De afzender van een zending is aansprakelijk voor de lichamelijke schade die door het postpersoneel wordt ondergaan en voor elke beschadiging aan andere postzendingen, alsook aan de postuitrusting die te wijten is aan het verzenden van ongeoorloofde voorwerpen of door het niet naleven van de aannemingsvoorwaarden.2. In geval van schade die berokkend wordt aan andere postzendingen, is de afzender voor elke beschadigde zending aansprakelijk binnen dezelfde limieten als de aangewezen operatoren.3. De afzender blijft aansprakelijk, zelfs indien het afgiftekantoor een dergelijke zending aanvaardt.4. Wanneer echter de aannemingsvoorwaarden door de afzender zijn nageleefd, is deze niet aansprakelijk indien er sprake is van een fout of nalatigheid vanwege de aangewezen operatoren of de vervoerders in de behandeling van zendingen na hun aanvaarding. Artikel 25 Betaling van de schadeloosstelling 1. Onder voorbehoud van het recht op verhaal op de aansprakelijke aangewezen operator, is, naargelang van het geval, de aangewezen operator van herkomst of de aangewezen operator van bestemming verplicht de schadeloosstelling te betalen en de tarieven en de rechten terug te betalen.2. De afzender mag ten voordele van de geadresseerde afzien van zijn rechten op schadeloosstelling.In geval van afstand mag de afzender of de geadresseerde een derde persoon machtigen om de schadeloosstelling te ontvangen, voor zover de interne wetgeving dit toestaat.

Artikel 26 Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde 1. Wordt, nadat de schadeloosstelling is betaald, een tevoren als verloren beschouwde aangetekende zending, een pakket of een zending met aangegeven waarde, of een gedeelte van de inhoud teruggevonden, wordt de afzender, of naar gelang van het geval, de geadresseerde, ervan op de hoogte gebracht dat de zending gedurende een periode van drie maanden te zijner beschikking wordt gehouden tegen terugbetaling van het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling.Tevens wordt hem gevraagd aan wie de zending dient te worden afgegeven. In geval van weigering of wanneer er niet binnen de gestelde termijn wordt geantwoord, worden dezelfde stappen gezet bij de geadresseerde of, naar gelang van het geval, bij de afzender, door hem dezelfde antwoordtermijn toe te kennen. 2. Zien de afzender en de geadresseerde af van de zending of antwoorden zij niet binnen de termijn die onder punt 1 is bepaald, dan wordt ze eigendom van de aangewezen operator, of eventueel van de aangewezen operatoren die de schade hebben gedragen.3. Wordt een zending met aangegeven waarde later teruggevonden en blijkt de waarde van haar inhoud lager te zijn dan het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling, dan dient de afzender of de geadresseerde tegen afgifte van de zending het bedrag van die schadeloosstelling terug te betalen, onverminderd de gevolgen die voortvloeien uit de bedrieglijke waardeaangifte. Deel zeven Vergoeding A. Doorvoervergoedingen Artikel 27 Kosten van doorvoer 1. De gesloten brievenmalen en de open doorvoerzendingen die worden uitgewisseld tussen twee aangewezen operatoren of tussen twee kantoren van dezelfde lidstaat via de diensten van één of meer andere aangewezen operatoren (derde diensten), zijn onderworpen aan de betaling van doorvoervergoedingen.Die vormen een vergoeding voor de dienstverlening inzake doorvoer over land, over zee en door de lucht.

Dit principe geldt ook voor verkeerd verstuurde zendingen en verkeerd verzonden brievenmalen.

B. Eindrechten Artikel 28 Eindrechten. Algemene bepalingen 1. Onder voorbehoud van de vrijstellingen die in het Reglement zijn voorgeschreven, heeft elke aangewezen operator die van een andere aangewezen operator brievenpostzendingen ontvangt, het recht om van de aangewezen operator van verzending een vergoeding te vragen voor de kosten die voor de ontvangen internationale post zijn gemaakt. 2. Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vergoeding van de eindrechten door hun aangewezen operatoren, worden de landen en grondgebieden gerangschikt overeenkomstig de lijsten die daartoe door het Congres zijn opgesteld in Resolutie C7/2016, zoals hierna aangegeven: 2.1. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vóór 2010 (groep 1); 2.2. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vanaf 2010 en 2012 (groep 2); 2.3. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vanaf 2016 (groep 3); 2.4. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het overgangssysteem (groep 4). 3. De bepalingen van deze Conventie betreffende de betaling van de eindrechten zijn overgangsmaatregelen die leiden naar de aanneming van een betaalsysteem dat na afloop van de overgangsperiode rekening houdt met de elementen die eigen zijn aan elk land.4. Toegang tot de binnenlandse dienst. Rechtstreekse toegang 4.1. In principe stelt elke aangewezen operator van de landen die zich voor 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem de overige aangewezen operatoren alle tarieven, termijnen en voorwaarden beschikbaar die hij in zijn binnenlandse dienst aan zijn nationale klanten aanbiedt, onder identieke voorwaarden. Het is de taak van de aangewezen operator van bestemming om te oordelen of de aangewezen operator van herkomst al dan niet voldaan heeft aan de voorwaarden en nadere regels inzake rechtstreekse toegang. 4.2. Tegen dezelfde voorwaarden als die welke aan nationale klanten worden geboden, moeten de aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten de tarieven, termijnen en voorwaarden die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor de andere aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten. 4.3. De aangewezen operatoren van de landen die zich vanaf 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem kunnen kiezen om de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst op basis van wederkerigheid voor een proefperiode van twee jaar toegankelijk te stellen aan een beperkt aantal aangewezen operatoren. Na deze termijn moeten zij kiezen tussen twee mogelijkheden: ophouden met de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk te maken of op dezelfde weg voortgaan en de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor alle aangewezen operatoren. Indien de aangewezen operatoren van de landen die zich vanaf 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem echter aan de aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem, vragen om op hen de voorwaarden toe te passen die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst, moeten zij voor alle andere aangewezen operatoren de tarieven, termijnen en voorwaarden toegankelijk maken die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst, onder dezelfde voorwaarden als diegene die aan de nationale klanten worden geboden. 4.4. De aangewezen operatoren van de landen die in de overgangsfase zitten, kunnen kiezen om de voorwaarden die in het kader van hun binnenlandse dienst worden geboden, niet toegankelijk te stellen voor de andere aangewezen operatoren. Zij kunnen echter kiezen om de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst op basis van wederkerigheid voor een proefperiode van twee jaar toegankelijk te stellen voor een beperkt aantal aangewezen operatoren.

Na deze termijn moeten zij kiezen tussen twee mogelijkheden: ophouden met de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk te maken of op dezelfde weg voortgaan en de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor alle aangewezen operatoren. 5. De vergoeding van de eindrechten wordt gebaseerd op het leveren van een kwaliteitsvolle dienstverlening in het land van bestemming.De Raad voor Postexploitatie is bijgevolg gemachtigd om premies toe te kennen aan de vergoeding die bepaald wordt in de artikelen 29 en 30 om de deelname aan het controlestelsel aan te moedigen en om de aangewezen operatoren te belonen die hun kwaliteitsdoelstelling bereiken. De Raad voor Postexploitatie kan ook boetes opleggen in geval van ontoereikende kwaliteit, maar de vergoeding van de aangewezen operatoren kan lager zijn dan de minimumvergoeding die bepaald wordt in artikel 29 en 30. 6. Elke aangewezen operator mag geheel of gedeeltelijk afzien van de vergoeding waarvan sprake in punt 1.7. M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten.De tarieven van de eindrechten die op de M-zakken toegepast moeten worden, zijn als volgt: 7.1. voor 2018: 0,909 STR per kilogram; 7.2. voor 2019: 0,935 STR per kilogram; 7.3. voor 2020: 0,961 STR per kilogram; 7.4. voor 2021: 0,988 STR per kilogram. 8. Voor aangetekende zendingen is voorzien in een bijkomende vergoeding van 1,100 STR per zending voor 2018, van 1,200 STR per zending voor 2019, van 1,300 STR per zending voor 2020 en van 1,400 STR per zending voor 2021.Voor zendingen met aangegeven waarde is voorzien in een bijkomende vergoeding van 1,400 STR per zending voor 2018, van 1,500 STR per zending voor 2019, van 1,600 STR per zending voor 2020 en van 1,700 STR per zending voor 2021. De Raad voor Postexploitatie is gemachtigd om voor die diensten en andere aanvullende diensten vergoedingspremies toe te kennen wanneer de verstrekte diensten extra elementen bevatten die moeten worden gespecificeerd in het Reglement van de brievenpost. 9. Behalve een andersluidende bilaterale overeenkomst wordt in een bijkomende vergoeding van 0,5 STR per zending voorzien voor aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde zonder identificatie met een streepjescode of met een identificatie voorzien van een streepjescode die niet voldoet aan technische norm S10 van de WPV.10. Voor de vergoeding van de eindrechten, worden de brievenpostzendingen die als massapost worden verzonden door dezelfde afzender in dezelfde brievenmaal of in aparte brievenmalen, overeenkomstig de voorwaarden gespecificeerd in het Reglement, aangeduid als "massapost" en vergoed volgens de bepalingen van de artikelen 29 en 30.11. Elke aangewezen operator mag via een bilaterale of multilaterale overeenkomst andere vergoedingssystemen toepassen voor de vereffening van de rekeningen in verband met eindrechten.12. De aangewezen operatoren kunnen facultatief niet-prioritaire post uitwisselen, waarbij een korting van 10% wordt toegestaan op het tarief van de eindrechten dat voor prioritaire post geldt.13. De bepalingen die zijn vastgesteld tussen aangewezen operatoren van het doelsysteem zijn van toepassing op elke aangewezen operator van het overgangssysteem die verklaart dat hij zich bij het doelsysteem wil aansluiten.De Raad voor Postexploitatie mag de overgangsmaatregelen vastleggen in het Reglement. De bepalingen van het doelsysteem kunnen integraal worden toegepast op de nieuwe aangewezen operatoren van het doelsysteem die verklaren dat zij volledig aan die bepalingen willen worden onderworpen, zonder overgangsmaatregelen.

Artikel 29 Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen tussen de aangewezen operatoren van de staten van het doelsysteem 1. De vergoeding voor brievenpostzendingen, met inbegrip van massapost, met uitzondering van M-zakken, wordt vastgesteld op grond van de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram die de kosten van de behandeling in het land van bestemming weerspiegelen.De tarieven die van toepassing zijn op prioritaire zendingen van het binnenlandse stelsel die onder de universele dienst vallen, dienen als referentie voor de berekening van de tarieven van de eindrechten. 2. De tarieven van de eindrechten van het doelsysteem worden berekend, rekening houdende met de classificatie van de zendingen volgens hun omvang (formaat), volgens de bepalingen vermeld in artikel 17.5, indien dit van toepassing is in de binnenlandse dienst. 3. De aangewezen operatoren van het doelsysteem wisselen per formaat gescheiden brievenmalen uit overeenkomstig de voorwaarden die gespecificeerd zijn in het Reglement.4. De vergoeding voor de HBIA-zendingen geschiedt volgens de relevante bepalingen van het Reglement.5. De tarieven voor verzending en per kilogram zijn gescheiden voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G), voor de brievenpostzendingen van omvangrijke brieven (E) en de pakjes (E).Ze worden berekend op basis van 70% van de heffingen voor een brievenpostzending van klein formaat van 20 gram (P) en voor een brievenpostzending van groot formaat van 175 gram (G), zonder btw en andere heffingen. Voor een brievenpostzending van omvangrijk formaat (E) en de pakjes (E) worden ze berekend op basis van de tarieven voor de zendingen van formaat P en van formaat G tot 375 gram, zonder btw en andere heffingen. 6. De Raad voor Postexploitatie definieert de voorwaarden die van toepassing zijn voor de berekening van de tarieven alsook de operationele, statistische en boekhoudkundige procedures die nodig zijn voor de uitwisseling van per formaat gescheiden brievenmalen.7. De tarieven toegepast op de stromen tussen de landen van het doelsysteem in de loop van een gegeven jaar leiden niet tot een verhoging van de inkomsten uit de eindrechten met meer dan 13% voor een brievenpostzending van formaat P en van formaat G die 37,6 gram weegt en voor een zending van formaat E van 375 gram, ten opzichte van het voorgaande jaar. 8. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen van het doelsysteem vóór 2010 mogen voor de zendingen van brieven van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet overschrijden: 8.1. voor 2018: 0,331 STR per zending en 2,585 STR per kilogram; 8.2. voor 2019: 0,341 STR per zending en 2,663 STR per kilogram; 8.3. voor 2020: 0,351 STR per zending en 2,743 STR per kilogram; 8.4. voor 2021: 0,362 STR per zending en 2,825 STR per kilogram. 9. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen van het doelsysteem vóór 2010 mogen voor de zendingen van brievenpost van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) niet overschrijden: 9.1. voor 2018: 0,705 STR per zending en 1,584 STR per kilogram; 9.2. voor 2019: 0,726 STR per zending en 1,632 STR per kilogram; 9.3. voor 2020: 0,748 STR per zending en 1,681 STR per kilogram; 9.4. voor 2021: 0,770 STR per zending en 1,731 STR per kilogram. 10. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen van het doelsysteem vóór 2010, in 2010, in 2012 of in 2016 mogen voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet lager zijn dan de waarden die hieronder worden opgegeven: 10.1. voor 2018: 0,227 STR per zending en 1,774 STR per kilogram; 10.2. voor 2019: 0,233 STR per zending en 1,824 STR per kilogram; 10.3. voor 2020: 0,240 STR per zending en 1,875 STR per kilogram; 10.4. voor 2021: 0,247 STR per zending en 1,928 STR per kilogram. 11. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen van het doelsysteem vóór 2010, in 2010, in 2012 of in 2016 mogen voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en voor pakjes (E) niet lager zijn dan de waarden die hieronder worden opgegeven: 11.1. voor 2018: 0,485 STR per zending en 1,089 STR per kilogram; 11.2. voor 2019: 0,498 STR per zending en 1,120 STR per kilogram; 11.3. voor 2020: 0,512 STR per zending en 1,151 STR per kilogram; 11.4. voor 2021: 0,526 STR per zending en 1,183 STR per kilogram. 12. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2010 en 2012 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet overschrijden: 12.1. voor 2018: 0,264 STR per zending en 2,064 STR per kilogram; 12.2. voor 2019: 0,280 STR per zending en 2,188 STR per kilogram; 12.3. voor 2020: 0,297 STR per zending en 2,319 STR per kilogram; 12.4. voor 2021: 0,315 STR per zending en 2,458 STR per kilogram. 13. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2010 en 2012 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E) niet overschrijden: 13.1. voor 2018: 0,584 STR per zending en 1,313 STR per kilogram; 13.2. voor 2019: 0,640 STR per zending en 1,439 STR per kilogram; 13.3. voor 2020: 0,701 STR per zending en 1,577 STR per kilogram; 13.4. voor 2021: 0,770 STR per zending en 1,731 STR per kilogram. 14. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2016 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010, in 2010 of in 2012 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet overschrijden: 14.1. voor 2018: 0,234 STR per zending en 1,831 STR per kilogram; 14.2. voor 2019: 0,248 STR per zending en 1,941 STR per kilogram; 14.3. voor 2020: 0,263 STR per zending en 2,057 STR per kilogram; 14.4. voor 2021: 0,279 STR per zending en 2,180 STR per kilogram. 15. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2016 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010, in 2010 of in 2012 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E) niet overschrijden: 15.1. voor 2018: 0,533 STR per zending en 1,198 STR per kilogram; 15.2. voor 2019: 0,602 STR per zending en 1,354 STR per kilogram; 15.3. voor 2020: 0,680 STR per zending en 1,530 STR per kilogram; 15.4. voor 2021: 0,770 STR per zending en 1,731 STR per kilogram. 16. Voor de stromen van minder dan 50 ton per jaar tussen de landen die zich in 2010 of 2012 bij het doelsysteem hebben aangesloten, alsook tussen deze landen en de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten, worden de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van de standaardsamenstelling van 1 kilogram op mondiaal niveau, volgens welke de zendingen van de formaten P en G 8,16 zendingen vertegenwoordigen voor een gewicht van 0,31 kilogram en de zendingen van formaat E 2,72 zendingen vertegenwoordigen voor een gewicht van 0,69 kilogram.17. Voor de stromen van minder dan 75 ton per jaar in 2018, 2019 en 2020 en minder dan 50 ton in 2021, tussen de landen die zich in 2016 of later bij het doelsysteem hebben aangesloten, alsook tussen deze landen en de landen die zich voor 2010, in 2010 of in 2012 bij het doelsysteem hebben aangesloten, worden de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van een standaardsamenstelling van 1 kilogram post op mondiaal niveau, vermeld onder 16.18. De vergoeding voor massapost bestemd voor landen die voor 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald onder 5 tot 11.19. De vergoeding voor massapost bestemd voor landen die sedert 2010, 2012 en 2016 deel uitmaken van het doelsysteem, wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald onder 5 en 10 tot 15.20. Geen enkel voorbehoud, behalve in geval van een bilateraal akkoord, kan op dit artikel worden toegepast. Artikel 30 Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanuit en tussen de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem 1. Voor de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem van eindrechten (ter voorbereiding van hun aansluiting bij het doelsysteem), wordt de vergoeding in verband met de brievenpostzendingen, met inbegrip van de massapost, maar met uitsluiting van de M-zakken en de HBIA-zendingen, vastgesteld op basis van een tarief per zending en van een tarief per kilogram.2. De vergoeding voor de HBIA-zendingen geschiedt volgens de relevante bepalingen van het Reglement. 3. De tarieven die worden toegepast op de stromen naar, vanuit en tussen landen van het overgangssysteem voor de brievenpostzendingen van klein (P) en van groot formaat (G) zijn: 3.1. voor 2018: 0,227 STR per zending en 1,774 STR per kilogram; 3.2. voor 2019: 0,233 STR per zending en 1,824 STR per kilogram; 3.3. voor 2020: 0,240 STR per zending en 1,875 STR per kilogram; 3.4. voor 2021: 0,247 STR per zending en 1,928 STR per kilogram. 4. De tarieven die worden toegepast op de stromen naar, vanuit en tussen landen van het overgangssysteem voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E) zijn: 4.1. voor 2018: 0,485 STR per zending en 1,089 STR per kilogram; 4.2. voor 2019: 0,498 STR per zending en 1,120 STR per kilogram; 4.3. voor 2020: 0,512 STR per zending en 1,151 STR per kilogram; 4.4. voor 2021: 0,526 STR per zending en 1,183 STR per kilogram. 5. Voor de stromen kleiner dan de drempel van de stromen vastgelegd in artikel 29.16 of 29.17, worden de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van een standaardsamenstelling van 1 kilogram post op mondiaal niveau.

De onderstaande tarieven zijn van toepassing: 5.1. voor 2018: 4,472 STR per kilogram; 5.2. voor 2019: 4,592 STR per kilogram; 5.3. voor 2020: 4,724 STR per kilogram; 5.4. voor 2021: 4,858 STR per kilogram. 6. Voor de stromen groter dan de drempel van de stromen vastgelegd in artikel 29.17 worden de hierboven vermelde vaste tarieven per kilogram toegepast indien noch de aangewezen operator van herkomst, noch de aangewezen operator van bestemming in het kader van het herzieningsmechanisme een herziening van het tarief vraagt op basis van het werkelijke aantal zendingen per kilogram in plaats van op basis van het mondiaal gemiddelde aantal. De monsterneming ten behoeve van de toepassing van het herzieningsmechanisme wordt toegepast overeenkomstig de voorwaarden die gespecificeerd zijn in het Reglement. 7. De neerwaartse herziening van het totale tarief dat bepaald is onder punt 5 kan niet worden ingeroepen door een land van het doelsysteem tegen een land van het overgangssysteem, tenzij dit laatste land een herziening in omgekeerde zin vraagt.8. De aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem mogen per formaat gescheiden zendingen versturen en ontvangen op vrijwillige basis, overeenkomstig de voorwaarden gespecificeerd in het Reglement.Voor dergelijke uitwisselingen gelden de tarieven onder 3 en 4. 9. De vergoeding voor massapost bestemd voor de aangewezen operatoren van de landen van het doelsysteem wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald in artikel 29.Voor de ontvangen massapost mogen de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem een vergoeding vragen in overeenstemming met de onder 3 en 4 vermelde bepalingen. 10. Geen enkel voorbehoud, behalve in geval van een bilateraal akkoord, kan op dit artikel worden toegepast. Artikel 31 Fonds voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening 1. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door alle landen en grondgebieden verschuldigd zijn aan de landen die gerangschikt zijn in de categorie van de minst gevorderde landen die behoren tot groep 4, ten behoeve van de eindrechten en het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 20% van de tarieven bepaald in artikel 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.Geen enkele betaling van die aard heeft plaatsgehad tussen de landen van groep 4. 2. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep 1, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 4, en die niet de minst gevorderde landen zijn vermeld in 1, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 10% van de tarieven bepaald in artikel 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.3. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep 2, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 4, en die niet de minst gevorderde landen zijn vermeld in 1, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 10% van de tarieven bepaald in artikel 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.4. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep 3, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 4, die niet de minst gevorderde landen zijn die zijn vermeld in 1, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 5% van de tarieven bepaald in artikel 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.5. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groepen 1 tot 3, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep 3, onderworpen aan een verhoging van 1%, die wordt gestort aan een gemeenschappelijk fonds dat werd samengesteld om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren in de categorie van de landen van groepen 2 tot 4, en dat wordt beheerd volgens de procedures vastgesteld door de Raad voor Postexploitatie.6. Onder voorbehoud van de toepasselijke procedures die zijn vastgelegd door de Raad voor Postexploitatie, wordt elk niet-gebruikt bedrag dat werd gestort krachtens de bepalingen onder punten 1 tot 4 en opgebouwd over de vier referentiejaar vóór het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening (waarbij 2018 het meest verafgelegen referentiejaar is), overgedragen aan het onder punt 5 vermelde gemeenschappelijke fonds.Ten behoeve van deze paragraaf worden enkel de fondsen die niet werden gebruikt voor projecten van verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, goedgekeurd door het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening gedurende de twee jaar volgend op de ontvangst van de laatste betaling van de bijdragen voor gelijk welke vierjarenperiode zoals hierboven gedefinieerd, overgedragen aan het gemeenschappelijke fonds. 7. Voor de gecumuleerde eindrechten die verschuldigd zijn voor het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van groep 4, geldt een drempel van 20.000 STR per jaar voor elk land dat begunstigde is. De bijkomende bedragen die nodig zijn om die drempel te bereiken, worden gefactureerd aan de landen van groepen 1 tot 3, in verhouding tot de uitgewisselde hoeveelheden. 8. De Raad voor Postexploitatie neemt uiterlijk in 2018 procedures aan, of werkt deze bij, voor de financiering van de projecten van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. C. Aandeel van eindrechten voor postpakketten Artikel 32 Aandeel van eindrechten voor zeepost- en landpostpakketten 1. Met uitzondering van de ECOMPRO-pakketten, zijn pakketten die tussen twee aangewezen operatoren worden uitgewisseld onderworpen aan het aandeel van binnenkomende landpost dat wordt berekend door de basiswaarde per pakket en de basiswaarde per kilogram vastgesteld door het Reglement te combineren. 1.1. Rekening houdende met de hierboven vermelde basistarieven, kunnen de aangewezen operatoren bovendien de toestemming krijgen voor bijkomende tarieven per pakket en per kilogram, conform de bepalingen in het Reglement. 1.2. De onder 1 en 1.1 vermelde aandelen komen ten laste van de aangewezen operator van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 1.3. Het aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost moet eenvormig zijn voor het gehele grondgebied van elk land. 2. De pakketten die worden uitgewisseld tussen twee aangewezen operatoren of tussen twee kantoren van eenzelfde land door middel van de landdiensten van één of meer andere aangewezen operatoren zijn, ten voordele van de aangewezen operatoren waarvan de diensten meewerken aan het landvervoer, onderworpen aan het aandeel van de eindrechten voor landpost in doorvoer dat volgens de toegepaste afstandsschaal in het Reglement is vastgesteld. 2.1. Voor open pakketten in doorvoer zijn de intermediaire aangewezen operatoren gemachtigd het forfaitaire aandeel per zending, vastgesteld in het Reglement, te vragen. 2.2. De aandelen voor landpost in doorvoer komen ten laste van de aangewezen operator van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 3. Elke aangewezen operator waarvan de diensten betrokken zijn bij transport van pakketten over zee is gemachtigd om aandelen voor zeepost te vorderen.Dit aandeel komt ten laste van de aangewezen operator van het land van herkomst, tenzij het Reglement betreffende de postpakketten in afwijkingen van dit principe voorziet. 3.1. Voor elke benuttigde zeevaartdienst wordt het aandeel van de eindrechten voor zeepost vastgesteld in het Reglement volgens de afstandsschaal. 3.2. De aangewezen operatoren mogen het conform 3.1 berekende aandeel van de eindrechten voor zeepost met ten hoogste 50% verhogen.

Anderzijds mogen ze het naar goeddunken verlagen.

D. Kosten voor het luchtvervoer Artikel 33 Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 1. Het toe te passen basistarief bij de afrekeningen tussen aangewezen operatoren voor luchtvervoer wordt goedgekeurd door de Raad voor Postexploitatie en door het Internationaal Bureau berekend volgens de formule die in het Reglement is vastgesteld.De tarieven die van toepassing zijn op het luchtvervoer van pakketten die worden verzonden in het kader van de dienst voor terugzending van de goederen worden berekend overeenkomstig de bepalingen gedefinieerd in het Reglement. 2. De berekening van de kosten voor luchtvervoer van de gesloten brievenmalen, de prioritaire zendingen, de luchtpostzendingen, de open luchtpostpakketten in doorvoer, de verkeerd verstuurde zendingen en brievenmalen, alsook de daaraan verbonden afrekeningswijzen, wordt in het Reglement beschreven. 3. De kosten voor vervoer over het hele luchttraject zijn ten laste van: 3.1. de aangewezen operator van het land van herkomst wanneer het gesloten brievenmalen betreft, ook wanneer de verzending van die brievenmalen via een of meer intermediaire aangewezen operatoren verloopt; 3.2. de aangewezen operator die de zendingen aan een andere aangewezen operator bezorgt, wanneer het prioritaire zendingen en open luchtpostzendingen in doorvoer betreft, met inbegrip van die welke verkeerd werden verzonden. 4. Dezelfde regelingen zijn van toepassing op zendingen die vrijgesteld zijn van vergoedingen voor doorvoer over land of zee, als ze per vliegtuig worden vervoerd.5. Elke aangewezen operator van bestemming die binnen de grenzen van zijn eigen land het luchtvervoer van internationale luchtpostzendingen verricht, heeft het recht op de terugbetaling van de bijkomende kosten voor dit vervoer, mits de gewogen gemiddelde afstand van het afgelegde traject meer dan 300 km bedraagt.De Raad voor Postexploitatie kan de gewogen gemiddelde afstand vervangen door een ander relevant criterium. Behoudens overeenkomst omtrent kosteloos vervoer, moeten de kosten uniform zijn voor alle prioritaire brievenmalen en luchtpostbrievenmalen die uit het buitenland afkomstig zijn, ongeacht het al dan niet doorzenden ervan per vliegtuig. 6. Wanneer de vergoeding van de eindrechten die de aangewezen operator van bestemming ontvangt specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven, wordt echter geen bijkomende terugbetaling voor binnenlandse luchtvervoerkosten verricht.7. Met het oog op de berekening van de gewogen gemiddelde afstand, sluit de aangewezen operator van bestemming het gewicht uit van alle brievenmalen waarvoor de berekening van de vergoeding van de eindrechten specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven van de aangewezen operator van bestemming. E. Vereffening van de rekeningen Artikel 34 Specifieke bepalingen voor de vereffening van de rekeningen en voor de betalingen voor internationale postuitwisselingen 1. De afrekeningen bij verrichtingen uitgevoerd overeenkomstig deze Conventie (met inbegrip van de afrekeningen voor het vervoer - de afhandeling - van de postzendingen, de afrekeningen voor de behandeling van de postzendingen in het land van bestemming en de afrekeningen in het kader van de schadeloosstellingen die worden overgemaakt bij verlies, diefstal of beschadiging van postzendingen) zijn gebaseerd op de bepalingen van de Conventie en de overige Akten van de Vereniging en worden uitgevoerd overeenkomstig de Conventie en de overige Akten van de Vereniging en vergen geen voorbereiding van documenten door een aangewezen operator, behalve in de gevallen waarin de Akten van de Vereniging voorzien. F. Vaststelling van de kosten en tarieven Artikel 35 Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen 1. De Raad voor Postexploitatie heeft de macht om de kosten en de hierna vermelde aandelen vast te leggen, die door de aangewezen operatoren moeten worden betaald volgens de voorwaarden die in het Reglement zijn bepaald: 1.1. doorvoerkosten voor de behandeling en het transport van postmalen door ten minste één derde land; 1.2. basistarief en berekening van de kosten voor het luchtvervoer; 1.3. aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost voor de behandeling van binnenkomende pakketten, uitgezonderd de ECOMPRO-pakketten; 1.4. aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer voor de behandeling en het vervoer van pakketten door een derde land; 1.5. aandeel van eindrechten voor zeepost voor het zeetransport van postpakketten; 1.6. aandelen van eindrechten voor uitgaande landpost voor de verstrekking van de dienst voor terugzending van goederen via postpakketten. 2. De herziening, die kan geschieden volgens een methode die een rechtvaardige vergoeding waarborgt voor de aangewezen operatoren die de diensten verzorgen, moet steunen op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens.De eventuele wijziging waartoe kan worden beslist, treedt in werking op de datum die door de Raad voor Postexploitatie wordt bepaald.

Deel acht Facultatieve diensten Artikel 36 EMS en geïntegreerde logistiek 1. De lidstaten of hun aangewezen operatoren kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan de hieronder vermelde diensten die in het Reglement beschreven staan: 1.1. EMS, een snelpostdienst voor documenten en handelswaar die zoveel mogelijk de snelste van de postdiensten langs fysieke weg vormt; deze dienst kan worden geleverd op basis van het multilaterale EMS-standaardakkoord of van bilaterale akkoorden; 1.2. de dienst voor geïntegreerde logistiek, die beantwoordt aan de noden van de clientèle op vlak van logistiek en de stappen omvat die voorafgaan aan en volgen op de fysieke overdracht van handelswaar en documenten.

Artikel 37 Elektronische postdiensten 1. De lidstaten of hun aangewezen operatoren kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan de hieronder vermelde elektronische postdiensten die in het Reglement beschreven staan: 1.1. elektronische post, een elektronische postdienst die gebruikmaakt van de transmissie van berichten en van elektronische informatie door de aangewezen operatoren; 1.2. aangetekende elektronische post, een beveiligde elektronische postdienst die een bewijs van verzending en een bewijs van overhandiging van een elektronisch bericht verstrekt en die verloopt via een beschermd communicatiekanaal tussen geauthenticeerde gebruikers; 1.3. de elektronische poststempel, die op doorslaggevende wijze de waarachtigheid van een elektronisch feit bevestigt, dat een bepaalde vorm heeft, zich op een bepaald ogenblik heeft voorgedaan en waaraan een of meerdere partijen hebben deelgenomen; 1.4. een elektronische brievenbus, die de verzending van elektronische berichten door een geauthenticeerde afzender mogelijk maakt, alsook de verdeling en opslag van berichten en van elektronische inlichtingen voor een geauthenticeerde geadresseerde.

Deel negen Slotbepalingen Artikel 38 Voorwaarden voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en het Reglement 1. Opdat de bij het Congres ingediende voorstellen betreffende deze Conventie uitvoerbaar zouden zijn, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid der aanwezige en stemmende lidstaten die stemrecht bezitten.Minstens de helft van de op het Congres vertegenwoordigde en stemgerechtigde lidstaten dient op het ogenblik van de stemming aanwezig te zijn. 2. Opdat de voorstellen met betrekking tot het Reglement uitvoerbaar worden, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid van de stemgerechtigde leden van de Raad voor Postexploitatie 3.Opdat de tussen twee Congressen in ingediende voorstellen betreffende deze Conventie en haar Slotprotocol uitvoerbaar zijn, is het volgende quorum vereist: 3.1. twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de stemgerechtigde lidstaten die aan de stemming hebben deelgenomen, indien het wijzigingen betreft; 3.2. de meerderheid van de stemmen indien het de interpretatie van de bepalingen betreft. 4. Niettegenstaande de in 3.1 vermelde bepalingen, heeft elke lidstaat waarvan de nationale wetgeving nog steeds onverenigbaar is met de voorgestelde wijziging de mogelijkheid om bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau een schriftelijke verklaring neer te leggen waarin gemeld wordt dat het onmogelijk is om die wijziging te aanvaarden binnen negentig dagen nadat ze ter kennis werd gebracht.

Artikel 39 Voorbehoud gemaakt tijdens het Congres 1. Voorbehoud dat onverenigbaar is met de aard en het doel van de Vereniging is niet toegestaan.2. In de regel moeten de lidstaten die hun zienswijze niet door de andere lidstaten kunnen doen bijtreden, zoveel mogelijk trachten zich aan te sluiten bij de zienswijze van de meerderheid.Voorbehoud moet worden gemaakt in geval van absolute noodzaak en moet op een geschikte manier worden gerechtvaardigd. 3. Voorbehoud op artikelen van deze Conventie moet aan het Congres worden voorgelegd in de vorm van een geschreven voorstel in een van de werktalen van het Internationaal Bureau conform de bepalingen van het Huishoudelijk Reglement van het Congres die er betrekking op hebben.4. Om uitwerking te hebben moet het voorbehoud dat aan het Congres is voorgelegd in elk geval door de vereiste meerderheid worden goedgekeurd voor de wijziging van het artikel waarop het voorbehoud betrekking heeft.5. In de regel moet het voorbehoud worden toegepast op basis van reciprociteit tussen de lidstaat die hiertoe het initiatief heeft genomen en de andere lidstaten.6. Voorbehoud op deze Conventie wordt in haar Slotprotocol ingevoegd op basis van het voorstel dat door het Congres is goedgekeurd. Artikel 40 Tenuitvoerlegging en duur van de Conventie 1. Deze Conventie wordt uitvoerbaar op 1 januari 2018 en zal van kracht blijven tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter oorkonde hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten deze Conventie ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau voor Postexploitatie aan elke aangeslotene worden overhandigd.

Gedaan te Istanbul, 6 oktober 2016.

Vertaling Slotprotocol van de Wereldpostconventie Inhoudsopgave Artikel I. Eigendomsrecht van de postzendingen. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering II. Postzegels III. Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland IV. Tarieven V. Uitzondering op de vrijstelling van posttarieven ten gunste van de zendingen voor blinden VI. Basisdiensten VII. Bericht van ontvangst VIII. Verbodsbepalingen (brievenpost) IX. Verbodsbepalingen (postpakketten) X. Aan douanerechten onderworpen voorwerpen XI. Heffing voor voorlegging aan de douane XII. Bezwaren XIII. Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost XIV. Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer XV. Speciale tarieven XVI. Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen Slotprotocol van de Wereldpostconventie Bij de ondertekening van de op heden gesloten Wereldpostconventie, hebben de ondergetekende gevolmachtigden omtrent het volgende een overeenkomst bereikt: Artikel I Eigendomsrecht van de postzendingen.

Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering 1. De bepalingen van artikel 5.1 en 2 zijn niet van toepassing op Antigua en Barbuda, Bahrein (het Koninkrijk), Barbados, Belize, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, Hongkong, China, Dominicaanse Republiek, Egypte, Fiji, Gambia, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, Ierland, Jamaica, Kenia, Kiribati, Koeweit, Lesotho, Maleisië, Malawi, Mauritius, Nauru, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Oeganda, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, Samoa, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Swaziland, Tanzania (Ver. Rep.), Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en Zambia. 2. De bepalingen van artikel 5.1 en 2 zijn evenmin van toepassing op Oostenrijk, Denemarken en Iran (Islamitische Republiek), waarvan de wetgeving niet meer de door de afzender gevraagde terugvordering of adreswijziging van een brievenpostzending toestaat, zodra de geadresseerde ervan verwittigd werd dat de aan hem geadresseerde zending is toegekomen. 3. Artikel 5.1 is niet van toepassing op Australië, Ghana en Zimbabwe. 4. Artikel 5.2 is niet van toepassing op de Bahama's, België, Irak, Myanmar en de Democratische Volksrepubliek Korea, waarvan de wetgeving niet meer de door de afzender gevraagde terugvordering of adreswijziging van een brievenpostzending toestaat. 5. Artikel 5.2 is niet van toepassing op Amerika (de Verenigde Staten). 6. Artikel 5.2 geldt voor Australië voor zover het verenigbaar is met de binnenlandse wetgeving van dat land. 7. In afwijking van artikel 5.2 zijn El Salvador, Panama (Rep.), de Filippijnen, de Volksrepubliek Congo en Venezuela (Bolivariaanse Rep.) gemachtigd om de pakketten, waarvoor de geadresseerde de inklaring reeds gevraagd heeft, niet terug te zenden daar hun douanewetgeving er zich tegen verzet.

Artikel II Postzegels 1. In afwijking van artikel 6.7 behandelen Australië, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Maleisië en Nieuw-Zeeland de brievenpostzendingen of de postpakketten met postzegels die gebruikmaken van nieuwe materialen of van nieuwe technologieën en die niet compatibel zijn met hun machines voor de verwerking van de post, enkel na voorafgaand akkoord met de betrokken aangewezen operatoren van herkomst.

Artikel III Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. Amerika (Verenigde Staten), Australië, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Griekenland en Nieuw-Zeeland behouden zich het recht voor, om in verhouding tot de kostprijs van de veroorzaakte werkzaamheden, een tarief aan te rekenen aan elke aangewezen operator die hen krachtens artikel 12.4, voorwerpen terugstuurt die aanvankelijk niet door hun diensten als postzendingen werden verzonden. 2. In afwijking van artikel 12.4 behoudt Canada zich het recht voor om van de aangewezen operator van origine een vergoeding te innen die het in staat moet stellen om ten minste de kosten op te vangen die de behandeling van dergelijke zendingen met zich brengt. 3. Artikel 12.4 machtigt de aangewezen operator van bestemming ertoe om van de aangewezen operator van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen in grote hoeveelheden in het buitenland. Australië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland behouden zich het recht voor om die betaling te beperken tot het overeenkomstige tarief dat in het land van bestemming voor dergelijke zendingen wordt toegepast. 4. Artikel 12.4 machtigt de aangewezen operator van bestemming ertoe om van de aangewezen operator van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen in grote hoeveelheden in het buitenland. De volgende lidstaten behouden zich het recht voor om die betaling te beperken tot de grenzen die voor massapost in het Reglement worden toegestaan: Amerika (Verenigde Staten), de Bahama's, Barbados, Brunei Darussalam, China (Volksrep.), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, India, Maleisië, Nepal, Nieuw-Zeeland, Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Singapore, Sri Lanka, Suriname en Thailand. 5. Niettegenstaande het voorbehoud onder 4, behouden de volgende lidstaten zich het recht voor om de bepalingen van artikel 12 van de Conventie betreffende de post die van de lidstaten van de Vereniging wordt ontvangen in hun geheel toe te passen: Duitsland, Saoedi-Arabië, Argentinië, Australië, Oostenrijk, Azerbeidzjan, Benin, Brazilië, Burkina Faso, Kameroen, Canada, Cyprus, Ivoorkust (Rep.), Denemarken, Egypte, Frankrijk, Griekenland, Guinee, Iran (Islamitische Rep.), Israël, Italië, Japan, Jordanië, Libanon, Luxemburg, Mali, Marokko, Mauritanië, Monaco, Noorwegen, Pakistan, Portugal, Rusland (Russische Federatie), Senegal, Zwitserland, Syrië (Arabische Rep.), Togo en Turkije. 6. Voor de toepassing van artikel 12.4 behoudt Duitsland zich het recht voor aan het land waar de zendingen afgegeven worden, een vergoeding te vragen voor een bedrag dat gelijkwaardig is aan dat wat zou worden ontvangen van het land waar de afzender verblijft. 7. Niettegenstaande het voorbehoud dat in artikel III wordt gemaakt, behoudt China (Volksrep.) zich het recht voor om betalingen voor de bestelling van brievenpostzendingen die in grote hoeveelheden in het buitenland zijn afgegeven, te beperken tot de grenzen die zijn toegelaten in de Conventie van de UPU en het Reglement van de brievenpost voor de massapost. 8. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 12.3, behouden Duitsland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Liechtenstein en Zwitserland zich het recht voor om van de afzender, en bij gebrek, van de aangewezen operator van afgifte, de betaling van de binnenlandse tarieven te eisen.

Artikel IV Tarieven 1. In afwijking van artikel 15 zijn Australië, Wit-Rusland, Canada en Nieuw-Zeeland gemachtigd om andere posttarieven te innen dan die waarin in het Reglement is voorzien, indien de betrokken tarieven door hun nationale wetgeving worden toegestaan.2. In afwijking van artikel 15 is het Brazilië toegestaan om een aanvullend tarief te innen van de geadresseerden van gewone zendingen met goederen die op grond van douane- en veiligheidseisen in gevolgde zendingen moesten worden omgezet. Artikel V Uitzondering op de vrijstelling van posttarieven ten gunste van de zendingen voor blinden 1. In afwijking van artikel 16 mogen Indonesië, Saint Vincent en de Grenadines en Turkije, die in hun binnenlandse dienst geen portvrijdom voor de zendingen voor blinden toestaan, de porten en de tarieven voor speciale diensten innen, die evenwel niet meer mogen bedragen dan die voor hun binnenlandse dienst.2. Frankrijk zal de bepalingen van artikel 16 die verband houden met de zendingen voor blinden toepassen onder voorbehoud van zijn nationale reglementering. 3. In afwijking van artikel 16.3 en overeenkomstig zijn binnenlandse wetgeving behoudt Brazilië zich het recht voor enkel zendingen waarvan de afzender en de geadresseerde blinden of organisaties voor blinden zijn, te beschouwen als zendingen voor blinden. Zendingen die niet aan deze voorwaarden voldoen, zullen worden onderworpen aan de betalingen van de posttarieven. 4. In afwijking van artikel 16 zal Nieuw-Zeeland aanvaarden om enkel die zendingen die vrijgesteld zijn van posttarieven in zijn binnenlandse dienst, in Nieuw-Zeeland te bestellen als zendingen voor blinden.5. In afwijking van artikel 16 heeft Finland, dat in zijn binnenlandse dienst geen portvrijdom verleent op zendingen voor blinden volgens de definities van artikel 16, zoals aangenomen door het Congres, de mogelijkheid om de tarieven van het binnenlandse stelsel te innen voor de zendingen voor blinden die bestemd zijn voor het buitenland.6. In afwijking van artikel 16 verlenen Canada, Denemarken en Zweden enkel in de mate waarin hun interne wetgeving dat toestaat, portvrijdom op zendingen voor blinden.7. In afwijking van artikel 16 verleent IJsland enkel binnen de limieten die vastgesteld zijn in zijn interne wetgeving portvrijdom op zendingen voor blinden.8. In afwijking van artikel 16 zal Australië aanvaarden om enkel die zendingen die in die zin vrijgesteld zijn van posttarieven in zijn binnenlandse dienst, in Australië te bestellen als zendingen voor blinden.9. In afwijking van artikel 16 mogen Duitsland, Amerika (Verenigde Staten), Australië, Oostenrijk, Azerbeidzjan, Canada, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Japan en Zwitserland de tarieven voor speciale diensten innen die in hun binnenlandse dienst op de zendingen voor blinden worden toegepast. Artikel VI Basisdiensten 1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 17 keurt Australië de uitbreiding van de basisdiensten tot de postpakketten niet goed. 2. De bepalingen van artikel 17.2.4 zijn niet van toepassing op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, waarvan de nationale wetgeving een lagere gewichtslimiet oplegt. De wetgeving van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland in verband met de gezondheid en de veiligheid beperkt het gewicht van de postzakken tot 20 kilogram. 3. In afwijking van artikel 17.2.4 is het aan Azerbeidzjan, Kazachstan, Kirgizië en Oezbekistan toegestaan om het maximumgewicht van binnenkomende en uitgaande M-zakken tot 20 kilogram te beperken.

Artikel VII Bericht van ontvangst 1. Canada en Zweden zijn wat de pakketten betreft, gemachtigd om artikel 18.3.3 niet toe te passen, aangezien ze voor pakketten in hun binnenlands verkeer geen dienst voor bericht van ontvangst verstrekken. 2. In afwijking van artikel 18.3.3 behouden Denemarken en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zich het recht voor om ontvangstbevestigingen voor binnenkomende zendingen niet te accepteren, aangezien deze landen de dienst van bericht van ontvangst in hun binnenlandse verkeer niet toepassen. 3. Niettegenstaande artikel 18.3.3 is Brazilië gerechtigd ontvangstbevestigingen voor binnenkomende zendingen alleen te accepteren wanneer zij elektronisch kunnen worden geretourneerd.

Artikel VIII Verbodsbepalingen (brievenpost) 1. Bij wijze van uitzondering aanvaarden Libanon en de Democratische Volksrepubliek Korea geen aangetekende zendingen die muntstukken, muntbiljetten of anderen waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.Zij dienen zich niet strikt te houden aan de bepalingen van het Reglement wat hun aansprakelijkheid betreft in geval van diefstal of van beschadiging van aangetekende zendingen, alsook voor de zendingen die glazen of breekbare goederen bevatten. 2. Bij wijze van uitzondering nemen Saoedi-Arabië, Bolivia, China (Volksrep.), met uitsluiting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, Irak, Nepal, Pakistan, Soedan en Vietnam geen aangetekende zendingen aan die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen bevatten. 3. Myanmar houdt zich het recht voor om zendingen met aangegeven waarde die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals bepaald in artikel 19.6, niet aan te nemen omdat zijn interne wetgeving de aanneming van dergelijke zendingen verbiedt. 4. Nepal aanvaardt geen aangetekende zendingen, noch zendingen met aangegeven waarde die kleine bankbiljetten of muntstukken bevatten, tenzij hieromtrent speciale akkoorden werden afgesloten.5. Oezbekistan neemt geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde aan die muntstukken, bankbiljetten, cheques, postzegels of buitenlandse valuta bevatten en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.6. (De Islamitische Republiek) Iran aanvaardt geen zendingen die voorwerpen bevatten die in strijd zijn met de islamitische godsdienst en behoudt zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde) te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten, en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.7. De Filipijnen behouden zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde) te aanvaarden die muntstukken, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.8. Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat.Bovendien aanvaardt het geen aangetekende zendingen met bestemming Australië, noch open zendingen in doorvoer die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals juwelen, edelmetalen, edelstenen of halfedelstenen, waardepapieren, muntstukken of andere verhandelbare wissels. Het slaat ook alle aansprakelijkheid af voor zendingen die worden gepost in overtreding van dit voorbehoud. 9. China (Volksrep.), met uitzondering van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, aanvaardt geen zendingen met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten, waardepapieren aan toonder of reischeques bevatten, overeenkomstig zijn interne reglementen. 10. Letland en Mongolië behouden zich het recht voor geen gewone zendingen, aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, effecten aan toonder en reischeques bevatten, aangezien hun nationale wetgeving zich daartegen verzet.11. Brazilië behoudt zich het recht voor gewone post, aangetekende post of post met aangegeven waarde die muntstukken, in omloop zijnde bankbiljetten en waardepapieren aan toonder bevat, niet te aanvaarden.12. Vietnam behoudt zich het recht voor brieven die voorwerpen en goederen bevatten niet te aanvaarden.13. Indonesië neemt geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde aan die muntstukken, bankbiljetten, cheques, postzegels, buitenlandse valuta of om het even welke waarden aan toonder bevatten en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van deze zendingen.14. Kirgizië behoudt zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde en pakjes) te aanvaarden die muntstukken, muntbiljetten of waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten.Dit land wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen. 15. Azerbeidzjan en Kazachstan aanvaarden geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, cheques, al dan niet bewerkte edelmetalen, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen, of vreemde munten bevatten en wijzen elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen.16. Moldavië en de Russische Federatie aanvaarden geen aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde die bankbiljetten in omloop, waardepapieren (cheques) aan toonder of vreemde valuta bevatten en wijzen elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen. 17. Onverminderd artikel 19.3, behoudt Frankrijk zich het recht voor zendingen die goederen bevatten, te weigeren indien deze zendingen niet voldoen aan zijn nationale reglementering of aan de internationale reglementering of aan de technische en verpakkingsinstructies met betrekking tot het luchtvervoer. 18. Cuba behoudt zich het recht voor om de toelating, de verwerking, het vervoer en de bestelling te weigeren van briefpostzendingen die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke waarden aan toonder, cheques, edelmetalen en edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen, dan wel stukken, goederen of voorwerpen van eender welke aard bevatten, in de gevallen waarin deze zendingen niet voldoen aan de nationale of internationale regelgeving of aan de technische en verpakkingsinstructies voor luchtvervoer, en wijst alle aansprakelijkheid af in geval van diefstal, verlies of beschadiging van dit soort zendingen.Cuba behoudt zich het recht voor om geen aan douanerechten onderworpen briefpostzendingen te aanvaarden die voor invoer in het land bestemde goederen bevatten, indien de nationale regelgeving van het land, gelet op de waarde van die zendingen, zich daartegen verzet.

Artikel IX Verbodsbepalingen (postpakketten) 1. Myanmar en Zambia zijn gemachtigd om de pakketten met aangegeven waarde, die de in artikel 19.6.1.3.1 bedoelde waardevolle voorwerpen bevatten, niet aan te nemen daar hun binnenlandse reglementering er zich tegen verzet. 2. Bij wijze van uitzondering nemen Libanon en Soedan geen pakketten aan die muntstukken, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten noch vloeistoffen of stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden, glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen.Zij dienen zich niet te houden aan de overeenkomstige bepalingen van het Reglement. 3. Brazilië is gemachtigd om geen pakketten met aangegeven waarde aan te nemen die in omloop zijnde muntstukken en muntbiljetten bevatten, alsook alle andere waardepapieren aan toonder, daar zijn binnenlandse reglementering er zich tegen verzet.4. Ghana is gemachtigd om pakketten met aangegeven waarde die in omloop zijnde muntstukken en biljetten bevatten, niet aan te nemen aangezien de binnenlandse reglementering zich daartegen verzet.5. Behalve de in artikel 19 vermelde voorwerpen, neemt Saoedi-Arabië geen postpakketten aan die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten.Het aanvaardt evenmin pakketten die allerlei geneesmiddelen bevatten, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid, noch producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen of voorwerpen die indruisen tegen het islamitisch geloof. 6. Behalve de in artikel 19 vermelde voorwerpen, neemt Oman geen postpakketten aan met daarin: 6.1. allerlei geneesmiddelen, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid; 6.2. producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen; 6.3. voorwerpen die indruisen tegen het islamitisch geloof. 7. (De Islamitische Republiek) Iran is gerechtigd naast de in artikel 19 vermelde voorwerpen geen pakketten te aanvaarden die artikelen bevatten die strijdig zijn met de beginselen van de islamitische godsdienst en behoudt zich het recht voor om geen gewone pakketten of pakketten met waardeaangifte te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen bevatten en aanvaardt geen aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging van dit soort zendingen.8. De Filippijnen zijn gemachtigd om geen pakketten aan te nemen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, of vloeistoffen en stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden of glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen, bevatten.9. Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat. 10. China (Volksrep.) aanvaardt geen gewone pakketten die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, bevatten. Bovendien, behalve wat de Speciale Administratieve Regio Hongkong betreft, worden evenmin pakketten met aangegeven waarde aangenomen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder of reischeques, bevatten. 11. Mongolië behoudt zich het recht voor om, volgens haar nationale wetgeving, pakketten die muntstukken, -biljetten, wissels op zicht en reischeques bevatten, niet aan te nemen.12. Letland aanvaardt geen gewone pakketten noch pakketten met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, andere waardepapieren (cheques) aan toonder of vreemde deviezen bevatten, en het wijst alle aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen.13. Moldavië, Oezbekistan en Rusland (Russische Federatie) aanvaarden geen gewone pakketten of pakketten met waardeaangifte die in omloop zijnde bankbiljetten, om het even welke waarden (cheques) aan toonder of buitenlands geld bevatten en wijzen alle aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.14. Azerbeidjzan en Kazachstan aanvaarden geen gewone pakketten, noch pakketten met waardeaangifte die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke waarden aan toonder, cheques, al dan niet bewerkte edelmetalen, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen of buitenlands geld bevatten en wijst alle aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.15. Cuba behoudt zich het recht voor om de toelating, de verwerking, het vervoer en de bestelling te weigeren van postpakketten die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke waarden aan toonder, cheques, edelmetalen en edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen, dan wel stukken, goederen of voorwerpen van eender welke aard bevatten, in de gevallen waarin deze zendingen niet voldoen aan de nationale of internationale regelgeving of aan de technische en verpakkingsinstructies voor luchtvervoer, en wijst alle aansprakelijkheid af in geval van diefstal, verlies of beschadiging van dit soort zendingen.Cuba behoudt zich het recht voor om geen aan douanerechten onderworpen postpakketten te aanvaarden die voor invoer in het land bestemde goederen bevatten, indien de nationale regelgeving van het land, gelet op de waarde van die zendingen, zich daartegen verzet.

Artikel X Aan douanerechten onderworpen voorwerpen 1. Met verwijzing naar artikel 19 aanvaarden de volgende lidstaten geen zendingen met aangegeven waarde die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten: Bangladesh en El Salvador. 2. Met verwijzing naar artikel 19 aanvaarden de volgende lidstaten geen gewone brieven en aangetekende brieven die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten: Afghanistan, Albanië, Azerbeidzjan, Belarus, Cambodja, Chili, Colombia, Cuba, El Salvador, Estland, Kazachstan, Letland, Nepal, Oezbekistan, Peru, de Democratische Volksrepubliek Korea, Rusland (Russische Federatie), San Marino, Turkmenistan, Oekraïne en Venezuela (Bolivariaanse Rep.). 3. Met verwijzing naar artikel 19 aanvaarden de volgende lidstaten geen gewone brieven die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten: Benin, Burkina Faso, Ivoorkust (Rep.), Djibouti, Mali en Mauritanië. 4. Ondanks de bepalingen van 1 tot 3 zijn in alle gevallen serum- en vaccinzendingen toegestaan, alsmede zendingen met dringend noodzakelijke en moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen. Artikel XI Heffing voor voorlegging aan de douane 1. Gabon behoudt zich het recht voor om van zijn clientèle een heffing voor voorlegging aan de douane te innen. 2. Niettegenstaande artikel 20.2 behouden Australië, Brazilië, Canada, Cyprus en Rusland (Russische Federatie) zich het recht voor van cliënten ten aanzien van zendingen die ter controle aan de douane worden voorgelegd een douaneaanbiedingsheffing te innen. 3. Niettegenstaande artikel 20.2 behouden Azerbeidzjan, Griekenland, Pakistan en Turkije zich het recht voor van cliënten een douaneaanbiedingsheffing te innen ten aanzien van alle bij de douaneautoriteiten aangeboden zendingen. 4. Kongo (Rep.) en Zambia behouden zich het recht voor om, voor de pakketten, van hun clientèle een heffing voor voorlegging aan de douane te innen.

Artikel XII Bezwaren 1. In afwijking van artikel 21.2 behouden Egypte, de Filipijnen, Gabon, Griekenland, (de Islamitische Republiek) Iran, Kaapverdië, Kirgizstan, de Democratische Volksrepubliek Korea, Mongolië, Myanmar, Oekraïne, Oezbekistan, Saudi-Arabië, Sudan, (de Arabische Republiek) Syrië, Tsjaad, Turkmenistan, de Overzeese Gebiedsdelen van het Verenigd Koninkrijk en Zambia zich het recht voor om van hun cliënten een reclameringstoeslag te heffen voor briefpostzendingen. 2. In afwijking van artikel 21.2 behouden Argentinië, Azerbeidzjan, Hongarije, Litouwen, Moldavië, Noorwegen, Oostenrijk en Slowakije zich het recht voor om een bijzondere toeslag te heffen wanneer na een naar aanleiding van een klacht ingesteld onderzoek blijkt dat deze klacht ongegrond was. 3. Afghanistan, (de Republiek) Congo, Egypte, Gabon, (de Islamitische Republiek) Iran, Kaapverdië, Kirgizië, Mongolië, Myanmar, Oekraïne, Oezbekistan, Saudi-Arabië, Sudan, Suriname, (de Arabische Republiek) Syrië, Turkmenistan en Zambia behouden zich het recht voor om van hun cliënten een reclameringstoeslag te heffen voor postpakketten. 4. In afwijking van artikel 21.2 behouden Amerika (Verenigde Staten), Brazilië en Panama (Rep.) zich het recht voor om van hun clientèle een heffing voor bezwaren te vorderen voor brievenpost en postpakketten die zijn afgegeven in landen die een dergelijke heffing toepassen krachtens de bepalingen onder 1 tot 3.

Artikel XIII Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost 1. In afwijking van artikel 32 behoudt Afghanistan zich het recht voor om aanvullend per pakket 7,50 STR te innen als een uitzonderlijk aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost. Artikel XIV Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 1. In afwijking van artikel 33 behoudt Australië zich het recht voor de tarieven met betrekking tot het luchtvervoer toe te passen voor de verstrekking van de dienst voor terugzending van goederen via pakketten, zoals vastgesteld in het Reglement, of overeenkomstig elke andere beschikking die bijvoorbeeld bilaterale akkoorden omvat. Artikel XV Speciale tarieven 1. Amerika (Verenigde Staten), België en Noorwegen mogen voor luchtpostpakketten een hoger aandeel van de eindrechten vragen dan voor pakketten over land of zee.2. Libanon is gemachtigd om voor pakketten tot 1 kilogram het tarief aan te rekenen dat van toepassing is op pakketten van meer dan 1 tot 3 kilogram. 3. Panama (Rep.) is gemachtigd om 0,20 STR per kilogram te innen voor pakketten over land of zee, die in doorvoer per vliegtuig (S.A.L.) worden vervoerd.

Artikel XVI Bevoegdheid van de Raad voor Postexploitatie om het bedrag van de kosten en de aandelen vast te stellen 1. In afwijking van artikel 35.1.6 behoudt Australië zich het recht voor de aandelen van eindrechten voor uitgaande landpost toe te passen voor de verstrekking van de dienst voor terugzending van goederen via pakketten, zoals vastgesteld in het Reglement, of overeenkomstig elke andere beschikking die bijvoorbeeld bilaterale akkoorden omvat.

Ter staving hiervan hebben de hieronder vermelde gevolmachtigden dit Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Conventie opgenomen, en ze hebben het ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau voor Postexploitatie aan elke aangeslotene worden overhandigd.

Gedaan te Istanbul, 6 oktober 2016.

^