Etaamb.openjustice.be
Wet van 24 juni 2000
gepubliceerd op 03 oktober 2000

Wet houdende instemming met de Internationale koffieovereenkomst 1994, opgemaakt te Londen op 30 maart 1994 (2)

bron
ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking
numac
2000015119
pub.
03/10/2000
prom.
24/06/2000
ELI
eli/wet/2000/06/24/2000015119/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 JUNI 2000. - Wet houdende instemming met de Internationale koffieovereenkomst 1994, opgemaakt te Londen op 30 maart 1994 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De Internationale Koffieovereenkomst van 1994, opgemaakt te Londen op 30 maart 1994, zal volkomen gevolg hebben.

Art. 3.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1994.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 24 juni 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, L. MICHEL De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE De Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, P. CHEVALIER Met `s Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN _______ Nota's (1) Zitting 1999-2000. Senaat.

Documenten. Ontwerp van wet ingediend op 20 maart 2000, nr. 2-382/1. - Verslag nr. 2-382/2. - Tekst aangenomen in vergadering en overgezonden aan de Kamer, nr. 2-382/3.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 27 april 2000. Stemming, vergadering van 27 april 2000. Kamer Documenten. - Tekst overgezonden door de Senaat, nr. 50-614/1. - Verslag, nr. 50-614/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 10 mei 2000.

Stemming, vergadering van 11 mei 2000. (2) Overeenkomstig zijn artikel 39, is dit Akkoord in werking getreden op 1 oktober 1994. Internationale koffieovereenkomst van 1994 Preambule De regeringen die partij zijn bij deze Overeenkomst, Zich bewust van de bijzondere betekenis van koffie voor de economie van vele landen die grotendeels van dit produkt afhankelijk zijn voor hun inkomsten uit export en, in verband daarmede, voor de verdere tenuitvoerlegging van hun ontwikkelingsprogramma's op sociaal en economisch gebied;

Zich bewust van de noodzaak de ontwikkeling van de produktiemiddelen en de vermeerdering en instandhouding van de werkgelegenheid en van de inkomsten in de koffie-industrie van de landen die lid zijn te bevorderen, ten einde aldus in rechtvaardige lonen, een hogere levensstandaard en betere arbeidsvoorwaarden te voorzien;

Overwegende dat nauwe internationale samenwerking op het gebied van de koffiehandel de economische diversificatie en ontwikkeling van de koffieproducerende landen bevordert, bijdraagt tot een verbetering van de politieke en economische betrekkingen tussen koffie-exporterende en koffie-importerende landen, en de toename van het koffieverbruik in de hand werkt;

Zich bewust van de wenselijkheid verstoringen van het evenwicht tussen produktie en verbruik te vermijden, omdat die kunnen leiden tot sterke prijsschommelingen welke zowel voor de producenten als voor de verbruikers schadelijk zijn;

Overwegende dat er een verband bestaat tussen de stabiliteit van de koffiehandel en de stabiliteit van de markten voor industrieprodukten;

Gelet op de voordelen welke zijn voortgekomen uit de internationale samenwerking naar aanleiding van de toepassing van de internationale koffieovereenkomsten van 1962, 1968, 1976 en 1983, Zijn als volgt overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Doelstellingen Artikel 1 Doelstellingen De doelstellingen van deze Overeenkomst zijn : 1. het verzekeren van een grotere internationale samenwerking in op mundiaal niveau met koffie verband houdende aangelegenheden;2. het instellen van een forum voor intergouvernementeel overleg, en eventueel onderhandelingen, over koffie-aangelegenheden en methoden om te komen tot een redelijk evenwicht tussen de wereldvoorraad en de wereldvraag op basis van een toereikende koffie-aanvoer tegen redelijke prijzen voor de verbruikers en een koffie-afzet tegen lonende prijzen voor de producenten, en met het oog op de harmonisatie op lange termijn van produktie en verbruik;3. het vergemakkelijken van de uitbreiding van de internationale koffiehandel door het inzamelen, analyseren en verspreiden van statistieken, en het publiceren van indicatieve prijzen en andere marktprijzen, waardoor de situatie op de wereldkoffiemarkt doorzichtiger wordt;4. het centraliseren van de inzameling, uitwisseling en bekendmaking van economische en technische informatie betreffende koffie;5. het bevorderen van studies en enquêtes met betrekking tot koffie; en 6. het bevorderen en opvoeren van het koffieverbruik. HOOFDSTUK II. - Definities Artikel 2 Definities Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent : 1. « Koffie » : de bonen en bessen van de koffieboom, hetzij in de hoornschil, ongebrand of gebrand, en tevens gemalen, cafeïnevrije, vloeibare en oplosbare koffie.Daarbij dient te worden verstaan onder : a) « ongebrande koffie » : alle koffie in boonvorm vóór het branden;b) « gedroogde koffiebessen » : de gedroogde vrucht van de koffieboom; om het equivalent van gedroogde koffiebessen ten opzichte van ongebrande koffie te bepalen, dient het nettogewicht van de gedroogde koffiebessen met 0,50 te worden vermenigvuldigd; c) « koffie in de hoornschil » : de ongebrande koffieboon in de hoornschil;om het equivalent van koffie in de hoornschil ten opzichte van ongebrande koffie te bepalen, dient het nettogewicht van de koffie in de hoornschil met 0,80 te worden vermenigvuldigd; d) « gebrande koffie » : alle koffie in boonvorm die gebrand is, onverschillig tot welke graad, tevens gemalen koffie;om het equivalent van gebrande koffie ten opzichte van ongebrande koffie te bepalen, dient het nettogewicht van gebrande koffie met 1,19 te worden vermenigvuldigd; e) « cafeïnevrije koffie » : ongebrande, gebrande of oplosbare koffie waaraan cafeïne is onttrokken;om het equivalent van cafeïnevrije koffie ten opzichte van ongebrande koffie te bepalen, dient het nettogewicht van de cafeïnevrije koffie in ongebrande, gebrande of oplosbare vorm respectievelijk met 1,00, 1,19 en 2,6 te worden vermenigvuldigd; f) « vloeibare koffie » : de in water oplosbare vaste bestanddelen, afkomstig van gebrande koffie en in vloeibare vorm gebracht;om het equivalent van vloeibare koffie ten opzichte van ongebrande koffie te bepalen dient het nettogewicht van de gedroogde vaste koffiebestanddelen in de vloeibare koffie met 2,6 te worden vermenigvuldigd; g) « oplosbare koffie » : de gedroogde, in water oplosbare vaste bestanddelen, afkomstig van gebrande koffie;om het equivalent van oplosbare koffie ten opzichte van ongebrande koffie te bepalen dient het nettogewicht van oplosbare koffie met 2,6 te worden vermenigvuldigd. 2. « baal » : 60 kg of 132,276 pounds ongebrande koffie;« ton » : een metrieke ton van 1 000 kg of 2 204,6 pounds; en « pound » 453,597 gram; 3. « koffiejaar » : de periode van één jaar, van 1 oktober tot en met 30 september;4. « organisatie » en « Raad » : respectievelijk de Internationale Koffieorganisatie en de Internationale Koffieraad.5. « overeenkomstsluitende partij » : een regering of intergouvernementele organisatie zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of voorlopige toepassing van deze Overeenkomst heeft nedergelegd in overeenstemming met artikelen 39 en 40, dan wel tot de Overeenkomst is toegetreden in overeenstemming met artikel 41;6. « lid » : een overeenkomstsluitende partij, een aangewezen gebied dat of aangewezen gebieden die op grond van artikel 5 als afzonderlijk lid of als afzonderlijke leden moeten worden aangemerkt, dan wel twee of meer overeenkomstsluitende partijen of aangewezen gebieden, of beide, die van de Organisatie deel uitmaken als een ledengroep overeenkomstig artikel 6; 7. « exporterend lid » of « exporterend land » : een lid of een land dat netto-exporteur van koffie is, d.w.z. een lid of een land waarvan de uitvoer de invoer overtreft; 8. « importerend lid » of « importerend land » : een lid of een land dat netto-importeur van koffie is, d.w.z. een lid of een land waarvan de invoer de uitvoer overtreft; 9. « stemming met verdeelde gewone meerderheid » : een stemming waarbij meer dan de helft van de stemmen die door de aanwezige en hun stem uitbrengende exporterende leden zijn uitgebrahct, en meer dan de helft van de stemen die door de aanwezige en hun stem uitbrengende importerende leden zijn uitgebracht, afzonderlijk geteld, nodig zijn;10. « stemming met verdeelde tweederde meerderheid » : een stemming waarbij meer dan twee derde van de stemmen die door de aanwezige en hun stem uitbrengende exporterende leden zijn uitgebracht, en meer dan twee derde van de stemmen die door de aanwezige en hun stem uitbrengende importerende landen zijn uitgebracht, afzonderlijk geteld, nodig zijn;11. « inwerkingtreding » : tenzij anders bepaald, de datum waarop deze overeenkomst hetzij voorlopig hetzij definitief in werking treedt;12. « voor export beschikbare produktie » : de totale koffieproduktie van een exporterend land in een bepaald koffie- of oogstjaar, verminderd met de in hetzelfde jaar voor binnenlands verbruik bestemde hoeveelheid;13. « beschikbaarheid voor export » : de voor export beschikbare produktie van een exporterend land in een bepaald koffiejaar, vermeerderd met de gezamenlijke voorraden uit voorgaande jaren. HOOFDSTUK III. - Algemene verbintenissen van de leden Artikel 3 Algemene verbintenissen van de leden 1. De leden verbinden zich ertoe de maatregelen te nemen die nodig zijn om hen in staat te stellen hun verplichtingen in het kader van deze overeenkomst na te komen, en volledig met elkaar samen te werken om de doelstellingen van deze Overeenkomst te verwezenlijken;de leden verbinden zich in het bijzonder tot het verstrekken van alle informatie die nodig is om de toepassing van deze Overeenkomst te vergemakkelijken. 2. De leden erkennen dat certificaten van oorsprong belangrijke bronnen van informatie betreffende de koffiehandel zijn.De exporterende leden zien derhalve erop toe dat de certificaten van oorsprong op de juiste wijze worden afgegeven en gebruikt in overeenstemming met de door de Raad vastgestelde regels. 3. De leden erkennen verder dat informatie betreffende wederuitvoer eveneens van belang is voor een juiste analyse van de wereldsituatie in de koffiesector.De importerende leden zien derhalve erop toe dat geregeld en nauwkeurig informatie wordt verstrekt over de wederuitvoer overeenkomstig de door de Raad vastgestelde vorm- en methode voorschriften. HOOFDSTUK IV. - Lidmaatschap Artikel 4 Lidmaatschap van de organisatie 1. Lid van de organisatie zijn alle overeenkomstsluitende partijen, alsmede die gebieden waartoe de Overeenkomst zich op grond van artikel 43, lid 1, uitstrekt voor zover niet anders wordt bepaald in artikelen 5 en 6.2. Een lid kan op de door de Raad vast te stellen voorwaarden veranderen van lidmaatschapscategorie.3. Elke verwijzing in deze overeenkomst naar een regering dient te worden begrepen als tegelijk een verwijzing naar de Europese Gemeenschap of om het even welke intergouvernementele organisatie met vergelijkbare verantwoordelijkheden betreffende het onderhandelen over, en het sluiten en toepassen van internanationale overeenkomsten, in het bijzonder grondstoffenovereenkomsten.4. Een dergelijke intergouvernementele organisatie beschikt zelf over geen stemmen maar is bij een stemming over aangelegenheden die binnen haar bevoegdheid vallen, gerechtigd de stemmen van haar lid-staten collectief uit te brengen.In dergelijke gevallen zijn de lid-staten van de bedoelde intergouvernementele organisatie niet gerechtigd gebruik te maken van hun individueel stemrecht. 5. Een dergelijke intergouvernementele organisatie kan niet worden verkozen tot lid van de Uitvoerende Raad overeenkomstig artikel 17, lid 1, maar kan deelnemen aan de besprekingen binnen de Uitvoerende Raad van aangelegenheden welke onder haar bevoegdheid vallen.Bij een stemming over onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden en in afwijking van artikel 20, lid 1, kunnen de stemmen die haar lid-staten gerechtigd zijn uit te brengen in de Uitvoerende Raad, collectief worden uitgebracht door één van die lid-staten.

Artikel 5 Afzonderlijk lidmaatschap met betrekking tot aangewezen gebieden Elke overeenkomstsluitende partij die netto-importeur van koffie is, kan te allen tijde, door middel van een daartoe strekkende kennisgeving overeenkomstig artikel 43, lid 2, verklaren dat zij in het kader van de organisatie afzoderlijk optreedt van gebieden voor de internationale betrekkingen waarvan zij verantwoordelijk is, die netto-exporteurs van koffie zijn en door haar worden aangewezen. In dat geval worden het moederland en zijn niet-aangewezen gebieden als één enkel lid beschouwd en worden de aangewezen gebieden hetzij afzonderlijk hetzij gezamenlijk, alnaargelang de kennisgeving vermeldt, als afzonderlijke leden beschouwd.

Artikel 6 Groepslidmaatschap 1. Twee of meer overeenkomstsluitende partijen die netto-exporteurs van koffie zijn, kunnen door middel van een daartoe strekkende kennisgeving aan de Raad en de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties bij de nederlegging van hun akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, voorlopige toepassing of toetreding verklaren dat zij als ledengroep van de organisatie deel uitmaken.Een gebied waartoe deze Overeenkomst zich op grond van artikel 43, lid 1, uitstrekt, kan in een dergelijke ledengroep worden opgenomen, indien de regering van de Staat die voor de internationale betrekkingen van dat gebied verantwoordelijk is, daarvan overeenkomstig artikel 43, lid 2, de nodige kennisgeving heeft gedaan. Dergelijke overeenkomstsluitende partijen en aangewezen gebieden moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : a) zij moeten verklaren bereid te zijn verantwoordelijkheid te aanvaarden voor groepsverplichtingen, afzonderlijk en als lid van de groep;b) zij moeten vervolgens ten genoegen van de Raad aantonen dat : i) de groep over de organisatie beschikt die nodig is voor de tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk koffiebeleid, en zij over de middelen beschikken om, tezamen met de andere leden van de groep, hun verplichtingen in het kader van deze Overeenkomst na te komen; ii) zij een gemeenschappelijk of gecoördineerd commercieel en economisch beleid met betrekking tot koffie en een gecoördineerd monetair en financieel beleid voeren, alsmede over de voor de tenuitvoerlegging daarvan nodige organen beschikken, zodat het voor de Raad vaststaat dat de ledengroep in staat is de daaraan voor de groep verbonden verplichtingen na te komen. 2. Alle in het kader van de Koffieovereenkomst van 1983 erkende ledengroepen blijven als groep erkend, tenzij zij aan de Raad de wens te kennen geven niet langer als zodanig te worden erkend.3. De ledengroep wordt als één enkel lid van de organisatie beschouwd, met dien verstande dat elk lid van de groep wordt behandeld als een afzonderlijk lid met betrekking tot de aangelegenheden waarop de bepalingen betrekking hebben van : a) artikelen 11 en 12;en b) artikel 46.4. De overeenkomstsluitende partijen en aangewezen gebieden die als ledengroep toetreden, bepalen welke regering of organisatie hen in de Raad vertegenwoordigt met betrekking tot de andere met deze Overeenkomst verbandhoudende aangelegenheden dan die waarop lid 3 van dit artikel betrekking heeft.5. Het stemrecht van de ledengroep is als volgt geregeld : a) de ledengroep heeft hetzelfde aantal vaste stemmen als een afzonderlijk land dat als enkelvoudig lid tot de Organisatie toetreedt;deze vaste stemmen worden toegewezen aan en uitgebracht door de regering of de organisatie die de groep vertegenwoordigt; en b) indien wordt gestemd over aangelegenheden welke verband houden met de in lid 3 van dit artikel genoemde bepalingen, kunnen de leden de hun op grond van artikel 13, lid 3, toegewezen stemmen afzonderlijk uitbrengen alsof zij elk afzonderlijk lid van de Organisatie waren, met uitzondering van de vaste stemmen, die uitsluitend kunnen worden toegewezen aan de regering of de organisatie die de groep vertegenwoordigt.6. Alle overeenkomstsluitende partijen of aangewezen gebieden die deel uitmaken van een ledengroep, kunnen door kennisgeving aan de Raad zich uit die groep terugtrekken en afzonderlijk lid worden.Deze uittreding wordt van kracht na ontvangst van de kennisgeving door de Raad. Indien een lid van een ledengroep zich uit die groep terugtrekt of ophoudt deel uit te maken van de Organisatie, kunnen de overblijvende leden van de groep de Raad om instandhouding van de groep verzoeken; de groep blijft bestaan, tenzij de Raad het verzoek afwijst. Indien de ledengroep wordt ontbonden, wordt elk voormalig lid van de groep afzonderlijk lid. Een lid dat heeft opgehouden lid van een groep te zijn, mag zolang deze overeenkomst van kracht blijft, niet opnieuw lid van een groep worden. 7. Elke overeenkomstsluitende partij die deel wenst uit te maken van een ledengroep nadat deze Overeenkomst in werking is getreden, kan door kennisgeving aan de Raad van die ledengroep deel uitmaken op voorwaarde dat : a) de andere leden van de groep zich bereid verklaren het betrokken lid als ledengroepslid te aanvaarden;en b) zij aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties mededeelt dat zij van de groep deel uitmaakt.8. Twee of meer exporterende leden kunnen, op elk tijdstip nadat deze overeenkomst in werking is getreden, de Raad verzoeken een ledengroep te mogen vormen.De Raad willigt dit verzoek in na te hebben vastgesteld dat de leden een verklaring hebben afgelegd en het nodige bewijsmateriaal hebben geleverd in overeenstemming met lid 1 van dit artikel. Na de inwilliging van het verzoek zijn voor de ledengroep de bepalingen van leden 3, 4, 5 en 6 van dit artikel van toepassing. HOOFDSTUK V. - De Internationale Koffieorganisatie Artikel 7 Zetel en structuur van de Internationale Koffieorganisatie 1. De Internationale Koffieorganisatie welke bij de Internationale Koffieovereenkomst van 1962 werd opgericht, blijft voortbestaan om de bepalingen van deze Overeenkomst ten uitvoer te leggen en op de werking ervan toe te zien.2. De Organisatie heeft haar zetel te Londen, tenzij de Raad met een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen anders beslist.3. De werkzaamheden van de organisatie worden verricht door de Internationale Koffieraad en door de Uitvoerende Raad, de uitvoerende directeur en het personeel. Artikel 8 Voorrechten en immuniteiten 1. De Organisatie heeft rechtspersoonlijkheid.Zij heeft in het bijzonder de bevoegdheid contracten te sluiten, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden, en rechtsvorderingen in te stellen. 2. De status, de voorrechten en de immuniteiten van de organisatie, van haar uitvoerende directeur, van haar personeel en haar deskundigen, alsmede van de vertegenwoordigers van de leden wanneer zij zich op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland bevinden voor het uitoefenen van hun functies, blijven geregeld bij de zetelovereenkomst die op 28 mei 1969 werd gesloten door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna de « regering van het gastheerland » genoemd) en de Organisatie.3. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde zetelovereenkomst staat los van deze Overeenkomst.Zij wordt evenwel beëindigd : a) in onderlinge overeenkomst tussen de regering van het gastheerland en de Organisatie;b) indien de zetel van de Organisatie van het grondgebied van het gastheerland naar elders wordt overgebracht;of c) indien de Organisatie ophoudt te bestaan.4. De Organisatie kan met één of meer andere leden door de Raad goed te keuren overeenkomsten aangaan betreffende de voorrechten en immuniteiten die nodig kunnen zijn voor de goede werking van deze Overeenkomst.5. De regeringen van de landen die lid zijn, met uitzondering van de regering van het gastheerland, kennen de organisatie dezelfde faciliteiten toe als die welke aan de gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties worden verleend met betrekking tot valuta- of wisselkoersbeperkingen, het houden van bankrekeningen en het overmaken van gelden. HOOFDSTUK VI. - De Internationale Koffieraad Artikel 9 Samenstelling van de Internationale Koffieraad 1. De hoogste autoriteit van de Organisatie is de Internationale Koffieraad, die wordt gevormd door alle leden van de Organisatie.2. Elk lid stelt een vertegenwoordiger aan in de Raad en indien het dit wenst, één of meer plaatsvervangers.Een lid kan voor zijn vertegenwoordiger of diens plaatsvervangers tevens één of meer adviseurs aanwijzen.

Artikel 10 Bevoegdheden en functies van de Raad 1. Alle in het kader van deze Overeenkomst verleende bevoegdheden berusten bij de Raad, die de bevoegdheid heeft en de functies uitoefent die nodig zijn om de bepalingen van deze Overeenkomst uit te voeren.2. De Raad stelt een credentialencomité in dat wordt belast met het nazien van de aan de voorzitter gerichte schriftelijke mededelingen in verband met de bepalingen van artikel 9, lid 2, artikel 12, lid 3, en artikel 14, lid 2.Het credentialencomité brengt over zijn werkzaamheden verslag uit aan de Raad. 3. Afgezien van het credentialencomité kan de Raad alle nodig geachte comité's en werkgroepen instellen.4. De Raad stelt, met verdeelde tweederde meerderheid van stemmen, de voor de uitvoering van deze Overeenkomst nodige en daarmee in overeenstemming zijnde voorschriften vast, met inbegrip van zijn eigen reglement van orde, alsmede het financiële reglement en het personeelsstatuut van de Organisatie.De Raad kan in zijn reglement van orde een werkwijze opnemen om ten aanzien van bepaalde problemen zonder bijeen te komen een beslissing te nemen. 5. De Raad houdt eveneens de voor de uitoefening van zijn functies in het kader van deze Overeenkomst noodzakelijke bescheiden en alle andere door hem wenselijk geachte bescheiden bij. Artikel 11 De voorzitter en ondervoorzitter van de Raad 1. Voor ieder koffiejaar kiest de Raad een voorzitter en een eerste, tweede en derde ondervoorzitter die door de Organisatie niet worden vergoed.2. Als algemene regel wordt zowel de voorzitter als de eerste ondervoorzitter gekozen uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden, terwijl de tweede en de derde ondervoorzitter worden verkozen uit de vertegenwoordigers van de andere ledencategorie.De twee ledencategorieën wisselen elkaar voor het waarnemen van deze functies na verloop van ieder koffiejaar af. 3. Noch de voorzitter noch een als voorzitter optredende ondervoorzitter is stemgerechtigd.Het stemrecht van het lid wordt door een plaatsvervanger uitgeoefend.

Artikel 12 Zittingen van de Raad 1. Als algemene regel houdt de Raad tweemaal per jaar een gewone zitting.De Raad kan besluiten tot het houden van buitengewone zittingen. Buitengewone zittingen worden eveneens gehouden op verzoek van de Uitvoerende Raad, van vijf van de leden, of van één of meer leden die ten minste 200 stemmen hebben. De zittingen moeten ten minste 30 dagen van tevoren worden aangekondigd, behalve in dringende gevallen, waarvoor zij tenminste 10 dagen van tevoren worden aangekondigd. 2. De zittingen hebben ten zetel van de Organisatie plaats, tenzij de Raad met een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen anders beslist.Indien een lid de Raad verzoekt op zijn grondgebied bijeen te komen en de Raad daarmee instemt, komen de ten opzichte van de ten zetel gehouden zittingen opgelopen extra kosten ten laste van dat lid. 3. De Raad kan landen die geen lid zijn of om het even welke van de in artikel 16 organisaties bedoeld uitnodigen tot het in de hoedanigheid van waarnemer bijwonen van zijn zittingen.Indien een dergelijke uitnodiging wordt aanvaard, moet het betrokken land of de betrokken organisatie daarvan schriftelijk mededeling doen aan de Voorzitter. In die mededeling kan, indien gewenst, het verzoek worden opgenomen om voor de Raad verklaringen af te leggen. 4. Als quorum voor een zitting van de Raad is de aanwezigheid vereist van een meerderheid van het aantal exporterende leden waardoor ten minste twee derden van de stemmen van alle exporterende leden wordt vertegenwoordigd, en van een meerderheid van het aantal importerende leden waardoor ten minste twee derden van de stemmen van alle importerende leden wordt vertegenwoordigd.Indien bij de opening van een zitting van de Raad of van een plenaire vergadering er geen quorum aanwezig is, wordt de opening van de zitting of van de plenaire vergadering door de voorzitter voor ten minste drie uur uitgesteld.

Indien er op het nieuwe tijdstip van de opening er geen quorum aanwezig is, kan de opening van de zitting of van de plenaire vergadering door de voorzitter nogmaals met tenminste drie uur worden uitgesteld. Indien na verloop van deze nieuwe periode van uitstel er nog steeds geen quorum is, geldt als quorum voor het openen of hervatten van de zitting of plenaire vergadering de aanwezigheid van een meerderheid van het aantal exporterende leden waardoor ten minste de helft van de stemmen van alle exporterende leden wordt vertegenwoordigd, en van een meerderheid van het aantal importerende leden waardoor ten minste de helft van het aantal stemmen van alle importerende leden wordt vertegenwoordigd. Vertegenwoordiging overeenkomstig artikel 14, lid 2, wordt als aanwezigheid beschouwd.

Artikel 13 Stemmen 1. De exporterende leden hebben tezamen 1 000 stemmen en de importerende leden hebben tezamen 1 000 stemmen, welke binnen elke ledencategorie, d.w.z. respectievelijk de exporterende en importerende leden, worden verdeeld zoals bepaald in de volgende leden van dit artikel. 2. Elk lid heeft vijf vaste stemmen.3. De overige stemmen voor de exporterende leden worden onder die leden verdeeld naar verhouding van de gemiddelde omvang van hun respectieve uitvoer van koffie naar alle bestemmingen in de voorgaande periode van vier kalenderjaren.4. De overige stemmen voor importerende leden worden onder die leden verdeeld naar verhouding van de gemiddelde omvang van hun respectieve invoer van koffie in de voorgaande periode van vier kalenderjaren.5. De verdeling van de stemmen wordt overeenkomstig het in dit artikel bepaalde aan het begin van elk koffiejaar door de Raad vastgesteld en blijft gedurende dat jaar van kracht behoudens het in lid 6 van dit artikel bepaalde.6. De Raad regelt in overeenstemming met het in dit artikel bepaalde de herverdeling van de stemmen indien er verandering komt in het aantal leden van de organisatie of indien een lid op grond van artikel 23 of 37 in zijn stemrecht wordt geschorst of hersteld.7. Geen enkel lid heeft meer dan 400 stemmen.8. Er zijn geen gedeelde stemmen. Artikel 14 Procedure bij het stemmen in de Raad 1. Elk lid heeft het recht het aantal stemmen uit te brengen dat het bezit, en is niet gerechtigd zijn stemmen te verdelen.Een lid kan echter de stemmen die het op grond van lid 2 van dit artikel bezit, verschillend uitbrengen. 2. Een exporterend lid kan om het even welk ander exporterend lid, en een importerend lid om het even welk ander importerend lid, machtigen om op een vergadering of vergaderingen van de Raad zijn belangen te vertegenwoordigen en zijn recht tot stemmen uit te oefenen.De beperking van artikel 13, lid 7, is in dit geval niet van toepassing.

Artikel 15 Besluiten van de Raad 1. Alle besluiten van de Raad worden genomen en alle aanbevelingen worden gedaan bij een verdeelde gewone meerderheid van stemmen, tenzij in deze overeenkomst anders wordt bepaald.2. De hierna omschreven procedure geldt ten aanzien van elk besluit van de Raad waarvoor op grond van deze Overeenkomst een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen is vereist : a) indien geen verdeelde tweederde meerderheid van stemmen wordt verkregen als gevolg van het tegenstemmen door ten hoogste drie exporterende leden of ten hoogste drie importerende leden, wordt, indien de Raad daartoe besluit met een meerderheid van de aanwezige leden en met een verdeelde gewone meerderheid van stemmen, het voorstel binnen 48 uur opnieuw in stemming gebracht;b) indien wederom geen verdeelde tweederde meerderheid van stemmen wordt verkregen als gevolg van het tegenstemmen door ten hoogste twee exporterende leden of ten hoogste twee importerende leden, wordt, indien de Raad daartoe besluit met een meerderheid van de aanwezige leden en met een verdeelde gewone meerderheid van stemmen, het voorstel binnen 24 uur opnieuw in stemming gebracht;c) indien bij de derde stemming geen verdeelde tweederde meerderheid van stemmen wordt verkregen als gevolg van het tegenstemmen door één exporterend lid of één importerend lid, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen;d) indien de Raad een voorstel niet opnieuw in stemming brengt, wordt het geacht te zijn verworpen.3. De leden aanvaarden alle overeenkomstig deze Overeenkomst door de Raad genomen besluiten als bindend. Artikel 16 Samenwerking met andere organisaties 1. De Raad kan regelingen treffen voor de raadpleging van en de samenwerking met de Verenigde Naties en haar gespecialiseerde organisaties, en andere daarvoor in aanmerking komende intergouvernementele organisaties.Hij maakt gebruik van alle faciliteiten van het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen.

Dergelijke regelingen kunnen tevens financiële regelingen omvatten die de Raad dienstig acht voor het verwezenlijken van de doelstellingen van deze Overeenkomst. De Organisatie kan met betrekking tot de uitvoering van projecten in het kader van dergelijke regelingen evenwel geen financiële verplichtingen oplopen naar aanleiding van door afzonderlijke leden of andere instanties gegeven garanties. Geen enkel lid kan op grond van zijn lidmaatschap van de Organisatie aansprakelijk worden gesteld voor de door andere leden of instanties in verband met dergelijke projecten opgenomen of verstrekte leningen. 2. De Organisatie kan waar dat mogelijk is bij leden, niet-leden, donororganisaties en andere instanties eveneens informatie inzamelen over ontwikkelingsprojecten en -programma's welke hoofdzakelijk op de koffiesector betrekking hebben.De organisatie kan met de instemming van de andere betrokken partijen die informatie eventueel zowel aan dergelijke andere organisaties als aan de leden ter beschikking stellen. HOOFDSTUK VII. - De Uitvoerende Raad Artikel 17 Samenstelling en vergaderingen van de Uitvoerende Raad 1. De Uitvoerende Raad bestaat uit acht exporterende leden en acht importerende leden, die voor elk koffiejaar overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 worden gekozen.Herverkiezing van de in de Uitvoerende Raad vertegenwoordigde leden is mogelijk. 2. Elk in de Uitvoerende Raad vertegenwoordigd lid benoemt één vertegenwoordiger en, indien het dat wenst, één of meer plaatsvervangers.Elk in de Uitvoerende Raad vertegenwoordigd lid kan tevens één of meer adviseurs voor zijn vertegenwoordiger of plaatsvervangers aanwijzen. 3. De Uitvoerende Raad heeft een Voorzitter en en Ondervoorzitter, die voor elk koffiejaar door de Raad worden gekozen en herkiesbaar zijn. Deze ambtenaren worden niet betaald door de Organisatie. Noch de Voorzitter noch de als Voorzitter optredende Ondervoorzitter is stemgerechtigd in de vergaderingen van de Uitvoerende Raad. Het stemrecht van het lid worden door een plaatsvervanger uitgeoefend. Als algemene regel geldt dat de Voorzitter en de Ondervoorzitter voor elk koffiejaar worden gekozen uit de vertegenwoordigers van dezelfde ledencategorie. 4. De Uitvoerende Raad vergadert gewoonlijk ten zetel van de Organisatie maar kan elders bijeenkomen indien de Raad daartoe met een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen besluit.Indien de Raad ingaat op een verzoek van een lid de vergadering van de Uitvoerende Raad op zijn grondgebied te houden, zijn de bepalingen van artikel 12, lid 2, betreffende de zittingen van de Raad eveneens van toepassing. 5. Het voor een vergadering van de Uitvoerende Raad vereiste quorum is een meerderheid van het aantal exporterende leden waardoor ten minste twee derden van de stemmen van alle voor de Uitvoerende Raad gekozen exporterende leden wordt vertegenwoordigd, en een meerderheid van het aantal importerende leden waardoor ten minste twee derden van de stemmen van alle voor de Uitvoerende Raad gekozen importerende leden wordt vertegenwoordigd.Indien bij de opening van een vergadering van de Uitvoerende Raad er geen quorum aanwezig is, wordt de opening van de vergadering door de Voorzitter van de Uitvoerende Raad voor ten minste drie uur uitgesteld. Indien op het nieuwe voor de opening vastgestelde tijdstip er nog geen quorum aanwezig is, kan de opening van de vergadering door de Voorzitter opnieuw voor ten minste drie uur worden uitgesteld. Indien na verloop van laatstgenoemde periode er nog steeds geen quorum aanwezig is, is het voor de opening van de vergadering vereiste quorum een meerderheid van het aantal exporterende leden waardoor ten minste de helft van de stemmen van alle voor de Uitvoerende Raad gekozen exporterende leden wordt vertegenwoordigd, en een meerderheid van het aantal importerende leden waardoor ten minste de helft van de stemmen van alle voor de Uitvoerende Raad gekozen importerende leden wordt vertegenwoordigd.

Artikel 18 Verkiezing van de Uitvoerende Raad 1. De exporterende en importerende leden van de Uitvoerende Raad worden in de Raad respectievelijk door de exporterende en de importerende leden van de Organisatie gekozen.De verkiezing binnen elke categorie geschiedt overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden van dit artikel. 2. Elk lid brengt op één kandidaat alle stemmen uit waarop het op grond van artikel 13 recht heeft.Een lid kan op een andere kandidaat de stemmen uitbrengen waarover het op grond van artikel 14, lid 2, beschikt. 3. De acht kandidaten op wie het grootste aantal stemmen is uitgebracht, zijn verkozen maar bij de eerste stemming kan met minder dan 75 stemmen geen enkele kandidaat worden verkozen.4. Indien ingevolge het bepaalde in lid 3 van dit artikel bij de eerste stemming minder dan acht kandidaten worden verkozen, worden er nieuwe stemmingen gehouden waarbij slechts de leden welke op geen der verkozen kandidaten hun stem hebben uitgebracht, stemrecht hebben.Bij elke nieuwe stemming wordt het minimum aantal stemmen dat vereist is om gekozen te worden, telkens met vijf verminderd, totdat acht kandidaten zijn gekozen. 5. Een lid dat zijn stemmen op geen der gekozen leden heeft uitgebracht, wijst, met inachtneming van de in leden 6 en 7 van dit artikel opgenomen voorwaarden, zijn stemmen toe aan één van hen.6. Het aantal stemmen dat een lid geacht wordt op zich te hebben verenigd is het aantal dat bij zijn verkiezing op hem is uitgebracht vermeerderd met het aantal aan hem toegewezen stemmen, met dien verstande dat het totale aantal stemmen voor ieder gekozen lid niet meer dan 499 mag bedragen.7. Indien het aantal stemmen dat een gekozen lid geacht wordt te hebben gekregen, groter is dan 499, bepalen de leden die op een aldus gekozen lid hebben gestemd of dit lid hun stemmen hebben toegewezen, in onderling overleg dat één of meer van hen hun stemmen voor dat lid intrekken en ze aan ander gekozen lid toewijzen of opnieuw toewijzen, zodat het aantal op elk gekozen lid verenigde stemmen het maximum van 499 niet overschrijdt. Artikel 19 Bevoegdheden van de Uitvoerende Raad 1. De Uitvoerende Raad is verantwoording verschuldigd aan en staat onder de algemene leiding van de Raad.2. De Raad kan met een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen de uitoefening van om het even welke of van al zijn bevoegdheden overdragen aan de Uitvoerende Raad met uitzondering van zijn bevoegdheden betreffende : a) de goedkeuring van de administratieve begroting en de vaststelling van de bijdragen overeenkomstig artikel 22;b) de schorsing van een lid in zijn stemrecht overeenkomstig artikel 37;c) het nemen van besluiten betreffende geschillen overeenkomstig artikel 37;d) de vaststelling van voorwaarden voor toetreding overeenkomstig artikel 41;e) het nemen van een besluit betreffende de uitsluiting van een lid overeenkomstig artikel 45;f) het nemen van een besluit betreffende nieuwe onderhandelingen over, de verlenging of de beëindiging van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 47;en g) aanbevelingen aan leden inzake wijzigingen overeenkomstig artikel 48.3. De Raad kan te allen tijde met een verdeelde gewone meerderheid van stemmen de aan de Uitvoerende Raad overgedragen bevoegdheden intrekken.4. De Uitvoerende Raad stelt een financieel comité in dat, in overeenstemming met artikel 22, belast wordt met het toezicht op de opstelling van de voor goedkeuring bij de Raad in te dienen administratieve begroting en met de uitvoering van alle taken welke het door de Uitvoerende Raad toegewezen krijgt en waartoe met name het controleren van de inkomsten en uitgaven behoort.Het financieel comité brengt van zijn werkzaamheden verslag uit aan de Uitvoerende Raad. 5. De Uitvoerende Raad kan, afgezien van het financieel comité, alle nodig geachte comités of werkgroepen instellen. Artikel 20 Procedure bij het stemmen in de Uitvoerende Raad 1. Ieder lid van de Uitvoerende Raad heeft het recht het aantal stemmen uit te brengen dat het overeenkomstig artikel 18, leden 6 en 7, heeft ontvangen.Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. Een lid van de Uitvoerende Raad is niet gerechtigd zijn stemmen te verdelen. 2. Voor elk door de Uitvoerende Raad te nemen besluit is dezelfde meerderheid vereist als voor het nemen van een dergelijk besluit door de Raad zou zijn vereist. HOOFDSTUK VIII. - Financiën Artikel 21 Financiën 1. De uitgaven van delegaties bij de Raad, vertegenwoordigers in de Uitvoerende Raad en vertegenwoordigers in een comité van de Raad of de Uitvoerende Raad worden gedragen door hun respectieve regeringen.2. De andere uitgaven die nodig zijn voor de uitvoering van deze Overeenkomst, worden betaald uit de overeenkomstig artikel 22 vastgestelde jaarlijkse bijdragen van de leden en met de opbrengsten van de verkoop van bepaalde diensten aan leden en van de verkoop van de overeenkomstig artikelen 27 en 29 verkregen informatie en de tot stand gekomen studies.3. Het boekjaar van de Organisatie valt samen met het koffiejaar. Artikel 22 Vaststelling van de administratieve begroting en van de bijdragen 1. Gedurende de tweede helft van ieder boekjaar keurt de Raad de administratieve begroting van de Organisatie voor het volgende boekjaar goed en stelt de bijdrage van ieder lid aan de begroting vast.De administratieve begroting wordt opgesteld door de uitvoerende directeur onder het toezicht van het financieel comité overeenkomstig artikel 19, lid 4. 2. De bijdrage van ieder lid aan de administratieve begroting van ieder boekjaar wordt bepaald door de verhouding waarin het aantal van zijn stemmen op de datum waarop de begroting voor dat boekjaar wordt goedgekeurd, staat tot het totale aantal stemmen van alle leden. Indien er echter aan het begin van het boekjaar waarvoor de bijdragen worden vastgesteld, wijziging optreedt in de verdeling van de stemmen onder de leden overeenkomstig artikel 13, lid 5, worden de bijdragen voor dat jaar naar verhouding aangepast. Bij het vaststellen van bijdragen worden de stemmen van ieder lid berekend zonder de eventuele opschorting van het stemrecht van leden of een daaruit voortvloeiende herverdeling van stemmen in aanmerking te nemen. 3. De eerste bijdrage van een na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst tot de Organisatie toetredend lid wordt door de Raad vastgesteld op basis van het aantal stemmen waarover het beschikt en het van het lopende boekjaar nog overblijvende tijdvak;de voor andere leden voor het lopende boekjaar vastgestelde bedragen worden evenwel niet gewijzigd.

Artikel 23 Betaling van de bijdragen 1. De bijdragen aan de administratieve begroting voor ieder boekjaar worden betaald in vrij converteerbare valuta;zij zijn verschuldigd op de eerste dag van het boekjaar waarop zij betrekking hebben. 2. Indien een lid zijn volledige bijdrage aan de administratieve begroting niet betaalt binnen de zes maanden na de datum waarop zij verschuldigd is, wordt zowel zijn stemrecht in de Raad als zijn recht om stemmen in de Uitvoerende Raad te laten uitbrengen, opgeschort tot de bijdrage is betaald.Bedoeld lid wordt evenwel noch uit zijn andere rechten ontzet noch van enige van zijn verplichtingen op grond van deze Overeenkomst ontheven tenzij de Raad daartoe met een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen besluit. 3. Ieder lid wiens stemrecht is opgeschort, hetzij op grond van lid 3 van dit artikel hetzij op grond van artikel 37, blijft niettemin verantwoordelijk voor de betaling van zijn bijdrage. Artikel 24 Aansprakelijkheid 1. De overeenkomstig artikel 7, lid 3, functionerende Organisatie kan buiten het kader van deze Overeenkomst geen verplichtingen oplopen en kan niet als daartoe door haar leden gemachtigd worden beantwoord;zij kan met name geen geldleningen aangaan. De organisatie ziet, bij de uitoefening van haar bevoegdheid contracten te sluiten, erop toe dat de voorwaarden van dit artikel op zodanige wijze in haar contracten worden opgenomen dat zij onder de aandacht worden gebracht van de andere partijen welke contracten met de Organisatie aangaan; het verzuim om die voorwaarden op te nemen maakt het contract evenwel niet ongeldig of onbevoegdelijk gesloten. 2. De aansprakelijkheid van een lid blijft beperkt tot de omvang van zijn verplichtingen inzake bijdragen welke in deze Overeenkomst duidelijk worden omschreven.Derden worden ten aanzien van hun relaties met de Organisatie geacht kennis te hebben genomen van de bepalingen van deze Overeenkomst betreffende de aansprakelijkheid van de leden.

Artikel 25 Accountantscontrole en publikatie Zo spoedig mogelijk en uiterlijk zes maanden na het einde van ieder boekjaar moet een door derden afgegeven accountantsverklaring van de ontvangsten en uitgaven van de Organisatie gedurende het boekjaar voor goedkeuring en publikatie aan de Raad worden voorgelegd. HOOFDSTUK IX. - De uitvoerende directeur en het personeel Artikel 26 De uitvoerende directeur en het personeel 1. De Raad benoemt de uitvoerende directeur op aanbeveling van de Uitvoerende Raad.De voorwaarden waaraan de te benoemen uitvoerende directeur moet voldoen, worden vastgesteld door de Raad en moeten overeenstemmen met die welke gelden voor overeenkomstige ambtenaren van soortgelijke intergouvernementele organisaties. 2. De uitvoerende directeur is de voornaamste functionaris van de Organisatie en is verantwoordelijk voor de vervulling van alle met de uitvoering van de Overeenkomst verband houdende werkzaamheden.3. De uitvoerende directeur benoemt het personeel overeenkomstig de door de Raad vastgestelde voorschriften.4. Noch de uitvoerende directeur noch enig lid van het personeel mag financiële belangen hebben in de produktie en de bewerking of verwerking van koffie, in de koffiehandel of in het vervoer van koffie.5. Bij de vervulling van hun werkzaamheden mogen de uitvoerende directeur en het personeel geen instructies vragen of ontvangen van leden of van om het even welke andere autoriteit buiten de Organisatie.Zij dienen zich te onthouden van handelingen die afbreuk zouden kunnen doen aan hun positie als internationale ambtenaren die alleen aan de organisatie verantwoording verschuldigd zijn. Ieder lid verbindt zich ertoe het uitsluitend internantionale karakter van de taak van de uitvoerende directeur en het personeel te eerbiedigen en niet te proberen hen in de vervulling van hun taak te beïnvloeden. HOOFDSTUK X. - Informatie, studies en enquêtes Artikel 27 Informatie 1. De Organisatie treedt op als centrum voor de inzameling, uitwisseling en bekendmaking van : a) statistische informatie betreffende de mundiale produktie, prijzen, uitvoer en invoer, distributie en consumptie van koffie;en b) voor zover dat nuttig wordt geacht, technische informatie betreffende de verbouw, de be- en verwerking, en het gebruik van koffie.2. De Raad kan de leden verzoeken om de informatie welke hij voor zijn werkzaamheden nodig acht, met inbegrip van geregelde statistische verslagen betreffende de koffieproduktie, produktietendensen, uit- en invoer, de distributie, het verbruik, voorraden, prijzen en belasting, maar maakt geen informatie bekend die zou kunnen worden gebruikt om gegevens te verzamelen over de activiteiten van personen of ondernemingen die zich bezighouden met de produktie, de be- en verwerking of de afzet van koffie.De leden verstrekken de gevraagde informatie in zo gedetailleerd en accuraat mogelijke vorm; 3. De Raad stelt een systeem van richtprijzen vast ter bepaling van een dagelijkse samengestelde richtprijs.4. Indien een lid in gebreke blijft de Raad binnen een redelijke termijn de statistische en andere inlichtingen te verschaffen welke hij voor het behoorlijk functioneren van de Organisatie nodig heeft, of daarbij moeilijkheden ondervindt, kan de Raad het betrokken lid verzoeken de redenen voor het niet-vervullen van zijn verplichtingen mede te delen.Indien blijkt dat het nodig is terzake technische bijstand te verlenen, kan de Raad de nodige maatregelen nemen.

Artikel 28 Certificaten van oorsprong 1. Ter vergemakkelijking van het inzamelen van statistieken over de internationale koffiehandel en van het vaststellen van de hoeveelheden koffie welke door ieder exporterend lid zijn uitgevoerd, stelt de organisatie een systeem van certificaten van oorsprong in dat werkt volgens door de Raad goedgekeurde regels.2. Iedere uitvoer van koffie door een exporterend lid dient vergezeld te gaan van een geldig certificaat van oorsprong.Certificaten van oorsprong worden overeenkomstig door de Raad vastgestelde regels afgegeven door een door het lid aangewezen en door de Organisatie goedgekeurde bevoegde instelling. 3. Ieder exporterend lid deelt de Organisatie de naam mede van de gouvernementele of niet-gouvernementele instelling die de in lid 2 van dit artikel omschreven functies moet vervullen.De Organisatie hecht uitdrukkelijk haar goedkeuring aan een niet-gouvernementele instelling overeenkomstig de door de Raad vastgestelde regels.

Artikel 29 Studies en enquêtes 1. De Organisatie bevordert het verrichten van studies en enquêtes betreffende de economische aspecten van de koffieproduktie en -distributie, de invloed van overheidsmaatregelen op de produktie en het verbruik van koffie in producerende en consumerende landen, en de mogelijkheden voor een verhoging van het koffieverbruik met betrekking tot zowel traditionele als eventueel nieuwe gebruiksvormen.2. De Raad hecht, met het oog op de tenuitvoerlegging van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, op de tweede gewone zitting van elk koffiejaar zijn goedkeuring aan het ontwerp voor een jaarprogramma betreffende studies en enquêtes, met een raming van de nodige middelen, opgesteld door de uitvoerende directeur.3. De Raad kan zijn goedkeuring hechten aan door de Organisatie gezamenlijk of in samenwerking met andere organisaties en instellingen uit te voeren studies en enquêtes.In dergelijke gevallen legt de uitvoerende directeur de Raad een gedetailleerde opgave voor van de middelen waarin de Organisatie en de bij het project betrokken partner of partners zullen moeten voorzien. 4. De door de Organisatie op grond van dit artikel te bevorderen studies en enquêtes worden gefinancierd uit middelen welke zijn opgevoerd op de overeenkomstig artikel 22, lid 1, opgestelde administratieve begroting, en worden naargelang van de behoeften door personeelsleden van de Organisatie en door consultants uitgevoerd. HOOFDSTUK XI. - Algemene bepalingen Artikel 30 Voorbereidingen voor een nieuwe overeenkomst De Raad kan de mogelijkheid onderzoeken van onderhandelingen over een nieuwe internationale koffieovereenkomst, met inbegrip van een overeenkomst welke zou kunnen voorzien in maatregelen gericht op evenwicht tussen vraag en aanbod voor koffie, en alle stappen ondernemen welke hij daartoe nodig acht.

Artikel 31 Wegwerking van belemmeringen voor het verbruik 1. De leden erkennen dat het van zeer groot belang is zo spoedig mogelijk een maximale toename van het koffieverbruik tot stand te brengen, in het bijzonder door de geleidelijke wegwerking van alle belemmeringen welke een dergelijke toename in de weg staan.2. De leden erkennen dat er thans maatregelen van kracht zijn die in meerdere of mindere mate de toename van het koffieverbruik kunnen belemmeren, in het bijzonder : a) invoerregelingen die op koffie betrekking hebben, met inbegrip van preferentiële en ander tarieven, quota, de werking van regeringsmonopolies en van officiële aankoopbureaus, en andere administratieve regelingen en handelsgebruiken;b) uitvoerregelingen betreffende directe en indirecte subsidies en andere administratieve regelingen en handelsgebruiken, en c) de toestand van de binnenlandse handel en de binnenlandse wettelijke en administratieve bepalingen die het verbruik kunnen beïnvloeden.3. Met inachtneming van bovengenoemde doelstellingen en van lid 4 van dit artikel proberen de leden te bereiken dat de tarieven voor koffie worden verlaagd of ondernemen zij andere acties om belemmeringen voor een toename van het verbruik weg te werken.4. Rekening houdend met hun gezamenlijke belangen verbinden de leden zich ertoe methoden en middelen te zoeken waarmee de belemmeringen voor een toename van de handel en het verbruik zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, geleidelijk kunnen worden ingekrompen en uiteindelijk, waar dat mogelijk is, kunnen worden weggewerkt, of waarmee de gevolgen van die belemmeringen in aanzienlijke mate kunnen worden verminderd.5. Rekening houdend met de op grond van lid 4 van dit artikel aangegane verbintenissen doen de leden aan de Raad jaarlijkse kennisgeving van alle maatregelen welke zij ter uitvoering van dit artikel hebben getroffen.6. De uitvoerende directeur stelt periodiek een door de Raad te bestuderen overzicht van de belemmeringen voor het verbruik samen.7. De Raad kan met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van dit artikel aanbevelingen doen aan de leden, die zo spoedig mogelijk aan de Raad verslag uitbrengen over de maatregelen welke zij ter uitvoering van die aanbevelingen hebben genomen. Artikel 32 Maatregelen betreffende koffie in bewerkte vorm 1. De leden erkennen dat het voor de ontwikkelingslanden noodzakelijk is hun economische basis te verbreden, onder andere door industrialisatie en de uitvoer van industrieprodukten, met inbegrip van de bewerking van koffie en de uitvoer van bewerkte koffie.2. In dit verband vermijden de leden de goedkeuring van overheidsmaatregelen die de koffiesector van de andere leden zouden kunnen ontwrichten.3. Indien een lid van oordeel is dat lid 2 van dit Artikel niet wordt nageleefd, pleegt het met de ander betrokken leden overleg met inachtneming van artikel 36.De betrokken leden stellen alles in het werk om op bilaterale basis tot een minnelijke schikking te komen.

Indien het overleg niet leidt tot een wederzijds bevredigende oplossing, kan elk van beide partijen de zaak aan de Raad overeenkomstig artikel 37 ter overweging voorleggen. 4. Niets in deze Overeenkomst tast het recht van een lid aan om maatregelen te nemen ter voorkoming of bestrijding van de ontwrichting van zijn koffiesector door invoer van bewerkte koffie. Artikel 33 Mengsels en vervangingsmiddelen 1. De leden houden geen voorschriften in stand krachtens welke andere produkten met koffie moeten worden vermengd, verwerkt of gebruikt om als koffie in de handel te worden gebracht.De leden streven ernaar de verkoop van en de reclame voor produkten onder de naam van koffie te verbieden indien deze produkten minder dan het equivalent van 90 % ongebrande koffie als grondstof bevatten. 2. De Raad kan een lid verzoeken de nodige stappen te ondernemen om de naleving van dit artikel te verzekeren.3. De uitvoerende directeur legt de Raad periodiek een verslag voor over de naleving van dit artikel. Artikel 34 Overleg en samenwerking met de particuliere sector 1. De Organisatie onderhoudt nauwe contacten met de belangrijke bij de internationale koffiehandel betrokken niet-gouvernementele organisaties en met koffiedeskundigen.2. De leden ontwikkelen hun activiteiten binnen het kader van deze Overeenkomst;zij maken daarbij gebruik van de bestaande handelskanalen en onthouden zich van discriminerende verkooppraktijken. Zij trachten in de uitoefening van hun activiteiten naar behoren rekening te houden met de gewettigde belangen van de koffiehandel en de koffie-industrie.

Artikel 35 Milieuaspecten De leden houden op passende wijze rekening met de duurzaamheidsvereisten ten aanzien van het beheer van de middelen voor de produktie en bewerking van koffie en gaan daarbij uit van de beginselen en doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling welke op de achtste zitting van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling en op de Conferentie van de Verenigde Naties voor Milieu en Ontwikkeling zijn overeengekomen. HOOFDSTUK XII. - Overleg, geschillen en klachten Artikel 36 Overleg Elk lid besteedt welwillende aandacht aan en geeft voldoende gelegenheid tot overleg betreffende opmerkingen die een ander lid zou kunnen maken ten aanzien van om het even welke met deze Overeenkomst verband houdende aangelegenheid. In de loop van dat overleg stelt de uitvoerende directeur, op verzoek van één der partijen en met instemming van de andere partij, een onafhankelijk panel samen dat zijn goede diensten aanwendt om de partijen te verzoenen. De kosten van het panel kunnen niet ten laste van de Organisatie worden gebracht. Indien een partij niet instemt met de instelling van een panel door de uitvoerende directeur of indien het overleg niet tot een oplossing leidt, kan de aangelegenheid overeenkomstig artikel 37 naar de Raad worden verwezen. Indien het overleg wel tot een oplossing leidt, wordt hierover verslag uitgebracht aan de uitvoerende directeur, die het verslag aan alle leden toezendt.

Artikel 37 Geschillen en klachten 1. Geschillen betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst die niet via onderhandelingen worden geregeld, worden op verzoek van om het even welk bij het geschil betrokken lid voor een beslissing naar de Raad verwezen.2. Indien een geschil op grond van lid 1 van dit artikel naar de Raad is verwezen, kan een meerderheid van de leden, of kunnen leden die ten minste een derde van het totale aantal stemmen bezitten, na de zaak te hebben besproken, de Raad verzoeken over de geschilpunten het advies in te winnen van het in lid 3 van dit artikel bedoelde adviserend panel alvorens een besluit te nemen.3. a) Tenzij de Raad eenparig anders overeenkomt, bestaat het adviserend panel uit : i) twee personen, van wie de ene veel ervaring bezit op het gebied waarover het geschil handelt, en de andere groot aanzien geniet en ervaring bezit op juridisch gebied, en die benoemd worden door de exporterende leden; ii) twee overeenkomstige personen die benoemd worden door de importerende leden, en iii) een voorzitter, eenparig gekozen door de overeenkomstig i) en ii) benoemde vier personen, of, indien zij geen overeenstemming kunnen bereiken, door de voorzitter van de Raad. b) Alleen personen uit landen waarvan de regeringen partij bij deze Overeenkomst zijn, kunnen van het adviserend panel deel uitmaken.c) Personen die in het adviserend panel zijn benoemd, handelen in hun persoonlijke hoedanigheid en niet in regeringsopdracht.d) De uitgaven van het adviserend panel worden door de Organisatie betaald.4. Het advies van het adviserend panel wordt, met redenen omkleed, ter kennis gebracht van de Raad, die, na alle terzake dienende gegevens te hebben bestudeerd, het geschil beslecht.5. De Raad beslist binnen zes maanden over elk geschil dat hem wordt voorgelegd.6. Alle klachten omtrent het niet-nakomen door een lid van zijn verplichtingen in het kader van deze Overeenkomst, worden op verzoek van het lid dat de klacht indient, verwezen naar de Raad, die terzake een besluit neemt.7. De bevinding dat een lid zijn verplichtingen in het kader van deze Overeenkomst niet is nagekomen, is niet geldig tenzij zij op een verdeelde gewone meerderheid van stemmen steunt.In iedere conclusie dat een lid zijn verplichtingen in het kader van deze Overeenkomst niet is nagekomen, wordt een nauwkeurige omschrijving van de aard van de overtreding opgenomen. 8. Indien de Raad concludeert dat een Lid zijn verplichtingen in het kader van deze Overeenkomst niet is nagekomen, kan hij, onverminderd andere dwangmaatregelen waarin andere artikelen van deze Overeenkomst voorzien, met een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen het stemrecht van dat Lid in de Raad en zijn recht om zijn stemmen in de Uitvoerende Raad te laten uitbrengen, opschorten tot het zijn verplichtingen nakomt, of kan de Raad op grond van artikel 45 besluiten dat lid uit de Organisatie uit te sluiten.9. Een lid kan met betrekking tot een geschil of klacht het advies van de Uitvoerende Raad inwinnen voordat de aangelegenheid door de Raad wordt besproken. HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen Artikel 38 Ondertekening Deze Overeenkomst staat van 18 april 1994 tot en met 26 september 1994 in de hoofdzetel van de Verenigde Naties open voor ondertekening door de partijen bij de Internationale Koffieovereenkomst van 1983 of van de verlengde Internationale Koffieovereenkomst van 1983, en door de regeringen die waren uitgenodigd op de zittingen van de Internationale Koffieraad waarop over deze Overeenkomst werd onderhandeld.

Artikel 39 Bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring 1. Deze Overeenkomst wordt door de ondertekenende regeringen bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig hun respectieve constitutionele procedures.2. Behalve in de gevallen waarin artikel 40 voorziet, worden de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring uiterlijk op 26 september 1994 bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties nedergelegd.De Raad kan echter uitstel verlenen aan ondertekenende regeringen die niet in staat zijn hun akten tegen die datum neder te leggen.

Artikel 40 Inwerkingtreding 1. Deze Overeenkomst treedt op 1 oktober 1994 definitief in werking, indien op die datum de regeringen die ten minste 20 exporterende leden vertegenwoordigen met ten minste 80 % van de stemmen van de exporterende leden en ten minste 10 importerende leden met ten minste 80 % van de stemmen van de importerende leden, berekend op 26 september 1994, hun akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring hebben nedergelegd.Zij treedt anders definitief in werking op om het even welk tijdstip na 1 oktober 1994, indien zij voorlopig in werking is getreden overeenkomstig lid 2 van dit artikel en aan genoemde procentuele voorwaarden is voldaan door de nederlegging van akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. 2. Deze Overeenkomst kan voorlopig in werking treden op 1 oktober 1994.Daartoe wordt een kennisgeving door een ondertekenende regering of door een partij bij de verlengde Internationale Koffieovereenkomst van 1983, waarin deze de verplichting op zich neemt deze Overeenkomst in overeenstemming met haar wetten en voorschriften voorlopig toe te passen en zo spoedig mogelijk overeenkomstig haar constitutionele procedures tot bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring over te gaan, en die uiterlijk op 26 september 1994 door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties is ontvangen, gelijkgesteld met een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. Een regering die de verplichting op zich neemt deze overeenkomst in overeenstemming met haar wetten en voorschriften voorlopig toe te passen, in afwachting van de nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, wordt als voorlopige partij bij de Overeenkomst beschouwd, tot de datum waarop zij haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring heeft nedergelegd, of tot en met 31 december 1994 indien deze datum vroeger valt. De Raad kan de periode verlengen waarbinnen een regering die deze Overeenkomst voorlopig toepast, haar akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring kan nederleggen. 3. Indien deze Overeenkomst op 1 oktober 1994 niet overeenkomst leden 1 of 2 van dit artikel definitief of voorlopig in werking is getreden, kunnen de regeringen die akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd of kennisgevingen hebben gedaan waarin zij de verplichting op zich nemen deze Overeenkomst in overeenstemming met hun wetten en voorschriften voorlopig toe te passen en te proberen tot bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring te komen, gezamenlijk besluiten dat de Overeenkomst tussen hen onderling in werking treedt.De regeringen die akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben nedergelegd of die de in lid 2 van dit artikel bedoelde kennisgeving hebben gedaan, kunnen, indien deze Overeenkomst op 31 december 1994 voorlopig maar niet definitief in werking is getreden, eveneens gezamenlijk besluiten dat deze Overeenkomst voorlopig in werking blijft of tussen hen onderling definitief in werking treedt.

Artikel 41 Toetreding 1. De regering van een Staat die lid is van de Verenigde Naties of van één van de speciale organisaties daarvan, kan tot deze Overeenkomst toetreden op de door de Raad vast te stellen voorwaarden.2. De akten van toetreding worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigd Naties.De toetreding wordt van kracht op het tijdstip waarop de akte wordt nedergelegd.

Artikel 42 Voorbehoud Het is ten aanzien van om het even welke bepaling van deze Overeenkomst niet mogelijk voorbehoud te maken.

Artikel 43 Uitbreiding tot aangewezen gebieden 1. Iedere regering kan, bij de ondertekening of de nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, voorlopige toepassing of toetreding, dan wel op ongeacht welk tijdstip daarna, ter kennis van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties brengen dat deze Overeenkomst van toepassing is op een of meer van de gebieden waarvan zij de internationale betrekkingen behartigt;deze Overeenkomst is met ingang van de datum van die kennisgeving van toepassing op de daarin vermelde gebieden. 2. Iedere overeenkomstsluitende partij die ten aanzien van één of meer van de gebieden waarvan zij de internationale betrekkingen behartigt, de in artikel 5 bedoelde rechten wenst uit te oefenen of die een dergelijk gebied wenst te machtigen zich aan te sluiten bij een overeenkomstig artikel 6 gevormde ledengroep, krijgt daartoe de mogelijkheid door kennisgeving dienaangaande te doen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties hetzij bij de nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring, voorlopige toepassing of toetreding, hetzij op een later tijdstip.3. Een overeenkomstsluitende partij welke overeenkomstig lid 1 van dit artikel een verklaring heeft afgelegd, kan daarna te allen tijde, door dienaangaande kennisgeving te doen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, verklaren dat deze Overeenkomst niet langer van toepassing is op het in de kennisgeving genoemde gebied.Deze Overeenkomst is dan met ingang van de datum van die kennisgeving op bedoeld gebied niet langer van toepassing. 4. Indien een gebied waarop deze Overeenkomst op grond van het eerste lid van dit artikel van toepassing is geworden, daarna onafhankelijk wordt, kan de regering van de nieuwe Staat binnen 90 dagen na het verkrijgen van de onafhankelijkheid, door dienaangaande kennisgeving te doen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, verklaren dat zij de rechten en verplichtingen van een partij bij deze Overeenkomst op zich heeft genomen.Zij wordt dan met ingang van de datum van die kennisgeving partij bij deze Overeenkomst. De Raad kan de periode waarbinnen deze kennisgeving dient te worden gedaan, verlengen.

Artikel 44 Vrijwillige uittreding Een overeenkomstsluitende partij kan te allen tijde uit deze Overeenkomst treden door hiervan schriftelijke kennisgeving te doen aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De uittreding wordt 90 dagen na ontvangst van bedoelde kennisgeving van kracht.

Artikel 45 Uitsluiting Indien de raad vaststelt dat een lid zijn verplichtingen in het kader van deze Overeenkomst niet is nagekomen, en bovendien tot de conclusie komt dat aan de werking van deze Overeenkomst daardoor in aanzienlijke mate afbreuk wordt gedaan, kan hij met een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen dat lid uit de organisatie uitsluiten. De Raad doet onmiddellijk kennisgeving van het besluit aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. 90 dagen na de datum van het besluit van de Raad houdt bedoeld lid op lid van de Organisatie te zijn er, indien het lid een overeenkomstluitende partij is, houdt het op partij bij deze Overeenkomst te zijn.

Artikel 46 Vereffening van de rekeningen met uittredende of uitgesloten leden 1. De Raad stelt vast op welke wijze de rekeningen met een uittredend of uitgesloten lid worden vereffend.De Organisatie behoudt alle bedragen die reeds door een uitgetreden of uitgesloten lid zijn betaald, en een dergelijk lid blijft verplicht alle bedragen te betalen die het aan de Organisatie verschuldigd is op het ogenblik waarop de uittreding of de uitsluiting van kracht wordt, met dien verstande echter dat, indien een overeenkomstsluitende partij een wijziging niet kan aanvaarden en daarom zijn deelneming in het kader van deze Overeenkomst op grond van artikel 48, lid 2, stopzet, de Raad voor het vereffenen van de rekeningen een billijke regeling kan vaststellen. 2. Een lid dat heeft opgehouden deel te hebben in deze Overeenkomst, heeft geen recht op een deel van de opbrengst van een liquidatie of op andere activa van de organisatie;het is ook niet aansprakelijk voor betaling van een deel van het eventuele tekort van de Organisatie bij de beëindiging van deze Overeenkomst.

Artikel 47 Werkingsduur en beëindiging (1) Deze overeenkomst blijft van kracht voor een periode van vijf jaar tot een met 30 september 1999, tenzij zij op grond van lid 2 van dit artikel wordt verlengd of op grond van lid 3 van dit artikel wordt beëindigd.(2) De Raad kan met een meerderheid van 58 % van de leden die ten minste een verdeelde meerderheid van 70 % van het totale aantal stemmen bezitten, besluiten dat over deze Overeenkomst opnieuw wordt onderhandled of dat zij met of zonder wijziging wordt verlengd voor een door de Raad vast te stellen termijn.Elke overeenkomstsluitende partij die op de datum waarop de Overeenkomst waarover opnieuw werd onderhandeld of die werd verlengd, in werking treedt, geen kennisgeving van aanvaarding van de Overeenkomst waarover opnieuw werd onderhandeld of die werd verlengd, heeft toegezonden aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, of elk gebied dat hetzij lid is hetzij deel uitmaakt van een ledengroep, namens hetwelk geen zodanige kennisgeving is gedaan, houdt met ingang van die datum op partij te zijn bij de Overeenkomst. 3. De Raad kan te allen tijde, bij een meerderheid van stemmen van de leden die ten minste een verdeelde tweederde meerderheid van het totale aantal stemmen bezitten, besluiten deze Overeenkomst te beëindigen.Deze beëindiging wordt van kracht op de datum die de Raad vaststelt. 4. Niettegenstaande de beëindiging van deze Overeenkomst blijft de Raad zolang als nodig is bestaan voor de liquidatie van de Organisatie en de financiële afwikkeling, alsmede voor het van de hand doen van haar activa;de Raad bezit gedurende deze periode de bevoegdheden en verricht de functies welke voor deze doeleinden nodig zijn.

Artikel 48 Wijzigingen 1. De Raad kan, bij een verdeelde tweederde meerderheid van stemmen, de overeenkomstsluitende partijen een wijziging van deze Overeenkomst aanbevelen.Deze wijziging wordt van kracht 100 dagen nadat de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties bericht van aanvaarding heeft ontvangen van overeenkomssluitende partijen die ten minste 75 % vertegenwoordigen van de exporterende landen die ten minste 85 % van de stemmen van de exporterende leden bezitten, alsmede van overeenkomssluitende partijen die ten miste 75 % vertegenwoordigen van de importerende landen die ten minste 80 % van de stemmen van de importerende leden bezitten. De Raad stelt een termijn vast waarbinnen de overeenkomstsluitende partijen de Secretaris-generaal van de Verenigde Naties moeten mededelen dat zij de wijziging aanvaarden.

Indien bij het verstrijken van de vastgestelde termijn niet aan de procentuele voorwaarden voor het in werking treden van de wijziging is voldaan, wordt de wijziging als ingetrokken beschouwd. 2. Iedere overeenkomstsluitende partij die geen kennisgeving van aanvaarding van een wijziging heeft gedaan binnen de door de Raad vastgestelde termijn, of ieder gebied dat hetzij lid is hetzij deel uitmaakt van een ledengroep, namens hetwelke op die datum geen zodanige kennisgeving is gedaan, houdt met ingang van de datum waarop de wijziging in werking treedt, op partij te zijn bij deze Overeenkomst. Artikel 49 Aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen 1. Deze Overeenkomst wordt beschouwd als een voortzetting van de verlengde Internationale koffieovereenkomst van 1983.2. Ten einde de ononderbroken voortzetting van de verlengde Internationale koffieovereenkomst van 1983 te vergemakkelijken : a) blijven alle door of namens de Organisatie of om het even welk van haar organen op grond van de verlengde Internationale koffieovereenkomst van 1983 genomen maatregelen welke op 30 september 1994 van kracht waren en ten aanzien waarvan niet werd bepaald dat zij op die datum verstrijken, van kracht tenzij zij op grond van de bepalingen van deze Overeenkomst zijn gewijzigd;en b) worden alle besluiten welke de Raad tijdens het koffiejaar 1993/94 voor toepassing in het koffiejaar 1994/95 moet nemen, door de Raad in het koffiejaar 1993/94 genomen en voorlopig toegepast alsof deze Overeenkomst reeds in werking was getreden. Artikel 50 Authentieke teksten van de overeenkomst De teksten van deze Overeenkomst in de Engelse, de Franse, de Portugese en de Spaanse taal zijn gelijkelijk authentiek. De originelen worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden regeringen, deze overeenkomst hebben ondertekend op de naast hun handtekening vermelde datum.

^