Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 september 2004
gepubliceerd op 05 januari 2005

Wet houdende instemming met de volgende internationale akten : 1° het Zesde Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, 2° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, 3° de Wereldpostconventie en het Slotprotocol en 4° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van De Post, gedaan te Peking op 15 september 1999 (2)

bron
federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking
numac
2004015195
pub.
05/01/2005
prom.
21/09/2004
ELI
eli/wet/2004/09/21/2004015195/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 SEPTEMBER 2004. - Wet houdende instemming met de volgende internationale akten : 1° het Zesde Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, 2° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, 3° de Wereldpostconventie en het Slotprotocol en 4° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van De Post, gedaan te Peking op 15 september 1999 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2.De volgende internationale akten : 1° het Zesde Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, 2° het Algemeen Reglement van de Wereldpostvereniging, 3° de Wereldpostconventie en het Slotprotocol, en 4° de Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van De Post, gedaan te Peking op 15 september 1999, zullen volkomen gevolg hebben. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 september 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Senaat Parlementaire documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 8 april 2004, nr. 3-627/1. - Verslag, nr. 3-627/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 27 mei 2004.

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Parlementaire documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-1181/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-1181/2.

Parlementaire Handelingen. - Bespreking en stemming. Vergadering van 24 juni 2004. (2) De neerlegging van het ratificatieinstrument van belgië werd geregistreerd op 12 oktober 2004. Zesde Protocol ter aanvulling van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging Gelet op artikel 30, paragraaf 2, van de op 10 juli 1964 te Wenen afgesloten Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lid-Staten van de Wereldpostvereniging, in Congres bijeen te Peking onder voorbehoud van ratificatie, de volgende wijzigingen in de genoemde Stichtingsakte aangenomen.

Artikel I (Artikel 22 gewijzigd) Akten van de Vereniging 1. De Stichtingsakte is de basisakte van de Vereniging.Die bevat de regels betreffende de organisatie van de Vereniging. 2. Het Algemeen Reglement bevat de bepalingen voor de toepassing van de Stichtingsakte en voor de werking van de Vereniging.Het Reglement is voor alle lidstaten verplicht. 3. De Wereldpostconventie, het Reglement van de brievenpost en het Reglement betreffende de postpakketten bevatten de gemeenschappelijke regels die van toepassing zijn op de internationale postdienst, alsook de bepalingen betreffende de brievenpost- en postpakkettendiensten. Die akten zijn voor alle lidstaten verplicht. 4. De Overeenkomsten van de Vereniging en de Reglementen ervan regelen de andere diensten dan die van de brievenpost en van de postpakketten tussen de lid-Staten die daarbij partij zijn.Zij zijn enkel voor die landen verplicht. 5. De Reglementen die de uitvoeringsmaatregelen bevatten die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de Conventie en van de Overeenkomsten worden door de Raad voor Postexploitatie vastgesteld, rekening houdende met de beslissingen van het Congres.6. De eventuele Slotprotocollen die worden gevoegd bij de Akten van de Vereniging, bedoeld in de paragrafen 3, 4 en 5, bevatten het voorbehoud bij die Akten. Artikel II (Artikel 25 gewijzigd) Ondertekening, waarmerking, bekrachtiging en andere wijzen van goedkeuring van de Akten van de Vereniging 1. De Akten van de Vereniging die uit het Congres voortvloeien, worden ondertekend door de gevolmachtigden van de lid-Staten.2. De Reglementen worden gelegaliseerd door de Voorzitter en de Secretaris-generaal van de Raad voor Postexploitatie.3. De Stichtingsakte wordt zo snel mogelijk door de ondertekenende landen bekrachtigd.4. De goedkeuring van de Akten van de Vereniging, behalve de Stichtingsakte, wordt geregeld door de grondwettelijke regels van elk ondertekenend land.5. Wanneer een land de Stichtingsakte niet bekrachtigt of de overige Akten die het ondertekend heeft, niet goedkeurt, zijn de Stichtingsakte en de overige Akten niet minder geldig voor de landen die ze hebben bekrachtigd of goedgekeurd. Artikel III (Artikel 29 gewijzigd) Voorlegging van voorstellen 1. Het postbestuur van een lid-Staat heeft het recht om hetzij op het Congres, hetzij tussen twee Congressen in, voorstellen te doen over de Akten van de Vereniging waaraan zijn land deelneemt.2. Voorstellen in verband met de Stichtingsakte en het Algemeen Reglement mogen echter alleen aan het Congres worden gedaan.3. Bovendien worden voorstellen over de Reglementen rechtstreeks voorgelegd aan de Raad voor Postexploitatie, maar het Internationaal Bureau moet die vooraf aan alle postbesturen van de lid-Staten doorsturen. Artikel IV. - Toetreding tot het aanvullend Protocol en tot de overige Akten van de Vereniging 1. De lid-Staten die dit Protocol niet hebben ondertekend, kunnen te allen tijde ertoe toetreden.2. De lid-Staten die partij zijn bij de Akten die door het Congres verlengd zijn maar die ze niet ondertekend hebben, moeten zo snel mogelijk ertoe toetreden.3. De toetredingsoorkonden in verband met de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde gevallen, moeten aan de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau worden toegestuurd.Hij meldt deze neerlegging aan de regeringen van de lid-Staten.

Artikel V Tenuitvoerlegging en duur van het aanvullend Protocol bij de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging Dit aanvullend Protocol zal in werking treden op 1 januari 2001 en voor onbepaalde tijd van kracht blijven.

Ter staving hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lid-Staten dit aanvullend Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Stichtingsakte opgenomen, en ze hebben het in één exemplaar ondertekend dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de regering van de lidstaat waar het Congres zetelt aan elke partij worden toegezonden.

Gedaan te Peking op 15 september 1999.

Dit Protocol is door de volgende Staten ondertekend : Albanië, Algerije, Amerika (Verenigde Staten), Angola, Argentinië, Armenië, Australië, Bahama's, Bahrein, Bangladesh, Barbados, Belarus, België, Belize, Benin, Bhutan, Bolivia, Botswana, Brazilië, Bulgarije (Rep.), Burkina Faso, Burundi, Cambodja, Canada, Centrafrika, Chili, China (Volksrep.), Colombia, Congo (Dem. Rep.), Costa Rica, Cuba, Cyprus, De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Denemarken, Djibouti, Dominicaanse Republiek, Duitsland, Ecuador, Egypte, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Estland, Ethiopië, Fiji, Filipijnen, Finland, Frankrijk, Gabon, Ghana, Grenada, Griekenland, Groot-Brittannië, Guinee, Guyana, Honduras (Rep.), Hongarije (Rep.), Ierland, IJsland, India, Indonesië, Iran (Isl. Rep.), Israël, Italië, Ivoorkust (Rep.), Japan, Jordanië, Kaapverdië, Kameroen, Kazachstan, Kenia, Kirgizstan, Koeweit, Kongo (Rep.), Korea (Rep.), Kroatië, Lesotho, Letland, Libanon, Liberia, Liechtenstein, Luxemburg, Madagaskar, Malawi, Malediven, Maleisië, Mali, Malta, Marokko, Mauritanië, Mauritius, Mexico, Monaco, Mongolië, Mozambique, Myanmar, Nauru, Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba, Nepal, Nieuw-Zeeland, Nigeria, Noorwegen, Oeganda, Oekraïne, Oezbekistan, Oman, Oostenrijk, Overzeese gebieden (Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland), Pakistan, Panama (Rep.), Papoea-Nieuw-Guinea, Paraguay, Peru, Polen (Rep.), Portugal, Qatar, Roemenië, Russische federatie, Rwanda, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, San Marino, Saoedi-Arabië, Senegal, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Slowakije, Soedan, Spanje, Sri Lanka, Suriname, Swaziland, Syrië (Arabische Rep.), Tadzjikistan, Tanzania (Verenigde Rep.), Thailand, Togo, Tonga, Tsjaad, Tsjechië (Rep.), Tunesië, Turkije, Turkmenistan, uruguay, Vanuatu, Vaticaanstad, Venezuela, Verenigde Arabische Emiraten, Vietnam, West-Samoa, Jemen, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zweden, Zwitserland.

Algemeen reglement van de wereldpostvereniging (WPV) INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I. - Werking van de organen van de Vereniging Artikelen 101. Organisatie en bijeenkomst van de Congressen en de buitengewone Congressen 102.Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de Administratieve Raad 103. Documentatie over de werkzaamheden van de Administratieve Raad 104.Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de Raad voor Postexploitatie 105. Documentatie over de werkzaamheden van de Raad voor Postexploitatie 106.Huishoudelijk reglement van de Congressen 107. Werktalen van het Internationaal Bureau 108.Talen gebruikt voor de documentatie, de beraadslagingen en de dienstbriefwisseling HOOFDSTUK II. - Het Internationaal Bureau 10 9. Verkiezing van de Directeur-generaal en de Vice-directeur-generaal van het Internationaal Bureau 110.Functie van de Directeur-generaal 111. Functie van de Vice-directeur-generaal 112.Secretariaat van de organen van de Vereniging 113. Lijst van de lid-Staten 114.Inlichtingen. Adviezen. Verzoeken om interpretatie en wijziging van de Akten. Onderzoeken. Tussenkomst in de vereffening van de rekeningen. 115. Technische samenwerking 116.Formulieren geleverd door het Internationaal Bureau 117. Akten van de Beperkte Verenigingen en bijzondere overeenkomsten 118.Tijdschrift van de Vereniging 119. Jaarverslag over de werkzaamheden van de Vereniging HOOFDSTUK III.- Procedure voor het indienen en het onderzoeken van voorstellen 12 0. Procedure van voorlegging van de voorstellen aan het Congres 121.Procedure van voorlegging van de voorstellen tussen twee Congressen in 122. Onderzoek van de voorstellen tussen twee Congressen in 123.Kennisgeving van de beslissingen die werden genomen tussen twee Congressen in 124. Inwerkingtreding van de Reglementen en van de overige beslissingen die tussen twee Congressen in worden aangenomen HOOFDSTUK IV.- Financiën 12 5. Vaststelling en regeling van de uitgaven van de Vereniging 126.Automatische sancties 127. Bijdrageklassen 128.Betaling van de benodigdheden van het Internationaal Bureau HOOFDSTUK V. - Arbitrage 12 9. Arbitrageprocedure HOOFDSTUK VI.- Slotbepalingen 13 0. Goedkeuringsvoorwaarden inzake de voorstellen betreffende het Algemeen Reglement 131.Voorstellen betreffende de Akkoorden met de Organisatie van de Verenigde Naties 132. Tenuitvoerlegging en duur van het Algemeen Reglement Algemeen reglement van de wereldpostvereniging De ondergetekenden, gevolmachtigden van de Regeringen van de lid-Staten van de Vereniging hebben, gelet op artikel 22, paragraaf 2 van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging die op 10 juli 1964 te Wenen werd afgesloten, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25, paragraaf 4 van de genoemde Stichtingsakte in dit Algemeen Reglement de volgende bepalingen vastgesteld die de toepassing van de Stichtingsakte en de werking van de Vereniging waarborgen. HOOFDSTUK I. - Werking van de organen van de vereniging Artikel 101 Organisatie en bijeenkomst van de Congressen en de buitengewone Congressen 1. De vertegenwoordigers van de lid-Staten komen in Congres bijeen, uiterlijk vijf jaar na de datum van de tenuitvoerlegging van de Akten van het vorige Congres.2. Elke lid-Staat laat zich op het Congres vertegenwoordigen door één of meerdere gevolmachtigden, die hiervoor van hun regering de nodige volmachten hebben gekregen.Een lid-Staat mag zich, indien nodig, laten vertegenwoordigen door de afvaardiging van een andere lid-Staat.

Een afvaardiging mag evenwel slechts één andere lidstaat dan de zijne vertegenwoordigen. 3. Tijdens de beraadslagingen beschikt iedere lidstaat over één stem, onder voorbehoud van de sancties waarvan sprake in artikel 126.4. In principe duidt ieder Congres het land aan waar het volgende Congres zal plaatsvinden.Indien deze aanduiding niet uitvoerbaar blijkt, is de Administratieve Raad gemachtigd om het land aan te duiden waar de zittingen van het Congres zullen plaatsvinden, dit na afspraak met dit land. 5. Na overleg met het Internationaal Bureau legt de uitnodigende regering de definitieve datum en de juiste plaats van het Congres vast.In principe stuurt de uitnodigende regering één jaar vóór deze datum een uitnodiging aan de regering van elke lid-Staat. Deze uitnodiging kan worden verzonden, hetzij rechtstreeks, hetzij via een andere regering, hetzij via de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. 6. Wanneer een Congres moet worden bijeengeroepen zonder dat er een uitnodigende regering is, treft het Internationaal Bureau, met instemming van de Administratieve Raad en na overleg met de regering van de Zwitserse Bondsstaat, de nodige schikkingen om het Congres bijeen te roepen en het te organiseren in het land waar de Vereniging zetelt.In dit geval oefent het Internationaal Bureau de functie uit van uitnodigende regering. 7. De plaats van bijeenkomst van een buitengewoon Congres wordt na overleg met het Internationaal Bureau bepaald door de lid-Staten die het initiatief tot dit Congres hebben genomen.8. De paragrafen 2 tot 6 zijn naar analogie toepasselijk op de buitengewone Congressen. Artikel 102 Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de Administratieve Raad 1. De Administratieve Raad is samengesteld uit eenenveertig leden die hun functie uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen.2. Het voorzitterschap komt van rechtswege toe aan het gastland van het Congres.Indien dit land zich terugtrekt, wordt het van rechtswege lid en hierdoor beschikt de geografische groep waartoe het behoort over een bijkomende zetel waarop de beperkingen van paragraaf 3 niet van toepassing zijn. In dit geval kiest de Administratieve Raad voor het voorzitterschap één van de leden die tot de geografische groep van het gastland behoren. 3. De veertig andere leden van de Administratieve Raad worden door het Congres verkozen op basis van een rechtvaardige geografische verdeling.Ten minste de helft van de leden wordt vervangen ter gelegenheid van ieder Congres; geen enkele lid-Staat mag achtereenvolgens door drie Congressen gekozen worden. 4. Elk lid van de Administratieve Raad duidt zijn vertegenwoordiger aan die bevoegd moet zijn op postaal gebied.5. De functie van lid van de Administratieve Raad is onbezoldigd.De werkingskosten van die Raad zijn ten laste van de Vereniging. 6. De Administratieve Raad heeft de volgende bevoegdheden : 6.1. toezicht houden op alle werkzaamheden van de Vereniging tussen twee Congressen in; daarbij houdt hij rekening met de beslissingen van het Congres, onderzoekt hij het beleid regeringen betreffende de postdiensten en houdt hij rekening met het internationale reglementaire beleid zoals in verband met de handel in diensten en de concurrentie; 6.2. binnen het kader van zijn bevoegdheden, elke handeling onderzoeken en goedkeuren die nodig geacht wordt om de internationale postdienst te moderniseren en om de kwaliteit ervan te vrijwaren en te verhogen; 6.3. alle vormen van postale technische bijstand stimuleren, coördineren en controleren binnen het kader van de internationale technische samenwerking; 6.4. het budget en de jaarrekening van de Vereniging onderzoeken en goedkeuren; 6.5. indien de omstandigheden het vereisen, overeenkomstig artikel 125, de paragrafen 3, 4 en 5, toestaan dat het plafond voor de uitgaven overschreden wordt; 6.6. het Financieel Reglement van de WPV vastleggen; 6.7. de regels vastleggen die op het Reservefonds van toepassing zijn; 6.8. de regels vastleggen die op het Speciaal Fonds van toepassing zijn; 6.9. de regels vastleggen die op het Fonds voor bijzondere werkzaamheden van toepassing zijn; 6.10. de regels vastleggen die op het Vrijwillig Fonds van toepassing zijn; 6.11. controle uitoefenen op de activiteiten van het Internationaal Bureau; 6.12. indien gevraagd, de keuze van een lagere bijdrageklasse toestaan, overeenkomstig de voorwaarden bepaald in artikel 127, paragraaf 6; 6.13. indien een land dat vraagt, de verandering van geografische groep toestaan, rekening houdende met de adviezen vanwege de landen die lid zijn van de betreffende geografische groepen; 6.14. het statuut van het personeel en de dienstvoorwaarden van de verkozen ambtenaren vastleggen; 6.15. arbeidsplaatsen bij het Internationaal Bureau scheppen of afschaffen, rekening houdende met de beperkingen die verbonden zijn aan het vastgestelde uitgavenplafond; 6.16. het reglement van het Sociaal Fonds vastleggen; 6.17. de jaarverslagen opgesteld door het Internationaal Bureau over de werkzaamheden van de Vereniging en over het financiële beheer goedkeuren en indien nodig hierover commentaar uitbrengen; 6.18. beslissen over de contacten die met de Postbesturen moeten worden opgenomen om zijn functie te kunnen uitoefenen; 6.19. na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie beslissen over de contacten die opgenomen moeten worden met de organisaties die niet van rechtswege waarnemer zijn, de verslagen van het Internationaal Bureau over de betrekkingen van de WPV met de andere internationale instellingen onderzoeken en goedkeuren, de beslissingen treffen die hij gepast acht voor het onderhouden van deze betrekkingen en het gevolg dat eraan moet worden gegeven; te gelegener tijd de intergouvernementele en niet-gouvernementele internationale instellingen aanduiden die uitgenodigd moeten worden om zich op een Congres te laten vertegenwoordigen en de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau belasten met het verzenden van de nodige uitnodigingen; 6.20. wanneer hij het nodig acht, de principes vastleggen waarmee de Raad voor Postexploitatie rekening dient te houden wanneer hij de vragen bestudeert die een belangrijke financiële weerslag hebben (taksen, eindrechten, doorvoerrechten, basistaksen voor het luchtvervoer van de briefwisseling en het in het buitenland afgeven van brievenpostzendingen), van nabij de studie over deze vragen volgen, de voorstellen van de Raad voor Postexploitatie met betrekking tot dezelfde onderwerpen onderzoeken en goedkeuren, om de overeenkomst met voorgaande principes te garanderen; 6.21. op verzoek van het Congres, van de Raad voor Postexploitatie of van de Postbesturen, problemen van administratieve, wetgevende en rechtskundige aard onderzoeken die van belang zijn voor de Vereniging of de internationale postdienst; het behoort tot de bevoegdheid van de Administratieve Raad om in de bovenvermelde domeinen te beslissen of het al dan niet opportuun is om de door de Postbesturen aangevraagde studies in de periode tussen twee Congressen in aan te vatten; 6.22. voorstellen formuleren die overeenkomstig artikel 122 ter goedkeuring voorgelegd zullen worden hetzij aan het Congres, hetzij aan de Postbesturen; 6.23. binnen zijn bevoegdheid, de aanbevelingen van de Raad voor Postexploitatie goedkeuren betreffende het eventuele aannemen van een reglementering of een nieuwe werkwijze, in afwachting dat het Congres daarover een beslissing neemt; 6.24. het jaarverslag, opgesteld door de Raad voor Postexploitatie, en de eventuele voorstellen ervan onderzoeken; 6.25. studieonderwerpen voor onderzoek voorleggen aan de Raad voor Postexploitatie, overeenkomstig artikel 104, paragraaf 9.16; 6.26. het land aanduiden waar het volgende Congres zal zetelen in het geval waarvan sprake in artikel 101, paragraaf 4; 6.27. te gelegener tijd en na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie, het aantal Commissies bepalen die nodig zijn om de werkzaamheden van het Congres tot een goed einde te brengen en de bevoegdheden ervan vastleggen; 6.28. na raadpleging van de Raad voor Postexploitatie en onder voorbehoud van de goedkeuring door het Congres, de lid-Staten aanduiden die : - het vice-voorzitterschap van het Congres alsook het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap van de Commissies kunnen waarnemen, waarbij er zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de rechtvaardige geografische verdeling van de lid-Staten; - deel kunnen uitmaken van de Beperkte Commissies van het Congres; 6.29. het aan het Congres voor te leggen ontwerp van strategisch plan, uitgewerkt door de Raad voor Postexploitatie met de hulp van het Internationaal Bureau onderzoeken en goedkeuren; de jaarlijkse herzieningen van het door het Congres vastgelegde plan onderzoeken en goedkeuren op basis van de aanbevelingen van de Raad voor Postexploitatie en met de Raad voor Postexploitatie samenwerken aan de uitwerking en de jaarlijkse bijwerking van het plan. 7. Bij zijn eerste vergadering, die door de Voorzitter van het Congres wordt bijeengeroepen, kiest de Administratieve Raad onder zijn leden vier Vice-voorzitters en legt hij zijn Huishoudelijk Reglement vast.8. In principe komt de Administratieve Raad, na bijeenroeping door zijn Voorzitter, eenmaal per jaar bijeen ten zetel van de Vereniging.9. De Voorzitter, de Vice-voorzitters, de Voorzitters van de Commissies van de Administratieve Raad en de Voorzitter van de Groep Strategische Planning vormen het Beheerscomité.Dit Comité bereidt de werkzaamheden voor van elke zitting van de Administratieve Raad, en leidt ze. Het keurt namens de Administratieve Raad het jaarverslag goed dat het Internationaal Bureau heeft opgesteld over de werkzaamheden van de Vereniging en neemt al de overige taken op zich die de Administratieve Raad beslist eraan toe te vertrouwen, of waarvan gedurende de strategische planning de noodzakelijkheid blijkt. 10. De vertegenwoordiger van ieder lid van de Administratieve Raad die deelneemt aan de zittingen van dit orgaan, met uitzondering van de vergaderingen die tijdens het Congres hebben plaatsgehad, heeft recht op een terugbetaling hetzij van de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass of van een treinkaartje eerste klas, hetzij van de prijs van de reis met een ander vervoermiddel, op voorwaarde dat dit bedrag de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass niet overschrijdt.Hetzelfde recht wordt verleend aan de vertegenwoordiger van elk lid van zijn Commissies, van zijn Werkgroepen of van zijn andere organen indien deze buiten het Congres en de zittingen van de Raad bijeenkomen. 11. De voorzitter van de Raad voor Postexploitatie vertegenwoordigt die Raad op de zittingen van de Administratieve Raad waar de agenda punten bevat die betrekking hebben op het orgaan dat hij leidt.12. Teneinde een doelmatige samenhang tussen de werkzaamheden van de twee organen te garanderen, mag de Raad voor Postexploitatie vertegenwoordigers aanduiden om de vergaderingen van de Administratieve Raad als waarnemer bij te wonen.13. Het Postbestuur van het land waar de Administratieve Raad bijeenkomt wordt uitgenodigd om in de hoedanigheid van waarnemer aan de vergaderingen deel te nemen, indien dit land geen lid is van de Administratieve Raad.14. De Administratieve Raad mag elke internationale instelling, elke vertegenwoordiger van een vereniging of een onderneming, of elke bevoegde persoon die hij bij zijn werkzaamheden wil betrekken, uitnodigen om zonder stemrecht aan zijn vergaderingen deel te nemen. Hij kan tevens onder dezelfde voorwaarden één of meer Postbesturen van de lid-Staten uitnodigen die betrokken zijn bij de punten die op de agenda staan. 15. De leden van de Administratieve Raad nemen daadwerkelijk deel aan de werkzaamheden ervan.De lidstaten die niet tot de Administratieve Raad behoren, kunnen op hun verzoek meewerken aan de aangevatte studies indien ze de voorwaarden naleven die de Raad kan vastleggen om zijn werkzaamheden rendabel en doeltreffend te laten verlopen. Indien hun kennis of hun ondervinding dit rechtvaardigt kunnen ze tevens worden verzocht om Werkgroepen voor te zitten. De deelname van de lidstaten die niet tot de Administratieve Raad behoren vormt geen bijkomende kosten voor de Vereniging.

Artikel 103 Documentatie over de werkzaamheden van de Administratieve Raad 1. Na iedere zitting brengt de Administratieve Raad de lidstaten van de Vereniging en de Beperkte Verenigingen op de hoogte van zijn werkzaamheden door hen met name een beknopt verslag, alsmede zijn resoluties en zijn beslissingen toe te zenden.2. De Administratieve Raad brengt aan het Congres verslag uit over al zijn werkzaamheden en zendt dit verslag ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres toe aan de Postbesturen. Artikel 104 Samenstelling, werking en bijeenkomsten van de Raad voor Postexploitatie 1. De Raad voor Postexploitatie is samengesteld uit veertig leden die hun functies uitoefenen gedurende de periode tussen twee opeenvolgende Congressen in.2. De leden van de Raad voor Postexploitatie worden gekozen door het Congres, op basis van een welbepaalde geografische verdeling. Vierentwintig zetels worden voorbehouden aan de ontwikkelingslanden en zestien zetels aan de ontwikkelde landen. Ten minste een derde van de leden wordt tijdens elk Congres vervangen. 3. De vertegenwoordiger van ieder van de leden van de Raad voor Postexploitatie wordt aangeduid door het Postbestuur van zijn land. Deze vertegenwoordiger moet een bevoegd ambtenaar van het Postbestuur zijn. 4. De werkingskosten van de Raad voor Postexploitatie zijn ten laste van de Vereniging.Zijn leden ontvangen geen enkele vergoeding. De reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers van de postbesturen die aan de Raad voor Postexploitatie deelnemen zijn ten laste van deze Besturen. Nochtans heeft de vertegenwoordiger van elk land dat volgens de lijsten van de Organisatie van de Verenigde Naties als minder begunstigd beschouwd wordt, recht op terugbetaling van een vliegtuigbiljet heen en terug in economyclass of van een treinkaartje eerste klas, ofwel van de kosten van een reis met een ander vervoermiddel, op voorwaarde dat dit bedrag de prijs van een vliegtuigbiljet heen en terug in economy class niet overschrijdt. Dit geldt echter niet voor de vergaderingen die plaatshebben tijdens het Congres. 5. Bij zijn eerste vergadering die door de Voorzitter van het Congres wordt bijeengeroepen en geopend, kiest de Raad voor Postexploitatie onder zijn leden een Voorzitter, een Vice-voorzitter, de Voorzitters van de Commissies en de Voorzitter van de Groep Strategische Planning.6. De Raad voor Postexploitatie legt zijn Huishoudelijk Reglement vast.7. In principe komt de Raad voor Postexploitatie jaarlijks bijeen ten zetel van de Vereniging.De datum en de plaats van de vergadering worden met de instemming van de Voorzitter van de Administratieve Raad en de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau door de Voorzitter bepaald. 8. De Voorzitter, de Vice-voorzitter, de Voorzitters van de Commissies van de Raad voor Postexploitatie en de Voorzitter van de Groep Strategische Planning vormen het Beheerscomité.Dit Comité bereidt de werkzaamheden voor van iedere zitting van de Raad voor Postexploitatie, het leidt deze en neemt alle taken op zich die deze laatste beslist hem toe te vertrouwen, of waarvan gedurende het verloop van de strategische planning de noodzakelijkheid blijkt. 9. De Raad voor Postexploitatie heeft de volgende bevoegdheden : 9.1. de studie leiden van de voornaamste exploitatie-, commerciële, technische en economische problemen, alsook inzake technische samenwerking die de Postbesturen van alle lid-Staten van de Vereniging aanbelangen, in het bijzonder de kwesties die een belangrijke financiële weerslag hebben (taksen, eindrechten, doorvoerrechten, basistaksen voor luchtvervoer van brieven, het aandeel in de postcolli en de afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland), het uitwerken van informatie en adviezen in dit verband en de terzake te nemen maatregelen aanbevelen; 9.2. binnen de zes maanden na het afsluiten van het Congres, de Reglementen van de Vereniging herzien, tenzij het Congres daar anders over beslist. In hoogdringende gevallen kan de Raad voor Postexploitatie tijdens andere zittingen eveneens de voornoemde Reglementen wijzigen; in beide gevallen moet de Raad voor Postexploitatie de richtlijnen van de Administratieve Raad volgen, voor wat het beleid en de grondbeginselen betreft; 9.3. de praktische maatregelen voor de ontwikkeling en de verbetering van de internationale postdiensten coördineren; 9.4. onder voorbehoud van de goedkeuring door de Administratieve Raad in het kader van zijn bevoegdheden, elke nodig geachte handeling ondernemen om de kwaliteit van de internationale postdienst te vrijwaren, te verhogen en deze dienst te moderniseren; 9.5. voorstellen formuleren die overeenkomstig artikel 122 ter goedkeuring aan het Congres of aan de Postbesturen zullen worden voorgelegd; de goedkeuring van de Administratieve Raad is vereist wanneer de voorstellen betrekking hebben op kwesties die onder zijn bevoegdheid vallen; 9.6. op verzoek van het Postbestuur van een lidstaat, elk voorstel onderzoeken dat dit Postbestuur overeenkomstig artikel 121 aan het Internationaal Bureau bezorgt, de commentaar erop voorbereiden en het Bureau opdragen om die aan voornoemd voorstel te hechten alvorens het ter goedkeuring aan de Postbesturen van de lidstaten voor te leggen; 9.7. indien nodig, en eventueel na goedkeuring door de Administratieve Raad en na raadpleging van alle Postbesturen, de invoering van een reglementering of van een nieuwe werkwijze aanbevelen, in afwachting dat het Congres terzake een beslissing treft; 9.8. normen inzake techniek, exploitatie en andere gebieden onder zijn bevoegdheid waarvoor een eenvormige werkwijze noodzakelijk is, uitwerken en in de vorm van aanbevelingen aan de Postbesturen voorleggen; tevens wijzigt hij, indien nodig, de door hem reeds vastgelegde normen; 9.9. in overleg met de Administratieve Raad en met de goedkeuring ervan, het ontwerp van strategisch plan van de WPV onderzoeken dat is uitgewerkt door het Internationaal Bureau en dat aan het Congres moet worden voorgelegd; elk jaar het door het Congres goedgekeurde plan herzien, met de hulp van de Groep Strategische Planning en van het Internationaal Bureau en met de goedkeuring van de Administratieve Raad; 9.10. het door het Internationaal Bureau jaarlijks opgesteld rapport goedkeuren over de werkzaamheden van de Vereniging die betrekking hebben op de verantwoordelijkheden en de functies van de Raad voor Postexploitatie; 9.11. beslissen of er met de Postbesturen contact moet worden opgenomen om zijn functies te vervullen; 9.12. problemen onderzoeken inzake onderricht en beroepsopleiding die de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden aanbelangen; 9.13. de nodige maatregelen treffen met het oog op de studie en de uitwisseling van de ervaringen en de geboekte vooruitgang van sommige landen op het gebied van de techniek, de exploitatie, de economie en de beroepsopleiding die de postdiensten aanbelangen; 9.14. de huidige situatie en de noden van de postdiensten van de nieuwe en de ontwikkelingslanden bestuderen en gepaste aanbevelingen uitwerken over de wijze waarop en de middelen waarmee de postdiensten in deze landen kunnen worden verbeterd; 9.15. na afspraak met de Administratieve Raad, de geschikte maatregelen treffen op het vlak van de technische samenwerking met alle lidstaten van de Vereniging, voornamelijk met de nieuwe landen en de ontwikkelingslanden; 9.16. alle andere kwesties onderzoeken die door een lid van de Raad voor Postexploitatie, door de Administratieve Raad, of door een Postbestuur van een lidstaat worden voorgelegd. 10. De leden van de Raad voor Postexploitatie nemen effectief aan zijn werkzaamheden deel.De Postbesturen van de lidstaten die niet tot de Raad voor Postexploitatie behoren, kunnen op hun eigen verzoek samenwerken aan de aangevatte studies, waarbij ze de voorwaarden naleven die de Raad kan stellen om het rendement en de doeltreffendheid van zijn werkzaamheden te waarborgen. Zij kunnen ook worden uitgenodigd om Werkgroepen voor te zitten indien hun kennis of hun ervaring dit rechtvaardigt. 11. Op basis van het strategisch plan van de WPV dat door het Congres is aangenomen en in het bijzonder op grond van het deel over de strategieën van de vaste instellingen van de Vereniging, stelt de Raad voor Postexploitatie bij zijn zitting die op het Congres volgt een basiswerkprogramma op dat een zeker aantal taktieken bevat die erop gericht zijn de strategieën uit te voeren.Dit basisprogramma, dat een beperkt aantal werkzaamheden bevat over actuele onderwerpen en onderwerpen van algemeen belang, wordt elk jaar herzien naar gelang van de werkelijke toestand en van de nieuwe prioriteiten, alsook van de wijzigingen die in het strategisch plan zijn aangebracht. 12. Teneinde een doelmatige samenhang tussen de werkzaamheden van de twee organen te garanderen, kan de Administratieve Raad vertegenwoordigers aanduiden om als waarnemer de vergaderingen van de Raad voor Postexploitatie bij te wonen. 13. De Raad voor Postexploitatie kan zonder stemrecht op zijn vergaderingen uitnodigen : 13.1. elke internationale instelling of iedere geschikte persoon die hij bij de werkzaamheden wenst te betrekken; 13.2. Postbesturen van lidstaten die niet tot de Raad voor Postexploitatie behoren; 13.3. elke vereniging of onderneming die hij wenst te raadplegen over kwesties betreffende zijn werkzaamheden.

Artikel 105 Documentatie over de werkzaamheden van de Raad voor Postexploitatie 1. Na iedere zitting informeert de Raad voor Postexploitatie de Postbesturen van de lid-Staten en de Beperkte Verenigingen over zijn werkzaamheden door hen een beknopt verslag, alsmede zijn resoluties en beslissingen, toe te sturen.2. De Raad voor Postexploitatie stelt ten behoeve van de Administratieve Raad een jaarverslag over zijn werkzaamheden op.3. De Raad voor Postexploitatie stelt ten behoeve van het Congres een verslag op over al zijn werkzaamheden en verzendt dit, ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres, aan de Postbesturen van de lidstaten. Artikel 106 Huishoudelijk Reglement van de Congressen 1. Voor het organiseren van zijn werkzaamheden en het leiden van de beraadslagingen past het Congres het Huishoudelijk Reglement van de Congressen toe.2. Ieder Congres kan dit Reglement wijzigen, overeenkomstig de voorwaarden die in het Huishoudelijk Reglement zelf zijn vastgelegd. Artikel 107 Werktalen van het Internationaal Bureau De werktalen van het Internationaal Bureau zijn het Frans en het Engels.

Artikel 108 Talen gebruikt voor de documentatie, de beraadslagingen en de dienstbriefwisseling 1. Voor de documentatie van de Vereniging worden het Frans, het Engels, het Arabisch en het Spaans gebruikt.Ook het Duits, het Chinees, het Portugees en het Russisch worden gebruikt, op voorwaarde dat dit gebruik beperkt wordt tot de belangrijkste basisdocumentatie.

Andere talen worden eveneens gebruikt, op voorwaarde dat de lidstaten die hierom verzoeken zelf alle kosten dragen. 2. De lidstaat of lidstaten die een andere taal dan de officiële hebben gevraagd, vormen een taalgroep.3. De documentatie wordt door het Internationaal Bureau gepubliceerd in de officiële taal en in de talen van de gevormde taalgroepen, hetzij rechtstreeks, hetzij via de gewestelijke kantoren van deze groepen, overeenkomstig de met het Internationaal Bureau overeengekomen regels.De publicatie in de verschillende talen geschiedt op dezelfde manier. 4. De rechtstreeks door het Internationaal Bureau gepubliceerde documentatie wordt in de mate van het mogelijke, gelijktijdig in de verschillende talen verspreid.5. De briefwisseling tussen de Postbesturen en het Internationaal Bureau, en tussen dit laatste en derden, kan geschieden in elke taal waarvoor het Internationaal Bureau over een vertaaldienst beschikt.6. De kosten voor de vertaling naar eender welke taal, met inbegrip van die welke voortvloeien uit de toepassing van paragraaf 5, worden gedragen door de taalgroep die om deze taal heeft verzocht.De lidstaten die de officiële taal gebruiken betalen voor de vertaling van de niet-officiële documenten een vaste bijdrage waarvan het bedrag per bijdrage-eenheid gelijk is aan het bedrag dat wordt gedragen door de lidstaten die gebruik maken van de andere werktaal van het Internationaal Bureau. Alle andere kosten voor de levering van documenten worden door de Vereniging gedragen. Het plafond van de door de Vereniging te dragen kosten voor het opstellen van de documenten in het Duits, Chinees, Portugees en Russisch wordt bepaald door een resolutie van het Congres. 7. De door een taalgroep te dragen kosten worden onder de leden van die groep verdeeld in verhouding tot hun bijdrage in de uitgaven van de Vereniging.Die kosten kunnen volgens een andere verdeelsleutel onder de leden van de taalgroep worden verdeeld, op voorwaarde dat de betrokkenen hierover overeenstemming bereiken en hun beslissing via hun woordvoerder aan het Internationaal Bureau kenbaar maken. 8. Het Internationaal Bureau geeft na een maximumtermijn van twee jaar gevolg aan elke wijziging van de taalkeuze die door een lid-Staat wordt gevraagd.9. Voor de beraadslagingen van de bijeenkomsten van de organen van de Vereniging, worden het Frans, Engels, Spaans en Russisch aanvaard, mits er een tolksysteem is met of zonder elektronische uitrusting, waarvan de keuze na overleg met de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau en de betrokken lid-Staten wordt overgelaten aan de organisatoren van de bijeenkomst.10. Voor de in paragraaf 9 aangeduide beraadslagingen en vergaderingen zijn ook andere talen toegelaten.11. De afvaardigingen die andere talen gebruiken, zorgen voor de simultaanvertaling in één van de talen vermeld in paragraaf 9, hetzij door middel van het in dezelfde paragraaf vermelde systeem indien de nodige technische wijzigingen kunnen worden aangebracht, hetzij door privé-tolken.12. De kosten van de tolkdiensten worden verdeeld onder de lidstaten die dezelfde taal gebruiken, in verhouding tot hun bijdrage in de uitgaven van de Vereniging.De kosten voor de installatie en het onderhoud van de technische uitrusting worden evenwel door de Vereniging gedragen. 13. De Postbesturen kunnen overeenkomen welke taal voor de briefwisseling in hun wederzijdse betrekkingen moet worden gebruikt. Bij gebrek aan zulke overeenkomst dient de Franse taal te worden gebruikt. HOOFDSTUK II. - Internationaal Bureau Artikel 109 Verkiezing van de Directeur-generaal en van de Vice-directeur-generaal van het Internationaal Bureau 1. De Directeur-generaal en de Vice-directeur-generaal van het Internationaal Bureau worden door het Congres verkozen voor de periode tussen twee opeenvolgende Congressen in.De minimumduur van hun mandaat bedraagt vijf jaar. Hun mandaat kan slechts eenmaal worden verlengd. Behoudens een andere beslissing van het Congres, is de datum van hun ambtsaanvaarding vastgesteld op 1 januari van het jaar dat op het Congres volgt. 2. Ten minste zeven maanden vóór de opening van het Congres zendt de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau een nota aan de regeringen van de lidstaten waarin hij hen uitnodigt om de eventuele kandidaturen voor de betrekking van Directeur-generaal en van Vice-directeur-generaal voor te dragen en tezelfdertijd aan te duiden of de Directeur-generaal of de Vice-directeur-generaal hun aanvankelijk mandaat eventueel wensen te verlengen.De kandidaturen, vergezeld van een curriculum vitae, moeten ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau toekomen. De kandidaten moeten onderdaan zijn van de lidstaten die hen voordragen. Het Internationaal Bureau stelt de documentatie op die nodig is voor het Congres. De verkiezing van de Directeur-generaal en die van de Vice-directeur-generaal hebben plaats bij geheime stemming, waarbij de eerste betrekking heeft op het ambt van Directeur-generaal. 3. Indien het ambt van Directeur-generaal vacant is, neemt de Vice-directeur-generaal de functie van Directeur-generaal waar tot het mandaat van deze laatste ten einde is;hij is verkiesbaar voor dit ambt en wordt ambtshalve als kandidaat aanvaard, onder voorbehoud dat zijn oorspronkelijk mandaat als Vice-directeur-generaal niet reeds eenmaal verlengd werd door het vorige Congres en hij zijn belangstelling uitspreekt om als kandidaat voor het ambt van Directeur-generaal te worden beschouwd. 4. Indien de ambten van Directeur-generaal en Vice-directeur-generaal gelijktijdig vacant zijn, kiest de Administratieve Raad, op basis van de na een oproep ontvangen kandidaturen, een Vice-directeur-generaal voor de periode tot het volgende Congres.Voor de voordracht van de kandidaturen is naar analogie paragraaf 2 van toepassing. 5. Indien het ambt van Vice-directeur-generaal vacant is, gelast de Administratieve Raad, op voorstel van de Directeur-generaal, één van de Onderdirecteurs-generaal bij het Internationaal Bureau om tot aan het volgende Congres de functie van Vice-directeur-generaal waar te nemen. Artikel 110 Functie van de Directeur-generaal 1. De Directeur-generaal organiseert, beheert en leidt het Internationaal Bureau waarvan hij de wettelijke vertegenwoordiger is. Hij is bevoegd om de ambten van de graden G 1 tot D 2 in te delen en ambtenaren tot deze graden te benoemen of te bevorderen. Voor de benoemingen tot de graden P 1 tot D 2 dient hij de beroepsbekwaamheid in aanmerking te nemen van de kandidaten die aanbevolen zijn door de Postbesturen van de lidstaten waarvan ze de nationaliteit hebben, of waar zij hun beroep uitoefenen, rekening houdend met een rechtvaardige geografische verdeling over de continenten en met de talen. De betrekkingen van Onderdirecteur-generaal moeten in de mate van het mogelijke worden voorbehouden aan de kandidaten die afkomstig zijn uit verschillende regio's en andere regio's dan die van de Directeur-generaal en de Vice-directeur-generaal, waarbij vooral aan de efficiëntie van het Internationaal Bureau wordt gedacht. Wanneer voor een ambt bijzondere kwalificaties vereist zijn, mag de Directeur-generaal een beroep doen op externe deskundigen. Bij de benoeming van een nieuwe ambtenaar houdt hij er tevens rekening mee dat de personen die de ambten van de graden D 2, D 1 en P 5 bekleden, in principe onderdaan dienen te zijn van de verschillende lidstaten van de Vereniging. Bij de bevordering van een ambtenaar van het Internationaal Bureau tot de graden D 2, D 1 en P 5, is hij niet gehouden aan de toepassing van hetzelfde principe. Bovendien komen tijdens de aanwervingsprocedure de eisen inzake een rechtvaardige geografische verdeling en de talen na de verdienste. De Directeur-generaal licht de Administratieve Raad eenmaal per jaar in over de benoemingen en de bevorderingen tot de graden P 4 tot D 2. 2. De Directeur-generaal heeft de volgende bevoegdheden : 2.1. de functies waarnemen van bewaarder van de Akten van de Vereniging en van tussenpersoon in de toetredings- en toelatingsprocedure van de Vereniging, alsmede van haar uittredingsprocedure; 2.2. alle regeringen van de lidstaten op de hoogte brengen van de beslissingen die het Congres genomen heeft; 2.3. aan alle postbesturen de door de Raad voor Postexploitatie aangenomen of herziene Reglementen meedelen; 2.4. op het laagst mogelijke niveau dat met de behoeften van de Vereniging verenigbaar is, het ontwerp van het jaarlijks budget van de Vereniging voorbereiden en dit te gelegener tijd voor onderzoek aan de Administratieve Raad voorleggen; na goedkeuring door de Administratieve Raad het budget meedelen aan de lid-Staten van de Vereniging en het vervolgens uitvoeren; 2.5. de specifieke werkzaamheden uitvoeren die door de organen van de Vereniging worden gevraagd en de taken die de Akten eraan toewijzen; 2.6. de initiatieven nemen om de door de organen van de Vereniging vooropgestelde doelstellingen te bereiken, in het kader van het vastgelegde beleid en de beschikbare fondsen; 2.7. suggesties en voorstellen aan de Administratieve Raad of aan de Raad voor Postexploitatie voorleggen; 2.8. ten behoeve van de Raad voor Postexploitatie en volgens diens richtlijnen, het ontwerp van strategisch plan voorbereiden dat aan het Congres dient te worden voorgelegd alsook het ontwerp van de jaarlijkse herziening; 2.9. de Vereniging vertegenwoordigen. 2.10. als tussenpersoon optreden in de betrekkingen tussen : - de WPV en de Beperkte Verenigingen; - de WPV en de Organisatie van de Verenigde Naties; - de WPV en de internationale organisaties waarvan de activiteiten van belang zijn voor de Vereniging; - de WPV en de internationale instellingen, verenigingen of ondernemingen die de organen van de Vereniging wensen te raadplegen of bij hun werkzaamheden te betrekken; 2.11. de functie waarnemen van Secretaris-generaal van de organen van de Vereniging en uit hoofde hiervan, rekening houdend met de bijzondere bepalingen van onderhavig Reglement, waken over : - de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van de organen van de Vereniging; - de uitwerking, het maken en de verdeling van de documenten, verslagen en processen-verbaal; - de werking van het secretariaat gedurende de vergaderingen van de organen van de Vereniging. 2.12. de zittingen van de organen van de Vereniging bijwonen en zonder stemrecht deelnemen aan de beraadslagingen, met de mogelijkheid zich te laten vertegenwoordigen.

Artikel 111 Functie van de Vice-directeur-generaal 1. De Vice-directeur-generaal staat de Directeur-generaal bij en is hem verantwoording schuldig.2. Bij afwezigheid of verhindering van de Directeur-generaal, oefent de Vice-directeur-generaal diens functie uit.Dit geldt eveneens wanneer het ambt van Directeur-generaal vacant is, zoals bedoeld in artikel 109, paragraaf 3.

Artikel 112 Secretariaat van de organen van de Vereniging Het secretariaat van de organen van de Vereniging wordt waargenomen door het Internationaal Bureau onder de verantwoordelijkheid van de Directeur-generaal. Hij zendt alle documenten die ter gelegenheid van elke zitting worden gepubliceerd aan de Postbesturen van de leden van het orgaan, aan de Postbesturen van de landen die, zonder lid te zijn van het orgaan, meewerken aan de aangevatte studies, aan de Beperkte Verenigingen en aan de andere Postbesturen van de lid-Staten die erom verzoeken.

Artikel 113 Lijst van de lid-Staten Het Internationaal Bureau stelt de lijst op van de lidstaten van de Vereniging en werkt deze bij. Het duidt hierop hun bijdrageklasse aan, hun geografische groep en hun situatie met betrekking tot de Akten van de Vereniging.

Artikel 114 Inlichtingen. - Adviezen. - Verzoeken om interpretatie en wijziging van de Akten. - Onderzoeken. - Tussenkomst in de vereffening van de rekeningen 1. Het Internationaal Bureau houdt zich steeds ter beschikking van de Administratieve Raad, van de Raad voor Postexploitatie en van de Postbesturen om hen alle nuttige inlichtingen te verstrekken over de kwesties in verband met de dienst.2. Het Bureau wordt vooral belast met het verzamelen, coördineren, publiceren en verspreiden van inlichtingen van alle aard die de internationale postdienst aanbelangen;met het geven van advies over geschillen op verzoek van de betrokken partijen; met het gevolg geven aan de verzoeken om interpretatie en wijziging van de Akten van de Vereniging en, in het algemeen, met het uitvoeren van de studies en werkzaamheden inzake redactie of documentatie die de genoemde Akten eraan toekennen of waarmee het zou worden gelast in het belang van de Vereniging. 3. Het neemt eveneens deel aan de onderzoeken die door de Postbesturen gevraagd worden om de mening van de andere Postbesturen over een welbepaalde kwestie te kennen.Het resultaat van een onderzoek heeft niet het karakter van een stemming en is niet formeel bindend. 4. Het mag optreden als verrekenkantoor voor de vereffening van rekeningen van alle aard met betrekking tot de postdienst. Artikel 115 Technische samenwerking Het Internationaal Bureau is in het kader van de internationale technische samenwerking belast met de ontwikkeling van de postale technische bijstand en dit in elke vorm.

Artikel 116 Formulieren geleverd door het Internationaal Bureau Het Internationaal Bureau heeft tot taak de internationale antwoordcoupons te vervaardigen en de Postbesturen die erom verzoeken tegen kostprijs ermee te bevoorraden.

Artikel 117 Akten van de Beperkte Verenigingen en bijzondere overeenkomsten 1. Twee exemplaren van de Akten van de Beperkte Verenigingen en van de bijzondere overeenkomsten die overeenkomstig artikel 8 van de Stichtingsakte werden afgesloten, moeten aan het Internationaal Bureau worden toegestuurd door de bureaus van deze Verenigingen of, bij gebrek daaraan, door één van de contracterende partijen.2. Het Internationaal Bureau waakt erover dat de Akten van de Beperkte Verenigingen en de bijzondere overeenkomsten niet in voorwaarden voorzien die voor het publiek minder gunstig zijn dan die welke zijn vastgelegd in de Akten van de Vereniging, en stelt de Postbesturen in kennis van het bestaan van de Verenigingen en de bovenvermelde overeenkomsten.Krachtens deze bepaling brengt het de Administratieve Raad op de hoogte van elke vastgestelde onregelmatigheid.

Artikel 118 Tijdschrift van de Vereniging Het Internationaal Bureau stelt met behulp van de documenten die tot zijn beschikking worden gesteld een tijdschrift op in het Duits, Engels, Arabisch, Chinees, Spaans, Frans en Russisch.

Artikel 119 Jaarverslag over de werkzaamheden van de Vereniging Het Internationaal Bureau maakt over de activiteiten van de Vereniging een jaarverslag op dat na goedkeuring door de Administratieve Raad wordt bezorgd aan de Postbesturen, aan de Beperkte Verenigingen en aan de Organisatie van de Verenigde Naties. HOOFDSTUK III. - Procedure voor het indienen en het onderzoeken van de voorstellen Artikel 120 Procedure van voorlegging van de voorstellen aan het Congres 1. Onder voorbehoud van de uitzonderingen vermeld in de paragrafen 2 en 5, regelt de volgende procedure het indienen van de voorstellen van alle aard die door de Postbesturen van de lid-Staten aan het Congres moeten worden voorgelegd : a) voorstellen die ten minste zes maanden vóór de datum die voor het Congres is vastgelegd bij het Internationaal Bureau toekomen, worden aangenomen;b) er wordt geen enkel voorstel van redactionele aard aangenomen gedurende de periode van zes maanden die de vastgestelde datum voor het Congres voorafgaat;c) inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau toekomen tijdens de periode tussen zes en vier maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen indien ze door ten minste twee Postbesturen worden gesteund;d) inhoudelijke voorstellen die bij het Internationaal Bureau toekomen tijdens de periode tussen vier en twee maanden vóór de voor het Congres vastgestelde datum, worden slechts aangenomen wanneer ze worden gesteund door ten minste acht Postbesturen;de voorstellen die later toekomen worden niet meer aangenomen. e) steunverklaringen moeten bij het Internationaal Bureau toekomen binnen dezelfde termijn als de voorstellen waarop ze betrekking hebben.2. Voorstellen betreffende de Stichtingsakte of het Algemeen Reglement moeten ten minste zes maanden vóór de opening van het Congres bij het Internationaal Bureau toekomen;diegene die na deze datum toekomen, doch vóór de opening van het Congres, kunnen slechts in overweging worden genomen indien het Congres aldus beslist bij tweederde meerderheid van de op het Congres vertegenwoordigde landen en indien de voorwaarden van paragraaf 1 worden nageleefd. 3. Ieder voorstel mag in principe slechts één doel hebben en slechts de wijzigingen bevatten die voor dit doel gerechtvaardigd zijn.4. De voorstellen van redactionele aard worden door de Postbesturen die ze indienen bovenaan voorzien van de melding « Proposition d'ordre rédactionnel » (Voorstel van redactionele aard) en ze worden door het Internationaal Bureau gepubliceerd onder een nummer gevolgd door de letter R.De voorstellen waarop deze melding niet voorkomt, maar die volgens het Internationaal Bureau slechts op de redactie betrekking hebben, worden gepubliceerd met een passende aantekening; het Internationaal Bureau maakt ten behoeve van het Congres een lijst op van deze voorstellen. 5. De in de paragrafen 1 en 4 voorgeschreven procedure is niet van toepassing op de voorstellen betreffende het Huishoudelijk Reglement van de Congressen, noch op de amendementen op reeds gedane voorstellen. Artikel 121 Procedure van voorlegging van de voorstellen tussen twee Congressen in 1. Om in aanmerking te komen, moet elk voorstel betreffende de Conventie of de Overeenkomsten, ingediend door een Postbestuur tussen twee Congressen in, door ten minste twee andere Postbesturen worden gesteund.Aan deze voorstellen wordt geen gevolg gegeven wanneer het Internationaal Bureau niet tegelijkertijd de nodige steunverklaringen ontvangt. 2. Deze voorstellen worden via het Internationaal Bureau aan de andere Postbesturen gericht.3. De voorstellen met betrekking tot de Reglementen moeten niet worden gesteund, maar worden door de Raad voor Postexploitatie slechts in aanmerking genomen indien deze instemt met de dringende noodzakelijkheid van de voorstellen. Artikel 122 Onderzoek van de voorstellen tussen twee Congressen in 1. Elk voorstel betreffende de Conventie, de Overeenkomsten en hun Slotprotocollen wordt aan de volgende procedure onderworpen : er wordt aan de Postbesturen van de lidstaten een termijn van twee maanden gelaten om het bij middel van een omzendbrief van het Internationaal Bureau ter kennis gebrachte voorstel te onderzoeken en om eventueel hun opmerkingen aan dit Bureau mee te delen.Amendementen zijn niet toegestaan. De antwoorden worden door het Internationaal Bureau verzameld en aan de Postbesturen bezorgd, met het verzoek zich voor of tegen het voorstel uit te spreken. Zij die binnen een termijn van twee maanden hun stem niet hebben meegedeeld, worden verondersteld zich te onthouden. De voornoemde termijnen gaan in vanaf de datum van de omzendbrieven van het Internationaal Bureau. 2. De voorstellen tot wijziging van de Reglementen worden behandeld door de Raad voor Postexploitatie.3. Indien het voorstel betrekking heeft op een Overeenkomst of op het Slotprotocol ervan, mogen slechts de Postbesturen van de lidstaten die tot die Overeenkomst zijn toegetreden, aan de in paragraaf 1 vermelde verrichtingen deelnemen. Artikel 123 Kennisgeving van de beslissingen die tussen twee Congressen in zijn goedgekeurd 1. De wijzigingen in de Conventie, de Overeenkomsten en de Slotprotocollen van deze Akten, worden bekrachtigd door middel van kennisgeving vanwege de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau aan de regeringen van de lid-Staten.2. De wijzigingen die door de Raad voor Postexploitatie werden aangebracht in de Reglementen en de Slotprotocollen ervan, worden door het Internationaal Bureau ter kennis van de Postbesturen gebracht. Hetzelfde geldt voor de interpretaties bedoeld in artikel 64.3.3.2 van de Conventie en in de bepalingen van de Overeenkomsten die er betrekking op hebben.

Artikel 124 Inwerkingtreding van de Reglementen en van de overige beslissingen die tussen twee Congressen in werden aangenomen 1. De Reglementen worden van kracht op dezelfde datum en hebben dezelfde duur als de uit het Congres voortvloeiende Akten.2. Onder voorbehoud van paragraaf 1, zijn de tussen twee Congressen in aangenomen beslissingen tot wijziging van de Akten van de Vereniging pas ten minste drie maanden nadat ze ter kennis werden gebracht uitvoerbaar. HOOFDSTUK IV. - Financiën Artikel 125 Vaststelling en regeling van de uitgaven van de Vereniging 1. Onder voorbehoud van de paragrafen 2 tot 6, mogen de jaarlijkse uitgaven met betrekking tot de werkzaamheden van de organen van de Vereniging, voor de jaren 2000 en volgende de hierna vermelde sommen niet overschrijden : - 36 680 816 Zwitserse frank voor het jaar 2000; - 37 000 000 Zwitserse frank voor de jaren 2001 tot 2004.

De basisgrens voor het jaar 2004 is eveneens toepasselijk op de latere jaren, indien het voor 2004 geplande Congres zou worden verdaagd. 2. De uitgaven met betrekking tot de vergadering van het volgende Congres (verplaatsing van het secretariaat, vervoerskosten, kosten voor de technische inrichting voor simultaanvertaling, kosten voor het kopiëren van de documenten tijdens het Congres enz.) mogen de grens van 2 948 000 Zwitserse frank niet overschrijden. 3. De Administratieve Raad is gemachtigd om de in de paragrafen 1 en 2 vastgelegde grenzen te overschrijden om rekening te houden met de verhoging van de weddeschalen, van de pensioenbijdragen of vergoedingen, hierin begrepen de vergoedingen eigen aan de functie die door de Verenigde Naties aanvaard worden om te worden toegepast op zijn personeel dat in Genève werkt.4. De Administratieve Raad is tevens gemachtigd om elk jaar het bedrag van de uitgaven, andere dan die welke betrekking hebben op het personeel, aan te passen op basis van het Zwitserse indexcijfer van de consumptieprijzen.5. In afwijking van paragraaf 1 mag de Administratieve Raad, of in hoogdringende gevallen de Directeur-generaal, toestaan dat de vastgestelde grenzen worden overschreden om het hoofd te bieden aan belangrijke en onvoorziene herstellingen aan het gebouw van het Internationaal Bureau, evenwel zonder dat de jaarlijkse overschrijding hoger is dan 125 000 Zwitserse frank.6. Indien de in de paragrafen 1 en 2 bepaalde kredieten onvoldoende zouden blijken voor de goede werking van de Vereniging, mogen deze grenzen slechts overschreden worden met de goedkeuring van de meerderheid der lidstaten van de Vereniging.Iedere raadpleging moet een volledige uiteenzetting bevatten van de feiten die een dergelijk verzoek rechtvaardigen. 7. De landen die tot de Vereniging toetreden of die als lid van de Vereniging toegelaten werden, alsook die welke uit de Vereniging treden, dienen voor het volledige jaar waarin hun toelating of uittreding effectief wordt, hun bijdrage te betalen.8. De lidstaten betalen hun bijdragen tot de jaarlijkse uitgaven van de Vereniging vooraf, op basis van het budget dat door de Administratieve Raad werd vastgelegd.Deze bijdragen moeten uiterlijk op de eerste dag van het boekjaar, waarop het budget betrekking heeft, worden betaald. Na deze termijn brengen de verschuldigde bedragen ten voordele van de Vereniging interesten op, naar rato van 3 % per jaar gedurende de eerste zes maanden en 6 % per jaar vanaf de zevende maand. 9. Wanneer de achterstallige verplichte bijdragen, interest niet meegerekend, die een lidstaat aan de Vereniging verschuldigd is, gelijk zijn aan of hoger dan de som van de bijdragen van die lidstaat voor de twee voorgaande boekjaren, kan die lidstaat onherroepelijk zijn schuldvorderingen op andere lidstaten geheel of gedeeltelijk aan de Vereniging overdragen, volgens voorwaarden die door de Administratieve Raad worden vastgesteld.De voorwaarden inzake overdracht van schuldvorderingen moeten worden vastgesteld in een overeenkomst tussen de lidstaat, zijn schuldenaars/schuldeisers en de Vereniging. 10. Lidstaten voor wie een dergelijke overdracht om juridische of andere redenen mogelijk is, verbinden zich ertoe een plan te aanvaarden voor de aflossingen van hun achterstallige schulden.11. Behalve in uitzonderlijke omstandigheden, mag de inning van achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn niet langer duren dan tien jaar.12. In uitzonderlijke gevallen kan de Administratieve Raad een lid-Staat geheel of gedeeltelijk van de verschuldigde interesten vrijstellen indien die lidstaat in hoofdsom de gehele achterstallige schuld heeft aangezuiverd.13. In het kader van een aflossingsplan voor zijn achterstallige schuld dat werd goedgekeurd door de Administratieve Raad, kan een lidstaat eveneens geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van zijn opgestapelde of nog komende interesten;de vrijstelling is evenwel onderworpen aan de volledige en stipte uitvoering van het aflossingsplan binnen een overeengekomen termijn van ten hoogste tien jaar. 14. Om het geldtekort van de Vereniging te ondervangen, wordt een Reservefonds opgericht waarvan het bedrag bepaald wordt door de Administratieve Raad.Dit fonds wordt in de eerste plaats gespijsd door de budgettaire overschotten. Het kan eveneens dienen om het budget in evenwicht te brengen of om de bijdragen van de lidstaten te verminderen. 15. Wat de geldtekorten van voorbijgaande aard betreft, geeft de regering van de Zwitserse Bondsstaat op korte termijn de nodige voorschotten volgens voorwaarden die in gemeenschappelijk overleg moeten worden bepaald.Deze regering waakt, binnen de kredietgrenzen die door het Congres werden vastgelegd, kosteloos over het bijhouden van de financiële rekeningen en over de boekhouding van het Internationaal Bureau.

Artikel 126 Automatische sancties 1. Elke lid-Staat die in de onmogelijkheid verkeert om de overdracht waarvan sprake in paragraaf 9 van artikel 125 te verrichten en die niet aanvaardt om te worden onderworpen aan een aflossingsplan dat door het Internationaal Bureau wordt voorgesteld overeenkomstig artikel 125, paragraaf 10, of die dat plan niet naleeft, verliest automatisch zijn stemrecht in het Congres en in de vergaderingen van de Administratieve Raad en van de Raad voor Postexploitatie en is niet langer verkiesbaar voor die twee Raden.2. De automatische sancties worden ambtshalve en met onmiddellijk gevolg opgeheven zodra de betrokken lidstaat zijn achterstallige verplichte bijdragen die aan de Vereniging verschuldigd zijn, volledig heeft betaald, in hoofdsom en interesten, of zodra hij aanvaardt zich te onderwerpen aan een plan voor de aflossing van zijn achterstallige schulden. Artikel 127 Bijdrageklassen 1. De lid-Staten dragen, volgens de bijdrageklasse waartoe ze behoren, bij tot het dekken van de uitgaven van de Vereniging.Deze klassen zijn : klasse van 50 eenheden; klasse van 40 eenheden; klasse van 35 eenheden; klasse van 25 eenheden; klasse van 20 eenheden; klasse van 15 eenheden; klasse van 10 eenheden; klasse van 5 eenheden; klasse van 3 eenheden; klasse van 1 eenheid; klasse van 0,5 eenheid, voorbehouden aan de minst gevorderde landen die door de Organisatie van de Verenigde Naties worden opgesomd en aan andere landen die door de Administratieve Raad werden aangeduid. 2. Buiten de in paragraaf 1 opgesomde bijdrageklassen heeft elke lidstaat de keuze om een aantal bijdrage-eenheden te betalen dat hoger is dan 50 eenheden.3. De lid-Staten worden op het ogenblik van hun aanvaarding of toetreding tot de Vereniging, gerangschikt in één van voornoemde bijdrageklassen volgens de procedure vermeld in artikel 21, paragraaf 4 van de Stichtingsakte.4. De lid-Staten kunnen achteraf van bijdrageklasse veranderen op voorwaarde dat die verandering ten minste twee maanden vóór de opening van het Congres aan het Internationaal Bureau wordt meegedeeld.Deze kennisgeving, die aan het Congres wordt voorgelegd, treedt in werking op de datum dat de financiële bepalingen die door het Congres werden uitgevaardigd, van kracht worden. Lid-Staten die hun wens om van bijdrageklasse te veranderen niet binnen de voorgeschreven termijn hebben meegedeeld, blijven gerangschikt in de bijdrageklasse waartoe zij tot dan toe behoorden. 5. De lid-Staten mogen niet eisen om in een keer meer dan één klasse lager gerangschikt te worden.6. In uitzonderlijke gevallen zoals natuurrampen, die internationale hulpprogramma's vereisen, kan de Administratieve Raad één enkele keer tussen twee Congressen in, op verzoek van een lid-Staat een tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse toestaan, indien deze lidstaat kan bewijzen dat het niet langer de oorspronkelijk gekozen bijdrage kan betalen.Onder dezelfde omstandigheden kan de Administratieve Raad ook de tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse toestaan voor de lid-Staten die niet behoren tot de categorie van de minst gevorderde landen en die reeds gerangschikt zijn in de klasse van 1 eenheid door ze te laten overgaan naar de klasse van 0,5 eenheid. 7. Overeenkomstig paragraaf 6 kan de tijdelijke rangschikking in een lagere bijdrageklasse door de Administratieve Raad worden toegestaan voor een maximumperiode van twee jaar of tot aan het volgende Congres, indien dit plaatsvindt voor het einde van die periode.Na het verstrijken van de vastgestelde periode, keert het betrokken land automatisch terug naar de aanvankelijke klasse. 8. In afwijking van de paragrafen 4 en 5 zijn verhogingen van klasse aan geen enkele beperking onderworpen. Artikel 128 Betaling van de benodigdheden van het Internationaal Bureau De benodigdheden die het Internationaal Bureau tegen betaling aan de Postbesturen levert, moeten zo spoedig mogelijk betaald worden, en op zijn laatst binnen de zes maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de rekening door het Bureau werd verzonden. Na deze termijn brengen de verschuldigde bedragen, ten voordele van de Vereniging, interesten op naar rato van 5 % per jaar, te rekenen vanaf de dag waarop deze termijn verstrijkt. HOOFDSTUK V. - Arbitrage Artikel 128 Arbitrageprocedure 1. In geval van betwisting, te regelen door een arbitrage, kiest elk van de betrokken Postbesturen een Postbestuur van een lid-Staat dat niet rechtstreeks bij het geschil betrokken is.Wanneer verscheidene Postbesturen met elkaar een zaak gemeen hebben, worden zij voor de toepassing van deze bepaling slechts als één enkel Bestuur beschouwd. 2. Ingeval één van de betrokken Postbesturen binnen een termijn van zes maanden geen gevolg geeft aan een voorstel tot arbitrage, zet het Internationaal Bureau, indien het erom verzocht wordt, op zijn beurt het in gebreke blijvend Postbestuur ertoe aan een scheidsrechter aan te duiden of duidt er ambtshalve zelf één aan.3. De betrokken partijen mogen overeenkomen om één enkele scheidsrechter aan te duiden, die het Internationaal Bureau mag zijn.4. De beslissing van de scheidsrechters wordt genomen bij meerderheid van stemmen.5. Bij staking van stemmen kiezen de scheidsrechters om het geschil te beslechten een ander Postbestuur dat evenmin bij het geschil betrokken is.Bij gebrek aan overeenstemming over de keuze, wordt dit Postbestuur aangeduid door het Internationaal Bureau onder de Postbesturen die niet door de scheidsrechters werden voorgesteld. 6. Indien het een geschil betreft in verband met één van de Overeenkomsten, mogen de scheidsrechters niet worden aangeduid buiten de Postbesturen die deelnemen aan deze Overeenkomst. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen Artikel 130 Goedkeuringsvoorwaarden inzake de voorstellen betreffende het Algemeen Reglement Om uitvoerbaar te zijn, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot dit Algemeen Reglement te worden goedgekeurd door de meerderheid van de op het Congres vertegenwoordigde lid-Staten. Ten minste twee derden van de lid-Staten van de Vereniging moeten aanwezig zijn op het ogenblik van de stemming.

Artikel 131 Voorstellen betreffende de akkoorden met de Organisatie van de Verenigde Naties De in artikel 130 bedoelde goedkeuringsvoorwaarden zijn eveneens van toepassing op de voorstellen tot wijziging van de Akkoorden afgesloten tussen de Wereldpostvereniging en de Organisatie van de Verenigde Naties, voorzover deze Akkoorden geen voorwaarden bevatten tot wijziging van de erin vervatte bepalingen.

Artikel 132 Tenuitvoerlegging en duur van het Algemeen Reglement Dit Algemeen Reglement wordt uitvoerbaar op 1 januari 2001 en zal van kracht blijven tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres.

Gedaan te Peking op 15 september 1999.

Wereldpostconventie INHOUDSOPGAVE DEEL EEN. - Gemeenschappelijke regels van toepassing op de internationale postdienst ENIG HOOFDSTUK. - Algemene bepalingen Artikelen 1. Universele postdienst 2.Vrijheid van doorvervoer 3. Eigendomsrecht van de postzendingen 4.Oprichting van een nieuwe dienst 5. Munteenheid 6.Postzegels 7. Tarieven 8.Portvrijdom 9. Veiligheid van de post DEEL TWEE.- Regels van toepassing op de brievenpost en op de postpakketten HOOFDSTUK 1. - Dienstenaanbod 10. Basisdiensten 11.Porten en luchtposttoeslagen 12. Speciale heffingen 13.Aangetekende zendingen 14. Zendingen met bewijs van afgifte 15.Zendingen met aangegeven waarde 16. Rembourszendingen 17.Spoedzendingen 18. Bericht van ontvangst 19.Overhandiging aan de geadresseerde zelf 20. Van heffingen en rechten vrijgestelde zendingen 21.Dienst handelscorrespondentie internationaal antwoord 22. Internationale antwoordcoupons 23.Breekbare pakketten. Omvangrijke pakketten 24. Groepagedienst « Consignment » 25.Niet-toegestane zendingen. Verbodsbepalingen 26. Radioactieve stoffen 27.Nazending 28. Onbestelbare zendingen 29.Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering op verzoek van de afzender 30. Bezwaren 31.Douanecontrole 32. Heffing voor inklaring 33.Douane- en andere rechten HOOFDSTUK 2. - Aansprakelijkheid 34. Aansprakelijkheid van de postbesturen.Schadeloosstellingen 35. Niet-aansprakelijkheid van de postbesturen 36.Aansprakelijkheid van de afzender 37. Betaling van de schadeloosstelling 38.Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde 39. Uitwisseling van zendingen 40.Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 41. Bepaling van de aansprakelijkheid tussen de postbesturen HOOFDSTUK 3.- Bepalingen eigen aan de brievenpost 42. Doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 43.Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 44. Toegelaten biologische stoffen 45.Elektronische post 46. Doorvoervergoedingen 47.Eindrechten. Algemene bepalingen 48. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de uitwisselingen tussen industrielanden 49. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de poststromen vanuit ontwikkelingslanden naar industrielanden 50. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de poststromen vanuit industrielanden naar ontwikkelingslanden 51. Eindrechten.Bepalingen van toepassing op de uitwisselingen tussen ontwikkelingslanden 52. Vrijstelling van doorvoervergoedingen en eindrechten 53.Kosten voor luchtvervoer 54. Basistarief en berekening van de kosten voor het luchtvervoer HOOFDSTUK 4.- Bepalingen eigen aan de postpakketten 55. Doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 56.Aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost 57. Aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer 58.Aandeel van rechten voor zeepost 59. Kosten voor luchtvervoer 60.Vrijstelling van aandelen in rechten HOOFDSTUK 5. - EMS-dienst 61. EMS-dienst DEEL DRIE.- Overgangs- en slotbepalingen 62. Verplichting de dienst van de postpakketten te verstrekken 63.Verbintenissen inzake strafmaatregelen 64. Vereisten voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en de Reglementen 65.Tenuitvoerlegging en duur van de Conventie SLOTPROTOCOL VAN DE WERELDPOSTCONVENTIE Artikelen I. Eigendomsrecht van de postzendingen II. Tarieven III. Uitzondering op de portvrijdom ten voordele van het blindenschrift IV. Basisdiensten V. Pakjes VI. Drukwerken. Maximumgewicht VII. Uitvoering van de dienst van de postpakketten VIII. Pakketten. Maximumgewicht IX. Maximumgrenzen voor de zendingen met aangegeven waarde X. Bericht van ontvangst XI. Dienst handelscorrespondentie internationaal antwoord XII. Verbodsbepalingen (brievenpost) XIII. Verbodsbepalingen (postpakketten) XIV. Aan douanerechten onderworpen voorwerpen XV. Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering XVI. Bezwaren XVII. Heffing voor voorlegging aan de douane XVIII. Aansprakelijkheid van de postbesturen XIX. Schadeloosstelling XX. Uitzonderingen op het principe van de aansprakelijkheid XXI. Niet-aansprakelijkheid van de postbesturen XXII. Betaling van de schadeloosstelling XXIII. Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland XXIV. Eindrechten XXV. Kosten voor binnenlands luchtvervoer XXVI. Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost XXVII. Bijzondere tarieven Wereldpostconventie Gelet op artikel 22, paragraaf 3 van de op 10 juli 1964 te Wenen gesloten Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging, hebben de ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25, paragraaf 4 van de genoemde Stichtingsakte, in deze Conventie de regels vastgelegd die van toepassing zijn op de internationale postdienst.

DEEL EEN. - Gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst ENIG HOOFDSTUK. - Algemene bepalingen Artikel 1 Universele postdienst 1. Om de idee van de enigheid van het postgebied van de Vereniging te versterken, waken de lid-Staten ervoor dat alle gebruikers/klanten het recht genieten op een universele postdienst die overeenstemt met een aanbod van postdiensten met een basiskwaliteit, die tegen betaalbare prijzen permanent worden verstrekt op elk punt van hun grondgebied.2. Daartoe stellen de lid-Staten in het kader van hun nationale postwetgeving of via andere gebruikelijke middelen, de reikwijdte van de betrokken postdiensten vast alsook de voorwaarden inzake kwaliteit en betaalbaarheid, rekening houdende met zowel de behoeften van de bevolking als hun nationale omstandigheden.3. De lidstaten zorgen ervoor dat het aanbod van postdiensten en de kwaliteitsnormen worden nageleefd door de operatoren die belast zijn met het verlenen van de universele postdienst. Artikel 2 Vrijheid van doorvoer 1. Het principe van de vrijheid van doorvoer wordt uiteengezet in artikel 1 van de Stichtingsakte.Het brengt voor elk postbestuur de verplichting met zich om de gesloten brievenmalen en de open verzonden brievenpostzendingen die een ander postbestuur eraan bezorgt, steeds te verzenden langs de snelste wegen en via de veiligste middelen die het voor zijn eigen verzendingen gebruikt. 2. De lidstaten die niet deelnemen aan de uitwisseling van brieven die bederfelijke, biologische of radioactieve stoffen bevatten, mogen de doorvoer van zulke open verzonden zendingen over hun grondgebied weigeren.Hetzelfde geldt voor brievenpostzendingen, andere dan brieven, briefkaarten en blindenschrift, waarvoor niet werd voldaan aan de wettelijke bepalingen die de publicatie- en verkeersvoorwaarden in het doorkruiste land regelen. 3. Voor de te land en over zee te verzenden postpakketten is de vrijheid van doorvoer beperkt tot het grondgebied van de landen die aan deze dienst meewerken.4. De vrijheid van doorvoer van luchtpostpakketten is gewaarborgd binnen het gehele grondgebied van de Vereniging.Nochtans kunnen de lidstaten die niet deelnemen aan de dienst van de postpakketten niet verplicht worden luchtpostpakketten over land/zee te verzenden. 5. Indien een lidstaat de bepalingen inzake de vrijheid van doorvoer niet naleeft, hebben de andere lid-Staten het recht om de postdiensten met dit land af te schaffen. Artikel 3 Eigendomsrecht van de postzendingen 1. Zolang een postzending niet aan de rechthebbende werd afgeleverd, blijft die het eigendom van de afzender, behalve indien deze zending in beslag werd genomen krachtens de wetgeving van het land van bestemming. Artikel 4 Oprichting van een nieuwe dienst 1. In onderling overleg mogen de postbesturen een nieuwe dienst oprichten waarin niet uitdrukkelijk door de Akten van de Vereniging is voorzien.De tarieven voor de nieuwe dienst worden door elk betrokken bestuur vastgesteld met inachtneming van de exploitatiekosten.

Artikel 5 Munteenheid 1. De munteenheid, bepaald in artikel 7 van de Stichtingsakte en gebruikt in de Conventie en de overige Akten van de Vereniging, is het speciale trekkingsrecht (STR). Artikel 6 Postzegels 1. Enkel de postbesturen geven de postzegels uit die het bewijs zijn van de betaling van port volgens de Akten van de Vereniging. Frankeerstempels, afdrukken van frankeermachines en afdrukken gemaakt door drukpersen of andere druk- of stempelprocedures conform de bepalingen van het Reglement van de brievenpost, mogen uitsluitend met de toestemming van het postbestuur worden gebruikt. 2. De onderwerpen en de motieven van de postzegels moeten beantwoorden aan de geest van de inleiding van de Stichtingsakte van de UPU en de beslissingen die door de organen van die Vereniging werden genomen. Artikel 7 Tarieven 1. De tarieven betreffende de verschillende internationale en bijzondere postdiensten worden door de postbesturen vastgelegd overeenkomstig de normen vastgesteld in de Conventie en de Reglementen.Ze moeten in principe gekoppeld zijn aan de kosten voor de levering van die diensten. 2. De toegepaste tarieven, met inbegrip van die welke ter informatie in de Akten zijn vermeld, dienen op zijn minst gelijk te zijn aan die welke worden toegepast voor de zendingen in binnenlandse dienst die dezelfde karakteristieken vertonen (categorie, volume, verwerkingstermijn, enz.). 3. Het is de postbesturen toegestaan om alle in de Akten vermelde tarieven te overschrijden, ook die welke niet ter informatie zijn vermeld : 3.1. indien de tarieven die ze toepassen voor dezelfde diensten in hun binnenlandse dienst hoger zijn dan de vastgelegde; 3.2. indien dit nodig is om de exploitatiekosten van hun diensten te dekken of om een andere aanvaardbare reden. 4. Boven de minimumgrens van de in punt 2 vastgelegde tarieven, mogen de postbesturen verlaagde tarieven toestaan op basis van hun binnenlandse wetgeving voor de in hun land afgegeven brievenpostzendingen.Zij kunnen met name voorkeurtarieven verlenen aan hun klanten met een aanzienlijk postverkeer. 5. Het is verboden om van de cliënteel om het even welke andere posttarieven te vorderen dan die bepaald in de Akten.6. Behalve de gevallen waarin de Akten voorzien, behoudt elk postbestuur de tarieven die het heeft geïnd. Artikel 8 Portvrijdom 1. Principe 1.1. De gevallen van portvrijdom worden uitdrukkelijk in de Conventie vermeld. 2. Postdienst 2.1. De brievenpostzendingen met betrekking tot de postdienst die door de postbesturen of hun kantoren worden verzonden, hetzij per vliegtuig, hetzij over land/zee of nog over land/zee en vervoerd per vliegtuig (SAL), zijn vrijgesteld van alle posttarieven. 2.2. Zijn vrijgesteld van alle posttarieven, met uitzondering van de luchtposttoeslagen, de brievenpostzendingen met betrekking tot de postdienst : 2.2.1. uitgewisseld tussen de organen van de Wereldpostvereniging en de organen van de Beperkte Verenigingen; 2.2.2. uitgewisseld tussen de organen van deze Verenigingen; 2.2.3. verzonden door de voornoemde organen aan de postbesturen of aan hun kantoren. 2.3. Alle pakketten met betrekking tot de postdienst zijn vrijgesteld van alle posttarieven indien ze uitgewisseld worden tussen : 2.3.1. de postbesturen; 2.3.2. de postbesturen en het Internationaal Bureau; 2.3.3. de postkantoren van de lid-Staten; 2.3.4. de postkantoren en de postbesturen. 2.4. De luchtpostpakketten, met uitzondering van die van het Internationaal Bureau, zijn niet onderworpen aan luchtposttoeslagen. 3. Krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden 3.1. De brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten gericht aan of verzonden door krijgsgevangenen, hetzij rechtstreeks hetzij via de kantoren vermeld in het Reglement van de brievenpost, zijn vrijgesteld van alle port, met uitzondering van de luchtposttoeslagen. De in een neutraal land opgenomen en geïnterneerde oorlogvoerenden worden met gewone krijgsgevangenen gelijkgesteld voor de toepassing van de voornoemde bepalingen. 3.2. De bepalingen van 3.1 gelden eveneens voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten die afkomstig zijn uit andere landen en geadresseerd aan of verzonden door de geïnterneerde burgers, bedoeld in de op 12 augustus 1949 te Genève gesloten Conventie betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, hetzij rechtstreeks, hetzij via de in het Reglement van de brievenpost vermelde kantoren. 3.3. De in het Reglement van de brievenpost vermelde kantoren genieten eveneens portvrijdom voor de brievenpostzendingen, de postpakketten en de zendingen van de financiële postdiensten betreffende de in 3.1 en 3.2 bedoelde personen, voor zowel het verzenden als het ontvangen, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling. 3.4. Pakketten worden portvrij aangenomen tot een gewicht van 5 kilogram. Het maximumgewicht wordt op 10 kilogram gebracht voor zendingen waarvan de inhoud ondeelbaar is en voor degene die, met het oog op de verdeling onder de gevangenen, aan een kamp of zijn vertrouwenspersonen worden gericht. 4. Blindenschrift 4.1. Blindenschrift is vrijgesteld van elk posttarief, met uitzondering van de luchtposttoeslagen.

Artikel 9 Veiligheid van de post 1. De postbesturen nemen een actiebeleid aan inzake veiligheid en voeren dit uit op alle niveaus van de postexploitatie, om het vertrouwen van de cliënteel in de postdiensten te behouden en te vergroten en op die manier een concurrentieel voordeel op de markt te verwerven. 2. Dat beleid moet erop gericht zijn : 2.1. de kwaliteit te verbeteren van de exploitatiedienst in zijn geheel; 2.2. de werknemers bewuster te maken van het belang van veiligheid; 2.3. veiligheidsdiensten op te richten of te versterken; 2.4. te zorgen voor de verdeling, te gelegener tijd, van inlichtingen over de exploitatie, de veiligheid en de onderzoeken die terzake worden verricht; 2.5. het voorstellen aan de wetgevers aan te moedigen van wetten, reglementen en specifieke maatregelen bestemd voor de verbetering en versterking van de veiligheid van de postdiensten in de wereld.

DEEL TWEE. - Regels van toepassing op de brievenpost en op de postpakketten HOOFDSTUK I. - Dienstenaanbod Artikel 10 Basisdiensten 1. De postbesturen zorgen voor de aanvaarding, de verwerking, het vervoer en de distributie van de brievenpostzendingen.Zij doen ook dezelfde verrichtingen voor de postpakketten, waarbij zij ofwel de bepalingen van de Conventie volgen, ofwel in geval van uitgaande pakketten en na bilaterale overeenkomst, gebruik maken van elk ander middel dat voor hun klanten voordeliger is. 2. Brievenpostzendingen worden gerangschikt volgens één van de twee volgende systemen.Ieder postbestuur is vrij om het systeem te kiezen dat het voor zijn uitgaand verkeer wil toepassen. 3. Het eerste systeem is gebaseerd op de verwerkingssnelheid van de zendingen.Die zendingen worden onderverdeeld in : 3.1. prioritaire zendingen : zendingen die met voorrang langs de snelste weg worden vervoerd (per luchtpost of over land/zee) : maximumgewicht : meestal 2 kilogram, maar 5 kilogram in de betrekkingen tussen de besturen die zendingen van deze categorie van hun klanten toelaten, 5 kilogram voor zendingen die boeken en brochures bevatten (facultatieve dienst), 7 kilogram voor blindenschrift; 3.2. niet-prioritaire zendingen : zendingen waarvoor de afzender een lager tarief heeft gekozen, wat de besteltermijn verlengt : maximumgewicht : identiek als in 3.1. 4. Het tweede systeem is gebaseerd op de inhoud van de zendingen.Deze laatste worden onderverdeeld in : 4.1. brieven en briefkaarten, gezamenlijk « LC » genoemd; maximumgewicht : 2 kilogram, maar 5 kilogram in de betrekkingen tussen de besturen die zendingen van deze categorie van hun klanten toelaten; 4.2. drukwerken, blindenschrift en pakjes, gezamenlijk « AO » genoemd; maximumgewicht : 2 kilogram voor pakjes, maar 5 kilogram in de betrekkingen tussen de besturen die zendingen van deze categorie van hun klanten toelaten, 5 kilogram voor drukwerken, 7 kilogram voor blindenschrift. 5. De speciale zakken die drukwerken (nieuwsbladen, tijdschriften, boeken en andere) bevatten en die gericht zijn aan dezelfde geadresseerde op dezelfde bestemming worden in beide systemen « M-zakken » genoemd;maximumgewicht : 30 kilogram. 6. De uitwisseling van pakketten met een eenheidsgewicht van meer dan 20 kilogram is facultatief, met een maximaal eenheidsgewicht van 50 kilogram.7. In het algemeen worden de pakketten binnen de kortst mogelijke termijn aan de geadresseerden besteld, overeenkomstig de bepalingen die in het land van bestemming van kracht zijn.Wanneer pakketten niet aan huis worden besteld, dienen de geadresseerden, tenzij dit niet mogelijk is, onverwijld over de ontvangst ervan te worden ingelicht. 8. Elk land waarvan het postbestuur zich niet belast met het vervoer van de pakketten mag de bepalingen van de Conventie door de vervoersondernemingen doen uitvoeren.Het mag die dienst meteen ook beperken tot de pakketten afkomstig uit of bestemd voor plaatsen die door deze ondernemingen worden bediend. Het postbestuur blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de Conventie en het Reglement betreffende de postpakketten.

Artikel 11 Porten en luchtposttoeslagen 1. Het bestuur van origine bepaalt de port voor het vervoer van de brievenpostzendingen voor het hele grondgebied van de Vereniging.De port omvat de afgifte van de zendingen ten huize van de geadresseerde voorzover de besteldienst voor de betrokken zending wordt georganiseerd in het land van bestemming. 2. De tarieven die van toepassing zijn op de prioritaire brievenpostzendingen omvatten alle eventuele toegevoegde kosten van een snelle overbrenging. 3. De besturen die het systeem toepassen dat op de inhoud van de brievenpostzendingen gebaseerd is, zijn gemachtigd om : 3.1. toeslagen te heffen voor de luchtpostzendingen van de brievenpost; 3.2. voor de zendingen over land/zee vervoerd per vliegtuig met beperkte voorrang « SAL » toeslagen te innen die minder bedragen dan diegene die zij innen voor de luchtpostzendingen; 3.3. gecombineerde tarieven vast te stellen voor de frankering van de luchtpostzendingen en van de SAL-post, rekening houdend met de kosten voor hun postale dienstverlening en de kosten die dienen te worden betaald voor het luchtvervoer. 4. De besturen bepalen de te heffen toeslagen voor de luchtpostpakketten.5. De toeslagen dienen in verhouding te staan tot de kosten van het luchtvervoer en moeten voor ten minste het gehele grondgebied van elk land van bestemming uniform zijn, ongeacht de gebruikte verzendingswijze;voor de berekening van de toeslag die op een luchtpostzending van de brievenpost wordt toegepast, mogen de besturen rekening houden met het gewicht van de eventueel bijgevoegde formulieren ten behoeve van het publiek; 6. Het bestuur van origine heeft het recht om voor de brievenpostzendingen met als inhoud : 6.1. dagbladen of tijdschriften die in zijn land worden uitgegeven, een korting toe te staan die in principe niet hoger mag zijn dan 50 % van het tarief dat wordt toegepast op deze categorie van zendingen; 6.2. boeken en brochures, muziekpartituren en landkaarten die geen enkele andere publiciteit of reclame bevatten dan degene die voorkomt op de omslag of de schutbladen ervan, dezelfde korting toe te staan als in 6.1. 7. Het bestuur van origine mag voor de niet-genormaliseerde zendingen andere tarieven toepassen dan diegene die van toepassing zijn op de genormaliseerde zendingen die in het Reglement van de brievenpost gedefinieerd zijn.8. De tariefverminderingen overeenkomstig 6 worden eveneens toegepast op luchtpostzendingen, maar er wordt geen vermindering toegestaan op het gedeelte van de port die bestemd is voor het dekken van de kosten van dat vervoer. Artikel 12 Speciale heffingen 1. Er mag van de geadresseerde geen heffing voor overhandiging worden gevorderd voor pakjes die minder dan 500 gram wegen.Wanneer pakjes die meer dan 500 gram wegen in de binnenlandse dienst onderhevig zijn aan een heffing voor overhandiging, mag die ook worden gevorderd voor pakjes vanuit het buitenland. 2. De postbesturen zijn gemachtigd om in de navolgende gevallen dezelfde heffingen te vorderen als voor de binnenlandse dienst. 2.1. Heffing voor afgifte van een brievenpostzending op het uiterste tijdstip, gevorderd van de afzender. 2.2.. Heffing voor afgifte buiten de normale openingsuren van de loketten, gevorderd van de afzender. 2.3. Heffing voor afhalen op het adres van de afzender, gevorderd van deze laatste. 2.4. Heffing voor afhalen van een brievenpostzending buiten de normale openingsuren van de loketten, gevorderd van de geadresseerde. 2.5. Heffing voor poste restante, gevorderd van de geadresseerde; in geval van terugzending van een pakket aan de afzender of bij nazending, mag het bedrag van de terugname het bedrag vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten niet overschrijden. 2.6. Bewaarheffing op alle brievenpostzendingen die meer dan 500 gram wegen en op alle pakjes die de geadresseerde niet binnen de voorgeschreven termijnen in ontvangst heeft genomen. Die heffing is niet van toepassing op blindenschrift. Voor pakketten wordt die heffing gevorderd door het bestuur dat de aflevering uitvoert ten voordele van de besturen waarvan de diensten de pakketten langer bewaard hebben dan de toegestane termijn; in geval van terugzending van het pakket aan de afzender of bij nazending, mag het bedrag van de terugname het bedrag vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten niet overschrijden. 3. Indien een pakket normaal op het adres van de geadresseerde wordt afgeleverd, is deze laatste geen enkele heffing voor aflevering verschuldigd.Indien normaal niet is voorzien in de aflevering op het adres van de geadresseerde, wordt het bericht van aankomst van het pakket gratis afgegeven. Wanneer dan in antwoord op het bericht van aankomst de aflevering op het adres van de geadresseerde facultatief wordt aangeboden, mag van deze laatste een heffing voor aflevering worden geïnd. Die heffing moet dezelfde zijn als degene die in binnenlandse dienst wordt toegepast. 4. De postbesturen die bereid zijn de risico's te dekken die uit een geval van overmacht kunnen voortvloeien, mogen een heffing voor overmacht vorderen waarvan het maximumbedrag vastgesteld is in de Reglementen. Artikel 13 Aangetekende zendingen 1. Brievenpostzendingen kunnen aangetekend worden verzonden.2. De heffing voor aangetekende zendingen dient vooraf te worden voldaan.Zij bestaat uit het port en een vast aantekenrecht waarvan het maximumbedrag door het Reglement van de brievenpost is vastgesteld. 3. Indien uitzonderlijke veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn, mogen de postbesturen van de afzenders of de geadresseerden behalve de heffing vermeld onder 2, de speciale heffingen vorderen die in hun binnenlandse wetgeving zijn vastgelegd. Artikel 14 Zendingen met bewijs van afgifte 1. Brievenpostzendingen kunnen worden verzonden door de dienst voor zendingen met bewijs van afgifte in de betrekkingen tussen de besturen die zich met die dienst belasten.2. De heffing voor zendingen met bewijs van afgifte moet vooraf worden vereffend.Zij is samengesteld uit het port en uit een door het bestuur van origine vastgestelde heffing voor aflevering met bewijs van afgifte. Die heffing moet minder bedragen dan het aantekenrecht.

Artikel 15 Zendingen met aangegeven waarde 1. Prioritaire en niet-prioritaire zendingen en brieven die waardepapieren, waardevolle documenten of waardevolle voorwerpen bevatten, alsook pakketten kunnen worden uitgewisseld met verzekering van de inhoud voor de waarde die de afzender aangeeft.Die uitwisseling is beperkt tot de betrekkingen tussen de postbesturen die overeengekomen zijn om die zendingen te aanvaarden in hun wederzijds verkeer of in één enkele richting. 2. In principe is het bedrag van de waardeaangifte onbeperkt.Elk bestuur mag voor zich de waardeaangifte beperken tot een bedrag dat niet lager mag zijn dan dat vastgesteld in de Reglementen. Nochtans wordt de limiet van de aangegeven waarde die aanvaard wordt in de binnenlandse dienst slechts toegepast indien zij gelijk is aan of hoger dan het bedrag van de schadeloosstelling vastgelegd voor het verlies van een aangetekende zending of van een pakket dat 1 kilogram weegt. Het maximumbedrag wordt in STR aan de lidstaten van de Vereniging meegedeeld. 3. De heffing voor zendingen met aangegeven waarde dient vooraf te worden voldaan.Zij bestaat : 3.1. voor brievenpostzendingen, uit de port, het vast aantekenrecht bepaald in artikel 13.2 en een heffing voor verzekering; 3.2. voor pakketten, uit het hoofdtarief, een facultatieve heffing voor verzending en een gewone heffing voor verzekering; luchtposttoeslagen en de heffingen voor bijzondere diensten worden eventueel aan het hoofdtarief toegevoegd; de heffing voor verzending mag niet meer bedragen dan het aantekenrecht van de brievenpostzendingen. 4. In plaats van het vaste aantekenrecht mogen de postbesturen de overeenkomstige heffing in hun binnenlandse dienst vorderen, of uitzonderlijk, een heffing waarvan het maximumbedrag vastgesteld is in het Reglement van de brievenpost.5. Het maximumbedrag van de heffing voor verzekering wordt vastgesteld in de Reglementen. 5.1. Voor brievenpost is die heffing van toepassing ongeacht het land van bestemming, zelfs in de landen die zich belasten met de risico's die uit overmacht kunnen voortvloeien. 5.2 Voor pakketten wordt de eventuele heffing voor overmacht zo bepaald dat de totale som van die heffing en de gewone heffing voor verzekering het maximumbedrag van de heffing voor verzekering niet overschrijdt. 6. Indien uitzonderlijke veiligheids-maatregelen noodzakelijk zijn, mogen de besturen van de afzenders of de geadresseerden naast de heffingen vermeld in 3, 4 en 5, de in hun binnenlandse wetgeving vastgelegde speciale heffingen vorderen.7. De postbesturen hebben het recht om aan hun klanten een dienst voor zendingen met aangegeven waarde te verstrekken die aan andere specificaties voldoet dan aan degene die in dit artikel zijn vastgesteld. Artikel 16 Rembourszendingen Sommige brievenpostzendingen en pakketten mogen onder rembours worden verstuurd. De uitwisseling van rembourszendingen vereist het voorafgaande akkoord vanwege het bestuur van origine en dat van bestemming.

Artikel 17 Spoedzendingen 1. Op verzoek van de afzender worden de zendingen in de landen waar het bestuur die dienst verstrekt, zo vlug mogelijk na hun aankomst in het kantoor van aflevering door een speciale drager besteld.Elk bestuur heeft het recht om die dienst te beperken tot prioritaire zendingen, tot luchtpostzendingen of, wanneer dit de enige verzendingsweg is die tussen twee besturen wordt gebruikt, tot LC-zendingen over land/zee. 2. Besturen die verschillende circuits gebruiken voor de verzending van brievenpost, dienen de spoedzendingen na de aankomst van de binnenkomende post in het uitwisselingskantoor, via het snelste interne circuit te laten doorstromen en ze nadien op de vlugst mogelijke manier te behandelen.3. Spoedzendingen zijn, behalve aan port, ook aan een heffing onderworpen die ten minste even hoog is als de port van een gewone prioritaire/niet-prioritaire zending, naar gelang van het geval, of van een gewone brief met enkelvoudige port en ten hoogste even hoog als het bedrag vastgesteld in de Reglementen.Die heffing moet volledig vooraf worden betaald. Voor de pakketten is die verschuldigd, zelfs indien het pakket niet met spoed kan worden besteld maar alleen het bericht van aankomst. 4. Wanneer de overhandiging van een spoedbestelling bijzondere lasten met zich brengt, mag daarvoor een aanvullende heffing worden gevorderd volgens de bepalingen voor gelijksoortige zendingen in binnenlandse dienst.Voor de pakketten blijft die aanvullende heffing verschuldigd, zelfs indien het pakket naar de afzender wordt teruggestuurd of nagezonden; in die gevallen echter mag het bedrag van de terugname het maximum vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten niet overschrijden. 5. Indien de reglementering van het bestuur van bestemming het toestaat, mogen de geadresseerden het kantoor van aflevering verzoeken om de voor hen bestemde zendingen met spoed te bestellen.In dat geval mag het bestuur van bestemming op het ogenblik van de bestelling de in de binnenlandse dienst toepasselijke heffing vorderen.

Artikel 18 Bericht van ontvangst 1. De afzender van een aangetekende zending, van een zending met bewijs van afgifte, van een pakket of van een zending met aangegeven waarde, kan bij de terpostbezorging een bericht van ontvangst vragen tegen betaling van een heffing waarvan het maximumbedrag in de Reglementen is vastgesteld.Het bericht van ontvangst wordt op de snelst mogelijke manier naar de afzender teruggestuurd (luchtpost of over land/zee). 2. Voor de pakketten kunnen de besturen die dienst nochtans beperken tot de pakketten met aangegeven waarde wanneer in die beperking is voorzien in hun binnenlandse dienst. Artikel 19 Overhandiging aan de geadresseerde zelf 1. Op verzoek van de afzender en in het verkeer tussen de postbesturen die daarmee hebben ingestemd, worden aangetekende zendingen, zendingen met bewijs van afgifte en zendingen met aangegeven waarde aan de geadresseerde zelf overhandigd.De besturen mogen overeenkomen om die mogelijkheid slechts toe te staan voor dergelijke zendingen die vergezeld zijn van een bewijs van afgifte. Voor elk van die gevallen betaalt de afzender een heffing voor overhandiging aan de geadresseerde zelf waarvan het maximumbedrag is vastgesteld in het Reglement van de brievenpost.

Artikel 20 Van heffingen en rechten vrijgestelde zendingen 1. In het verkeer tussen de postbesturen die daarmee hebben ingestemd, kunnen de afzenders, door middel van een voorafgaande verklaring bij het kantoor van origine, het volledige bedrag van de heffingen en rechten waarmee brievenpostzendingen en postpakketten bij de aflevering worden bezwaard, voor hun rekening nemen.Zolang een brievenpostzending niet bij de geadresseerde is besteld, kan de afzender na de terpostbezorging vragen om de zending vrij van heffingen en rechten af te leveren. 2. De afzender moet zich ertoe verbinden om de sommen te betalen die het kantoor van bestemming zou kunnen vorderen.Eventueel moet hij een voorlopige betaling verrichten. 3. Het bestuur van origine vordert van de afzender een heffing waarvan het maximumbedrag is vastgesteld in de Reglementen en behoudt die als vergoeding voor de in het land van origine geleverde diensten.4. Wanneer een verzoek na de terpostbezorging van een brievenpostzending wordt ingediend, vordert het bestuur van origine bovendien een toeslag waarvan het maximumbedrag is vastgesteld in het Reglement.5. Het bestuur van bestemming mag een commissieheffing vorderen waarvan het maximumbedrag in de Reglementen is vastgesteld.Die heffing is onafhankelijk van de heffing voor voorlegging aan de douane. Zij wordt van de afzender gevorderd ten voordele van het bestuur van bestemming. 6. Elk postbestuur heeft het recht om de dienst van de zendingen die van heffingen en rechten vrijgesteld zijn te beperken tot de aangetekende brievenpostzendingen en de brievenpostzendingen met aangegeven waarde. Artikel 21 Dienst handelscorrespondentie internationaal antwoord 1. De postbesturen kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan een facultatieve dienst « handelscorrespondentie internationaal antwoord » (HBIA).Wel zijn alle besturen verplicht om de dienst van de terugzending van de HBIA-zendingen te verstrekken.

Artikel 22 Internationale antwoordcoupons 1. De postbesturen mogen de door het Internationaal Bureau uitgegeven internationale antwoordcoupons verkopen en de verkoop ervan beperken overeenkomstig hun binnenlandse wetgeving.2. De waarde van een antwoordcoupon is vastgesteld in het Reglement van de brievenpost.De verkoopprijs die de betrokken postbesturen vaststellen mag niet lager zijn dan die waarde. 3. De antwoordcoupons kunnen in elke lidstaat voor postzegels worden geruild en, indien de binnenlandse wetgeving van het land van inwisseling er zich niet tegen verzet ook voor poststukken met zegelafdruk of tegen andere postmerken of frankeerafdrukken, ten belope van het bedrag van het minimumport voor een gewone prioritaire zending of voor een gewone luchtpostbrief die naar het buitenland wordt verzonden.4. Bovendien kan het postbestuur van een lid-Staat de gelijktijdige terpostbezorging eisen van de antwoordcoupons en de te frankeren zendingen die in ruil voor die antwoordcoupons werden ontvangen. Artikel 23 Breekbare pakketten. - Omvangrijke pakketten. 1. Pakketten die breekbare voorwerpen bevatten en die met een bijzondere omzichtigheid dienen te worden behandeld, worden « breekbare pakketten » genoemd. 2. De volgende pakketten worden « omvangrijke pakketten » genoemd : 2.1. pakketten waarvan de afmetingen de grenzen overschrijden die in het Reglement betreffende de postpakketten zijn voorgeschreven of die de besturen onderling kunnen bepalen; 2.2. pakketten die wegens hun vorm of hun structuur niet gemakkelijk samen met andere pakketten kunnen worden geladen of die bijzondere voorzorgen vereisen. 3. Breekbare en omvangrijke pakketten zijn onderhevig aan een toeslag waarvan het maximumbedrag is vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten.Is het pakket breekbaar en omvangrijk, dan wordt die toeslag slechts eenmaal geïnd. Nochtans worden luchtposttoeslagen met betrekking tot die pakketten niet verhoogd. 4. De uitwisseling van breekbare en omvangrijke pakketten is beperkt tot het verkeer tussen de besturen die deze zendingen aannemen. Artikel 24 Groepagedienst « Consignment » 1. Voor de samengevoegde zendingen van eenzelfde afzender naar het buitenland mogen de postbesturen onderling overeenkomen om mee te werken aan een facultatieve groepagedienst, « Consignment » genoemd.2. In de mate van het mogelijke zal die dienst geïdentificeerd worden door het logo omschreven in het Reglement betreffende de postpakketten.3. De details betreffende die dienst worden wederzijds door het bestuur van origine en dat van bestemming vastgelegd op grond van de bepalingen van de Raad voor Postexploitatie. Artikel 25 Niet-toegestane zendingen. - Verbodsbepalingen 1. Zendingen die niet voldoen aan de in de Conventie en in het Reglement vereiste voorwaarden zijn niet toegestaan. 2. Behalve de uitzonderingen vastgesteld in de Reglementen, is het insluiten van volgende voorwerpen in alle categorieën van zendingen verboden : 2.1. verdovende middelen en psychotrope stoffen; 2.2. ontplofbare, ontvlambare of andere gevaarlijke stoffen alsook radioactieve stoffen; 2.2.1. vallen niet onder dit verbod : 2.2.1.1. de biologische stoffen verzonden in de in artikel 44 bedoelde brievenpostzendingen; 2.2.1.2. radioactieve stoffen verzonden in de brievenpostzendingen en de postpakketten bedoeld in artikel 26; 2.3. obscene en immorele voorwerpen; 2.4. levende dieren, behalve de uitzonderingen van punt 3; 2.5. voorwerpen waarvan de invoer of de verspreiding in het land van bestemming verboden is; 2.6. voorwerpen die door hun aard of hun verpakking gevaar kunnen opleveren voor het personeel en die andere zendingen of de postuitrusting kunnen bevuilen of beschadigen; 2.7. documenten die het karakter van een actuele en persoonlijke briefwisseling dragen, uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 3. Worden evenwel toegestaan : 3.1. in de brievenpostzendingen, andere dan brieven met aangegeven waarde : 3.1.1. bijen, bloedzuigers en zijdewormen; 3.1.2. parasieten en verdelgers van schadelijke insecten, bestemd voor de bestrijding van die insecten en verzonden tussen officieel erkende instellingen; 3.2. in de pakketten, levende dieren waarvan het vervoer via de post door de postreglementering van de betrokken landen wordt toegestaan. 4. De insluiting van de hierna bedoelde voorwerpen is verboden in postpakketten : 4.1. documenten die het karakter van een actuele en persoonlijke briefwisseling dragen, uitgewisseld tussen de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen; 4.2. allerhande briefwisseling die wordt uitgewisseld tussen andere personen dan de afzender en de geadresseerde of de personen die met hen samenwonen. 5. Het is verboden geldstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen in te sluiten : 5.1. in de brievenpostzendingen zonder aangegeven waarde; indien de binnenlandse wetgeving van het land van origine en het land van bestemming het evenwel toestaat, mogen die voorwerpen worden verzonden in een gesloten omslag als aangetekende zending; 5.2. in pakketten zonder aangegeven waarde uitgewisseld tussen twee landen die de aangegeven waarde toestaan; bovendien kan elk bestuur het insluiten van goudstaven verbieden in zendingen met of zonder aangegeven waarde, afkomstig van of bestemd voor zijn grondgebied of in doorvoer over zijn grondgebied; het kan de werkelijke waarde van die zendingen beperken. 6. De drukwerken en blindenschriften : 6.1. mogen generlei aantekeningen dragen, noch stukken bevatten die het karakter zouden hebben van een actuele en persoonlijke briefwisseling; 6.2. mogen geen al dan niet afgestempelde postzegels of andere frankeermiddelen, noch enigerlei ander waardepapier bevatten. 7. De behandeling van de ten onrechte ontvangen zendingen wordt geregeld door de Reglementen.De zendingen die de in 2.1, 2.2 en 2.3 vermelde voorwerpen bevatten, worden nochtans in geen geval naar de bestemming verzonden, noch afgeleverd aan de geadresseerde, noch teruggezonden naar de plaats van origine.

Artikel 26 Radioactieve stoffen 1. Radioactieve stoffen die overeenkomstig de respectieve bepalingen van de Reglementen zijn gereedgemaakt en verpakt worden enkel aangenomen in het verkeer tussen de postbesturen die ermee hebben ingestemd die zendingen toe te laten, hetzij in hun wederzijdse betrekkingen, hetzij in één enkele richting.2. Wanneer die in brievenpostzendingen worden verzonden, zijn zij onderworpen aan het tarief van prioritaire zendingen of aan het tarief van brieven en aan de aantekening.3. De radioactieve stoffen in de brievenpostzendingen of in de postpakketten moeten via de snelste weg worden vervoerd, normaal gezien via luchtpost, op voorwaarde dat de overeenkomstige luchtposttoeslagen worden betaald.4. Radioactieve stoffen mogen enkel door behoorlijk gemachtigde afzenders worden afgegeven. Artikel 27 Nazending 1. In geval van adresverandering van de geadresseerde, worden de zendingen onmiddellijk nagezonden volgens de voorwaarden die door de Reglementen zijn voorgeschreven. 2. De zendingen worden evenwel niet nagezonden : 2.1. wanneer de afzender de nazending verboden heeft door een aantekening in een in het land van bestemming bekende taal; 2.2. wanneer ze boven het adres van de geadresseerde de vermelding « of aan de bewoner » dragen. 3. De postbesturen die voor de verzoeken om nazending in hun binnenlandse dienst een heffing vorderen, mogen dit eveneens doen in de internationale dienst.4. Voor de nazending van brievenpostzendingen van land tot land wordt, behoudens de in het Reglement bepaalde uitzonderingen, geen toeslag geheven.De besturen die in hun binnenlandse dienst een heffing voor nazending vorderen, mogen diezelfde heffing evenwel vorderen voor de internationale brievenpostzendingen die ze in hun eigen dienst nazenden.

Artikel 28 Onbestelbare zendingen 1. De postbesturen zorgen voor de terugzending van de zendingen die om welke reden ook niet aan de geadresseerden afgegeven konden worden.2. De bewaartermijn van de zendingen wordt bepaald door de Reglementen.3. Elk pakket dat niet aan de geadresseerde kan worden afgeleverd, of dat van ambtswege werd ingehouden, wordt, binnen de grenzen die door het Reglement betreffende de postpakketten zijn voorgeschreven, behandeld volgens de richtlijnen die door de afzender werden verstrekt.4. Indien een afzender een pakket heeft achtergelaten dat niet aan de geadresseerde kon worden besteld, wordt dat pakket door het bestuur van bestemming volgens zijn eigen wetgeving behandeld.Noch de afzender noch andere postbesturen zijn verplicht de posttarieven, douanerechten of andere te betalen die eventueel op het pakket verschuldigd zijn. 5. Enkel voorwerpen die in een pakket steken en waarvan men binnen een korte termijn beschadiging of bederf vreest, mogen onmiddellijk worden verkocht zonder voorafgaand bericht of juridische formaliteiten.De verkoop geschiedt ten voordele van de rechthebbende, zelfs onderweg, bij het vertrek of de terugkomst. Indien de verkoop onmogelijk is, worden de beschadigde of bedorven voorwerpen vernietigd. 6. Voor onbestelbare zendingen die naar het land van origine worden teruggezonden wordt geen toeslag gevorderd, behalve voor de in het Reglement bepaalde uitzonderingen.De besturen die in hun binnenlandse dienst een heffing voor terugzending vorderen, mogen die evenwel ook vorderen voor internationale brievenpostzendingen die hen worden teruggezonden. 7. Ondanks de bepalingen van punt 6 mag een bestuur dat voor terugzending naar de afzender zendingen ontvangt die in het buitenland zijn afgegeven door klanten die op het grondgebied daarvan verblijven, van de afzender(s) per zending een heffing voor behandeling vorderen die niet meer bedraagt dan de port die zou zijn gevorderd indien de zending bij het betreffende bestuur was afgegeven. 7.1. Voor de toepassing van de bepalingen van punt 7 wordt onder afzender de personen of entiteiten verstaan waarvan de naam op het adres of de retouradressen vermeld staat.

Artikel 29 Terugvordering. Adreswijziging of -verbetering op verzoek van de afzender 1. De afzender van een brievenpostzending kan die uit de dienst laten terugtrekken of het adres ervan laten wijzigen of verbeteren onder de voorwaarden door het Reglement voorgeschreven.2. Indien de wetgeving dit toestaat, is elk postbestuur verplicht de verzoeken tot terugvordering, tot adreswijziging of -verbetering betreffende elke brievenpostzending die werd afgegeven in de dienst van een ander bestuur, te aanvaarden.3. Voor elk verzoek dient de afzender een speciale heffing te betalen waarvan het maximumbedrag door de Reglementen wordt vastgesteld.4. De afzender van een pakket kan vragen om het terug te zenden of het adres ervan te laten wijzigen.Hij dient in te staan voor de betaling van de bedragen die voor elke nieuwe verzending kunnen worden geëist. 5. Het staat de besturen nochtans vrij om de verzoeken bedoeld in 4 af te wijzen wanneer ze die ook niet in hun binnenlandse dienst aanvaarden. Artikel 30 Bezwaren 1. De bezwaren worden aangenomen binnen de termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van afgifte van de zending.2. Elk postbestuur is verplicht om de bezwaren betreffende elke zending die in de dienst van een ander bestuur werd afgegeven te aanvaarden.3. Voor gewone pakketten en pakketten met aangegeven waarde moeten er aparte bezwaren worden ingediend.4. De behandeling van de bezwaren is kosteloos.Nochtans, wanneer het gebruik van de EMS-dienst wordt gevraagd, komen de bijkomende kosten in principe ten laste van de verzoeker.

Artikel 31 Douanecontrole 1. Het postbestuur van het land van origine en dat van het land van bestemming zijn gemachtigd om, krachtens hun wetgevingen, de zendingen aan de douanecontrole te onderwerpen.2. De aan douanecontrole onderworpen zendingen kunnen door de post worden bezwaard met een heffing voor voorlegging aan de douane waarvan het maximumbedrag door de Reglementen wordt vastgesteld.Die heffing wordt slechts geïnd bij de voorlegging aan de douane en de inklaring van de zendingen die werden bezwaard met de douanerechten of elk ander soortgelijk recht.

Artikel 32 Heffing voor inklaring 1. Postbesturen die de toestemming hebben gekregen om namens hun klanten zendingen in te klaren, mogen van de klanten een heffing vorderen die gebaseerd is op de werkelijke kosten van de verrichting. Artikel 33 Douane- en andere rechten 1. De postbesturen zijn gemachtigd om, naar gelang van het geval, bij de afzenders of de geadresseerden van de zendingen de douane- of andere eventuele rechten te innen. HOOFDSTUK 2. - Aansprakelijkheid Artikel 34 Aansprakelijkheid van de postbesturen. - Schadeloosstellingen 1. Algemeen 1.1. Behalve in de gevallen van artikel 35, zijn de postbesturen aansprakelijk voor : 1.1.1. het verlies, de diefstal of de beschadiging van aangetekende zendingen, gewone pakketten en zendingen met aangegeven waarde; 1.1.2. het verlies van zendingen met bewijs van afgifte. 1.2. Wanneer het verlies, de algehele diefstal of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde te wijten is aan een geval van overmacht waarvoor geen schadeloosstelling dient te worden uitgekeerd, heeft de afzender recht op de terugbetaling van de betaalde heffingen, met uitzondering van de heffing voor verzekering. 2. Aangetekende zendingen 2.1. Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld in het Reglement van de brievenpost.

Indien de afzender een lager bedrag vraagt dan het bedrag dat in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld, mogen de besturen dat lagere bedrag betalen en op die basis worden terugbetaald door de overige, eventueel betrokken besturen. 2.2. Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een aangetekende zending, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling, die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. Die schadeloosstelling mag echter in geen geval het bedrag overschrijden dat in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld in geval van verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging. Onrechtstreekse schade of gederfde winst wordt niet in aanmerking genomen. 3. Zendingen met bewijs van afgifte 3.1. Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een zending met bewijs van afgifte, heeft de afzender recht op de terugbetaling van de betaalde heffingen. 4. Gewone pakketten 4.1. Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling vastgesteld door het Reglement betreffende de postpakketten. 4.2. Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een gewoon pakket, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling, die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. De schadelloosstelling mag echter in geen geval het bedrag overschrijden dat in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld in geval van verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging. Onrechtstreekse schade of gederfde winst wordt niet in aanmerking genomen. 4.3. De postbesturen kunnen overeenkomen om in hun onderling verkeer het bedrag per pakket vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten toe te passen, ongeacht het gewicht van het pakket. 5. Zendingen met aangegeven waarde 5.1. Bij verlies, algehele diefstal of algehele beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadeloosstelling die, in principe, overeenkomt met het bedrag, in STR, van de aangegeven waarde. 5.2. Bij gedeeltelijke diefstal of gedeeltelijke beschadiging van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender recht op een schadelloosstelling, die in principe gelijk is aan het werkelijke bedrag van de gestolen of beschadigde zending. Die schadelloosstelling mag echter in geen geval het bedrag van de aangegeven waarde, in STR, overschrijden. Onrechtstreekse schade of gederfde winst wordt niet in aanmerking genomen. 6. In de onder 4 en 5 bedoelde gevallen, wordt de schadeloosstelling berekend volgens de in STR omgerekende marktprijs van de voorwerpen of goederen van gelijke aard op de plaats en het tijdstip waarop de zending voor vervoer werd aangenomen.Is er geen marktprijs, dan wordt de vergoeding berekend volgens de op dezelfde grondslagen geschatte gewone waarde van de voorwerpen of goederen. 7. Wanneer een schadeloosstelling verschuldigd is voor het verlies, de algehele diefstal of de algehele beschadiging van een aangetekende zending, van een gewoon pakket of van een zending met aangegeven waarde, heeft de afzender, of naar gelang van het geval, de geadresseerde bovendien recht op de terugbetaling van de betaalde heffingen en rechten, met uitzondering van het aantekenrecht of de heffing voor verzekering.Dit geldt tevens voor de aangetekende zendingen, de gewone pakketten of de zendingen met aangegeven waarde die wegens de slechte toestand waarin ze verkeren door de geadresseerde worden geweigerd, indien die toestand te wijten is aan de postdienst en deze hiervoor aansprakelijk wordt gesteld. 8. In afwijking van de bepalingen onder 2, 4 en 5, heeft de geadresseerde het recht op de schadeloosstelling nadat hij een gestolen of beschadigde aangetekende zending, gewoon pakket of zending met aangegeven waarde in ontvangst heeft genomen. 9. Het bestuur van origine heeft het recht om aan afzenders in zijn land de in zijn interne wetgeving voorgeschreven schadeloosstellingen te betalen voor aangetekende zendingen en pakketten zonder aangegeven waarde, op voorwaarde dat die niet lager zijn dan in 2.1 en 4.1 werd bepaald. Hetzelfde geldt voor het bestuur van bestemming indien de schadeloosstelling aan de geadresseerde wordt betaald. De bedragen die in 2.1 en 4.1 zijn bepaald, blijven echter van toepassing : 9.1. in geval van verhaal op het aansprakelijke bestuur; 9.2. wanneer de afzender afstand doet van zijn rechten ten voordele van de geadresseerde of vice versa.

Artikel 35 Niet-aansprakelijkheid van de postbesturen 1. De postbesturen zijn niet meer aansprakelijk voor de aangetekende zendingen, de zendingen met bewijs van afgifte en de pakketten en zendingen met aangegeven waarde die ze hebben besteld volgens de voorschriften van hun reglementering inzake dergelijke zendingen.De aansprakelijkheid blijft evenwel behouden : 1.1. indien diefstal of beschadiging wordt vastgesteld, hetzij vóór, hetzij tijdens de aflevering van de zending; 1.2. indien de geadresseerde, of bij terugzending eventueel de afzender, zijn voorbehoud te kennen geeft wanneer hij een gestolen of beschadigde zending in ontvangst neemt, indien de binnenlandse reglementering dit toestaat; 1.3. indien, voorzover toegestaan door de binnenlandse reglementering, de aangetekende zending werd afgeleverd in een brievenbus en de geadresseerde in de loop van de bezwaarprocedure verklaart die niet te hebben ontvangen; 1.4. indien de geadresseerde, of in geval van terugzending, de afzender van een zending met aangegeven waarde, bij het bestuur dat hem de zending heeft bezorgd onverwijld aangeeft dat hij een beschadiging heeft vastgesteld, ook al had hij op regelmatige wijze voor ontvangst afgetekend; hij dient het bewijs voor te leggen dat de diefstal of de beschadiging niet na de levering gebeurde. 2. De postbesturen zijn niet aansprakelijk : 2.1. in geval van overmacht, onder voorbehoud van artikel 12.4; 2.2. wanneer ze, zonder dat het bewijs van hun aansprakelijkheid op een andere manier werd geleverd, van de zendingen geen rekenschap kunnen geven wegens vernietiging van de dienststukken ten gevolge van overmacht; 2.3. wanneer de beschadiging werd veroorzaakt door de fout of de nalatigheid van de afzender of voortspruit uit de aard van de inhoud; 2.4. wanneer het zendingen betreft waarvan de inhoud onder de verbodsbepalingen valt van artikel 25, en voorzover die zendingen wegens hun inhoud door de bevoegde overheid werden vernietigd of verbeurd verklaard; 2.5. in geval van inbeslagneming krachtens de wetgeving van het land van bestemming, zoals gemeld door het bestuur van dat land; 2.6. wanneer het gaat om zendingen met aangegeven waarde met een bedrieglijke waardeaangifte die hoger is dan de werkelijke waarde van de inhoud; 2.7. wanneer de afzender binnen de termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag van afgifte, geen bezwaar heeft ingediend; 2.8. voor pakketten van krijgsgevangenen en burgerlijk geïnterneerden. 3. De postbesturen aanvaarden geen aansprakelijkheid voor de douaneaangiften, ongeacht de vorm waarin ze werden verricht, noch voor de beslissingen die door de douanediensten werden genomen bij het onderzoek van de aan de douanecontrole onderworpen zendingen. Artikel 36 Aansprakelijkheid van de afzender 1. De afzender van een brievenpostzending is aansprakelijk voor elke beschadiging aan andere postzendingen die te wijten zijn aan het verzenden van ongeoorloofde voorwerpen of door het negeren van de aannemingsvoorwaarden.2. De afzender is aansprakelijk binnen dezelfde grenzen als de postbesturen.3. De afzender blijft aansprakelijk, zelfs indien het afgiftekantoor een dergelijke zending aanvaardt.4. Anderzijds is de afzender niet aansprakelijk wanneer er sprake is van een fout of nalatigheid vanwege de postbesturen of de vervoerders. Artikel 37 Betaling van de schadeloosstelling 1. Onder voorbehoud van verhaal op het aansprakelijke bestuur, is, naar gelang van het geval, het bestuur van origine of het bestuur van bestemming verplicht de schadeloosstelling te betalen en de heffingen en de rechten terug te betalen.2. De afzender mag ten voordele van de geadresseerde afzien van zijn rechten op schadeloosstelling.Anderzijds mag de geadresseerde van zijn recht op schadeloosstelling afzien ten voordele van de afzender.

De afzender of de geadresseerde mag een derde persoon machtigen om de schadeloosstelling te ontvangen, voorzover de interne wetgeving dit toestaat. 3. Het bestuur van origine of van bestemming, naar gelang van het geval, mag de rechthebbende schadeloosstellen voor rekening van het bestuur dat, na aan het vervoer te hebben deelgenomen en op een regelmatige manier over de zaak te zijn ingelicht, twee maanden heeft laten verlopen en dertig dagen, indien de zaak per fax of een ander elektronisch middel is gesignaleerd aan de hand waarvan de ontvangst van het bezwaar kan worden bevestigd zonder voor de zaak een definitieve oplossing te bieden of zonder te hebben gemeld dat : 3.1. de schade klaarblijkelijk te wijten is aan een geval van overmacht; 3.2. de zending wegens haar inhoud door de bevoegde overheid werd ingehouden, verbeurd verklaard of vernietigd of krachtens de wetgeving van het land van bestemming in beslag werd genomen. 4. Naar gelang van het geval, is het bestuur van origine of dat van bestemming eveneens gemachtigd om de rechthebbende schadeloos te stellen wanneer het bezwaarformulier onvolledig werd ingevuld en ter vervollediging diende teruggezonden te worden, waardoor de in 3 vastgestelde termijn werd overschreden.5. Bij een klacht met betrekking tot een rembourszending is het bestuur van origine gemachtigd de rechthebbende ten belope van het bedrag van de terugbetaling schadeloos te stellen voor rekening van het bestuur van bestemming, dat, na op regelmatige wijze te zijn ingelicht, een termijn van twee maanden heeft laten verlopen zonder een definitieve oplossing aan de zaak te hebben gegeven. Artikel 38 Eventuele terugvordering van de schadeloosstelling van de afzender of van de geadresseerde 1. Wordt, nadat de schadeloosstelling is betaald, een tevoren als verloren beschouwde aangetekende zending, een pakket of een zending met aangegeven waarde, of een gedeelte van de inhoud teruggevonden, wordt de afzender, of naar gelang van het geval, de geadresseerde, ervan op de hoogte gebracht dat de zending gedurende een periode van drie maanden te zijner beschikking wordt gehouden tegen terugbetaling van het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling.Tevens wordt hem gevraagd aan wie de zending dient te worden afgegeven. In geval van weigering of wanneer er niet binnen de gestelde termijn wordt geantwoord, worden dezelfde stappen gezet bij de geadresseerde of, naar gelang van het geval, bij de afzender. 2. Ziet de afzender of de geadresseerde van de zending af, dan wordt ze eigendom van het bestuur, of eventueel van de besturen die de schade hebben gedragen.3. Wordt een zending met aangegeven waarde later teruggevonden en blijkt de waarde van haar inhoud lager te zijn dan het bedrag van de uitbetaalde schadeloosstelling, dan dient de afzender of de geadresseerde tegen afgifte van de zending het bedrag van die schadeloosstelling terug te betalen, onverminderd de gevolgen die voortvloeien uit de bedrieglijke waardeaangifte. Artikel 39 Uitwisseling van zendingen 1. De besturen mogen onderling, door tussenkomst van één of meer onder hen, zowel gesloten of open brievenmalen verzenden op basis van de bepalingen van de Reglementen.2. Wanneer buitengewone omstandigheden een postbestuur verplichten om zijn diensten tijdelijk volledig of gedeeltelijk op te schorten, dient het de betrokken besturen hiervan onverwijld in kennis te brengen.3. Wanneer het postbestuur van het land van doorvoer niet tussenbeide komt in het vervoer van de post, dient het hiervan op voorhand te worden verwittigd.Het postbestuur van het land van doorvoer draagt voor die vorm van doorvoer geen aansprakelijkheid. 4. De besturen hebben de mogelijkheid om met een beperkte prioriteit de brievenmalen met zendingen over land/zee per vliegtuig te verzenden, onder voorbehoud van de toestemming van de besturen die die brievenmalen in de luchthavens van hun land ontvangen. Artikel 40 Uitwisseling van gesloten brievenmalen met militaire eenheden 1. Gesloten brievenmalen kunnen worden uitgewisseld via de land-, zeevaart- of luchtvaartdiensten van andere landen : 1.1. tussen de postkantoren van één der lid-Staten en de bevelhebbers van de aan de Verenigde Naties beschikbaar gestelde militaire eenheden; 1.2. tussen de bevelhebbers van die militaire eenheden; 1.3. tussen de postkantoren van één der lidstaten en de bevelhebbers van zee- of luchtvlootafdelingen, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land die in het buitenland gestationeerd zijn; 1.4. tussen de bevelhebbers van zee- of luchtvlootdivisies, oorlogsschepen of militaire vliegtuigen van hetzelfde land. 2. Brievenpostzendingen ingesloten in de brievenmalen waarvan sprake in 1 mogen uitsluitend geadresseerd zijn aan, of afkomstig zijn van de leden van de militaire eenheden of van de generale staven en van de bemanningsleden van de schepen of vliegtuigen van bestemming of die de brievenmalen verzenden.De daarvoor geldende tarieven en verzendingsvoorwaarden worden vastgesteld volgens de binnenlandse reglementering van het postbestuur van het land dat de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de schepen of vliegtuigen behoren. 3. Tenzij daaromtrent anders werd overeengekomen, is het postbestuur van het land dat de militaire eenheid ter beschikking heeft gesteld, of waartoe de oorlogsschepen of militaire vliegtuigen behoren, aan de betrokken besturen de doorvoervergoedingen, de eindrechten en de kosten voor het luchtvervoer verschuldigd. Artikel 41 Bepaling van de aansprakelijkheid tussen de postbesturen 1. Tot het tegendeel wordt bewezen, berust de aansprakelijkheid op het postbestuur dat, na de zending zonder opmerkingen te hebben ontvangen en in het bezit te zijn gesteld van alle reglementaire onderzoekmiddelen, geen bewijs kan leveren van de afgifte aan de geadresseerde, noch, indien daartoe aanleiding bestond, van de verzending op regelmatige wijze naar een ander bestuur.2. Wanneer het verlies, de diefstal of de beschadiging heeft plaatsgevonden tijdens het vervoer zonder dat kan worden aangetoond, op het grondgebied of in de dienst van welk land het feit zich heeft voorgedaan, wordt de schade gelijkmatig door de betrokken besturen gedragen.Wanneer het evenwel een gewoon pakket betreft en het bedrag van de schadeloosstelling het in artikel 34.4.1 vastgestelde bedrag voor een zending van 1 kilogram niet overschrijdt, wordt dit bedrag in gelijke delen gedragen door de besturen van origine en bestemming, met uitsluiting van de besturen ertussen. 3. Voor pakketten met aangegeven waarde kan een bestuur ten opzichte van andere besturen in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor een hoger bedrag dan het maximum van de waardeaangifte dat het heeft aangenomen.4. De postbesturen die geen dienst voor verzendingen met aangegeven waarde verstrekken, nemen voor het vervoer van dergelijke gesloten brievenmalen de vastgelegde aansprakelijkheid voor de aangetekende zendingen, respectievelijk voor gewone pakketten op zich.Die bepaling is eveneens van toepassing wanneer de postbesturen de aansprakelijkheid niet aanvaarden voor de waarden in verband met het vervoer aan boord van de schepen of vliegtuigen die ze gebruiken. 5. Indien het verlies, de diefstal of de beschadiging van een zending met aangegeven waarde zich heeft voorgedaan op het grondgebied of binnen de dienst van een tussenkomend bestuur dat geen dienst van zendingen met aangegeven waarde verstrekt, draagt het bestuur van origine de schade die niet door het tussenkomend bestuur wordt gedekt. Dezelfde regel is van toepassing indien het schadebedrag hoger is dan het maximum van de aangegeven waarde die door het tussenkomend bestuur werd aangenomen. 6. Douane- en andere rechten die niet konden worden geannuleerd, komen ten laste van de besturen die voor het verlies, de diefstal of de beschadiging aansprakelijk zijn.7. Het bestuur dat de schadeloosstelling heeft uitbetaald, wordt ten belope van het bedrag van die schadeloosstelling, in de rechten gesteld van de persoon die ze heeft ontvangen, voor eventueel verhaal tegen de geadresseerde, tegen de afzender of tegen derden. HOOFDSTUK 3. - Bepalingen eigen aan de brievenpost Artikel 42 Doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 1. De besturen dienen een behandelingstermijn vast te stellen voor de prioritaire en luchtpostzendingen, voor de niet-prioritaire zendingen en voor de zendingen over land/zee die ofwel voor hun land bestemd, ofwel ervan afkomstig zijn.Die termijn mag niet minder gunstig zijn dan die welke wordt toegepast voor vergelijkbare zendingen in hun binnenlandse dienst. 2. De besturen van origine dienen hun doelstellingen bekend te maken aangaande de kwaliteit van de dienstverlening voor de prioritaire en de luchtpostzendingen naar het buitenland met als vergelijkingspunt de termijnen die door de besturen van origine en van bestemming werden vastgelegd, inbegrepen de vervoertijd.3. De postbesturen proberen periodiek de naleving van de vastgestelde termijnen te controleren, hetzij in het kader van de onderzoeken die door het Internationaal Bureau of door de Beperkte Verenigingen worden georganiseerd, hetzij op basis van bilaterale akkoorden.4. Het is eveneens wenselijk dat de postbesturen periodiek de naleving van de vastgestelde termijnen controleren door middel van andere controlesystemen, meer bepaald externe controles.5. De besturen passen de controlesystemen op de kwaliteit van de dienstverlening zo vaak mogelijk toe voor de internationale brievenmalen (zowel bij aankomst als bij vertrek);het betreft hier een evaluatie die in de mate van het mogelijke vanaf de afgifte tot aan de bestelling (van het begin tot het einde) wordt doorgevoerd. 6. Alle lid-Staten bezorgen het Internationaal Bureau geüpdatete inlichtingen betreffende de uiterste uren van aankomst van het transportmiddel (LTAT) die als referentie zullen dienen voor de exploitatie van hun internationale postdienst.Zij brengen het Internationaal Bureau op de hoogte van de eventuele veranderingen zodra die zijn bepaald om die de mogelijkheid te bieden om die veranderingen mee te delen aan de postbesturen vooraleer die worden toegepast. 7. Er dienen zo vaak mogelijk afzonderlijk inlichtingen te worden verstrekt betreffende de stromen van prioritaire en niet-prioritaire zendingen. Artikel 43 Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. Geen enkele lid-Staat is verplicht brievenpostzendingen te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen, die de op zijn grondgebied gedomicilieerde afzenders in het buitenland afgeven of laten afgeven met de bedoeling de voordeligere tarieven te genieten die er worden toegepast.2. De bepalingen onder 1 worden zonder onderscheid toegepast, hetzij op brievenpostzendingen die in het land van verblijf van de afzender worden voorbereid om vervolgens over de grens te worden vervoerd, hetzij op de brievenpostzendingen die door een vreemd land worden klaargemaakt.3. Het bestuur van bestemming heeft het recht om van de afzender, en desnoods van het bestuur van afgifte de betaling te eisen van de binnenlandse tarieven.Indien noch de afzender, noch het bestuur van afgifte die tarieven willen betalen binnen een door het bestuur van bestemming gestelde termijn, mag dat bestuur de zendingen ofwel terugsturen naar het bestuur van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, ofwel ze overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen. 4. Geen enkele lid-Staat is verplicht de brievenpostzendingen die de afzenders massaal in een ander land dan dat waar ze verblijven hebben afgegeven of laten afgeven, te verzenden of aan de geadresseerden te bezorgen indien het bedrag van de te innen eindrechten lager blijkt te zijn dan het bedrag dat zou zijn geïnd indien de zendingen waren afgegeven in het land waar de afzenders verblijven.De besturen van bestemming hebben het recht om van het bestuur van afgifte een vergoeding te eisen die in verhouding staat tot de gedragen kosten.

Die vergoeding mag evenwel niet hoger zijn dan het hoogste bedrag van de twee volgende formules : hetzij 80 % van het binnenlands tarief dat op soortgelijke zendingen wordt toegepast, hetzij 0,14 STR per zending plus 1 STR per kilogram. Indien het bestuur van afgifte weigert om het aangerekende bedrag binnen een door het bestuur van bestemming gestelde termijn te betalen, mag dit laatste ofwel de zendingen terugsturen naar het bestuur van afgifte met het recht op terugbetaling van de kosten voor terugzending, hetzij ze overeenkomstig zijn eigen wetgeving behandelen.

Artikel 44 Toegelaten biologische stoffen 1. Bederfelijke biologische stoffen, besmettelijke substanties en vast koolzuur (koolzuursneeuw), wanneer het wordt gebruikt om besmettelijke substanties te koelen, mogen maar met de post worden verstuurd in het kader van uitwisselingen tussen de officieel erkende gekwalificeerde laboratoria.Die gevaarlijke goederen mogen in de post worden aanvaard met het oog op het vervoer ervan per vliegtuig, op voorwaarde dat dit wordt toegestaan door de nationale wetgeving, de van kracht zijnde technische instructies van de Internationale Organisatie voor de burgerluchtvaart (ICAO) en de reglementen van de IATA betreffende gevaarlijke goederen. 2. Bederfelijke biologische stoffen en besmettelijke substanties, vervaardigd en verpakt volgens de respectieve bepalingen van de Reglementen, zijn onderworpen aan het tarief van de prioritaire zendingen of aan het tarief van aangetekende brieven.Het is toegestaan de postale behandeling van die zendingen te onderwerpen aan de betaling van een toeslag. 2.1. De aanvaarding van bederfelijke biologische stoffen en besmettelijke substanties is beperkt tot de lidstaten waarvan de postbesturen zich akkoord hebben verklaard om die zendingen aan te nemen, hetzij in hun wederzijds verkeer, hetzij in één enkele richting. 2.2. Die substanties of stoffen worden via de vlugst mogelijke weg, normaliter per vliegtuig, verzonden onder voorbehoud van de betaling van de overeenkomstige luchtposttoeslagen, en genieten voorrang bij de aflevering.

Artikel 45 Elektronische post 1. De postbesturen kunnen onderling overeenkomen om mee te werken aan de diensten van de elektronische post.2. De elektronische post is een postdienst die gebruik maakt van telecommunicatie om conform het origineel en in enkele seconden, berichten die in fysische of elektronische vorm van de afzender werden ontvangen, in fysische of elektronische vorm aan de geadresseerde over te zenden.In geval van overhandiging in fysieke vorm, wordt de informatie doorgaans via elektronische weg over de grootst mogelijke afstand verzonden en in fysieke vorm zo dicht mogelijk bij de geadresseerde worden gereproduceerd. Berichten in fysische vorm worden als brievenpostzending in een omslag aan de geadresseerde bezorgd. 3. De tarieven met betrekking tot de elektronische post worden vastgesteld door de besturen rekening houdend met de kosten en de eisen van de markt. Artikel 46 Doorvoervergoedingen 1. Onder voorbehoud van artikel 52 zijn de gesloten brievenmalen die worden uitgewisseld tussen twee besturen of tussen twee kantoren van hetzelfde land via de diensten van één of meer andere besturen (derde diensten), onderworpen aan de betaling van doorvoervergoedingen.Die vormen een vergoeding voor de dienstverlening inzake doorvoer over land, over zee en door de lucht. 2. Open zendingen kunnen eveneens aan doorvoervergoedingen onderworpen worden.3. De toepassingsvoorwaarden en de tarieflijsten worden bepaald door het Reglement van de brievenpost. Artikel 47 Eindrechten. - Algemene bepalingen 1. Onder voorbehoud van artikel 52 heeft elk bestuur dat van een ander bestuur brievenpostzendingen ontvangt, het recht om van het bestuur van verzending een vergoeding te vragen voor de kosten die voor de ontvangen internationale post zijn gemaakt.2. Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vergoeding van de eindrechten, worden de postbesturen als « industrieland » of « ontwikkelingsland » gerangschikt, overeenkomstig de lijst die daartoe door het Congres is opgesteld.3. De bepalingen van deze Conventie betreffende de betaling van de eindrechten zijn overgangsmaatregelen die leiden naar de aanneming van een betaalsysteem dat rekening houdt met de elementen die eigen zijn aan elk land. 4. Toegang tot de binnenlandse dienst 4.1. Elk bestuur stelt de overige besturen alle tarieven, termijnen en voorwaarden beschikbaar die het in zijn binnenlandse dienst aan zijn nationale klanten aanbiedt, onder identieke voorwaarden. 4.2. Een bestuur van verzending mag onder vergelijkbare voorwaarden aan het bestuur van een industrieland van bestemming vragen om dezelfde voorwaarden te genieten als diegene die deze laatste heeft vastgelegd met zijn nationale klanten voor gelijkwaardige zendingen. 4.3. De besturen van de ontwikkelingslanden moeten aangeven of zij de toegang tot de in punt 4.1 vermelde voorwaarden toestaan. 4.3.1. Wanneer een bestuur van een ontwikkelingsland verklaart dat het de toegang toestaat tot de in zijn binnenlandse dienst aangeboden voorwaarden, geldt die toestemming zonder enig onderscheid voor alle besturen van de Vereniging. 4.4. Het bestuur van bestemming moet beslissen of het bestuur van origine voldoet aan de voorwaarden voor de toegang tot zijn binnenlandse dienst. 5. De tarieven van de eindrechten van de massapost mogen niet hoger zijn dan de gunstigste tarieven die door het bestuur van bestemming worden toegepast op grond van bilaterale of multilaterale overeenkomsten betreffende de eindrechten.Het bestuur van bestemming moet oordelen of het bestuur van origine al of niet aan de toegangsvoorwaarden voldoet. 6. De Raad voor Postexploitatie mag de vergoedingen vermeld in de artikelen 48 tot 51 tussen twee Congressen in wijzigen.De eventuele herziening moet steunen op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens en rekening houden met alle bepalingen inzake eindrechten van de Conventie en van het Reglement van de brievenpost.

De eventuele wijziging waarover zou kunnen worden beslist, treedt in werking op een datum die door de Raad voor Postexploitatie wordt vastgesteld. 7. Elk bestuur mag geheel of gedeeltelijk afzien van de vergoeding waarvan sprake in punt 1.8. De betrokken besturen mogen via een bilaterale of multilaterale overeenkomst andere vergoedingssystemen toepassen voor de vereffening van de rekeningen in verband met eindrechten. Artikel 48 Eindrechten. - Bepalingen van toepassing op de uitwisselingen tussen industrielanden 1. De vergoeding voor brievenpost-zendingen, met inbegrip van massapost, met uitzondering van M-zakken, wordt vastgesteld op grond van de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram die de kosten van de behandeling in het land van bestemming weerspiegelen; die kosten moeten in verhouding staan tot de binnenlandse tarieven. De tarieven worden berekend volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost zijn verduidelijkt. 2. Voor de jaren 2001 tot 2003 mogen de tarieven per zending en per kilogram niet hoger zijn dan diegene die berekend werden op basis van 60 % van het port voor een brief van 20 gram in binnenlandse dienst, en evenmin hoger liggen dan de volgende tarieven : 2.1. voor het jaar 2001, 0,158 STR per zending en 1,684 STR per kilogram; 2.2. voor het jaar 2002, 0,172 STR per zending en 1,684 STR per kilogram; 2.3. voor het jaar 2003, 0,215 STR per zending en 1,684 STR per kilogram; 3. Voor de jaren 2004 en 2005, zal de Raad voor Postexploitatie het eindpercentage van de tarieven bepalen dat gepast is voor elk industrieland afhankelijk van de verhoudingen tussen de kosten en de tarieven van elk land.4. Voor de periode van 2001 tot 2005 mogen de toe te passen tarieven niet lager zijn dan 0,147 STR per zending en 1,491 STR per kilogram.5. Voor M-zakken bedraagt het toe te passen tarief 0,653 STR per kilogram. 5.1. M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten. 6. Het bestuur van bestemming heeft het recht een extra vergoeding van 0,5 STR per zending te innen voor de bestelling van aangetekende zendingen en van 1 STR per zending voor de bestelling van zendingen met aangegeven waarde.7. De bepalingen die onder industrielanden zijn vastgelegd zijn van toepassing op elk ontwikkelingsland dat verklaart bereid te zijn om zich ernaar te voegen en dat als industrieland wenst te worden beschouwd voor de uitwerking van de bepalingen van de artikelen 48 tot 50 en van die van het Reglement van de brievenpost die daarop betrekking hebben. Artikel 49 Eindrechten. Bepalingen van toepassing op de poststromen vanuit ontwikkelingslanden naar industrielanden 1. Vergoeding 1.1. De vergoeding voor de brievenpostzendingen, met uitsluiting van de M-zakken, bedraagt 3,427 STR per kilogram. 1.2. Voor M-zakken bedraagt het toe te passen tarief 0,653 STR per kilogram. 1.2.1. M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten. 1.3. Het bestuur van bestemming heeft het recht een extra vergoeding van 0,5 STR per zending te innen voor de bestelling van aangetekende zendingen en van 1 STR per zending voor de bestelling van zendingen met aangegeven waarde. 2. Mechanisme voor herziening 2.1. Een bestuur dat per jaar een poststroom van meer dan 150 ton verzendt kan een herziening krijgen van het onder 1.1 vermelde tarief wanneer het in een gegeven betrekking vaststelt dat het gemiddelde aantal zendingen in een kilogram verzonden post lager is dan 14. 2.2. Een bestuur dat per jaar een poststroom van meer dan 150 ton ontvangt kan een herziening krijgen van het onder 1.1 vermelde tarief wanneer het in een gegeven betrekking vaststelt dat het gemiddelde aantal zendingen in een kilogram ontvangen post hoger is dan 21. 2.3. De herziening geschiedt volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost verduidelijkt zijn. 3. Mechanisme voor de harmonisatie van de systemen 3.1. Wanneer een bestuur dat een poststroom van meer dan 50 ton per jaar ontvangt, vaststelt dat het jaarlijkse gewicht van die stroom de drempel overschrijdt die berekend wordt volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost verduidelijkt zijn, mag die op de post die de drempel overschrijdt het vergoedingssysteem van artikel 48 toepassen, op voorwaarde dat dat bestuur het mechanisme voor herziening niet heeft toegepast. 4. Massapost 4.1. De vergoeding voor massapost wordt vastgesteld volgens de toepassing van de tarieven per zending en per kilogram zoals bepaald in artikel 48.1.

Artikel 50 Eindrechten. - Bepalingen van toepassing op de poststromen vanuit industrielanden naar ontwikkelingslanden 1. Vergoeding 1.1. De vergoeding voor brievenpostzendingen, met uitsluiting van M-zakken, bedraagt 3,427 STR per kilogram. 1.1.1. De eindrechten die voortvloeien uit de toepassing van het onder 1.1 vermelde tarief worden met 7,5 % verhoogd ten behoeve van een fonds voor de financiering van de kwaliteitsverbetering van de dienst in de ontwikkelingslanden. 1.2. Voor M-zakken bedraagt het toe te passen tarief 0,653 STR per kilogram. 1.2.1. M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten. 1.3. Het bestuur van bestemming heeft het recht een extra vergoeding van 0,5 STR per zending te innen voor de bestelling van aangetekende zendingen en van 1 STR per zending voor de bestelling van zendingen met aangegeven waarde. 2. Mechanisme voor herziening 2.1. Een bestuur dat per jaar een poststroom van meer dan 150 ton ontvangt, kan een herziening krijgen van het tarief wanneer het in een gegeven betrekking vaststelt dat het gemiddelde aantal zendingen in een kilogram ontvangen post hoger is dan 21. 2.2. De herziening geschiedt volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost verduidelijkt zijn. 3. Massapost 3.1. Besturen die niet de toegang toestaan tot de voorwaarden die in de binnenlandse dienst worden aangeboden, mogen voor de ontvangen massapost een vergoeding vragen van 0,14 STR per zending en van 1 STR per kilogram. 3.2. Besturen die de toegang toestaan tot de voorwaarden die in de binnenlandse dienst worden aangeboden, mogen voor de ontvangen massapost een vergoeding vragen die overeenstemt met de binnenlandse tarieven, verhoogd met 9 %, die voor dergelijke zendingen aan de nationale klanten worden geboden zonder dat daarbij de tarieven van artikel 48.2 mogen worden overschreden.

Artikel 51 Eindrechten. - Bepalingen van toepassing op de uitwisselingen tussen ontwikkelingslanden 1. Vergoeding 1.1. De vergoeding voor de brievenpostzendingen, met uitsluiting van de M-zakken, bedraagt 3,427 STR per kilogram. 1.2. Voor M-zakken bedraagt het toe te passen tarief 0,653 STR per kilogram. 1.2.1. M-zakken van minder dan 5 kilogram worden geacht 5 kilogram te wegen voor de vergoeding van de eindrechten. 1.3. Het bestuur van bestemming heeft het recht een extra vergoeding van 0,5 STR per zending te innen voor de bestelling van aangetekende zendingen en van 1 STR per zending voor de bestelling van zendingen met aangegeven waarde. 2. Mechanisme voor herziening 2.1. Een bestuur dat per jaar een poststroom van meer dan 150 ton ontvangt, kan een herziening krijgen van het tarief wanneer het in een gegeven betrekking vaststelt dat het gemiddelde aantal zendingen in een kilogram ontvangen post hoger is dan 21. 2.2. De herziening geschiedt volgens de voorwaarden die in het Reglement van de brievenpost verduidelijkt zijn. 3. Massapost 3.1. Besturen die niet de toegang toestaan tot de voorwaarden die in de binnenlandse dienst worden aangeboden, mogen voor de ontvangen massapost een vergoeding vragen van 0,14 STR per zending en van 1 STR per kilogram. 3.2. Besturen die de toegang toestaan tot de voorwaarden die in de binnenlandse dienst worden aangeboden, mogen voor de ontvangen massapost een vergoeding vragen die overeenstemt met de binnenlandse tarieven, verhoogd met 9 %, die voor dergelijke zendingen aan de nationale klanten worden geboden zonder dat daarbij de tarieven van artikel 48.2 mogen worden overschreden.

Artikel 52 Vrijstelling van doorvoervergoedingen en eindrechten 1. De brievenpostzendingen met betrekking tot de in artikel 8.2.2 vermelde postdienst en de niet-bestelde postzendingen die in gesloten brievenmalen naar de oorsprong worden teruggezonden zijn vrijgesteld van doorvoervergoedingen over land/zee en van eindrechten. Zendingen van lege houders zijn vrijgesteld van eindrechten maar niet van de doorvoervergoedingen die moeten worden betaald door het postbestuur dat eigenaar is van de houders.

Artikel 53 Kosten voor luchtvervoer 1. De kosten voor vervoer over het hele luchttraject zijn ten laste van : 1.1. het bestuur van origine wanneer het gesloten brievenmalen betreft; 1.2. het bestuur dat de zendingen aan een ander bestuur bezorgt, wanneer het prioritaire zendingen en open luchtpostzendingen in doorvoer betreft, met inbegrip van degene die verkeerd werden verzonden. 2. Dezelfde regelingen zijn van toepassing op zendingen die vrijgesteld zijn van vergoedingen voor doorvoer over land of zee, krachtens artikel 52, als ze per vliegtuig worden vervoerd.3. Elk bestuur van bestemming dat binnen de grenzen van zijn eigen land het luchtvervoer van internationale luchtpostzendingen verricht, heeft het recht op de terugbetaling van de bijkomende kosten voor dit vervoer, mits de gewogen gemiddelde afstand van het afgelegde traject meer dan 300 km bedraagt.Behoudens overeenkomst omtrent kosteloos vervoer, moeten de kosten uniform zijn voor alle prioritaire brievenmalen en luchtpostbrievenmalen die uit het buitenland afkomstig zijn, ongeacht het al dan niet doorzenden ervan per vliegtuig. 4. Wanneer de vergoeding van de eindrechten die het bestuur van bestemming ontvangt specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven, wordt echter geen bijkomende terugbetaling voor binnenlandse luchtvervoerkosten verricht.5. Met het oog op de berekening van de gewogen gemiddelde afstand, sluit het bestuur van bestemming het gewicht uit van alle brievenmalen waarvoor de berekening van de vergoeding van de eindrechten specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven van het bestuur van bestemming.6. Behoudens een bijzondere afspraak tussen de betrokken besturen, gelden de tarieflijsten van de doorvoervergoedingen die van toepassing zijn op de luchtpostbrievenmalen voor hun eventuele traject over land of over zee.Er wordt evenwel geen vergoeding betaald voor doorvoer over land voor : 6.1. het overladen van de luchtpostbrievenmalen tussen twee luchthavens die één en dezelfde stad bedienen; 6.2. het vervoer van die brievenmalen tussen een luchthaven die een stad bedient en een in dezelfde stad gelegen opslagplaats, en de terugzending van die brievenmalen met het oog op de doorzending ervan.

Artikel 54 Basistarief en berekening van de kosten voor het luchtvervoer 1. Het basistarief voor luchtvervoer dat bij de afrekening tussen de besturen moet worden toegepast, wordt goedgekeurd door de Raad voor Postexploitatie.Het wordt door het Internationaal Bureau volgens een in het Reglement van de brievenpost bepaalde formule berekend. 2. De berekening van de kosten voor luchtvervoer van de gesloten brievenmalen, de prioritaire zendingen en de open luchtpostzendingen in doorvoer, alsook de daaraan verbonden afrekeningswijzen, worden door het Reglement van de brievenpost bepaald. HOOFDSTUK 4. - Bepalingen eigen aan de postpakketten Artikel 55 Doelstellingen inzake kwaliteit van de dienstverlening 1. De besturen van bestemming dienen een termijn vast te stellen voor de behandeling van de voor hun land bestemde luchtpostpakketten.Die termijn, verhoogd met de normale inklaringstijd mag niet minder gunstig uitvallen dan die welke geldt voor vergelijkbare zendingen in hun binnenlandse dienst. 2. De besturen van bestemming dienen in de mate van het mogelijke eveneens een termijn vast te stellen voor de behandeling van de voor hun land bestemde pakketten die over land/zee worden vervoerd.3. De besturen van origine bepalen de doelstellingen inzake de kwaliteit van de voor het buitenland bestemde luchtpostpakketten en de pakketten over land/zee, en dienen zich hierbij te richten naar de termijnen die door de besturen van bestemming werden vastgesteld.4. De besturen controleren de werkelijke resultaten met betrekking tot de doelstellingen die zij voor de kwaliteit van de dienstverlening hebben gesteld. Artikel 56 Aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost 1. Pakketten die tussen twee postbesturen worden uitgewisseld zijn voor elk land en voor elk pakket onderworpen aan het aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost dat wordt berekend door de richtwaarde per pakket en de richtwaarde per kilogram vastgesteld door het Reglement te combineren.2. Rekening houdend met de hierboven vermelde richtwaarden stellen de besturen hun aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost vast opdat het zou beantwoorden aan de kosten van hun dienst.3. De onder 1 en 2 vermelde aandelen komen ten laste van het bestuur van het land van origine, tenzij deze Conventie in afwijkingen van dit principe voorziet.4. Het aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost moet eenvormig zijn voor het gehele grondgebied van elk land. Artikel 57 Aandeel van eindrechten voor landpost in doorvoer 1. De pakketten die worden uitgewisseld tussen twee besturen of tussen twee kantoren van eenzelfde land door middel van de landdiensten van één of meer andere besturen zijn, ten voordele van de landen waarvan de diensten meewerken aan het landvervoer, onderworpen aan het aandeel van de eindrechten voor landpost in doorvoer dat volgens de toegepaste afstandsschaal in het Reglement is vastgesteld.2. Voor open pakketten in doorvoer zijn de tussenkomende besturen gemachtigd het forfaitaire aandeel per zending, vastgesteld in het Reglement, te vragen.3. De onder 1 en 2 vermelde aandelen komen ten laste van het bestuur van het land van origine, tenzij deze Conventie in afwijkingen van dit principe voorziet.4. Tussen twee Congressen in is de Raad voor Postexploitatie gemachtigd het aandeel van de eindrechten voor landpost in doorvoer te herzien of te wijzigen.De herziening, die kan geschieden volgens een methode die een rechtvaardige vergoeding waarborgt voor de besturen die de doorvoerverrichtingen uitvoerden, moet steunen op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens. De eventuele wijziging waartoe kan worden beslist, treedt in werking op de datum die door de Raad voor Postexploitatie wordt bepaald. 5. Er is geen aandeel van de eindrechten voor landpost in doorvoer verschuldigd voor : 5.1. de overlading van luchtpostbrieven-malen tussen twee luchthavens die eenzelfde stad bedienen; 5.2. het vervoer van die brievenmalen tussen een luchthaven die een stad bedient en een opslagplaats in diezelfde stad en de terugkeer van dezelfde brievenmalen met het oog op hun doorverzending.

Artikel 58 Aandeel van rechten voor zeepost 1. Elk land waarvan de diensten aan het zeevervoer van pakketten meewerken, mag de onder 2 bedoelde aandelen van de rechten voor zeepost eisen.Die aandelen zijn ten laste van het bestuur van het land van origine, tenzij deze Conventie voorziet in afwijkingen van dit principe. 2. Voor elke benuttigde zeevaartdienst wordt het aandeel van de rechten voor zeepost vastgesteld in het Reglement betreffende de postpakketten volgens de toegepaste afstandsschaal. 3. De postbesturen mogen volgens artikel 58.2 het berekende aandeel van de rechten voor zeepost met ten hoogste 50 % verhogen. Anderzijds mogen ze het naar goeddunken verlagen. 4. Tussen twee Congressen in is de Raad voor Postexploitatie gemachtigd om de aandelen van de rechten voor zeepost te herzien of te wijzigen.De herziening, die kan geschieden volgens een methode die een rechtvaardige vergoeding waarborgt voor de besturen die de doorvoerverrichtingen uitvoerden, moet steunen op betrouwbare en representatieve economische en financiële gegevens. De eventuele wijziging waartoe kan worden beslist, treedt in werking op de datum die door de Raad voor Postexploitatie wordt bepaald.

Artikel 59 Kosten voor luchtvervoer 1. Het toe te passen basistarief bij de afrekeningen tussen besturen voor luchtvervoer wordt goedgekeurd door de Raad voor Postexploitatie. Het wordt door het Internationaal Bureau berekend volgens de formule die in het Reglement van de brievenpost is vastgesteld. 2. De berekening van de kosten voor luchtvervoer van de gesloten brievenmalen en de open luchtpakketten in doorvoer, staat vermeld in het Reglement betreffende de postpakketten.3. De overlading onderweg, in eenzelfde luchthaven, van luchtpostpakketten waarvoor achtereenvolgens verschillende afzonderlijke luchtdiensten benut worden, wordt niet vergoed. Artikel 60 Vrijstelling van aandelen in rechten 1. Dienstpakketten en pakketten van krijgsgevangenen of burgerlijk geïnterneerden zijn aan geen enkel aandeel in rechten onderworpen, behalve voor de kosten voor luchtvervoer die op luchtpostpakketten van toepassing zijn. HOOFDSTUK 5. - EMS-dienst Artikel 61 EMS-dienst 1. De EMS-dienst is de snelste postdienst met fysieke middelen en heeft in de uitwisselingen tussen besturen die beslist hebben om die dienst te verstrekken, voorrang op andere postzendingen.De dienst bestaat erin, om binnen een zeer korte termijn zendingen, documenten of goederen op te halen, te verzenden en te bestellen. 2. De EMS-dienst wordt gereglementeerd door bilaterale akkoorden.De aspecten die niet uitdrukkelijk door die laatste worden geregeld, zijn onderworpen aan de overeenkomstige bepalingen van de Akten van de Vereniging. 3. In de mate van het mogelijke is die dienst herkenbaar aan het logo van het onderstaande model, dat uit de volgende elementen is samengesteld : - een oranje vleugel; - de letters EMS in het blauw; - drie horizontale oranje strepen.

Het logo mag worden aangevuld met de benaming van de nationale dienst. 4. De tarieven van die dienst worden door het bestuur van origine vastgesteld, rekening houdend met de kosten en vereisten van de markt. DEEL DRIE. - Overgangs- en slotbepalingen Artikel 62 Verplichting om de dienst van de postpakketten te verstrekken 1. In afwijking van artikel 10.1 zijn de landen die vóór de inwerkingtreding van deze Conventie geen partij waren bij de Overeenkomst betreffende de postpakketten, niet verplicht om de dienst van de postpakketten te verstrekken.

Artikel 63 Verbintenissen inzake strafmaatregelen 1. De regeringen van de lidstaten verbinden zich ertoe om de nodige maatregelen te treffen of ze voor te stellen aan de wetgevende macht van hun land : 1.1. om de namaak van postzegels, zelfs indien die niet meer in omloop zijn, en van internationale antwoordcoupons te bestraffen; 1.2. om het gebruik of het in omloop brengen te bestraffen van : 1.2.1. nagemaakte postzegels (zelfs buiten omloop gestelde) of reeds gebruikte postzegels, alsmede van nagemaakte of reeds gebruikte afdrukken van frankeermachines of van drukpersen; 1.2.2. van nagemaakte internationale antwoordcoupons; 1.3. om het met bedrieglijk oogmerk vervaardigen en in omloop brengen van bij de postdienst in gebruik zijnde vignetten en zegels te verbieden en te beteugelen, die dusdanig zijn nagemaakt of nagebootst dat zij verward kunnen worden met de door het postbestuur van één der lid-Staten uitgegeven vignetten en zegels; 1.4. om het insluiten van verdovende middelen en psychotrope stoffen, alsook ontplofbare, ontvlambare en andere gevaarlijke stoffen in postzendingen waarvoor die insluiting niet uitdrukkelijk door de Conventie toegestaan is, te verhinderen en in voorkomend geval te bestraffen; 1.5. om het insluiten in postzendingen van voorwerpen met pedofiel of pornografisch karakter met afbeelding van kinderen te verhinderen en te bestraffen.

Artikel 64 Vereisten voor goedkeuring van voorstellen betreffende de Conventie en de Reglementen 1. Opdat de bij het Congres ingediende voorstellen betreffende deze Conventie uitvoerbaar zouden zijn, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid der aanwezige en stemmende lidstaten.Ten minste de helft van de op het Congres vertegenwoordigde lidstaten dienen op het ogenblik van de stemming aanwezig te zijn. 2. Opdat de voorstellen met betrekking tot het Reglement van de brievenpost en het Reglement betreffende de postpakketten uitvoerbaar zouden zijn, dienen zij te worden goedgekeurd door de meerderheid van de leden van de Raad voor Postexploitatie. 3. Opdat de tussen twee Congressen in ingediende voorstellen betreffende deze Conventie en haar Slotprotocol uitvoerbaar zouden zijn, is het volgende quorum vereist : 3.1. twee derde van de stemmen waarbij ten minste de helft van de lidstaten van de Vereniging op de raadpleging heeft geantwoord indien het wijzigingen betreft; 3.2. de meerderheid van de stemmen indien het de interpretatie van de bepalingen betreft. 4. Niettegenstaande de in 3.1 vermelde bepalingen, heeft elke lidstaat waarvan de nationale wetgeving nog steeds onverenigbaar is met de voorgestelde wijziging de mogelijkheid om bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau een schriftelijke verklaring neer te leggen waarin gemeld wordt dat het onmogelijk is om die wijziging te aanvaarden binnen de negentig dagen nadat ze ter kennis werd gebracht.

Artikel 65 Tenuitvoerlegging en duur van de Conventie 1. Deze Conventie wordt uitvoerbaar op 1 januari 2001 en zal van kracht blijven tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter staving hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de lid-Staten deze Conventie ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de regering van de lidstaat waar het Congres zetelt aan elke partij worden toegezonden.

Gedaan te Peking op 15 september 1999.

Slotprotocol van de wereldpostconventie Bij de ondertekening van de op heden gesloten Wereldpostconventie, hebben de ondergetekende gevolmachtigden omtrent het volgende een overeenkomst bereikt : Artikel I Eigendomsrecht van de postzendingen 1. Artikel 3 is niet van toepassing op Antigua en Barbuda, Australië, Bahrein, Barbados, Belize, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, Dominicaanse Republiek, Egypte, Fiji, Gambia, Ghana, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, Hongkong, China, Ierland, Jamaica, Kenia, Kiribati, Koeweit, Lesotho, Maleisië, Malawi, Mauritius, Nauru, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Oeganda, Papoea-Nieuw-Guinea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Salomonseilanden, West-Samoa, Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Swaziland, Tanzania (Ver.Rep.), Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu, Zambia en Zimbabwe. 2. Artikel 3 is evenmin van toepassing op Denemarken, waarvan de wetgeving niet meer de door de afzender gevraagde terugvordering of adreswijziging van een brievenpostzending toestaat, zodra de geadresseerde ervan verwittigd werd dat de aan hem geadresseerde zending is toegekomen. Artikel II Tarieven 1. In afwijking van artikel 7.5 is het postbestuur van Canada gemachtigd om andere posttarieven te innen dan degene waarin in de Reglementen is voorzien, indien de betrokken tarieven door de nationale wetgeving worden toegestaan.

Artikel III Uitzondering op de portvrijdom ten voordele van het blindenschrift 1. In afwijking van artikel 8.4 mogen de postbesturen van Saint Vincent en de Grenadines en van Turkije, die in hun binnenlandse dienst geen portvrijdom voor blindenschrift toestaan, de porten en de tarieven voor speciale diensten innen, die evenwel niet meer mogen bedragen dan die voor hun binnenlandse dienst. 2. In afwijking van artikel 8.4 mogen de postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), Canada, Duitsland, Japan, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noord-Ierland en van Zwitserland de tarieven voor speciale diensten innen die in hun binnenlandse dienst op het blindenschrift worden toegepast.

Artikel IV Basisdiensten 1. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10 keurt Australië de uitbreiding van de basisdiensten tot de postpakketten niet goed. Artikel V Pakjes 1. In afwijking van artikel 10 van de Conventie is het postbestuur van Saoedi-Arabië gemachtigd om pakjes waarvan het gewicht hoger is dan 1 kg niet aan te nemen. Artikel VI Drukwerken. - Maximumgewicht 1. In afwijking van artikel 10.4.2 zijn de postbesturen van Canada en Ierland gemachtigd om het maximumgewicht van de drukwerken bij aankomst en bij verzending te beperken tot 2 kilogram.

Artikel VII Uitvoering van de dienst van de postpakketten 1. Letland en Noorwegen behouden zich het recht voor om de dienst van de postpakketten te verstrekken door ofwel de bepalingen van de Conventie te volgen, ofwel in geval van uitgaande pakketten en na bilaterale overeenkomst elk ander middel te gebruiken dat voor hun klanten voordeliger is. Artikel VIII Pakketten. - Maximumgewicht 1. In afwijking van artikel 10.6 is het postbestuur van Canada gemachtigd om het maximumgewicht van de pakketten bij aankomst en bij verzending te beperken tot 30 kilogram.

Artikel IX Maximumgrenzen voor de zendingen met aangegeven waarde 1. Zweden behoudt zich het recht voor om de waarde te beperken van de inhoud van zendingen van aangetekende brieven en brieven met aangegeven waarde, alsook van pakketten met en zonder aangegeven waarde met bestemming Zweden, volgens de maximumgrenzen die in de onderstaande tabel zijn vermeld : 1° Aankomende zendingen van de brievenpost Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Aankomende pakketten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze beperking mag niet worden omzeild door een gedeeltelijke aangifte van de waarde die meer bedraagt dan 4 000 STR (voor brievenpostzendingen) en 4 500 STR (voor postpakketten).Er wordt geen nieuwe beperking opgelegd met betrekking tot de aard van de inhoud van aangetekende zendingen en van zendingen met aangegeven waarde.

Zendingen waarvan de waarde die grenzen overschrijdt zullen naar het kantoor van origine worden teruggestuurd.

Artikel X Bericht van ontvangst 1. Het postbestuur van Canada is wat de pakketten betreft, gemachtigd om artikel 18 niet toe te passen, vermits het voor pakketten in zijn binnenlands verkeer geen dienst voor bericht van ontvangst verstrekt. Artikel XI Dienst handelscorrespondentie internationaal antwoord 1. In afwijking van artikel 21.1 aanvaardt het postbestuur van Vietnam niet de verplichting om de dienst van de terugzending van de HBIA-zendingen te verstrekken.

Artikel XII Verbodsbepalingen (brievenpost) 1. Bij wijze van uitzondering aanvaarden de postbesturen van Libanon en van de Democratische Volksrepubliek Korea geen aangetekende zendingen die muntstukken, muntbiljetten of anderen waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.Zij dienen zich niet strikt te houden aan de bepalingen van het Reglement van de brievenpost wat hun aansprakelijkheid betreft in geval van diefstal of van beschadiging van aangetekende zendingen, alsook voor de zendingen die glazen of breekbare goederen bevatten. 2. Bij wijze van uitzondering nemen de postbesturen van Saoedi-Arabië, Bolivia, China (Volksrep.), met uitsluiting van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, Irak, Nepal, Pakistan, Soedan en Vietnam geen aangetekende zendingen aan die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen, juwelen en andere waardevolle voorwerpen bevatten. 3. Het postbestuur van Myanmar houdt zich het recht voor om zendingen met aangegeven waarde die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals bepaald in artikel 25.5, niet aan te nemen omdat zijn interne wetgeving de aanneming van dergelijke zendingen verbiedt. 4. Het postbestuur van Nepal aanvaardt geen aangetekende zendingen, noch zendingen met aangegeven waarde die kleine bankbiljetten of muntstukken bevatten, tenzij hieromtrent speciale akkoorden werden afgesloten.5. Het postbestuur van Oezbekistan neemt geen aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde aan die muntstukken, bankbiljetten, cheques, postzegels of buitenlandse valuta bevatten en wijst elke aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dit soort zendingen.6. Het postbestuur van Iran (Isl.Rep) neemt geen zendingen aan die voorwerpen bevatten die indruisen tegen het islamitisch geloof. 7. Het postbestuur van de Filipijnen houdt zich het recht voor om geen brievenpostzendingen (gewone, aangetekende of met aangegeven waarde) te aanvaarden die muntstukken, muntbiljetten of andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen bevatten.8. Het postbestuur van Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat.Bovendien aanvaardt het geen aangetekende zendingen met bestemming Australië, noch open zendingen in doorvoer die waardevolle voorwerpen bevatten, zoals juwelen, edelmetalen, edelstenen of halfedelstenen, waardepapieren, muntstukken of andere verhandelbare wissels. Het slaat ook alle aansprakelijkheid af voor zendingen die worden gepost in overtreding van dit voorbehoud. 9. Het postbestuur van China (Volksrep.), met uitzondering van de Speciale Administratieve Regio Hongkong, aanvaardt geen zendingen met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, muntbiljetten, waardepapieren aan toonder of reischeques bevatten, overeenkomstig zijn interne reglementen. 10. De postbesturen van Letland en van Mongolië behouden zich het recht voor geen gewone zendingen, aangetekende zendingen of zendingen met aangegeven waarde te aanvaarden die muntstukken, bankbiljetten, effecten aan toonder en reischeques bevatten, aangezien hun nationale wetgeving zich daartegen verzet.11. Het postbestuur van Brazilië behoudt zich het recht voor gewone post, aangetekende post of post met aangegeven waarde die muntstukken, in omloop zijnde bankbiljetten en waardepapieren aan toonder bevat, niet te aanvaarden.12. Het postbestuur van Vietnam behoudt zich het recht voor brieven die voorwerpen en goederen bevatten niet te aanvaarden. Artikel XIII Verbodsbepalingen (postpakketten) 1. De postbesturen van Canada, Myanmar en Zambia zijn gemachtigd om de pakketten met aangegeven waarde, die de in artikel 25.5.2 bedoelde waardevolle voorwerpen bevatten, niet aan te nemen daar hun binnenlandse reglementering er zich tegen verzet. 2. Bij wijze van uitzondering nemen de postbesturen van Libanon en Soedan geen pakketten aan die muntstukken, muntbiljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten noch vloeistoffen of stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden, glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen.Zij dienen zich niet te houden aan de overeenkomstige bepalingen van het Reglement betreffende de postpakketten. 3. Het postbestuur van Brazilië is gemachtigd om geen pakketten met aangegeven waarde aan te nemen die in omloop zijnde muntstukken en muntbiljetten bevatten, alsook alle andere waardepapieren aan toonder, daar zijn binnenlandse reglementering er zich tegen verzet.4. Het postbestuur van Ghana is gemachtigd om pakketten met aangegeven waarde die in omloop zijnde muntstukken en -biljetten bevatten, niet aan te nemen aangezien de binnenlandse reglementering zich daartegen verzet.5. Behalve de in artikel 25 vermelde voorwerpen, neemt het postbestuur van Saoedi-Arabië geen postpakketten aan die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waarden aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen en andere waardevolle voorwerpen bevatten.Het aanvaardt evenmin pakketten die allerlei geneesmiddelen bevatten, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid, noch producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen of voorwerpen die indruisen tegen het islamitisch geloof. 6. Behalve de in artikel 25 vermelde voorwerpen, neemt het postbestuur van Oman geen postpakketten aan met daarin : 6.1. allerlei geneesmiddelen, behalve wanneer die vergezeld zijn van een medisch voorschrift dat uitgaat van een bevoegde officiële overheid; 6.2. producten voor brandbestrijding en chemische vloeistoffen; 6.3. voorwerpen die indruisen tegen het islamitisch geloof; 7. Behalve de in artikel 25 vermelde voorwerpen, is het postbestuur van Iran (Isl.Rep.) gemachtigd om pakketten welke voorwerpen die indruisen tegen het islamitisch geloof bevatten, niet aan te nemen. 8. Het postbestuur van de Filipijnen is gemachtigd om geen pakketten aan te nemen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, of vloeistoffen en stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden of glazen of gelijksoortige of breekbare voorwerpen, bevatten.9. Het postbestuur van Australië aanvaardt geen enkele postzending die staven of bankbiljetten bevat. 10. Het postbestuur van China (Volksrep.) aanvaardt geen gewone pakketten die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder, reischeques, al dan niet bewerkt platina, goud of zilver, edelstenen of andere waardevolle voorwerpen, bevatten.

Bovendien, behalve wat de Speciale Administratieve Regio Hongkong betreft, worden evenmin pakketten met aangegeven waarde aangenomen die muntstukken, -biljetten of om het even welke andere waardepapieren aan toonder of reischeques, bevatten. 11. Het postbestuur van Mongolië behoudt zich het recht voor om, volgens haar nationale wetgeving, pakketten die muntstukken, -biljetten, wissels op zicht en reischeques bevatten, niet aan te nemen.12. Het postbestuur van Letland aanvaardt geen gewone pakketten noch pakketten met aangegeven waarde die muntstukken, bankbiljetten, andere waardepapieren (cheques) aan toonder of vreemde deviezen bevatten, en het wijst alle aansprakelijkheid af in geval van verlies of beschadiging van dergelijke zendingen. Artikel XIV Aan douanerechten onderworpen voorwerpen 1. Met verwijzing naar artikel 25 aanvaarden de postbesturen van Bangladesh en El Salvador geen zendingen met aangegeven waarde, die aan douanerechten onderworpen voorwerpen bevatten.2. Met verwijzing naar artikel 25 aanvaarden de postbesturen van de volgende landen geen gewone en aangetekende brieven met voorwerpen die aan douanerechten onderworpen zijn : Afghanistan, Albanië, Azerbeidzjan, Belarus, Cambodja, Chili, Colombia, Cuba, El Salvador, Estland, Italië, Letland, Nepal, Oezbekistan, Peru, de Democratische Volksrepubliek Korea, San Marino, Turkmenistan, Oekraïne en Venezuela. 3. Met verwijzing naar artikel 25 aanvaarden de postbesturen van de volgende landen geen gewone brieven met aan douanerechten onderworpen voorwerpen : Benin, Burkina Faso, Ivoorkust (Rep.), Djibouti, Mali, Mauritanië en Vietnam. 4. Ondanks de bepalingen van 1 tot 3 zijn in alle gevallen serum- en vaccinzendingen toegestaan, alsmede zendingen met dringend noodzakelijke en moeilijk verkrijgbare geneesmiddelen. Artikel XV Terugvordering. - Adreswijziging of -verbetering 1. Artikel 29 geldt niet voor Antigua en Barbuda, de Bahama's, Bahrein, Barbados, Belize, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, Hongkong, China, Dominicaanse Republiek, Fiji, Gambia, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, Irak, Ierland, Jamaica, Kenia, Kiribati, Koeweit, Lesotho, Maleisië, Malawi, Myanmar, Nauru, Nigeria, Nieuw-Zeeland, Oeganda, Papoea-Nieuw-Guinea, de Democratische Volksrepubliek Korea, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, West-Samoa, de Seychellen, Sierra Leone, Singapore, Swaziland, Verenigde Republiek Tanzania, Trinidad en Tobago, Tuvalu, Vanuatu en Zambia, waar de wetgeving niet voorziet in een door de afzender gevraagde terugvordering of wijziging van het adres van de brievenpostzendingen.2. Artikel 29 geldt voor Australië voorzover het verenigbaar is met de binnenlandse wetgeving van dat land. 3. In afwijking van artikel 29.4 zijn El Salvador, Panama (Rep.), de Filipijnen en Venezuela gemachtigd om de pakketten, waarvoor de geadresseerde de inklaring reeds gevraagd heeft, niet terug te zenden daar hun douanewetgeving er zich tegen verzet.

Artikel XVI Bezwaren 1. In afwijking van artikel 30.4 houden de postbesturen van Saoedi-Arabië, Kaapverdië, Egypte, Gabon, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Iran (Isl. Rep.), Mongolië, Myanmar, de Filipijnen, de Democratische Volksrepubliek Korea, Soedan, Syrië (Arabische Rep.), Tsjaad, Oekraïne en van Zambia zich het recht voor om voor brievenpostzendingen een heffing voor bezwaren van hun cliënteel te innen. 2. In afwijking van artikel 30.4 behouden de postbesturen van Argentinië, Oostenrijk, Slowakije en Tsjechië (Rep.) zich het recht voor om een bijzondere heffing te innen wanneer een bezwaar ongegrond zou blijken, nadat een onderzoek is ingesteld. 3. De postbesturen van Afghanistan, Saoedi-Arabië, Kaapverdië, Kongo (Rep.), Egypte, Gabon, Iran (Isl. Rep.), Mongolië, Myanmar, Soedan, Suriname, Syrië (Arabische Rep.), Oekraïne en Zambia houden zich het recht voor om een heffing voor bezwaar van hun cliënteel te innen voor pakketten.

Artikel XVII Heffing voor voorlegging aan de douane 1. Het postbestuur van Gabon houdt zich het recht voor om van zijn cliënteel een heffing voor voorlegging aan de douane te innen. 2. De postbesturen van Kongo (Rep.) en Zambia houden zich het recht voor om, voor de pakketten, van hun cliënteel een heffing voor voorlegging aan de douane te innen.

Artikel XVIII Aansprakelijkheid van de postbesturen 1. De postbesturen van Bangladesh, Benin, Burkina Faso, Kongo (Rep.), Ivoorkust (Rep.), Djibouti, India, Libanon, Madagaskar, Mali, Mauritanië, Nepal, Niger, Senegal, Togo en Turkije zijn vrijgesteld van de toepassing van artikel 34.1.1.1 wat de aansprakelijkheid betreft bij diefstal of beschadiging van de aangetekende zendingen. 2. In afwijking van de artikelen 34.1.1.1 en 35.1 zijn de postbesturen van Chili, China (Volksrep.), Colombia en Egypte slechts aansprakelijk voor het verlies en de volledige diefstal of beschadiging van de inhoud van de aangetekende zendingen. 3. In afwijking van artikel 34 dragen de postbesturen van Saoedi-Arabië en van Egypte geen enkele aansprakelijkheid bij verlies of beschadiging van zendingen die de in artikel 25.5 vermelde voorwerpen bevatten. 4. De postbesturen van India en Nepal zijn gemachtigd om artikel 34.1.1.1 niet toe te passen wat de aansprakelijkheid in geval van diefstal of beschadiging van gewone postpakketten betreft.

Artikel XIX Schadeloosstelling 1. In afwijking van artikel 34 zijn de volgende postbesturen gemachtigd om geen schadeloosstelling te betalen voor de in hun dienst verloren, gestolen of beschadigde pakketten zonder aangegeven waarde : Amerika (Verenigde Staten), Angola, Antigua en Barbuda, Australië, de Bahama's, Bangladesh, Barbados, Belize, Bolivia, Botswana, Brunei Darussalam, Canada, de Dominicaanse Republiek, Dominica, El Salvador, Fiji, Gambia, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland waarvan de binnenlandse reglementering er zich tegen verzet, Grenada, Guatemala, Guyana, Kiribati, Lesotho, Malawi, Malta, Mauritius, Nauru, Nigeria, Papoea-Nieuw-Guinea, de Filipijnen, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, de Seychellen, Sierra Leone, Swaziland, Trinidad en Tobago, Zambia en Zimbabwe.2. In afwijking van artikel 34 hebben de postbesturen van Saoedi-Arabië, Argentinië, Oostenrijk, Brazilië, Chili, Griekenland, Kenia, Letland, Mexico, Oman, Oezbekistan, Qatar, Korea (Dem. Volksrep), Roemenië, Turkije, Oekraïne en Vietnam het recht om voor de pakketten zonder aangegeven waarde die in hun dienst verloren, gestolen of beschadigd werden, geen schadeloosstelling te betalen aan de landen die, conform paragraaf 1 van dit artikel, die vergoeding niet uitbetalen. 3. In afwijking van artikel 34.8 is Amerika (Verenigde Staten) gemachtigd om het recht op schadeloosstelling van de afzender te behouden voor pakketten met aangegeven waarde na aflevering aan de geadresseerde, tenzij de afzender ten voordele van de geadresseerde van zijn rechten afziet. 4. Wanneer Amerika (Verenigde Staten) als tussenkomend postbestuur optreedt, mag het weigeren om de schadeloosstelling aan de andere besturen te betalen in geval van verlies, diefstal of beschadiging van pakketten met aangegeven waarde die in open of gesloten brievenmalen werden verzonden.5. In afwijking van artikel 34 heeft het postbestuur van Vietnam het recht om geen schadeloosstelling te betalen voor aangetekende zendingen en verloren of beschadigde pakketten die geld, waardepapieren aan toonder, reischeques, goud, zilver of edelstenen bevatten.6. Ondanks de bepalingen van artikel 34 heeft Canada het recht om in verband met gewone pakketten geen schadeloosstelling te betalen, niet aansprakelijk te worden gehouden voor het verlies, de diefstal of de totale of gedeeltelijke beschadiging, en aan de afzender geen betaalde heffingen en rechten terug te betalen. Artikel XX Uitzonderingen op het principe van de aansprakelijkheid 1. In afwijking van artikel 34 zijn Saoedi-Arabië, Bolivia, Egypte, Irak, de Filipijnen, de Volksrep Kongo, Soedan, Turkije en Jemen gemachtigd om geen vergoeding voor schadeloosstelling te betalen voor de diefstal van uit andere landen afkomstige naar hen gestuurde gewone pakketten waarvan de inhoud bestaat uit : vloeistoffen, stoffen die gemakkelijk vloeibaar kunnen worden, glazen voorwerpen en gelijkaardige breekbare en bederfelijke goederen. 2. In afwijking van artikel 34 hebben Saoedi-Arabië en Soedan het recht om geen vergoeding voor schadeloosstelling te betalen voor pakketten die verboden voorwerpen bevatten zoals bepaald in artikel 25.5.

Artikel XXI Niet-aansprakelijkheid van de postbesturen 1. Het postbestuur van Bolivia is niet gehouden aan de toepassing van artikel 35.1 met betrekking tot het behoud van de aansprakelijkheid in geval van diefstal of beschadiging van de aangetekende zendingen. 2. Het postbestuur van Nepal is gemachtigd om artikel 35.1.4 niet toe te passen wat de pakketten betreft.

Artikel XXII Betaling van de schadeloosstelling 1. De postbesturen van Bangladesh, Bolivia, Guinee, Nepal en Nigeria zijn niet gehouden artikel 37.3 na te leven in verband met een definitieve oplossing binnen een termijn van twee maanden of het inlichten van, naar gelang van het geval, het bestuur van origine of van bestemming over het feit dat een brievenpostzending door de bevoegde overheid op grond van zijn binnenlandse wetgeving wegens zijn inhoud werd ingehouden, verbeurdverklaard of vernietigd. 2. De postbesturen van Saoedi-Arabië, Kongo (Rep.), Djibouti, Libanon, en Madagaskar zijn niet gehouden artikel 37.3 na te leven in verband met het geven van een definitieve oplossing aan een bezwaar binnen een termijn van twee maanden. Zij aanvaarden bovendien niet dat de rechthebbende na afloop van de voornoemde termijn door een ander bestuur voor hun rekening zou worden schadeloosgesteld. 3. De postbesturen van Angola, Saoedi-Arabië, Guinee en Libanon zijn niet verplicht artikel 37.3 na te leven in verband met het geven van een definitieve oplossing aan een bezwaar binnen een termijn van twee maanden. Bovendien aanvaarden zij niet dat de rechthebbende na afloop van de voormelde termijn voor hun rekening door een ander bestuur schadeloos wordt gesteld. 4. De postbesturen van Niger en van Thailand zijn niet gehouden artikel 37.3 na te leven in verband met het geven van een definitieve oplossing, binnen een termijn van dertig dagen, aan een bezwaar dat hen is toegestuurd per telefax. Zij aanvaarden evenmin dat een ander bestuur de rechthebbende in hun naam schadeloosstelt na afloop van de voormelde termijn. 5. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 37.3 behouden Amerika (Verenigde Staten) en Maleisië zich het recht voor om aan bezwaren een definitieve oplossing te geven binnen een termijn van twee maanden na de datum van voorlegging ervan, ongeacht de middelen die voor het toesturen zijn gebruikt.

Artikel XXIII Afgifte van brievenpostzendingen in het buitenland 1. De postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), Griekenland, van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en van Griekenland behouden zich het recht voor, om in verhouding tot de kostprijs van de veroorzaakte werkzaamheden, een tarief aan te rekenen aan elk postbestuur dat hen krachtens artikel 43.4, voorwerpen terugstuurt die aanvankelijk niet door hun diensten als postzendingen werden verzonden. 2. In afwijking van artikel 43.4 behoudt het postbestuur van Canada zich het recht voor om van het bestuur van origine een vergoeding te innen die het in staat moet stellen om ten minste de kosten op te vangen die de behandeling van dergelijke zendingen met zich brengt. 3. Artikel 43.4 machtigt het postbestuur van bestemming ertoe om van het bestuur van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen in grote hoeveelheden in het buitenland. Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland behoudt zich het recht voor om die betaling te beperken tot het overeenkomstige tarief dat in het land van bestemming voor dergelijke zendingen wordt toegepast. 4. Artikel 43.4 machtigt het postbestuur van bestemming ertoe om van het bestuur van afgifte een gepaste vergoeding te eisen voor de bestelling van brievenpostzendingen in grote hoeveelheden in het buitenland. Volgende landen behouden zich het recht voor om die betaling te beperken tot de grenzen die voor massapost in het Reglement worden toegestaan : Amerika (Verenigde Staten), Australië, de Bahama's, Barbados, Brunei Darussalam, China (Volksrep.), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Grenada, Guyana, India, Maleisië, Nepal, Nieuw-Zeeland, Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Singapore, Sri Lanka, Suriname en Thailand. 5. Niettegenstaande het voorbehoud onder 4, behouden de volgende landen zich het recht voor om de bepalingen van artikel 43 van de Conventie betreffende de post die van de lidstaten van de Vereniging wordt ontvangen in hun geheel toe te passen : Duitsland, Saoedi-Arabië, Argentinië, Benin, Brazilië, Burkina Faso, Kameroen, Cyprus, Ivoorkust (Rep.), Egypte, Frankrijk, Griekenland, Guinee, Israël, Italië, Japan, Jordanië, Libanon, Mali, Marokko, Mauritanië, Monaco, Portugal, Senegal, Syrië (Arabische Rep.) en Togo. 6. Voor de toepassing van artikel 43.4 behoudt het postbestuur van Duitsland zich het recht voor aan het postbestuur van het land waar de zendingen afgegeven worden, een vergoeding te vragen voor een bedrag dat gelijkwaardig is aan dat wat zou worden ontvangen van het postbestuur van het land waar de afzender verblijft.

Artikel XXIV Eindrechten 1. In afwijking van de artikelen 49.1.3 en 51.1.3 zijn de postbesturen van Saoedi-Arabië, Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit, Letland, Oman, Qatar, Syrië (Arabische Rep.) en Vietnam niet verplicht om een aanvullende vergoeding te betalen voor de bestelling van aangetekende brievenpostzendingen die uit hun land afkomstig zijn. 2. Niettegenstaande de artikelen 49.1.3 en 51.1.3 zijn de postbesturen van Djibouti, Ghana, India, Nepal en Jemen niet verplicht om een aanvullende vergoeding te betalen voor de bestelling van aangetekende brievenpostzendingen en brievenpost-zendingen met aangegeven waarde die uit hun land verzonden zijn. 3. Niettegenstaande het voorbehoud vanwege sommige landen tegen de artikelen 49.1.3 en 51.1.3 zal het postbestuur van Australië geen handtekening vragen bij de levering van aangetekende zendingen waarvoor geen aanvullende vergoeding voor de bestelling wordt betaald. 4. Tegenover landen die voorbehoud hebben gemaakt tegen de verplichtingen die uit de artikelen 49.1.3 en 51.1.3 voortvloeien die voorzien in een aanvullende vergoeding voor aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde behoudt Amerika (Verenigde Staten) zich het recht voor die zendingen als gewone post te behandelen en geen vergoeding te storten voor het verlies, de diefstal of de beschadiging van dergelijke zendingen die eventueel in zijn dienst hebben plaatsgehad. 5. Niettegenstaande het voorbehoud tegen artikel XXIV behouden het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk zich het recht voor om de bepalingen die door het Congres van Peking zijn goedgekeurd in verband met de inning van een aanvullende vergoeding voor de bestelling van aangetekende brievenpost-zendingen en brievenpostzendingen met aangegeven waarde in hun betrekkingen met andere landen volledig toe te passen. 6. Niettegenstaande het voorbehoud tegen artikel XXIV.1 en 2 behouden de lidstaten waarvan de namen volgen, zich het recht voor in hun wederzijdse betrekkingen met de landen die dat voorbehoud hebben ondertekend, de aanvullende vergoeding toe te passen voor de bestelling van aangetekende brievenpostzendingen die door het Congres van Peking is aangenomen : Zuid-Afrika, Oostenrijk, de Bahama's, Barbados, Belize, Benin, Bolivia, Brazilië, Bulgarije (Rep.), Burkina Faso, Kameroen, Canada, Kaapverdië, Chili, Costa Rica, Ivoorkust (Rep.), Cuba, Dominicaanse Republiek, Dominica, Egypte, El Salvador, Spanje, Estland, Finland, Frankrijk, Gabon, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de overzeese gebieden van het Verenigd Koninkrijk, Griekenland, Grenada, Guatemala, Guyana, Haïti, Honduras (Rep.), IJsland, Italië, Jamaica, Japan, Liechtenstein, Maleisië, Mali, Marokko, Mauritanië, Mexico, Moldavië, Nicaragua, Nederland, Peru, Polen (Rep.), Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Senegal, Singapore, Slowakije, Soedan, Zweden, Zwitserland, Suriname, Tsjechië (Rep.), Trinidad en Tobago, Tunesië, Uruguay en Venezuela. 7. Met zijn resolutie C 46/1999 belast het Congres de Raad voor Postexploitatie ermee tot 2002 een formule op te stellen voor de omrekening van de interne tarieven en/of van de kosten van de postbesturen in eindrechtentarieven en de eindpercentages te bepalen van de interne tarieven die in 2004 en 2005 van toepassing zijn. Indien die instructie niet te gelegener tijd is uitgevoerd, behoudt Duitsland zich het recht voor zelf die percentages vast te leggen voor de jaren 2004 en 2005 krachtens artikel 48.3, overeenkomstig de principes die in dat artikel zijn vermeld. 8. Met zijn resolutie C 46/1999 belast het Congres de Raad voor Postexploitatie ermee tot 2002 een formule op te stellen voor de omrekening van de interne tarieven of kosten van de postbesturen in eindrechtentarieven en de eindpercentages te bepalen van de interne tarieven die in 2004 en 2005 van toepassing zijn.Niettegenstaande artikel XXIV.5, op grond waarvan een land zich het recht voorbehoudt, krachtens artikel 48.3, zelf die percentages vast te leggen voor de jaren 2004 en 2005 indien de POC de instructie van resolutie C 46/1999 niet te gelegener tijd zou hebben uitgevoerd, behouden Amerika (Verenigde Staten), het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en Nederland zich het recht voor om de eindrechtentarieven te blijven toepassen die gebaseerd zijn op de methode en de percentages voor de omrekening van de binnenlandse tarieven in eindrechtentarieven die voor de jaren 2001 tot 2003 van toepassing zijn, tenzij een akkoord zou zijn totstandgekomen dat in de toepassing van andere eindrechten voorziet, volgens wederzijdse afspraak, of indien de POC nieuwe percentages zou hebben vastgelegd voor de interne tarieven die voor de jaren 2004 en 2005 moeten worden toegepast. 9. Het postbestuur van Duitsland behoudt zich het recht voor zelf de financiële middelen te beheren die zijn toegekend aan het Fonds voor de financiering van de verbetering van de kwaliteit van de dienst in de ontwikkelingslanden, overeenkomstig artikel 50.1.1.1 tot de toepassing van de principes en de criteria die de POC heeft vastgelegd in verband met het systeem voor het beheer en de financiering van het Fonds en in verband met de procedures voor de werking. 10. Amerika (Verenigde Staten) steunt het systeem van eindrechten zoals het is beschreven in de artikelen 47 tot 51.Wat de uitwisselingen met de leden van de Wereldhandelsorganisatie betreft, behoudt Amerika (Verenigde Staten) zich evenwel het recht voor die akkoorden betreffende de eindrechten toe te passen overeenkomstig de bepalingen die zullen worden aangenomen tijdens toekomstige onderhandelingen over het Algemene Akkoord inzake dienstenhandel. 11. Niettegenstaande het voorbehoud tegen artikel XXIV behouden de lidstaten waarvan de namen volgen, zich het recht voor in hun wederzijdse betrekkingen met de landen die dat voorbehoud hebben ondertekend, de bepalingen integraal toe te passen die inzake eindrechten aangenomen zijn door het Congres van Peking : Zuid-Afrika, Oostenrijk, de Bahama's, Barbados, Belize, Benin, Bolivia, Brazilië, Bulgarije (Rep.), Burkina Faso, Kameroen, Canada, Chili, Kongo (Rep.), Costa Rica, Ivoorkust (Rep.), Cuba, Dominicaanse Republiek, Dominica, Egypte, El Salvador, Ecuador, Spanje, Estland, Finland, Frankrijk, Gabon, Griekenland, Grenada, Guatemala, Guyana, Haïti, Honduras (Rep.), Italië, Jamaica, Kenia, Liechtenstein, Mali, Marokko, Mauritanië, Mexico, Moldavië, Nicaragua, Nederland, Peru, Polen (Rep.), Portugal, Saint Kitts en Nevis, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Senegal, Slowakije, Soedan, Zweden, Zwitserland, Suriname, Tsjechië (Rep.), Trinidad en Tobago, Tunesië, Uruguay en Venezuela.

Artikel XXV Kosten voor binnenlands luchtvervoer 1. In afwijking van artikel 53.3 behouden de postbesturen van Saoedi-Arabië, de Bahama's, Kaapverdië, Kongo (Rep.), Cuba, Dominicaanse Republiek, El Salvador, Ecuador, Gabon, Griekenland, Guatemala, Guyana, Honduras (Rep.), Mongolië, Nepal, Papoea-Nieuw-Guinea, Peru, de Filipijnen, de Democratische Volksrepubliek Korea, de Salomonseilanden en Vanuatu zich het recht voor om de betalingen te innen voor het binnenlands luchtvervoer van internationale brievenmalen. 2. In afwijking van artikel 53.3 behoudt het postbestuur van Myanmar zich het recht voor om betalingen te innen voor het vervoer van internationale brievenmalen in het binnenland, al dan niet per vliegtuig. 3. In afwijking van artikel 53.3 behoudt het postbestuur van Bangladesh zich het recht voor om de betalingen te innen voor het vervoer van internationale brievenmalen in het binnenland, al dan niet per vliegtuig en ongeacht de afgelegde afstand. 4. In afwijking van de artikelen 53.4 en 53.5 zijn de postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), Canada, Iran (Isl. Rep.) en Turkije gemachtigd om in de vorm van eenvormige tarieven van de betrokken postbesturen de kosten die ze hebben gemaakt voor het binnenlandse luchtvervoer van briefwisseling die van elk bestuur werd ontvangen, terug te vorderen waarvoor ze de compensatie voor eindrechten toepassen, die specifiek gebaseerd is op de kosten of op de binnenlandse tarieven. 5. Volgens het reciprociteitsbeginsel heeft het postbestuur van Oman het recht om van de hierboven onder 1 tot 3 vermelde postbesturen, de bijkomende kosten terug te vorderen die ze hebben gemaakt voor het binnenlandse luchtvervoer van de brievenmalen van de brievenpost die van die besturen worden ontvangen, ongeacht of die brievenmalen per vliegtuig of op een andere manier worden vervoerd. Artikel XXVI Uitzonderlijk aandeel van eindrechten voor binnenkomende landpost 1. In afwijking van artikel 56 houdt het postbestuur van Afghanistan zich het recht voor om aanvullend per pakket 7,50 STR te innen als een uitzonderlijk aandeel van de eindrechten voor binnenkomende landpost. Artikel XXVII Bijzondere tarieven 1. De postbesturen van Amerika (Verenigde Staten), België, Frankrijk en Noorwegen mogen voor luchtpostpakketten een hoger aandeel van de eindrechten vragen dan voor pakketten over land/zee.2. Het postbestuur van Libanon is gemachtigd om voor pakketten tot 1 kilogram het tarief aan te rekenen dat van toepassing is op pakketten van meer dan 1 tot 3 kilogram. 3. Het postbestuur van Panama (Rep.) is gemachtigd om 0,20 STR per kilogram te innen voor pakketten over land/zee, die in doorvoer per vliegtuig (SAL) worden vervoerd.

Ter staving hiervan hebben de hieronder vermelde gevolmachtigden dit Protocol opgesteld, dat dezelfde rechtskracht en dezelfde waarde heeft als waren de bepalingen ervan in de tekst zelf van de Conventie opgenomen, en ze hebben het ondertekend in één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de regering van de lid-Staat waar het Congres zetelt, aan elke Partij worden toegezonden.

Gedaan te Peking op 15 september 1999.

Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. - Voorafgaande bepalingen Artikelen 1. Doel van de Overeenkomst 2.Verschillende producten die aangeboden kunnen worden HOOFDSTUK II. - Afgifte van orders 3. Uitgifte van de titels en aanvaarding van de uitbetalingsorders (munteenheid, omrekening, bedrag) 4.Tarieven HOOFDSTUK III. - Overdracht van orders 5. Uitwisselingsmiddelen HOOFDSTUK IV.- Behandeling in het land van uitbetaling en bezwaren 6. Betaling 7.Bezwaren 8. Verantwoordelijkheid HOOFDSTUK V.- Afrekeningen, verbindingsrekeningen 9. Vergoeding van het uitbetalend bestuur 10.Financiële betrekkingen tussen de deelnemende besturen HOOFDSTUK VI. - De postcheque 1 1. Werking van de postcheques HOOFDSTUK VII.- Het POSTNET 1 2. Voorwaarden voor toetreding en deelname HOOFDSTUK VIII.- Rembourszendingen 1 3. Definitie van de dienst HOOFDSTUK IX.- Diverse bepalingen 1 4. Verzoek tot opening van een postrekening in het buitenland HOOFDSTUK X.- Slotbepalingen 1 5. Slotbepalingen Overeenkomst betreffende de uitbetalingsdiensten van de post De ondergetekenden, gevolmachtigden van de regeringen van de lidstaten van de Vereniging hebben, gelet op artikel 22, § 4, van de Stichtingsakte van de Wereldpostvereniging die op 10 juli 1964 te Wenen werd afgesloten, in gemeenschappelijk overleg en onder voorbehoud van artikel 25, § 4, van de genoemde Stichtingsakte de volgende Overeenkomst vastgesteld. HOOFDSTUK 1. - Voorafgaande bepalingen Artikel 1 Doel van de Overeenkomst 1. Deze Overeenkomst regelt alle diensten met het oog op de overdracht van postaal geld.De contracterende landen komen eenstemmig overeen welke producten van deze Overeenkomst ze willen invoeren in hun wederzijdse betrekkingen. 2. Niet-postale instanties mogen deelnemen aan de uitwisselingen die door de bepalingen van deze Overeenkomst worden geregeld, via het postbestuur, de dienst van de postcheques of een instelling die een netwerk voor overdracht van postaal geld beheert.Deze instanties moeten met het postbestuur van hun land overeenkomen om alle bepalingen van de Overeenkomst volledig uit te voeren en, in het kader van die verstandhouding hun rechten uitoefenen en hun verplichtingen nakomen als postorganisaties die in deze Overeenkomst bepaald zijn.

Het postbestuur treedt als hun bemiddelaar op bij hun betrekkingen met de postbesturen van de andere contracterende landen en met het Internationaal Bureau.

Artikel 2 Verschillende producten die aangeboden kunnen worden 1. De postwissel 1.1. De afzender overhandigt geld aan het loket van een postkantoor of geeft de opdracht om zijn postrekening te debiteren en vraagt om dit bedrag contant aan de begunstigde uit te betalen. 1.2. De afzender overhandigt geld aan het loket van een postkantoor en vraagt dat het gestort wordt op de postrekening van de begunstigde of op andere soorten van rekeningen die door de besturen beheerd worden. 2. De overschrijving 2.1. De houder van een postrekening vraagt om deze te debiteren en het bedrag te boeken op het credit van de postrekening, van andere soorten van rekeningen die door de besturen beheerd worden of van een bankrekening van de begunstigde via het bestuur van bestemming. 3. De postcheque 3.1. De postcheque is een internationale titel die aan de houders van een postrekening kan worden afgeleverd en die betaalbaar is op zicht in de postkantoren van de landen die aan deze dienst meewerken. 3.2. Na afspraak tussen de contracterende besturen, kan de postcheque eveneens ter betaling aan derden worden overhandigd. 4. De afhaling op het net van de POSTNET-geldautomaten. 4.1. De al dan niet postale financiële instellingen die via een overeenkomst bij POSTNET zijn aangesloten, kunnen aan hun kaarthouders de mogelijkheid bieden om aan de POSTNET-geldautomaten geld af te halen. 5. Andere diensten 5.1. De postbesturen mogen overeenkomen om voor hun bilateraal of multilateraal verkeer andere diensten in te voeren, waarvan de nadere regels tussen de betrokken besturen moeten worden bepaald. HOOFDSTUK II. - Afgifte van orders Artikel 3 Uitgifte van de titels en aanvaarding van de uitbetalingsorders (munteenheid, omrekening, bedrag) 1. Behoudens bijzondere afspraak wordt het bedrag van de titels en de orders uitgedrukt in de munt van het uitbetalend land.2. Het bestuur van uitgifte bepaalt de omrekeningskoers van zijn munt in die van het uitbetalend land.3. Het bedrag van de geldoverdracht is onbeperkt, behoudens beslissingen van de betrokken besturen.4. Het bestuur van uitgifte heeft alle vrijheid om de documenten en de nadere regels inzake afgifte van titels en betalingsorders vast te stellen, behalve wanneer die via de post overgemaakt moeten worden.In dat geval mogen enkel de formules gebruikt worden die in het Reglement bepaald zijn. 5. De titels en de betalingsorders die via telecommunicatie overgemaakt moeten worden, zijn onderworpen aan de bepalingen van het Internationaal Telecommunicatiereglement. Artikel 4 Tarieven 1. Het bestuur van uitgifte bepaalt vrij het tarief dat bij de uitgifte wordt geïnd.Aan dit hoofdtarief voegt het bestuur eventueel de tarieven toe voor speciale diensten aan de afzender. 2. Het bestuur van uitgifte mag, na afspraak met het bestuur dat belast is met de betaling, van de afzender, op verzoek van die laatste, tarieven invorderen voor speciale diensten aan de begunstigde.Het bedrag van die tarieven wordt gestort aan het bestuur dat belast is met de uitbetaling. 3. De geldoverdrachten die via een land dat deel uitmaakt van deze Overeenkomst, worden uitgewisseld tussen een contracterend land en een niet-contracterend land, kunnen door het bestuur dat als tussenpersoon optreedt, worden onderworpen aan een toeslag, die door dat bestuur vastgesteld wordt afhankelijk van de kosten die werden opgelopen door de uitgevoerde verrichtingen, waarvan het bedrag tussen de betrokken besturen wordt overeengekomen en vooraf afgehouden van het bedrag van de titel;die toeslag kan echter worden geïnd op de afzender en toegekend worden aan het bestuur van het land dat als tussenpersoon optreedt als de betrokken besturen het hierover eens geworden zijn. 4. Als duplicata van postwissels opeisbaar zijn krachtens de bepalingen van het Reglement en als geen enkele dienstfout gemaakt is, kan daarvoor een tarief, vastgesteld door het bestuur waar het verzoek werd ingediend, worden geïnd op de afzender of op de begunstigde, behalve als dat tarief reeds werd geïnd bij de kennisgeving van betaling. 5. Zijn vrijgesteld van elke tarief de documenten, titels en uitbetalingsorders die betrekking hebben op overdrachten van postaal geld tussen de besturen via de post, volgens de voorwaarden waarvan sprake in de artikelen 8.2 en 8.3.1 tot 8.3.3 van de Conventie. HOOFDSTUK III. - Overdracht van orders Artikel 5 Uitwisselingsmiddelen 1. De uitwisseling via de post geschiedt door middel van formulieren die in het Reglement bepaald zijn, rechtstreeks tussen het uitgiftekantoor en het uitbetalingskantoor of via de uitwisselingskantoren.2. De uitwisseling via telecommunicatie geschiedt via zendingen die rechtstreeks aan het uitbetalingskantoor of een uitwisselingskantoor gericht zijn, op voorwaarde dat alle nodige maatregelen voor de veiligheid van de uitwisseling zijn nageleefd via overeenstemming tussen de betrokken besturen.3. De geldoverdrachten kunnen aan de uitbetalende landen worden gegeven op magneetband of op om het even welke andere drager die tussen de besturen overeengekomen is.De uitbetalende besturen mogen dus vrij de formulieren kiezen die ze gebruiken als drager voor de contant te betalen bedragen aan de begunstigden. 4. Alle geldoverdrachten kunnen worden uitgevoerd via elektronische netwerken, volgens de bijzondere overeenkomsten die door de betrokken besturen zijn aangenomen. 5. De besturen mogen overeenkomen om andere uitwisselingsmiddelen te benutten dan deze waarvan sprake in de paragrafen 5.1 tot 4. HOOFDSTUK IV. - Behandeling in het uitbetalend land en bezwaren Artikel 6 Uitbetaling 1. In principe moet de volledige som van de postwissel aan de begunstigde betaald worden;facultatieve tarieven mogen worden geïnd als hij speciale bijkomende diensten vraagt. 2. De postwissel blijft geldig : 2.1. over het algemeen, tot het einde van de eerste maand die op de maand van uitgifte volgt; 2.2. na akkoord van de betrokken besturen, tot het einde van de derde maand die op de maand van uitgifte volgt; 3. Na deze termijnen worden de postwissels die bij de uitbetalingskantoren zijn toegekomen slechts uitbetaald wanneer ze voorzien zijn van een « verlengingsvisum » dat gegeven wordt door de dienst die door het bestuur van uitgifte is aangeduid, op verzoek van het uitbetalingskantoor.Vanaf de datum dat het visum voor datum is gegeven, verleent het aan de postwissel een nieuwe geldigheid waarvan de duur dezelfde is als voor een postwissel die op diezelfde dag zou zijn uitgegeven. De postwissels die bij de uitbetalende besturen zijn toegekomen volgens artikel 5.3 kunnen het visum voor datum niet krijgen. 4. Indien de niet-uitbetaling van een postwissel vóór het verstrijken van de geldigheidstermijn niet te wijten is aan een dienstfout, kan er een zogenaamd tarief voor « verlengingsvisum » worden geheven die vastgesteld zal worden door de uitbetalende administratie.5. De postwissels worden uitbetaald volgens de reglementering van het uitbetalend land. Artikel 7 Bezwaren 1. De bepalingen van artikel 30 van de Conventie zijn van toepassing. Artikel 8 Aansprakelijkheid 1. Principe en omvang van de aansprakelijkheid 1.1. De besturen zijn aansprakelijk voor de bedragen die gestort worden aan het loket of die gedebiteerd worden in rekening van de trekker tot op het ogenblik dat de postwissel stipt betaald is of de rekening van de begunstigde gecrediteerd is. 1.2. De besturen zijn aansprakelijk voor de verkeerde vermeldingen die ze hebben aangebracht en die geleid hebben tot een niet-betaling of tot fouten in de uitvoering van de geldoverdracht. De aansprakelijkheid is ook van toepassing op omrekeningsfouten en fouten in de overdracht. 1.3. De besturen worden van elke aansprakelijkheid ontheven : 1.3.1. in geval van vertraging die zich kan voordoen bij de overdracht, de verzending of de betaling van titels en orders; 1.3.2.. wanneer ze zich, tengevolge van vernietiging van dienstdocumenten die voortvloeit uit een geval van overmacht, geen rekenschap kunnen geven van de uitvoering van een geldoverdracht, tenzij het bewijs van hun aansprakelijkheid anders werd geleverd; 1.3.3. wanneer de afzender geen enkel bezwaar heeft ingediend binnen de termijn die bepaald is in artikel 30.1 van de Conventie; 1.3.4. wanneer de verjaringstermijn van de postwissels in het land van uitgifte verstreken is. 1.4. In geval van terugbetaling, wat ook de oorzaak ervan is, mag de som die aan de afzender terugbetaald dient te worden, niet groter zijn dan diegene die hij gestort heeft of die hem in rekening gedebiteerd is. 1.5. De besturen kunnen onderling overeenkomen om ruimere aansprakelijkheids-bepalingen toe te passen die aangepast zijn aan de behoeften van de binnenlandse diensten. 1.6. De voorwaarden voor de toepassing van het principe van aansprakelijkheid, en meer bepaald de kwesties inzake de vaststelling van aansprakelijkheid, de betaling van verschuldigde bedragen, de rechtsmiddelen, de betalingstermijn en de bepalingen met betrekking tot de terugbetaling aan het tussenkomende bestuur, zijn voorgeschreven in het Reglement. HOOFDSTUK V. - Afrekeningen, verbindingsrekeningen Artikel 9 Vergoeding van het uitbetalend bestuur 1. Het bestuur van uitgifte kent aan het uitbetalend bestuur voor elke uitbetaalde postwissel een vergoeding toe waarvan de hoogte wordt vastgesteld in het Reglement op basis van het gemiddelde bedrag van de postwissels in eenzelfde maandrekening. 2. In plaats van de tarieven bepaald in artikel 9.1 kunnen de besturen verschillende vergoedingstarieven overeenkomen of een forfaitaire vergoeding vaststellen voor iedere betaling die wordt uitgevoerd. 3. Voor elke overschrijving kan het bestuur van bestemming de storting vragen van een aankomstheffing.Die heffing kan ofwel in rekening van de begunstigde worden gedebiteerd, ofwel ten laste worden genomen door het bestuur van uitgifte door de verbindingsrekening ervan te debiteren. 4. Voor portvrije geldoverdrachten is er geen vergoeding.5. Wanneer er tussen de betrokken besturen overeenstemming is, kunnen de overdrachten van steunfondsen die vrijgesteld worden van heffingen door het bestuur van uitgifte vrijgesteld worden van vergoeding. Artikel 10 Financiële betrekkingen tussen de deelnemende besturen 1. De besturen komen onderling technische middelen overeen die ze kunnen gebruiken om hun schuldvorderingen te vereffenen. 2. De verbindingsrekening 2.1. Wanneer de besturen beschikken over een instelling voor postcheques, opent elk van hen, in zijn naam bij het overeenstemmende bestuur een verbindingsrekening waarmee de wederzijdse schulden en schuldvorderingen worden betaald die voortvloeien uit de uitgevoerde uitwisselingen door de dienst voor postcheques en, eventueel de postwissels en alle andere verrichtingen die de besturen overeengekomen zijn om op die manier te regelen. 2.2. Indien het uitbetalend bestuur niet over een instelling voor postcheques beschikt, kan de verbindingsrekening worden geopend bij een andere financiële instelling. 2.3. In geval van een deficit op een verbindingsrekening, geven de verschuldigde sommen aanleiding tot interesten, waarvan de voet wordt vastgesteld in het Reglement. 3. De maandrekening 3.1. Het uitbetalend bestuur stelt voor elk bestuur van uitgifte een maandrekening op van de betaalde sommen voor de postwissels. De maandrekeningen worden periodiek opgenomen in een algemene rekening die aanleiding geeft tot de vaststelling van een saldo. 3.2. De rekeningen kunnen ook worden vereffend op basis van maandrekeningen, zonder compensatie. 4. Er mag door geen enkele eenzijdige maatregel zoals een moratorium, verbod tot overdracht, enz.afbreuk worden gedaan aan de bepalingen van dit artikel en aan die van het Reglement die eruit voortvloeien. HOOFDSTUK VI. - De postcheque Artikel 11 Werking van de postcheques 1. Aflevering van de postcheques 1.1. Elk bestuur mag aan zijn postrekeninghouders postcheques afleveren. 1.2. Aan de rekeninghouders aan wie de postcheques zijn afgeleverd, wordt tevens een postcheque-waarborgkaart verstrekt die bij betaling moet worden getoond. 1.3. Het gewaarborgde maximumbedrag wordt op de rugzijde van elke postcheque of op een bijlage afgedrukt in de munt die tussen de contracterende landen werd overeengekomen. 1.4. Behoudens een bijzondere overeenkomst met het uitbetalend bestuur, bepaalt het bestuur van uitgifte de omrekeningskoers van zijn munt in de munt van het uitbetalend land. 1.5. Het bestuur van uitgifte mag een tarief innen van de trekker van een postcheque. 1.6. In voorkomend geval wordt de geldigheidsduur van de postcheques bepaald door het bestuur van uitgifte. Die wordt op de postcheque vermeld door de uiterste geldigheidsdatum erop af te drukken. Bij het ontbreken van deze vermelding is de geldigheidsduur van de postcheques onbeperkt. 2. Uitbetaling 2.1. Het bedrag van de postcheques wordt in het uitbetalend land in een wettig betaalmiddel aan de begunstigde betaald. 2.2. Het maximumbedrag dat door middel van een postcheque mag worden uitbetaald wordt in een gemeenschappelijk overleg tussen de contracterende landen bepaald. 3. Aansprakelijkheid 3.1. Het uitbetalend bestuur wordt van alle aansprakelijkheid ontheven wanneer het kan aantonen dat de betaling werd uitgevoerd onder de voorwaarden die zijn vastgesteld in de overeenstemmende artikelen van het Reglement met betrekking tot de voorlegging van postcheques aan het uitbetalingsloket en de voorwaarden tot uitbetaling. 3.2. Het bestuur van uitgifte moet de vervalste of nagemaakte postcheques die het teruggestuurd krijgt, niet uitbetalen na de termijn die bepaald is in het overeenstemmend artikel van het Reglement met betrekking tot het terugsturen van postcheques die betaald zijn aan de oorspronkelijke dienst voor postcheques. 4. Vergoeding voor het uitbetalend bestuur 4.1. De besturen die postcheques uitgeven en uitbetalen stellen in gemeenschappelijk overleg het bedrag vast van de vergoeding die aan het uitbetalend bestuur wordt toegekend. HOOFDSTUK VII. - Het POSTNET Artikel 12 Voorwaarden voor toetreding en deelname 1. De toetreding tot het netwerk vereist de ondertekening van de POSTNET-overeenkomst en de betaling van een toetredingsrecht.2. De voorwaarden voor toetreding tot en deelname aan de dienst worden in de POSTNET-overeenkomst bepaald. HOOFDSTUK VIII. - Rembourszendingen Artikel 13 Definitie van de dienst 1. Op basis van de bilaterale akkoorden kunnen de gewone brievenpostzendingen, de aangetekende brievenpostzendingen, en de brievenpostzendingen met aangegeven waarde alsook de gewone postpakketten en postpaketten met aangegeven waarde onder rembours worden verstuurd.2. De instantie die de zending heeft afgeleverd, bezorgt het geld aan de financiële postinstelling en vraagt aan de begunstigde de betaling van het bedrag. HOOFDSTUK IX. - Diverse bepalingen Artikel 14 Verzoek tot opening van een postrekening in het buitenland 1. Bij de opening van een postrekening in het buitenland en bij de gebruikelijke verificatie betreffende de aanvrager, worden de al dan niet postale financiële instanties van de deelnemende landen aan deze Overeenkomst het bilateraal eens over de bijstand die ze elkaar kunnen verlenen. HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen Artikel 15 Slotbepalingen 1. In voorkomend geval is de Conventie mutatis mutandis van toepassing op al wat niet uitdrukkelijk geregeld is in deze Overeenkomst.2. Artikel 4 van de Stichtingsakte is niet van toepassing op deze Overeenkomst.3. Voorwaarden voor goedkeuring van de voorstellen inzake deze Overeenkomst. 3.1. Om uitvoerbaar te worden, dienen de aan het Congres voorgelegde voorstellen met betrekking tot deze Overeenkomst te worden goedgekeurd door de meerderheid van de aanwezige en stemmende lidstaten die deelnemen aan de Overeenkomst. Minstens de helft van die op het Congres vertegenwoordigde lidstaten dient op het ogenblik van de stemming aanwezig te zijn. 3.2. Om uitvoerbaar te worden, moeten de voorstellen met betrekking tot het Reglement worden goedgekeurd door de meerderheid van de leden van de Raad voor Postexploitatie die deelnemen aan de Overeenkomst. 3.3. Om uitvoerbaar te worden, dienen de voorstellen met betrekking tot deze Overeenkomst, die tussen twee Congressen in werden ingediend, het volgende te behalen : 3.3.1. twee derde van de stemmen, waarbij ten minste de helft van de lidstaten die deelnemen aan de Overeenkomst, op de raadpleging heeft geantwoord, indien het de toevoeging van nieuwe bepalingen betreft; 3.3.2. de meerderheid der stemmen, waarbij ten minste de helft van de lidstaten die deelnemen aan de Overeenkomst, op de raadpleging heeft geantwoord, indien het wijzigingen in de bepalingen van deze Overeenkomst betreft; 3.3.3. de meerderheid der stemmen wanneer het een interpretatie van de bepalingen van deze Overeenkomst betreft. 3.4. Niettegenstaande de bepalingen van 15.3.3.1, heeft elk lidstaat, waarvan de nationale wetgeving nog onverenigbaar is met de voorgestelde toevoeging, het recht om een schriftelijke verklaring aan de Directeur-generaal van het International Bureau te richten met de melding dat het onmogelijk is om deze toevoeging binnen de negentig dagen na haar bekendmaking te aanvaarden. 4. Deze overeenkomst wordt van kracht op 1 januari 2001 en blijft van kracht tot de tenuitvoerlegging van de Akten van het volgende Congres. Ter staving hiervan hebben de gevolmachtigden van de regeringen van de contracterende landen deze Overeenkomst ondertekend op één exemplaar dat neergelegd wordt bij de Directeur-generaal van het Internationaal Bureau. Een afschrift hiervan zal door de regering van de lidstaat waar het Congres zetelt aan elke partij worden toegezonden.

Gedaan te Peking, op 15 september 1999.

^