Etaamb.openjustice.be
Wet van 24 juni 2022
gepubliceerd op 27 oktober 2022

Wet houdende instemming met het Tweede Protocol ter aanvulling van de Wereldpostconventie, gedaan te Genève op 26 september 2019 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2022033141
pub.
27/10/2022
prom.
24/06/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 JUNI 2022. - Wet houdende instemming met het Tweede Protocol ter aanvulling van de Wereldpostconventie, gedaan te Genève op 26 september 2019 (1)(2)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Het Tweede Protocol ter aanvulling van de Wereldpostconventie, gedaan te Genève op 26 september 2019, zal volkomen gevolg hebben.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel op 24 juni 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister belast met Buitenlandse Zaken, A. DE CROO De Minister van Post, P. DE SUTTER Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be): Stukken: 55-2381 Integraal verslag: 03/02/2022 (2) Het ratificatie-instrument van België werd bij de depositaris neergelegd op 28 juli 2022. Vertaling Tweede Protocol ter aanvulling van de Wereldpostconventie Inhoudsopgave Artikel I. (Gewijzigd artikel 28). Eindrechten. Algemene bepalingen II. (Toegevoegd artikel 28bis). Eindrechten. Zelfverklaring van de tarieven voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) III. (Gewijzigd artikel 29). Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen tussen de aangewezen operatoren van de landen van het doelsysteem IV. (Gewijzigd artikel 30). Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanuit en tussen de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem V. (Gewijzigd artikel 31). Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening VI. (Gewijzigd artikel 33). Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer VII. Tenuitvoerlegging en duur van het tweede Protocol ter aanvulling van de Wereldpostconventie Tweede Protocol ter aanvulling van de Wereldpostconventie De gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Wereldpostvereniging, bijeengekomen op het buitengewoon Congres te Genève, hebben, gelet op artikel 22.3 van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging die op 10 juli 1964 te Wenen werd afgesloten, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25.4 van de genoemde Stichtingsakte in dit aanvullend Protocol de onderstaande wijzigingen in de Wereldpostconventie vastgesteld die aangenomen is te Istanbul op 6 oktober 2016 en gewijzigd is te Addis Abeba op 7 september 2018.

Artikel I (Gewijzigd artikel 28) Eindrechten. Algemene bepalingen 1. Onder voorbehoud van de vrijstellingen die in het Reglement zijn voorgeschreven, heeft elke aangewezen operator die van een andere aangewezen operator brievenpostzendingen ontvangt, het recht om van de aangewezen operator van verzending een vergoeding te vragen voor de kosten die voor de ontvangen internationale post zijn gemaakt. 2. Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vergoeding van de eindrechten door hun aangewezen operatoren, worden de landen en grondgebieden gerangschikt overeenkomstig de lijsten die daartoe door het Congres zijn opgesteld in Resolutie C77/2016, zoals hierna aangegeven: 2.1. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vóór 2010 (groep I); 2.2. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vanaf 2010 en 2012 (groep II); 2.3. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het doelsysteem vanaf 2016 (groep III); 2.4. landen en grondgebieden die deel uitmaken van het overgangssysteem (groep IV). 3. De bepalingen van deze Conventie betreffende de betaling van de eindrechten zijn overgangsmaatregelen die leiden naar de aanneming van een betaalsysteem dat na afloop van de overgangsperiode rekening houdt met de elementen die eigen zijn aan elk land.4. Toegang tot de binnenlandse dienst.Rechtstreekse toegang. 4.1. In principe stelt elke aangewezen operator van de landen die zich voor 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem de overige aangewezen operatoren alle tarieven, termijnen en voorwaarden beschikbaar die hij in zijn binnenlandse dienst aan zijn nationale klanten aanbiedt, onder identieke voorwaarden. Het is de taak van de aangewezen operator van bestemming om te oordelen of de aangewezen operator van herkomst al dan niet voldaan heeft aan de voorwaarden en nadere regels inzake rechtstreekse toegang. 4.2. Tegen dezelfde voorwaarden als die welke aan nationale klanten worden geboden, moeten de aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten de tarieven, termijnen en voorwaarden die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor de andere aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten. 4.3. De aangewezen operatoren van de landen die zich vanaf 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem kunnen evenwel kiezen om de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst op basis van wederkerigheid voor een proefperiode van twee jaar toegankelijk te maken voor een beperkt aantal aangewezen operatoren.

Na deze termijn moeten zij kiezen tussen twee mogelijkheden: ophouden met de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk te maken of op dezelfde weg voortgaan en de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor alle aangewezen operatoren. Indien de aangewezen operatoren van de landen die zich vanaf 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem echter aan de aangewezen operatoren van de landen die zich voor 2010 hebben aangesloten bij het doelsysteem, vragen om op hen de voorwaarden toe te passen die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst, moeten zij voor alle andere aangewezen operatoren de tarieven, termijnen en voorwaarden toegankelijk maken die worden aangeboden in het kader van hun binnenlandse dienst, onder dezelfde voorwaarden als diegene die aan de nationale klanten worden geboden. 4.4. De aangewezen operatoren van de landen die in de overgangsfase zitten, kunnen kiezen om de voorwaarden die in het kader van hun binnenlandse dienst worden geboden, niet toegankelijk te maken voor de andere aangewezen operatoren. Zij kunnen echter kiezen om de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst op basis van wederkerigheid voor een proefperiode van twee jaar toegankelijk te maken voor een beperkt aantal aangewezen operatoren.

Na deze termijn moeten zij kiezen tussen twee mogelijkheden: ophouden met de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk te maken of op dezelfde weg voortgaan en de voorwaarden die worden geboden in het kader van hun binnenlandse dienst toegankelijk maken voor alle aangewezen operatoren. 5. De vergoeding van de eindrechten wordt gebaseerd op het leveren van een kwaliteitsvolle dienstverlening in het land van bestemming.De Raad voor Postexploitatie is bijgevolg gemachtigd om premies toe te kennen op de vergoeding die bepaald wordt in de artikelen 28bis, 29 en 30 om de deelname aan het controlestelsel aan te moedigen en om de aangewezen operatoren te belonen die hun kwaliteitsdoelstelling bereiken. De Raad voor Postexploitatie kan ook boetes opleggen in geval van ontoereikende kwaliteit, maar de vergoeding van de aangewezen operatoren mag niet lager zijn dan de minimumvergoeding die bepaald wordt in de artikelen 29 en 30. 6. Elke aangewezen operator mag geheel of gedeeltelijk afzien van de vergoeding waarvan sprake in punt 1.7. M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten.De tarieven van de eindrechten die op de M-zakken toegepast moeten worden, zijn als volgt: 7.1. voor 2018: 0,909 STR per kilogram; 7.2. voor 2019: 0,935 STR per kilogram; 7.3. voor 2020: 0,961 STR per kilogram; 7.4. voor 2021: 0,988 STR per kilogram. 8. Voor aangetekende zendingen is voorzien in een bijkomende vergoeding van 1,100 STR per zending voor 2018, van 1,200 STR per zending voor 2019, van 1,300 STR per zending voor 2020 en van 1,400 STR per zending voor 2021.Voor zendingen met aangegeven waarde is voorzien in een bijkomende vergoeding van 1,400 STR per zending voor 2018, van 1,500 STR per zending voor 2019, van 1,600 STR per zending voor 2020 en van 1,700 STR per zending voor 2021. De Raad voor Postexploitatie is gemachtigd om voor die diensten en andere aanvullende diensten premies op de vergoeding toe te kennen wanneer de verstrekte diensten extra elementen bevatten die moeten worden gespecificeerd in het Reglement. 9. Behalve een andersluidende bilaterale overeenkomst wordt in een bijkomende vergoeding van 0,5 STR per zending voorzien voor aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde zonder identificatie met een streepjescode of met een identificatie voorzien van een streepjescode die niet voldoet aan technische norm S10 van de UPU.10. Voor de vergoeding van de eindrechten, worden de brievenpostzendingen die als massapost worden verzonden overeenkomstig de voorwaarden gespecificeerd in het Reglement, aangeduid als "massapost" en naargelang van het geval vergoed volgens de bepalingen van de artikelen 28bis, 29 en 30.11. Elke aangewezen operator mag via een bilaterale of multilaterale overeenkomst andere vergoedingssystemen toepassen voor de vereffening van de rekeningen in verband met eindrechten.12. De aangewezen operatoren kunnen facultatief niet-prioritaire post uitwisselen, waarbij een korting van 10% wordt toegestaan op het tarief van de eindrechten dat voor prioritaire post geldt.13. De bepalingen die zijn vastgesteld tussen aangewezen operatoren van het doelsysteem zijn van toepassing op elke aangewezen operator van het overgangssysteem die verklaart dat hij zich bij het doelsysteem wil aansluiten.De Raad voor Postexploitatie kan de overgangsmaatregelen vastleggen in het Reglement. De bepalingen van het doelsysteem kunnen integraal worden toegepast op de nieuwe aangewezen operatoren van het doelsysteem die verklaren dat zij volledig aan die bepalingen willen worden onderworpen, zonder overgangsmaatregelen.

Artikel II (Toegevoegd artikel 28bis) Eindrechten. Zelfverklaring van de tarieven voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) 1. Beginnend met de tarieven die van toepassing zijn vanaf 2021 en niettegenstaande de artikelen 29 en 30 mogen de aangewezen operatoren voor 1 juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de zelfverklaarde tarieven gelden, aan het Internationaal Bureau hun zelfverklaarde tarieven per zending en per kilogram, uitgedrukt in lokale munteenheid, melden, welke tijdens het volgende kalenderjaar van toepassing zijn op de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E).Het Internationaal Bureau zet jaarlijks de zelfverklaarde tarieven die eraan zijn gemeld, om in STR. Om de tarieven in STR te berekenen gebruikt het Internationaal Bureau de gemiddelde maandelijkse wisselkoers die wordt vastgesteld op basis van de gegevens die opgetekend zijn tussen 1 januari en 31 mei van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van toepassing van de zelfverklaarde tarieven. De aldus verkregen tarieven worden uiterlijk op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan het jaar van toepassing van de zelfverklaarde tarieven via een omzendbrief van het Internationaal Bureau meegedeeld. Elke verwijzing naar de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en naar pakjes (E) of naar de berekening van de tarieven die op die zendingen van toepassing zijn in de Conventie of in het Reglement ervan, verwijst, als daar reden toe is, naar de zelfverklaarde tarieven voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E). Bovendien deelt elke aangewezen operator aan het Internationaal Bureau zijn binnenlandse tarieven die van toepassing zijn op gelijkwaardige diensten mee ten behoeve van de berekening van de gepaste maximumtarieven. 1.1. Onder voorbehoud van de bepalingen onder de punten 1.2 en 1.3, geldt voor de zelfverklaarde tarieven het volgende: 1.1.1. zij mogen voor een zending van formaat E met een gemiddeld gewicht van 158 gram, niet hoger zijn dan de landspecifieke maximumtarieven berekend overeenkomstig de bepalingen van punt 1.2; 1.1.2. ze zijn gebaseerd op 70% of op het toepasselijke percentage vermeld in punt 6ter van het bedrag van het binnenlandse tarief dat geldt voor een enkelstukzending gelijkwaardig aan een brievenpostzending van omvangrijk formaat (E) of aan een pakje (E) zoals voorgesteld door de aangewezen operator in het kader van zijn binnenlandse dienst en van kracht op 1 juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de zelfverklaarde tarieven gelden; 1.1.3. ze zijn gebaseerd op de binnenlandse tarieven die gelden voor een enkelstukzending die onder de binnenlandse dienstverlening van de aangewezen operator valt en die de maximale afmetingen qua grootte en vorm heeft die gedefinieerd zijn voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E); 1.1.4 ze worden meegedeeld aan alle aangewezen operatoren; 1.1.5. ze zijn enkel van toepassing op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E); 1.1.6. ze zijn van toepassing op alle stromen van brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E), behalve op de stromen van brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E) die afkomstig zijn van de landen van het overgangssysteem en bestemd zijn voor de landen van het doelsysteem en tussen de landen van het overgangssysteem, als de poststromen niet meer dan 100 ton per jaar bedragen; 1.1.7. ze zijn van toepassing op alle stromen van brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E), behalve op de stromen van brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E) tussen landen die zich in 2010, in 2012 of in 2016 bij het doelsysteem hebben aangesloten en die van die landen afkomstig zijn en bestemd zijn voor de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten, als de poststromen niet meer dan 25 ton per jaar bedragen. 1.2. De zelfverklaarde tarieven per zending en per kilogram die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) mogen niet hoger zijn dan de landspecifieke maximumtarieven die worden bepaald via lineaire regressie van 11 punten overeenkomend met 70% of met het toepasselijke percentage vermeld in punt 6ter van het bedrag van de tarieven die gelden voor een prioritaire enkelstukzending van de diensten van het binnenlandse regime die gelijkwaardig zijn aan die welke van toepassing zijn op de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) of op pakjes (E) van 20, 35, 75, 175, 250, 375, 500, 750, 1000, 1500 en 2000 gram, zonder belastingen. 1.2.1. Om te bepalen of de zelfverklaarde tarieven de maximumtarieven overschrijden, wordt een verificatie uitgevoerd waarbij de gemiddelde inkomsten op basis van de standaardsamenstelling van 1 kilogram brievenpost op mondiaal niveau berekend wordt en het feit in aanmerking wordt genomen dat een zending van formaat E 158 gram weegt.

Indien de zelfverklaarde tarieven de maximumtarieven overschrijden voor een zending van formaat E waarvan het gemiddelde gewicht 158 gram bedraagt, gelden de maximumtarieven per zending en per kilogram; de aangewezen operator in kwestie kan ook ervoor kiezen om zijn zelfverklaarde tarieven te verlagen tot een niveau dat voldoet aan de bepalingen van punt 1.2. 1.2.2. Indien op de pakketten verschillende binnenlandse tarieven van toepassing zijn naargelang van de dikte ervan, wordt het laagste binnenlandse tarief gehanteerd voor de zendingen tot 250 gram en wordt het hoogste binnenlandse tarief gehanteerd voor zendingen van meer dan 250 gram. 1.2.3. Indien tarieven per zone van toepassing zijn voor een gelijkwaardige binnenlandse dienst, wordt het mediane tarief zoals gespecificeerd in het Reglement gehanteerd en worden de binnenlandse tarieven voor de niet-aangrenzende zones uitgesloten van de berekening van het mediane tarief. Anders mag het per zone te hanteren tarief worden berekend op basis van de gewogen werkelijke gemiddelde afstand die door de binnenkomende brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) wordt afgelegd (voor het meest recente kalenderjaar). 1.2.4. Indien in de gelijkwaardige binnenlandse dienst en het overeenkomstige tarief extra dienstelementen vervat zitten die geen deel uitmaken van de basisdienst, namelijk tracking, afgifte tegen handtekening en verzekering, en indien dergelijke elementen zich uitstrekken over alle gewichten vermeld onder punt 1.2, dan wordt het laagste van de overeenstemmende aanvullende binnenlandse tarieven, de toeslag of het indicatieve tarief dat vermeld wordt in de Akten van de Vereniging, afgetrokken van het binnenlandse tarief. De totale vermindering voor alle extra dienstelementen mag niet hoger zijn dan 25% van het binnenlandse tarief. 1.3. Indien de landspecifieke maximumtarieven die berekend worden overeenkomstig de bepalingen van punt 1.2, inkomsten berekend voor een zending van formaat E dat 158 gram weegt opbrengen die lager zijn dan de inkomsten berekend voor eenzelfde zending van soortgelijk gewicht op basis van de hieronder gespecificeerde tarieven, dan mogen de zelfverklaarde tarieven niet hoger zijn dan de volgende tarieven: 1.3.1. voor 2020: 0,614 STR per zending en 1,381 STR per kilogram; 1.3.2. voor 2021: 0,645 STR per zending en 1,450 STR per kilogram; 1.3.3. voor 2022: 0,677 STR per zending en 1,523 STR per kilogram; 1.3.4. voor 2023: 0,711 STR per zending en 1,599 STR per kilogram; 1.3.5. voor 2024: 0,747 STR per zending en 1,679 STR per kilogram; 1.3.6. voor 2025: 0,784 STR per zending en 1,763 STR per kilogram. 1.4. Alle bijkomende voorwaarden en procedures voor de zelfverklaring van de tarieven die van toepassing zijn op de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) worden vermeld in het Reglement.

Alle andere bepalingen van het Reglement in verband met de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en de pakjes (E) zijn van toepassing op de zelfverklaarde tarieven voor zover ze niet in strijd zijn met dit artikel. 1.5. De aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem mogen zelfverklaarde tarieven toepassen op basis van de steekproeftrekking van hun binnenkomende stromen. 2. Rekening houdende met de maximumtarieven vastgesteld in punt 1.2 mogen de meegedeelde zelfverklaarde tarieven niet hoger zijn dan de maximale inkomsten die bepaald zijn voor de jaren 2021 tot 2025, namelijk: 2.1. voor 2021: de inkomsten berekend op basis van de zelfverklaarde tarieven worden zo vastgesteld dat ze overeenstemmen hetzij met de landspecifieke maximumtarieven, hetzij met de inkomsten van 2020 verhoogd met 15% voor een zending van formaat E van 158 gram, waarbij de laagste waarde in aanmerking wordt genomen; 2.2. voor 2022: de inkomsten berekend op basis van de zelfverklaarde tarieven worden zo vastgesteld dat ze overeenstemmen hetzij met de landspecifieke maximumtarieven, hetzij met de inkomsten van 2021 verhoogd met 15% voor een zending van formaat E van 158 gram, waarbij de laagste waarde in aanmerking wordt genomen; 2.3. voor 2023: de inkomsten berekend op basis van de zelfverklaarde tarieven worden zo vastgesteld dat ze overeenstemmen hetzij met de landspecifieke maximumtarieven, hetzij met de inkomsten van 2022 verhoogd met 16% voor een zending van formaat E van 158 gram, waarbij de laagste waarde in aanmerking wordt genomen; 2.4. voor 2024: de inkomsten berekend op basis van de zelfverklaarde tarieven worden zo vastgesteld dat ze overeenstemmen hetzij met de landspecifieke maximumtarieven, hetzij met de inkomsten van 2023 verhoogd met 16% voor een zending van formaat E van 158 gram, waarbij de laagste waarde in aanmerking wordt genomen; 2.5. voor 2025: de inkomsten berekend op basis van de zelfverklaarde tarieven worden zo vastgesteld dat ze overeenstemmen hetzij met de landspecifieke maximumtarieven, hetzij met de inkomsten van 2024 verhoogd met 17% voor een zending van formaat E van 158 gram, waarbij de laagste waarde in aanmerking wordt genomen. 3. Wat betreft de tarieven die van toepassing zijn in 2021 en de jaren daarna, mag de verhouding tussen het zelfverklaarde tarief per zending en het zelfverklaarde tarief per kilogram niet met meer dan vijf procentpunten opwaarts of neerwaarts verschillen in vergelijking met de verhouding van het voorgaande jaar.Voor de aangewezen operatoren die zelf hun tarieven verklaren overeenkomstig de bepalingen van punt 6bis of die deze tarieven op wederzijdse basis toepassen overeenkomstig de bepalingen van punt 6quater, is de in 2020 van kracht zijnde verhouding gebaseerd op de zelfverklaarde tarieven per zending en de zelfverklaarde tarieven per kilogram die vastgelegd zijn vanaf 1 juli 2020. 4. De aangewezen operatoren die ervoor kiezen hun tarieven niet zelf te verklaren volgens de bepalingen van dit artikel passen ten volle de bepalingen van de artikelen 29 en 30 toe.5. Als een aangewezen operator die ervoor gekozen heeft om zelf voor een gegeven kalenderjaar zijn tarieven te verklaren die van toepassing zijn op de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E), geen andere zelfverklaarde tarieven meedeelt voor het volgende jaar, blijven de bestaande zelfverklaarde tarieven van toepassing, tenzij ze niet voldoen aan de voorwaarden die in dit artikel vermeld zijn.6. Het Internationaal Bureau moet door de betreffende aangewezen operator op de hoogte worden gebracht van elke verlaging van de binnenlandse tarieven die vermeld zijn in dit artikel. 6bis. Met ingang van 1 juli 2020 en in afwijking van de bepalingen onder punt 1 en 2 mag een aangewezen operator van een lidstaat waarvan het totaal van de jaarlijkse volumes van binnenkomende brievenpostzendingen meer dan 75.000 ton bedroeg in 2018 (volgens de officiële inlichtingen ter zake verzonden naar het Internationaal Bureau of volgens alle andere officieel beschikbare en door het Internationaal Bureau geëvalueerde informatie) zelf zijn tarieven verklaren voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E), behalve voor de brievenpoststromen waarvan sprake in de punten 1.1.6 en 1.1.7. De betreffende aangewezen operator heeft ook het recht om de in punt 2 beschreven limieten voor de stijging van de inkomsten voor de poststromen naar, vanuit en tussen zijn land en andere landen niet toe te passen. 6ter. Als een overheid die bevoegd is voor het toezicht op de aangewezen operator die de hierboven onder punt 6bis vermelde optie toepast, bepaalt dat voor de dekking van de totaliteit van de kosten voor behandeling en bezorging van de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en van pakjes (E), het zelfverklaarde tarief van de aangewezen operator dat na 2020 van toepassing is, gebaseerd moet zijn op een kosten-tariefverhouding van boven 70% van het bedrag van het binnenlandse tarief dat van toepassing is op een enkelstukzending, dan mag de kosten-tariefverhouding voor die aangewezen operator hoger zijn dan 70%, onder voorbehoud dat de toe te passen kosten-tariefverhouding niet meer dan een procentpunt hoger is dan de hoogste waarde van 70% of de kosten-tariefverhouding die gebruikt wordt voor de berekening van de momenteel geldende zelfverklaarde tarieven, zonder 80% te overschrijden en op voorwaarde dat de operator in kwestie alle aanvullende inlichtingen verzendt samen met zijn in punt 1 vermelde kennisgeving aan het Internationaal Bureau. Indien een aangewezen operator zijn kosten-tariefverhouding verhoogt op basis van een dergelijke beslissing van de bevoegde overheid, dan meldt hij die verhouding aan het Internationaal Bureau voor publicatie uiterlijk op 1 maart van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin die verhouding toegepast wordt. Andere specificaties met betrekking tot de kosten en inkomsten die gebruikt moeten worden voor de berekening van de specifieke kosten-tariefverhouding worden vermeld in het Reglement. 6quater. Wanneer een aangewezen operator van een lidstaat zich beroept op de bepalingen van punt 6bis, mogen alle andere overeenstemmende aangewezen operatoren, buiten die van de landen waarvan de poststromen worden vermeld in de punten 1.1.6 en 1.1.7, hetzelfde doen ten aanzien van de voormelde aangewezen operator. 6quinquies. Elke aangewezen operator die zich beroept op de mogelijkheid van punt 6bis, moet in het kalenderjaar waarin de aanvankelijke tarieven van kracht worden, gedurende vijf opeenvolgende jaren (te rekenen vanaf het kalenderjaar waarin de voormelde optie onder 6bis toegepast wordt) kosten betalen aan de Vereniging voor een bedrag van 8 miljoen CHF per jaar, d.i. een totaal van 40 miljoen CHF. Na afloop van die periode van vijf jaar wordt geen verdere betaling gevraagd voor de zelfverklaring van de tarieven overeenkomstig deze paragraaf. 6quinquies.1. De voormelde kosten worden uitsluitend toegewezen volgens de methode hierna: 16 miljoen CHF wordt toegewezen aan een vastgelegd fonds van de Vereniging voor de uitvoering van projecten betreffende de uitwisseling van voorafgaande elektronische data en de postale veiligheid, volgens de voorwaarden van een akkoordverklaring gesloten tussen de betreffende aangewezen operator en de Vereniging, en 24 miljoen CHF wordt toegewezen aan een vastgelegd fonds van de Vereniging om de langetermijnverbintenissen van de Vereniging te financieren, zoals die gedefinieerd zijn door de Administratieve Raad, volgens de voorwaarden van een akkoordverklaring gesloten tussen de betreffende aangewezen operator en de Vereniging. 6quinquies.2. De kosten die onder deze paragraaf zijn bepaald, zijn niet van toepassing op de aangewezen operatoren van de lidstaten die op een wederzijdse basis zelfverklaarde tarieven toepassen volgens de bepalingen van 6quater wegens de keuze van een andere aangewezen operator om zelf zijn tarieven te verklaren overeenkomstig de bepalingen van punt 6bis. 6quinquies.3. De aangewezen operator die de kosten betaalt, deelt elk jaar aan het Internationaal Bureau mee hoe de jaarlijkse 8 miljoen CHF moet worden verdeeld, op voorwaarde dat de vijf jaarlijkse stortingen worden verdeeld zoals hierboven bepaald, overeenkomstig de betreffende akkoordverklaring. Een aangewezen operator die ervoor kiest zelf zijn tarieven te verklaren overeenkomstig de bepalingen onder 6bis wordt naar behoren ingelicht over de uitgaven met betrekking tot de overeenkomstig deze paragraaf betaalde kosten, volgens de voorwaarden van de akkoordverklaring die gesloten is tussen de betreffende aangewezen operator en de Vereniging. 6sexies. Indien een aangewezen operator ervoor kiest zelf zijn tarieven te verklaren overeenkomstig de bepalingen onder 6bis, of indien een aangewezen operator op wederzijdse basis een zelfverklaard tarief toepast overeenkomstig de bepalingen van punt 6quater, dan zou deze aangewezen operator, bij de invoering van die tarieven, moeten overwegen om aan de aangewezen operatoren van herkomst van de lidstaten van de UPU, op een niet-discriminerende basis, kosten mee te delen die verhoudingsgewijs aangepast zijn aan het volume en aan de afstand, in de mate van het mogelijke, en reeds gepubliceerd zijn in het kader van de binnenlandse dienst van het land van bestemming voor soortgelijke diensten, krachtens een bilateraal en wederzijds aanvaardbaar handelsakkoord, volgens de regels van de nationale regelgevende instantie. 7. Op dit artikel is geen enkel voorbehoud van toepassing. Artikel III (Gewijzigd artikel 29) Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen tussen de aangewezen operatoren van de landen van het doelsysteem 1. De vergoeding voor brievenpostzendingen, met inbegrip van massapost, met uitsluiting van M-zakken en van HBIA-zendingen, wordt vastgesteld op grond van de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram die de kosten van de behandeling in het land van bestemming weerspiegelen.De tarieven die van toepassing zijn op prioritaire zendingen van het binnenlandse stelsel die onder de universele dienst vallen, dienen als referentie voor de berekening van de tarieven van de eindrechten. 2. De tarieven van de eindrechten van het doelsysteem worden berekend, rekening houdende met de classificatie van de zendingen volgens hun omvang (formaat), volgens de bepalingen vermeld in artikel 17.5, indien dit van toepassing is in de binnenlandse dienst. 3. De aangewezen operatoren van het doelsysteem wisselen per formaat gescheiden brievenmalen uit overeenkomstig de voorwaarden die gespecificeerd zijn in het Reglement.4. De vergoeding voor de HBIA-zendingen geschiedt volgens de relevante bepalingen van het Reglement.5. De tarieven per zending en per kilogram zijn gescheiden voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) en voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en de pakjes (E).Ze worden berekend op basis van 70% van de tarieven voor een brievenpostzending van klein formaat van 20 gram (P) en voor een brievenpostzending van groot formaat van 175 gram (G), zonder btw en andere tarieven. Voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) worden ze berekend op basis van de tarieven voor de zendingen van formaat P en van formaat G van 375 gram, zonder btw en andere tarieven. 6. De Raad voor Postexploitatie definieert de voorwaarden die van toepassing zijn voor de berekening van de tarieven alsook de operationele, statistische en boekhoudkundige procedures die nodig zijn voor de uitwisseling van per formaat gescheiden brievenmalen.7. Behalve voor de tarieven van de eindrechten die in 2020 van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E), leiden de tarieven toegepast op de stromen tussen de landen van het doelsysteem in de loop van een gegeven jaar niet tot een verhoging van de inkomsten uit de eindrechten met meer dan 13% voor een brievenpostzending van formaat P en van formaat G die 37,6 gram weegt en voor een zending van formaat E van 375 gram, ten opzichte van het voorgaande jaar. 8. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die vóór 2010 tot het doelsysteem toegetreden zijn, mogen voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet hoger zijn dan: 8.1. voor 2018: 0,331 STR per zending en 2,585 STR per kilogram; 8.2. voor 2019: 0,341 STR per zending en 2,663 STR per kilogram; 8.3. voor 2020: 0,351 STR per zending en 2,743 STR per kilogram; 8.4. voor 2021: 0,362 STR per zending en 2,825 STR per kilogram. 9. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die vóór 2010 tot het doelsysteem toegetreden zijn, mogen voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) niet hoger zijn dan: 9.1. voor 2018: 0,705 STR per zending en 1,584 STR per kilogram; 9.2. voor 2019: 0,726 STR per zending en 1,632 STR per kilogram; 9.3. voor 2020: 0,762 STR per zending en 1,714 STR per kilogram; 9.4. voor 2021: 0,785 STR per zending en 1,765 STR per kilogram. 10. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die vóór 2010, in 2010, in 2012 of in 2016 tot het doelsysteem toegetreden zijn, mogen voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet lager zijn dan de waarden die hieronder worden opgegeven: 10.1. voor 2018: 0,227 STR per zending en 1,774 STR per kilogram; 10.2. voor 2019: 0,233 STR per zending en 1,824 STR per kilogram; 10.3. voor 2020: 0,240 STR per zending en 1,875 STR per kilogram; 10.4. voor 2021: 0,247 STR per zending en 1,928 STR per kilogram. 11. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die vóór 2010, in 2010, in 2012 of in 2016 tot het doelsysteem toegetreden zijn, mogen voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en voor pakjes (E) niet lager zijn dan de waarden die hieronder worden opgegeven: 11.1. voor 2018: 0,485 STR per zending en 1,089 STR per kilogram; 11.2. voor 2019: 0,498 STR per zending en 1,120 STR per kilogram; 11.3. voor 2020: 0,614 STR per zending en 1,381 STR per kilogram; 11.4. voor 2021: 0,645 STR per zending en 1,450 STR per kilogram; 11.5. voor 2022: 0,677 STR per zending en 1,523 STR per kilogram; 11.6. voor 2023: 0,711 STR per zending en 1,599 STR per kilogram; 11.7. voor 2024: 0,747 STR per zending en 1,679 STR per kilogram; 11.8. voor 2025: 0,784 STR per zending en 1,763 STR per kilogram. 12. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2010 en 2012 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet hoger zijn dan: 12.1. voor 2018: 0,264 STR per zending en 2,064 STR per kilogram; 12.2. voor 2019: 0,280 STR per zending en 2,188 STR per kilogram; 12.3. voor 2020: 0,297 STR per zending en 2,319 STR per kilogram; 12.4. voor 2021: 0,315 STR per zending en 2,458 STR per kilogram. 13. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2010 en 2012 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) niet hoger zijn dan: 13.1. voor 2018: 0,584 STR per zending en 1,313 STR per kilogram; 13.2. voor 2019: 0,640 STR per zending en 1,439 STR per kilogram; 13.3. voor 2020: 0,762 STR per zending en 1,714 STR per kilogram; 13.4. voor 2021: 0,785 STR per zending en 1,765 STR per kilogram. 14. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2016 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010, in 2010 of in 2012 deel uitmaakten van het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van klein formaat (P) en van groot formaat (G) niet hoger zijn dan: 14.1. voor 2018: 0,234 STR per zending en 1,831 STR per kilogram; 14.2. voor 2019: 0,248 STR per zending en 1,941 STR per kilogram; 14.3. voor 2020: 0,263 STR per zending en 2,057 STR per kilogram; 14.4. voor 2021: 0,279 STR per zending en 2,180 STR per kilogram. 15. De tarieven die worden toegepast op de stromen tussen landen die sedert 2016 deel uitmaken van het doelsysteem en tussen deze landen en die welke vóór 2010, in 2010 of in 2012 toegetreden zijn tot het doelsysteem mogen voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) niet hoger zijn dan: 15.1. voor 2018: 0,533 STR per zending en 1,198 STR per kilogram; 15.2. voor 2019: 0,602 STR per zending en 1,354 STR per kilogram; 15.3. voor 2020: 0,762 STR per zending en 1,714 STR per kilogram; 15.4. voor 2021: 0,785 STR per zending en 1,765 STR per kilogram. 16. Voor de stromen van minder dan 50 ton per jaar tussen de landen die zich in 2010 of 2012 bij het doelsysteem hebben aangesloten, alsook tussen deze landen en de landen die zich voor 2010 bij het doelsysteem hebben aangesloten, worden de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van de standaardsamenstelling van 1 kilogram op mondiaal niveau, volgens welke de zendingen van de formaten P en G 8,16 zendingen vertegenwoordigen voor een gewicht van 0,31 kilogram en de zendingen van formaat E 2,72 zendingen vertegenwoordigen voor een gewicht van 0,69 kilogram.17. Voor de stromen van minder dan 75 ton per jaar in 2018 en 2019 en minder dan 50 ton per jaar in 2020 en 2021, tussen de landen die zich in 2016 of later bij het doelsysteem hebben aangesloten, alsook tussen deze landen en de landen die zich voor 2010, in 2010 of in 2012 bij het doelsysteem hebben aangesloten, worden de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van een standaardsamenstelling van 1 kilogram post op mondiaal niveau, vermeld onder punt 16. 17bis. De tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) en die overeenkomstig artikel 28bis zelfverklaard zijn, vervangen de tarieven met betrekking tot de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) die vermeld zijn in dit artikel; bijgevolg zijn de bepalingen van de punten 7, 9, 11, 13 en 15 niet van toepassing. 18. De vergoeding voor massapost bestemd voor de landen die voor 2010 deel uitmaakten van het doelsysteem wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald onder de punten 5 tot 11 of in artikel 28bis, naargelang van het geval.19. De vergoeding voor massapost bestemd voor landen die sedert 2010, 2012 en 2016 deel uitmaken van het doelsysteem, wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald onder de punten 5 en 10 tot 15 of in artikel 28bis, naargelang van het geval.20. Op dit artikel is geen enkel voorbehoud van toepassing. Artikel IV (Gewijzigd artikel 30) Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen naar, vanuit en tussen de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem 1. Voor de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem van eindrechten (ter voorbereiding van hun aansluiting bij het doelsysteem), wordt de vergoeding in verband met de brievenpostzendingen, met inbegrip van de massapost, maar met uitsluiting van de M-zakken en de HBIA-zendingen, vastgesteld op basis van een tarief per zending en van een tarief per kilogram. 1bis. Behalve voor de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) en die overeenkomstig artikel 28bis zelfverklaard zijn, zijn de bepalingen van artikel 29.1 tot 3 en 5 tot 7 van toepassing op de berekening van de tarieven per zending en per kilogram die gelden voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en voor pakjes (E) vanaf 2020. 2. De vergoeding voor de HBIA-zendingen geschiedt volgens de relevante bepalingen van het Reglement. 3. De tarieven die worden toegepast op de stromen naar, vanuit en tussen landen van het overgangssysteem voor de brievenpostzendingen van klein (P) en van groot formaat (G) zijn: 3.1. voor 2018: 0,227 STR per zending en 1,774 STR per kilogram; 3.2. voor 2019: 0,233 STR per zending en 1,824 STR per kilogram; 3.3. voor 2020: 0,240 STR per zending en 1,875 STR per kilogram; 3.4. voor 2021: 0,247 STR per zending en 1,928 STR per kilogram. 4. De tarieven die worden toegepast op de stromen naar, vanuit en tussen landen van het overgangssysteem voor de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) zijn: 4.1 voor 2018: 0,485 STR per zending en 1,089 STR per kilogram; 4.2 voor 2019: 0,498 STR per zending en 1,120 STR per kilogram. 4bis. Behalve voor de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) en die overeenkomstig artikel 28bis zelfverklaard zijn, en overeenkomstig de bepalingen van punt 1bis, mogen de tarieven die worden toegepast op de poststromen naar, vanuit en tussen de landen van het overgangssysteem voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en voor pakjes (E) niet lager zijn dan de volgende tarieven: 4bis.1. voor 2020: 0,614 STR per zending en 1,381 STR per kilogram; 4bis.2. voor 2021: 0,645 STR per zending en 1,450 STR per kilogram; 4bis.3. voor 2022: 0,677 STR per zending en 1,523 STR per kilogram; 4bis.4. voor 2023: 0,711 STR per zending en 1,599 STR per kilogram; 4bis.5. voor 2024: 0,747 STR per zending en 1,679 STR per kilogram; 4bis.6. voor 2025: 0,784 STR per zending en 1,763 STR per kilogram. 4ter. Behalve voor de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) en die overeenkomstig artikel 28bis zelfverklaard zijn, en overeenkomstig de bepalingen van punt 1bis, mogen de tarieven die worden toegepast op de poststromen naar, vanuit en tussen de landen van het overgangssysteem voor brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en voor pakjes (E) niet hoger zijn dan de volgende tarieven: 4ter.1. voor 2020: 0,762 STR per zending en 1,714 STR per kilogram; 4ter.2. voor 2021: 0,785 STR per zending en 1,765 STR per kilogram. 5. Behalve voor de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) en die overeenkomstig artikel 28bis zelfverklaard zijn, worden voor de stromen die in 2018 en 2019 onder de in artikel 29.16 of 17 vastgestelde drempel van de stromen liggen en in 2020 en 2021 onder de drempel van de stromen van 100 ton, de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram, op basis van de standaardsamenstelling van 1 kilogram post op mondiaal niveau, als volgt : 5.1. voor 2018: 4,472 STR per kilogram; 5.2. voor 2019: 4,592 STR per kilogram; 5.3. voor 2020: niet minder dan 5,163 STR per kilogram en niet meer dan 5,795 STR per kilogram; 5.4. voor 2021: niet minder dan 5,368 STR per kilogram en niet meer dan 5,967 STR per kilogram. 6. Behalve voor de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) en die overeenkomstig artikel 28bis zelfverklaard zijn, worden voor de stromen die in 2018 en 2019 boven de in artikel 29.17 vastgestelde drempel van de stromen liggen en in 2020 en 2021 boven de drempel van de stromen van 100 ton, de vaste tarieven per kilogram toegepast indien noch de aangewezen operator van herkomst, noch de aangewezen operator van bestemming in het kader van het herzieningsmechanisme een herziening van het tarief op basis van het werkelijke aantal zendingen per kilogram vraagt in plaats van op basis van het mondiaal gemiddelde aantal. De monsterneming ten behoeve van de toepassing van het herzieningsmechanisme wordt toegepast overeenkomstig de voorwaarden die gespecificeerd zijn in het Reglement. 6bis. Voor de poststromen van minder dan 100 ton vanuit en tussen de landen van het overgangssysteem, geldt wanneer de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) door de aangewezen operator van bestemming zelfverklaard zijn overeenkomstig artikel 28bis, het totale tarief van 5,368 STR per kilogram in 2021. 6ter. Voor de poststromen van meer dan 100 ton naar, vanuit en tussen de landen van het overgangssysteem, worden wanneer de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) zelfverklaard zijn overeenkomstig artikel 28bis en het land van bestemming beslist om geen steekproef te nemen van de binnenkomende post, de samenstellende delen per kilogram en per zending omgezet in een totaal tarief per kilogram op basis van de standaardsamenstelling van 1 kilogram post op mondiaal niveau, vermeld onder punt 29.16. 6quater. Behalve voor de in punt 6bis beschreven poststromen vervangen de tarieven van eindrechten die van toepassing zijn op brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en op pakjes (E) en die overeenkomstig artikel 28bis zelfverklaard zijn, de tarieven met betrekking tot de brievenpostzendingen van omvangrijk formaat (E) en pakjes (E) die vermeld zijn in dit artikel; bijgevolg zijn de bepalingen van de punten 4bis, 4ter en 5 niet van toepassing. 7. De neerwaartse herziening van het totale tarief dat bepaald is onder punt 5 kan niet worden ingeroepen door een land van het doelsysteem tegen een land van het overgangssysteem, tenzij dit laatste land een herziening in omgekeerde zin vraagt.8. Voor de poststromen naar, vanuit en tussen de landen van het overgangssysteem mogen de aangewezen operatoren per formaat gescheiden zendingen versturen en ontvangen op vrijwillige basis, overeenkomstig de voorwaarden gespecificeerd in het Reglement.Voor dergelijk verkeer gelden de tarieven die gepreciseerd zijn in de punten 3 en 4, indien de aangewezen operator van bestemming ervoor kiest om zijn tarieven niet zelf te verklaren overeenkomstig artikel 28bis. 9. De vergoeding voor massapost bestemd voor de aangewezen operatoren van de landen van het doelsysteem wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald in artikel 28bis of 29.Voor de ontvangen massapost mogen de aangewezen operatoren van de landen van het overgangssysteem een vergoeding vragen in overeenstemming met de bepalingen vermeld onder de punten 3 en 4 of in artikel 28bis, naargelang van het geval. 10. Op dit artikel is geen enkel voorbehoud van toepassing. Artikel V (Gewijzigd artikel 31) Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening 1. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door alle landen en grondgebieden verschuldigd zijn aan de landen die gerangschikt zijn in de categorie van de minst ontwikkelde landen en die behoren tot groep IV, ten behoeve van de eindrechten en het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 20% van de tarieven bepaald in de artikelen 28bis of 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.Er zijn geen betalingen van die aard tussen de landen van groep IV. 2. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep I, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep IV, en die niet de minst ontwikkelde landen zijn die zijn vermeld in punt 1, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 10% van de tarieven bepaald in de artikelen 28bis of 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.3. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep II, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep IV, en die niet de minst ontwikkelde landen zijn die zijn vermeld in punt 1, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 10% van de tarieven bepaald in de artikelen 28bis of 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.4. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van groep III, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep IV, en die niet de minst ontwikkelde landen zijn die zijn vermeld in punt 1, onderworpen aan een verhoging die overeenkomt met 5% van de tarieven bepaald in de artikelen 28bis of 30, met het oog op het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in die landen.5. Behalve voor de M-zakken, de HBIA-zendingen en de massapost, worden de eindrechten die door de landen en grondgebieden die gerangschikt zijn in de categorie van de landen van de groepen I tot III, verschuldigd zijn aan de landen die zijn gerangschikt in de categorie van de landen van groep III, onderworpen aan een verhoging van 1%, die wordt gestort aan een gemeenschappelijk fonds dat werd samengesteld om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren in de categorie van de landen van de groepen II tot IV, en dat wordt beheerd volgens procedures vastgesteld door de Raad voor Postexploitatie.6. Onder voorbehoud van de toepasselijke procedures die zijn vastgelegd door de Raad voor Postexploitatie, wordt elk niet-gebruikt bedrag dat werd gestort krachtens de bepalingen onder de punten 1 tot 4 en opgebouwd over de vier vorige referentiejaren van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening (waarbij 2018 het meest veraf gelegen referentiejaar is), overgedragen aan het onder punt 5 vermelde gemeenschappelijke fonds.Ten behoeve van deze paragraaf worden enkel de fondsen die niet werden gebruikt voor projecten ter verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, goedgekeurd door het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening gedurende de twee jaar volgend op de ontvangst van de laatste betaling van de bijdragen voor gelijk welke vierjarenperiode zoals hierboven gedefinieerd, overgedragen aan het gemeenschappelijke fonds. 7. Voor de gecumuleerde eindrechten die verschuldigd zijn voor het spijzen van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in de landen van groep IV, geldt een minimum van 20.000 STR per jaar voor elk land dat begunstigde is. De bijkomende bedragen die nodig zijn om dat minimum te bereiken, worden gefactureerd aan de landen van de groepen I tot III, in verhouding tot de uitgewisselde hoeveelheden. 8. De Raad voor Postexploitatie neemt uiterlijk in 2018 procedures aan, of werkt deze bij, voor de financiering van de projecten van het Fonds voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Artikel VI (Gewijzigd artikel 33) Basistarief en bepalingen betreffende de kosten voor het luchtvervoer 1. Het toe te passen basistarief bij de afrekening tussen aangewezen operatoren voor luchtvervoer wordt goedgekeurd door de Raad voor Postexploitatie en door het Internationaal Bureau berekend volgens de formule die in het Reglement is vastgesteld.De tarieven die van toepassing zijn op het luchtvervoer van pakketten die worden verzonden in het kader van de dienst voor terugzending van de goederen worden berekend overeenkomstig de bepalingen gedefinieerd in het Reglement. 2. De berekening van de kosten voor luchtvervoer van de gesloten brievenmalen, de prioritaire zendingen, de luchtpostzendingen, de open luchtpostpakketten in doorvoer, de verkeerd verstuurde zendingen en verkeerd verzonden brievenmalen, alsook de daaraan verbonden afrekeningswijzen, wordt in het Reglement beschreven. 3. De kosten voor vervoer over het hele luchttraject zijn ten laste van: 3.1. de aangewezen operator van het land van herkomst wanneer het gesloten brievenmalen betreft, ook wanneer de verzending van die brievenmalen via een of meer intermediaire aangewezen operatoren verloopt; 3.2. de aangewezen operator die de zendingen aan een andere aangewezen operator bezorgt, wanneer het prioritaire zendingen en open luchtpostzendingen in doorvoer betreft, met inbegrip van die welke verkeerd werden verzonden. 4. Dezelfde regels zijn van toepassing op zendingen die vrijgesteld zijn van vergoedingen voor doorvoer over land of zee, als ze per vliegtuig worden vervoerd.5. Elke aangewezen operator van bestemming die binnen de grenzen van zijn eigen land het luchtvervoer van internationale luchtpostzendingen verricht, heeft het recht op de terugbetaling van de bijkomende kosten voor dit vervoer, mits de gewogen gemiddelde afstand van het afgelegde traject meer dan 300 km bedraagt.De Raad voor Postexploitatie kan de gewogen gemiddelde afstand vervangen door een ander relevant criterium. Behoudens overeenkomst omtrent kosteloos vervoer, moeten de kosten uniform zijn voor alle prioritaire brievenmalen en luchtpostbrievenmalen die uit het buitenland afkomstig zijn, ongeacht het al dan niet doorzenden ervan per vliegtuig. 6. Wanneer echter de vergoeding van de eindrechten die de aangewezen operator van bestemming ontvangt specifiek gebaseerd is op de kosten, de binnenlandse tarieven of de zelfverklaarde tarieven waarvan sprake in artikel 28bis, wordt geen bijkomende terugbetaling voor binnenlandse luchtvervoerkosten verricht.7. Met het oog op de berekening van de gewogen gemiddelde afstand, sluit de aangewezen operator van bestemming het gewicht uit van alle brievenmalen waarvoor de berekening van de vergoeding van de eindrechten specifiek gebaseerd is op de kosten, de binnenlandse tarieven of de zelfverklaarde tarieven waarvan sprake in artikel 28bis van de aangewezen operator van bestemming. Artikel VII Tenuitvoerlegging en duur van het tweede Protocol ter aanvulling van de Wereldpostconventie 1. Dit aanvullend Protocol zal ten uitvoer worden gelegd op 1 januari 2020 en van kracht blijven tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter staving hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten dit aanvullend Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Conventie opgenomen, en ze hebben het in één exemplaar ondertekend dat neergelegd wordt bij de directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift ervan zal door het Internationaal Bureau van de Wereldpostvereniging aan elke partij worden overhandigd.

Opgemaakt te Genève, 26 september 2019.

^