gepubliceerd op 20 februari 2009
Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende het Eurokorps en de rechtspositie van zijn Hoofdkwartier tussen de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg, en met de Slotakte, gedaan te Brussel op 22 november 2004 (2)
19 JUNI 2008. - Wet houdende instemming met het Verdrag betreffende het Eurokorps en de rechtspositie van zijn Hoofdkwartier tussen de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg, en met de Slotakte, gedaan te Brussel op 22 november 2004 (1) (2)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2.Het Verdrag betreffende het Eurokorps en de rechtspositie van zijn Hoofdkwartier tussen de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg, en de Slotakte, gedaan te Brussel op 22 november 2004, zullen volkomen gevolg hebben.
Art. 3.De troepen van de Staten die met België verbonden zijn door het Verdrag betreffende het Eurokorps en de rechtspositie van zijn Hoofdkwartier tussen de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg, en de Slotakte, gedaan te Brussel op 22 november 2004, mogen door het nationale grondgebied trekken of er gestationeerd zijn, binnen de grenzen en onder de voorwaarden voor elk geval vastgesteld in de met de betrokken regeringen te sluiten uitvoeringsakkoorden.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met s' Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 juni 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, K. DE GUCHT De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota's (1) Zitting 2007-2008. Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 13 februari 2008, nr. 4-566/1. Verslag, nr. 4-566/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 10 april 2008. - Stemming, vergadering van 10 april 2008. Kamer : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 52-52-1060/1. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 52-1060/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 15 mei 2008. - Stemming, vergadering van 15 mei 2008. (2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 23 november 2007 (Belgisch Staatsblad van 3 januari 2008), Decreet van de Franse Gemeenschap van 9 mei 2008 (Belgisch Staatsblad van 18 juni 2008), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 17 december 2007 (Belgisch Staatsblad van 4 maart 2008), Decreet van het Waalse Gewest van 8 mei 2008 (Belgisch Staatsblad van 20 mei 2008 - Ed.2), Ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest van 6 maart 2008 (Belgisch Staatsblad van 8 april 2008 ).
Verdrag betreffende het Eurokorps en de rechtspositie van zijn Hoofdkwartier tussen de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg Preambule De Bondsrepubliek Duitsland, Het Koninkrijk België, Het Koninkrijk Spanje, De Franse Republiek en Het Groothertogdom Luxemburg, hierna de « Verdragsluitende Partijen » genoemd, Gelet op artikel 17 van het Verdrag over de Europese Unie, in de versie van het Verdrag dat op 26 februari 2001 is ondertekend, alsook op de verklaring betreffende het Europese veiligheids- en defensiebeleid, toegevoegd aan de slotakte van de Conferentie van de Regeringsvertegenwoordigers van de Lidstaten, gedaan te Nice op 26 februari 2001.
Gelet op het Noord-Atlantisch Verdrag van 4 april 1949, Gelet op het Verdrag tussen de bij het Noord-Atlantisch Verdrag aangesloten Staten betreffende de rechtspositie van hun strijdkrachten van 19 juni 1951, Gelet op het Verdrag van Brussel van 17 maart 1948 in de door het protocol van 23 oktober 1954 gewijzigde versie, Gelet op het verslag van La Rochelle, aangenomen door de Frans-Duitse Defensie- en Veiligheidsraad op 22 mei 1992, betreffende de oprichting van een Eurokorps waartoe de Belgische regering op 25 juni 1993, de Spaanse regering op 1 juli 1994 en de Luxemburgse regering op 7 mei 1996 zijn toegetreden, Gelet op de Bijzondere Overeenkomst van 21 januari 1993 tussen de Opperbevelhebber van de Geallieerde Strijdkrachten in Europa en de chefs van de generale staven van het Franse en het Duitse leger betreffende de voorwaarden voor de aanwending van het Eurokorps in het kader van het Atlantisch Bondgenootschap, die de chef van de Belgische generale staf op 12 oktober 1993, de chef van de Spaanse generale staf op 29 september 1995 en de Bevelhebber van het Luxemburgse leger op 9 april 1996 hebben goedgekeurd, Gelet op de gemeenschappelijke verklaring over de voorwaarden voor de aanwending van het Eurokorps in het kader van de West-Europese Unie van 23 november 1993, Bezield door de wil om het Handvest van de Verenigde Naties in acht te nemen en erop bedacht zijnde eraan te herinneren dat tot de opdrachten van het Eurokorps wordt besloten overeenkomstig het grondwettelijk recht van iedere Verdragsluitende Partij, Zijn overeengekomen als volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen Artikel 1 1. Dit Verdrag heeft tot doel de grondbeginselen met betrekking tot de opdrachten, de organisatiewijze en de werkwijze van het Eurokorps te bepalen.2. Dit Verdrag heeft eveneens tot doel de rechtspositie van het Hoofdkwartier van het Eurokorps te bepalen.3. Tenzij in dit Verdrag een andersluidende bepaling is opgenomen, is het recht van de staat van verblijf van toepassing.4. De Verdragsluitende Partijen komen overeen dat de bepalingen van dit Verdrag berusten op de toepassing van de beginselen van wederkerigheid en evenwichtige verdeling van de lasten. Artikel 2 In dit Verdrag verstaat men onder : 1. « Eurokorps » het multinationale legerkorps bestaande uit het Hoofdkwartier en de eenheden waarvan de Verdragsluitende Partijen het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps hebben overgedragen;2. « overdracht van het bevel » de ter kennis gebrachte beslissing van de bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Partij om een eenheid van de krijgsmacht van die Verdragsluitende Partij onder het werkelijke gezag van de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps te stellen; Deze beslissing, die op ieder ogenblik kan worden herroepen, bepaalt de grenzen van het bevel dat zij overdraagt, alsmede het kader, de plaats en de datum van inwerkingtreding en de duur; 3. « Gemeenschappelijk Comité » het comité dat is samengesteld uit de Chefs van de Generale Legerstaven en de politieke Directeuren van de ministeries van buitenlandse zaken van ieder van de Verdragsluitende Partijen of hun vertegenwoordigers;4. « Hoofdkwartier » de multinationale staf van het Eurokorps en de vertegenwoordigingen van de luchtmacht en de marine die bij hem zijn ingedeeld, alsook de commando- en steunelementen van deze staf;5. « personeel van het Hoofdkwartier » het militaire en burgerpersoneel;6. « militair personeel » het militaire personeel dat in het Hoofdkwartier dienst doet en tot de krijgsmachten van de Verdragsluitende Partijen behoort;7. « burgerpersoneel » de werknemers van de Verdragsluitende Partijen die in het Hoofdkwartier dienst doen. De burgerwerknemers die door het Hoofdkwartier zijn aangeworven, worden geenszins als lid van het personeel van het Hoofdkwartier beschouwd; 8. « persoon ten laste » de echtgenote van een personeelslid, ieder kind dat te zijnen laste is, alsook iedere naaste verwante die van hem om economische of gezondheidsredenen afhankelijk is, door hem werkelijk wordt onderhouden en met hem zijn woning deelt. In geval van overlijden of overplaatsing van een personeelslid worden de personen te zijnen laste gedurende 90 dagen na zijn overlijden of overplaatsing als personen ten laste beschouwd zoals bedoeld in de vorige zin; 9. « Staat van herkomst » de Verdragsluitende Partij waaronder het personeel ressorteert, wanneer het zich op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij bevindt;10. « Staat van verblijf » de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan het Hoofdkwartier van het Eurokorps of een onderdeel van dit Hoofdkwartier, met ingegrip van zijn personeel, zich bevinden;11. « Begrotings- en Financieel Comité » het comité dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Partijen aan wie op budgettair en financieel gebied de in Titel V omschreven bevoegdheid is toegewezen;12. « College van Accountants » het college dat evenwichtig is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Partijen aan wie de in Titel V bepaalde bevoegdheid is toegewezen. Artikel 3 Het Eurokorps kan met opdrachten worden belast in het kader van de Verenigde Naties, van de West-Europese Unie (WEU), van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), van het gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbeleid van de Europese Unie of van een gemeenschappelijke beslissing die door de Verdragsluitende Partijen is genomen.
Onder deze voorwaarden omvatten de opdrachten van het Eurokorps, benevens zijn opdrachten van deelneming aan de gemeenschappelijke verdediging, humanitaire en evacuatieopdrachten, opdrachten inzake vredeshandhaving en het inzetten van gevechtstroepen voor crisisbeheersing, met inbegrip van opdrachten om de vrede te herstellen.
Artikel 4 Het Gemeenschappelijk Comité is er in het bijzonder mede belast : - de beslissingen van de Verdragsluitende Partijen voor te bereiden en toe te passen, zodra zij zijn goedgekeurd, aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps richtlijnen te verstrekken en voor de wederzijdse informatie en coördinatie tussen de Verdragsluitende Partijen te zorgen; - de betrekkingen met de EU, de WEU, de NAVO en andere internationale organisaties, alsook met de niet-lidstaten te regelen; - de vragen in verband met de uitvoering van dit Verdrag te bestuderen; - de beslissingen betreffende de uitvoering van dit Verdrag te coördineren; - de bevoegdheid, die inzake de regeling van geschillen in Titel III en op budgettair en financieel gebied in Titel V is bepaald, uit te oefenen.
Artikel 5 1. Het Hoofdkwartier bezit rechtsbevoegdheid.Het is bevoegd om overeenkomsten te sluiten, bezittingen te verwerven en te vervreemden. 2. Het Hoofdkwartier kan in rechte optreden zowel als eiser dan als verweerder.Tussen het Hoofdkwartier enerzijds en een Verdragsluitende Partij anderzijds kan evenwel worden overeengekomen dat deze in de plaats treedt voor de rechtbanken van die staat voor iedere vordering waarbij het Hoofdkwartier Partij zal zijn. In dat geval moet het Hoofdkwartier zorgen voor de terugbetaling van de werkelijke kosten overeenkomstig het begrotings- en financiële reglement. 3. Tegen het Hoofdkwartier kunnen geen uitvoeringsmaatregelen of maatregelen met het oog op de inbeslagname van zijn bezittingen of middelen worden genomen. Deze bepaling heeft geen invloed op de mogelijkheid om tot een wettelijk beslag over te gaan op de wedde van werknemers die door het Hoofdkwartier zijn aangeworven.
Artikel 6 1. De rechtsbevoegdheid van het Hoofdkwartier wordt uitgeoefend door de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps of door enig persoon die uitdrukkelijk door hem is aangewezen om in zijn naam te handelen.2. De bevelvoerende Generaal van het Eurokorps kan van het Gemeenschappelijk Comité het mandaat krijgen om te onderhandelen over overeenkomsten betreffende de organisatie en het houden van oefeningen of operaties op het grondgebied van een derde staat.3. De bevelvoerende Generaal van het Eurokorps krijgt richtlijnen van het Gemeenschappelijk Comité. Zij bepalen zijn bevoegdheid in vredestijd en bij het inzetten, welke meer bepaald het volgende omvat : - operationele en logistieke planning, - bijdrage tot de vaststelling van de opleidingsdoelstellingen, - controle van het opleidingsniveau, - voorbereiding en uitvoering van de oefeningen, - voorstellen betreffende enig ander vraagstuk, voornamelijk die over de organisatie van de strijdkrachten. 4. De bevelvoerende Generaal van het Eurokorps vaardigt in het kader van zijn bevoegdheid dienstvoorschriften uit voor de werking van het Hoofdkwartier en stelt in overeenstemming met de generale staven van de staten, die aan het Eurokorps deelnemen, vaste procedures in voor de samenwerking van de grote eenheden.5. De functie van bevelvoerende Generaal van het Eurokorps en de belangrijkste verantwoordelijke functies worden bij toerbeurt door de Verdragsluitende Partijen waargenomen. Het evenwicht bij de verdeling van deze functies onder de Verdragsluitende Partijen wordt gewaarborgd door een beslissing van het Gemeenschappelijk Comité, rekening houdende met de verdere ontwikkeling van de structuren van het Eurokorps.
De functies van bevelvoerende Generaal van het Eurokorps, van adjunct van de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps, van Stafchef en van Adjunct-stafchef Operaties dienen in ieder geval telkens aan verschillende staten, die aan het Eurokorps deelnemen, te worden toegewezen. 6. De bevelvoerende Generaal van het Eurokorps stelt een gemeenschappelijk jaarlijks ontwerp van begroting en een ontwerp van financiële planning op middellange termijn op.Hij is met de uitvoering van deze begroting belast.
Artikel 7 1. De bevelvoerende Generaal van het Eurokorps verleent de autoriteiten, die krachtens het recht van de staat van verblijf gemachtigd zijn voor de uitoefening van hun officiële opdracht de installaties van het Hoofdkwartier binnen te gaan, op hun vraag toegang.Bij een op heterdaad vastgestelde overtreding, bij gevaar dat ligt in het verwijl of op grond van een rechterlijke beslissing wordt de toegang evenwel beschouwd als te zijn toegestaan. 2. Het archief en andere officiële documenten van het Hoofdkwartier zijn onschendbaar. De bevelvoerende Generaal van het Eurokorps kan op vraag van een van de Verdragsluitende Partijen evenwel toestaan dat het archief wordt geraadpleegd.
Bij een weigering beslist het Gemeenschappelijk Comité.
Op grond van een rechterlijke beslissing kan een dergelijke toestemming echter ambtshalve worden gegeven met inachtneming van de voorschriften voor de bescherming van het defensiegeheim.
Artikel 8 In het kader van oefeningen of het inzetten van het Eurokorps hebben de Verdragsluitende Partijen het recht hun personeel en materieel op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij te verplaatsen en tijdelijk te stationeren, nadat de bevoegde autoriteiten van deze Partij hun toestemming hebben verleend.
Artikel 9 Het militaire personeel mag alleen wapens bezitten en dragen, als het reglement hetwelk op dat personeel van toepassing is zulks toestaat.
Artikel 10 1. De Verdragsluitende Partijen zorgen aan de hand van geschikte maatregelen voor de bescherming van de informatie, de documenten en het materieel die geheim moeten blijven en die aan het Eurokorps worden toegezonden of door dit worden aangemaakt. Deze maatregelen houden op analoge wijze rekening met de principes en de regels voor de bescherming van het geheim van de Raad van de Europese Unie. 2. De bevelvoerende Generaal van het Eurokorps vaardigt met de goedkeuring van de nationale veiligheidsautoriteiten van de Verdragsluitende Partijen de richtlijnen uit, die voor de bescherming van het geheim in het Eurokorps nodig zijn.3. De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe hun onderdanen, die nodig van in het kader van het Eurokorps beschermde informatie kennis moeten nemen, overeenkomstig de geldende nationale regels aan een machtigingsprocedure te onderwerpen en zich daarbij wederzijdse steun te verlenen.4. In de onderstaande tabel staan de gelijkwaardige classificatiegraden van het Eurokorps en de Raad van de Europese Unie naast elkaar vermeld. EUROCOR TRES SECRET
TRES SECRET UE/EU TOP SECRET
EUROCOR TRES SECRET
TRES SECRET UE/EU TOP SECRET
EUROCOR SECRET
SECRET UE
EUROCOR SECRET
SECRET UE
EUROCOR CONFIDENTIEL
CONFIDENTIEL UE
EUROCOR CONFIDENTIEL
CONFIDENTIEL UE
EUROCOR DIFFUSION RESTREINTE
DIFFUSION RESTREINTE UE
EUROCOR DIFFUSION RESTREINTE
RESTREINT UE
Artikel 11 Het militaire rijbewijs dat door een Verdragsluitende Partij is afgegeven geldt eveneens op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partijen voor de overeenkomstige militaire voertuigen van iedere andere Verdragsluitende Partij.
Artikel 12 Tenzij een andere regeling is getroffen, draagt het militaire personeel zijn uniform of burgerkledij onder dezelfde omstandigheden als de leden van de krijgsmacht van de staat van verblijf.
Artikel 13 De voertuigen die door het Hoofdkwartier worden aangeschaft krijgen een speciaal kentekenbewijs overeenkomstig de geldende wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan het Hoofdkwartier gevestigd is.
De voertuigen die door iedere Verdragsluitende Partij ter beschikking van het Hoofdkwartier worden gesteld behouden hun nationaal kentekenbewijs en dragen een onderscheidingsteken van het Eurokorps.
TITEL II. - Rechterlijke bevoegdheid Artikel 14 De autoriteiten van de staat van herkomst hebben het recht hun straf- en tuchtrechtsbevoegdheid, die hun door de wetgeving van de staat van herkomst is verleend, uit te oefenen ten aanzien van de personeelsleden van het Hoofdkwartier die aan de straf- en tuchtwetten van die staat onderworpen zijn.
De autoriteiten van de staat van verblijf hebben het recht hun rechtsbevoegdheid uit te oefenen ten aanzien van de personeelsleden van het Hoofdkwartier voor overtredingen die op het grondgebied van de staat van verblijf worden begaan en naar zijn recht worden bestraft.
Artikel 15 1. De autoriteiten van de staat van herkomst hebben het recht als eersten hun rechtsbevoegdheid uit te oefenen ten aanzien van het personeel van het Hoofdkwartier, dat onder die staat ressorteert, met betrekking tot : a.de misdrijven die enkel worden begaan tegen de veiligheid of het eigendom van deze staat of de misdrijven die enkel worden begaan tegen de persoon of het eigendom van een personeelslid van deze staat of van een persoon ten laste; b. de misdrijven die het gevolg zijn van enige handeling of nalatigheid gepleegd bij de uitoefening van de dienst.2. Voor de andere misdrijven oefenen de autoriteiten van de staat van verblijf als eersten hun rechtsbevoegdheid uit.3. De Verdragsluitende Partij die het recht heeft om als eerste haar rechtsbevoegdheid uit te oefenen kan daarvan afzien.In dat geval brengt zij de autoriteiten van de andere betrokken Verdragsluitende Partijen daarvan onmiddellijk op de hoogte. De Verdragsluitende Partij die het recht heeft haar rechtsbevoegdheid als eerste uit te oefenen onderzoekt welwillend de aanvragen om van dat recht af te zien, die door de autoriteiten van de andere betrokken Partijen worden ingediend. Wanneer de staat van verblijf van zijn recht om als eerste zijn rechtsbevoegdheid uit te oefenen afziet, moet het betrokken personeelslid van het Hoofdkwartier, als de Staat van verblijf dat eist, van diens grondgebied worden verwijderd.
Artikel 16 1. De autoriteiten van de staat van verblijf en van herkomst verlenen elkaar bijstand bij de aanhouding van een personeelslid van de staat van herkomst of een persoon ten laste op het grondgebied van de staat van verblijf en bij de overdracht aan de autoriteit of de rechtbank die haar rechtsbevoegdheid overeenkomstig de artikelen 14 en 15 hierboven uitoefent.2. De autoriteiten van de staat van verblijf lichten de autoriteiten van de staat van herkomst onverwijld in over de aanhouding van enig personeelslid van het Hoofdkwartier of persoon ten laste.3. De staat van herkomst blijft de bewaring van een personeelslid, over hetwelk de staat van verblijf zijn rechtsbevoegdheid uitoefent en dat in handen van de autoriteiten van de staat van herkomst is, verzekeren tot wanneer tegen hem door de staat van verblijf vervolging is ingesteld. Artikel 17 1. De autoriteiten van de staat van verblijf en van herkomst verlenen elkaar bijstand voor het voeren van de onderzoeken, het zoeken naar bewijzen, inbeslagname inbegrepen, en, in voorkomend geval, het bezorgen van overtuigingsstukken en voorwerpen van de overtreding. Deze verplichtingen gelden ook voor het Hoofdkwartier. Als de inbeslagname van de afgegeven stukken en voorwerpen voor de gerechtelijke procedure niet langer nodig is, worden deze zo vlug mogelijk terugbezorgd. 2. Ingeval hun rechtsbevoegdheid samenloopt, informeren de autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen elkaar over welk gevolg aan de zaak is gegeven. Artikel 18 Wie door een Verdragsluitende Partij definitief berecht is mag door een andere Verdragsluitende Partij voor dezelfde feiten niet worden vervolgd, op voorwaarde dat, in geval van een veroordeling, de straf reeds is ondergaan, wordt ondergaan of volgens de wetten van de Verdragsluitende Partij, die het vonnis heeft gewezen, niet meer kan worden ondergaan.
Dit artikel sluit evenwel niet uit dat de militaire autoriteiten van de staat van herkomst een personeelslid van het Hoofdkwartier straffen voor een overtreding van de tuchtregels, die voortvloeit uit een handeling of nalatigheid die het misdrijf vormt waarvoor het door een Verdragsluitende Partij is berecht.
Artikel 19 1. Het personeel dat de militaire politiebevoegdheid binnen het Hoofdkwartier uitoefent mag alle nodige maatregelen treffen om de ordehandhaving en de veiligheid in zijn installaties te verzekeren.2. De aanwending van dit personeel buiten deze installaties is afhankelijk van een akkoord met de autoriteiten van de staat van verblijf, geschiedt in overleg met deze autoriteiten en alleen voor zover het nodig is om de orde en de tucht onder de personeelsleden te handhaven. TITEL III. - Schaderegeling Artikel 20 1. a.Iedere Verdragsluitende Partij ziet af van elke schadevordering ten aanzien van een andere Verdragsluitende Partij of van het Hoofdkwartier voor schade die haar in het kader van de uitvoering van dit Verdrag is berokkend.
Het Hoofdkwartier kan evenmin van de Verdragsluitende Partijen schadevergoeding eisen voor schade die het wordt berokkend. b. De Verdragsluitende Partijen komen overeen dat het bepaalde in lid 1.a. van dit artikel eveneens van toepassing is op schade die is veroorzaakt of wordt geleden door de eenheden waarvan zij het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps hebben overgedragen. c. Van schadevergoeding afzien geldt niet voor schadevorderingen van de onderafdelingen van een Verdragsluitende Partij die rechtspersoonlijkheid bezitten, welke vorderingen als een derdeneis worden beschouwd.2. a Het Hoofdkwartier is burgerlijk aansprakelijk voor schade die het aan derden berokkent.De bedragen die voor de vergoeding van deze schade worden betaald komen ten laste van de gemeenschappelijke begroting. De schade die het personeel van de eenheden, waarvan de Verdragsluitende Partijen het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps hebben overgedragen, aan derden berokkent komt eveneens ten laste van de gemeenschappelijke begroting. b. De Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan schade aan derden is berokkend, vergoedt die schade zoals ze dat zou moeten doen, wanneer ze zelf voor de schade aansprakelijk was. De indiening van, het onderzoek naar en de beslissing over de rechtsvorderingen van derden geschieden overeenkomstig de wetten van deze Verdragsluitende Partij.
Het Hoofdkwartier betaalt daarna de aldus gestorte schadevergoeding volledig en onverwijld aan deze Verdragsluitende Partij terug. c. i) De Verdragsluitende Partijen dragen bij tot de financiering van de door het Hoofdkwartier gestorte bedragen voor schade waarvoor het burgerrechtelijk aansprakelijk is in verhouding tot hun bijdrage aan de gemeenschappelijke begroting. ii) Zij dragen in gelijke delen bij tot de financiering van de bedragen die het Hoofdkwartier heeft betaald voor schade die de eenheden, waarvan het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps is overgedragen, hebben veroorzaakt, voor zover een van hun eenheden heeft deelgenomen aan de activiteit van het Eurokorps tijdens welke de schade is aangericht. iii) Indien het Hoofdkwartier of de eenheden, waarvan het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps is overgedragen, niet duidelijk voor de toegebrachte schade aansprakelijk kunnen worden gesteld, wordt de bijdrage van de Verdragsluitende Partijen aan de financiering van de schadevergoeding overeenkomstig punt i) geregeld. d. De van derden ontvangen vergoeding voor schade toegebracht aan het Eurokorps wordt op de gemeenschappelijke begroting gestort.3. Wat de schade betreft die buiten het grondgebied van een van de Verdragsluitende Partijen door het Eurokorps aan derden of door derden aan het Eurokorps kan worden toegebracht, wordt het Gemeenschappelijk Comité er door de Verdragsluitende Partijen mede belast gemeenschappelijke procedures uit te werken. Artikel 21 De schadevorderingen die het gevolg zijn van een schadebrengende handeling of een nalatigheid van het personeel van het Hoofdkwartier en de eenheden, waarvan de Verdragsluitende Partijen het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps hebben overgedragen, die niet in de uitoefening van de dienst is gesteld, worden op de volgende wijze geregeld : 1. De autoriteiten van de staat van verblijf onderzoeken de schadevordering en stellen op een correcte en billijke wijze de aan de eiser verschuldigde vergoeding vast, rekening houdende met alle omstandigheden van de zaak.Zij maken over de zaak een verslag op en sturen het aan de autoriteiten van de staat van herkomst. 2. De staat van herkomst beslist dan zonder verwijl of hij zonder erkenning van een rechtsplicht (ex gratia) tot vergoeding van de schade kan overgaan.In dat geval legt hij er het bedrag van vast. 3. Indien de eiser een aanbod tot schadeloosstelling zonder erkenning van een rechtsplicht als volledige schadeloosstelling aanvaardt, gaan de autoriteiten van de staat van herkomst zelf tot de betaling over en brengen zij de autoriteiten van de staat van verblijf op de hoogte van de beslissing en het gestorte bedrag.4. De bepalingen van dit artikel zijn geenszins strijdig met het feit dat de rechtbanken van de staat van herkomst uitspraak doen over de vordering, die tegen een lid van het personeel van het Hoofdkwartier of van de eenheden, waarvan de Verdragsluitende Partijen het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps hebben overgedragen, mocht worden ingesteld, in zoverre er evenwel geen betaling is verricht die volledig aan de eis tegemoet komt. Artikel 22 Tegen een lid van het personeel van het Hoofdkwartier of van de eenheden, waarvan de Verdragsluitende Partijen het bevel aan de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps hebben overgedragen, kan geen middel van tenuitvoerlegging worden aangewend, wanneer de recthbank van de Verdragsluitende Partij die de schadevordering heeft onderzocht tegen hem een vonnis heeft gewezen, indien het een geschil betreft voortvloeiende uit een handeling die tijdens de uitvoering van de dienst is gesteld.
Artikel 23 De autoriteiten van de staat van herkomst, de autoriteiten van de staat van verblijf en de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps helpen elkaar bij het zoeken naar de nodige bewijzen voor een billijk onderzoek en een regeling van de schadevorderingen die het Eurokorps betreffen.
TITEL IV. - Bepalingen inzake belastingen en douanerechten Artikel 24 In het kader van hun officieel gebruik zijn de tegoeden, de inkomsten en de andere goederen van het Hoofdkwartier van alle directe belastingen vrijgesteld.
Artikel 25 Het Hoofdkwartier geniet geen enkele vrijstelling van belastingen, heffingen en rechten die als vergoeding voor de diensten van openbaar nut dienen.
Artikel 26 1. Wanneer het Hoofdkwartier belangrijke goederen of diensten aankoopt of verwerft die nodig zijn voor zijn officiële dienstbehoeften en waarvan in de prijs indirecte belastingen en rechten begrepen zijn, nemen de Verdragsluitende Partijen met inachtneming van het gemeenschapsrecht de passende maatregelen met het oog op de vrijstelling of de terugbetaling van deze belastingen en rechten.2. De goederen en waren die het Hoofdkwartier invoert en die voor zijn officiële dienstbehoeften nodig zijn, worden met inachtneming van het gemeenschapsrecht van indirecte rechten en belastingen vrijgesteld.3. De voertuigen die het Hoofdkwartier aankoopt en die voor zijn officiële dienstbehoeften nodig zijn, genieten vrijstelling van de belasting, de rechten of de heffingen die inzake verkeer en inschrijving verschuldigd zijn. Artikel 27 1. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het gemeenschapsrecht kan het personeel van het Hoofdkwartier, dat in het Hoofdkwartier in dienst is en geen onderdaan van de staat van verblijf is, de volgende fiscale vrijstellingen genieten : - toestemming om met vrijstelling van BTW een voertuig aan te schaffen, - een maandelijkse hoeveelheid van belasting vrijgestelde brandstof.2. De beperkingen en de regels betreffende de in dit artikel bedoelde vrijstellingen worden door de staat van verblijf vastgesteld.3. De staat van verblijf mag de in dit artikel bedoelde fiscale vrijstellingen slechts tot 31 december 2007 toekennen. Artikel 28 De aangekochte of ingevoerde goederen en handelswaren die overeenkomstig de artikelen 26 en 27 vrijgesteld zijn of waarvoor de belasting wordt terugbetaald, mogen slechts gratis of onder bezwarende titel worden overgedragen of ter beschikking gesteld, nadat de vrijgestelde belastingen of rechten tegen de voorwaarden, welke de verdragsluitende Partij die de vrijstelling of terugbetaling heeft toegestaan, vereffend zijn.
Artikel 29 1. Wat de heffing van de inkomsten- en vermogensbelasting, alsmede de successie- en schenkingsrechten betreft, en wat de toepassing van de bilaterale overeenkomsten ter voorkoming van een dubbele belasting betreft, worden de personeelsleden van het Hoofdkwartier, die enkel en alleen omwille van de uitoefening van hun functie in het Hoofdkwartier van het Eurokorps hun verblijfplaats op het grondgebied van een andere Verdragluitende Partij vestigen dan die welke hun wedde, loon en andere gelijkaardige bezoldigingen betaalt die zij in die hoedanigheid ontvangen, geacht hun fiscale verblijfplaats in deze staat te hebben behouden. Deze bepaling geldt eveneens voor de echtgeno(o)t(e), voor zover deze geen eigen beroepsbezigheid uitoefent, alsmede voor de kinderen ten laste en onder het toezicht van de in dit artikel bedoelde personen. 2. De wedden, lonen en andere gelijkaardige bezoldigingen die in die hoedanigheid aan het personeel van het Hoofdkwartier worden betaald, worden uitsluitend belast in de staat van herkomst die ze betaalt. Artikel 30 Iedere vrijstelling of faciliteit inzake douanerechten of belastingen, die krachtens dit Verdrag wordt toegestaan, is onderworpen aan de naleving van de voorwaarden welke de douane- en fiscale autoriteiten van iedere Verdragsluitende Partij nodig kunnen achten om misbruiken te voorkomen.
TITEL V. - Budgettaire en financiële bepalingen Artikel 31 Jaarlijks wordt een gemeenschappelijke begroting opgesteld. Zij omvat de ontvangsten en de investerings- en werkingsuitgaven van het Hoofdkwartier van het Eurokorps, met inbegrip van de personeelsuitgaven voor de door het Hoofdkwartier aangeworven burgerwerknemers. Zij omvat eveneens de ontvangsten en uitgaven waarvan in Titel III sprake is. De uitgaven worden overeenkomstig het begrotings- en financiële reglement door de Verdragsluitende Partijen gefinancierd.
Artikel 32 1. Het College van Accountants : - waakt over de naleving van het begrotings- en financiële reglement; - controleert de ontvangsten en uitgaven van de gemeenschappelijke jaarbegroting; - onderzoekt jaarlijks de uitvoering van de begroting en maakt daarover verslag op. 2. De voorzitter van dit college wordt bij toerbeurt onder de leden van het college gekozen.Hij moet een andere nationaliteit hebben dan die van de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps. 3. De nationale autoriteiten die de rekeningen nazien hebben het recht in het Hoofdkwartier van het Eurokorps kennis te nemen van de documenten, die als grondslag voor de financiële bijdragen en de nationale uitgaven dienen. Artikel 33 Het Begrotings- en Financieel Comité : - adviseert het Gemeenschappelijk Comité over financiële en begrotingskwesties; - stelt het begrotings- en financiële reglement op dat inzonderheid de financieringswijze, de begrotingsprocedures, de verdeelsleutels voor de lasten en de stortingsprocedures bepaalt, en legt dit reglement ter goedkeuring aan het Gemeenschappelijk Comité voor; - controleert het ontwerp van gemeenschappelijke jaarbegroting en van programmering op middellange termijn, laat het zo nodig wijzigen en legt het ter goedkeuring aan het Gemeenschappelijk Comité voor; - onderzoekt het jaarverslag over de uitvoering van de begroting, dat door de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps is opgemaakt; - onderzoekt, na eventueel kennis te hebben genomen van de toelichtingen van de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps, het jaarverslag over de uitvoering van de begroting dat door het College van Accountants is opgemaakt; - bezorgt zijn bevindingen over de twee in dit artikel genoemde verslagen aan het Gemeenschappelijk Comité.
Artikel 34 Het Gemeenschappelijk Comité : - keurt het begrotings- en financiële reglement goed; - keurt de gemeenschappelijke jaarbegroting en de programmering op middellange termijn goed; - keurt het verslag over de uitvoering van de gemeenschappelijke begroting goed, na kennis te hebben genomen van het verslag van het College van Accountants en van de bevindingen van het Begrotings- en Financieel Comité.
TITEL VI. - Diverse bepalingen Artikel 35 1. Wanneer het Gemeenschappelijk Comité daartoe besluit kunnen voor opleidings- en trainingsdoeleinden op het grondgebied van de ene of andere Verdragsluitende Partij oefeningen worden gehouden.2. De oefeningen worden in principe gehouden op terreinen die alleen daartoe bestemd zijn.Indien het doel van deze oefeningen aldus niet kan worden bereikt, kunnen ze op vrij terrein plaatshebben.
Artikel 36 Het Hoofdkwartier krijgt inzake post en telecommunicatie dezelfde faciliteiten als de krijgsmacht van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan het zich bevindt.
Artikel 37 1. De autoriteiten van de staat van verblijf treffen alleen de noodzakelijke maatregelen om de onroerende goederen, alsook de desbetreffende diensten die nodig mochten zijn, ter beschikking van het Hoofdkwartier te stellen.2. Binnen de onroerende goederen, die voor zijn uitsluitend gebruik ter beschikking van het Hoofdkwartier worden gesteld, is het recht van de staat van verblijf slechts van toepassing in zoverre het niet gaat om de organisatie, de interne werking en het bestuur van het Hoofdkwartier, het personeel en de personen ten laste of andere interne aangelegenheden die geen voorzienbare weerslag hebben op de rechten van derden, op de naburige gemeenten of op de openbare veiligheid en orde. Artikel 38 1. In het kader van de uitvoering van dit Verdrag mogen de personen die gemachtigd zijn een functie in de gezondheidsdienst in het leger van een Verdragsluitende Partij uit te oefenen, deze functie uitoefenen ten behoeve van het personeel van de andere Verdragsluitende Partijen, alsmede van de personen ten laste, ongeacht hun nationaliteit.2. In het kader van de uitvoering van dit Verdrag ontvangen de personeelsleden van het Kwartier en de personen te hunnen laste in de militaire verzorgingsinstellingen de aangepaste geneeskundige of tandheelkundige verzorging, met inbegrip van ziekenhuisbehandeling, onder dezelfde voorwaarden als de personeelsleden van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan zij zich bevinden. Artikel 39 Het personeel van het Hoofdkwartier en de personen te zijnen laste zijn niet onderworpen aan de wetgeving van de staat van verblijf met betrekking tot de registratie en controle van de vreemdelingen.
Artikel 40 In het kader van de uitvoering van dit Verdrag en onder voorbehoud dat de openbare veiligheid en orde verzekerd zijn, mogen de voertuigen en andere vervoermiddelen, die met de normen van een Verdragsluitende Partij in overeenstemming zijn, op het grondgebied van iedere Verdragsluitende Partij worden aangewend.
Artikel 41 1. Wanneer het Hoofdkwartier een roerend of onroerend goed niet langer nodig heeft of in geval van opzegging door een of alle Verdragsluitende Partijen, worden deze het erover eens een restwaarde voor deze gemeenschappelijk gefinancierde investeringen, alsook de compensatie van deze restwaarde, te bepalen.2. De regels voor de toepassing van deze bepalingen en inzonderheid de criteria betreffende de vaststelling van de restwaarde worden in het begrotings- en financieel reglement vastgelegd. Artikel 42 1. Het Gemeenschappelijk Comité kan aanvaarden dat bij het Hoofdkwartier personeel uit derde staten wordt aangesteld.2. Het statuut van dit personeel wordt door een overeenkomst tussen de staat die hem aanstelt en de staat van verblijf vastgelegd.3. De wijze waarop personeel uit derde staten aan de activiteiten van het Eurokorps deelneemt wordt op grond van een richtlijn van het Gemeenschappelijk Comité door de bevelvoerende Generaal van het Eurokorps bepaald.4. De kosten voor de aanwezigheid van personeel uit derde staten komen ten laste van de staten die het heeft aangesteld. TITEL VII. - Slotbepalingen Artikel 43 1. Iedere betwisting tussen de Verdragsluitende Partijen met betrekking tot de interpretatie of toepassing van dit Verdrag wordt via onderhandelingen tussen hen bijgelegd.2. Betwistingen die niet door rechtstreekse onderhandelingen tussen de betrokken Partijen kunnen worden bijgelegd, worden aan het Gemeenschappelijk Comité voorgelegd. Artikel 44 1. Dit Verdrag kan op ieder ogenblik op voorstel van een Verdragsluitende Partij, met de instemming van alle Verdragsluitende Partijen, worden herzien.2. Iedere herziening dient te worden geratificeerd en treedt in werking overeenkomstig de bepalingen van artikel 46 hierna. Artikel 45 Dit Verdrag kan worden aangevuld door uitvoeringsakkoorden die in naam van de regeringen van de Verdragsluitende Partijen worden gesloten of door bijzondere overeenkomsten die door de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen worden gesloten.
Artikel 46 1. Dit Verdrag wordt ter ratificatie aan de Verdragsluitende Partijen voorgelegd.De ratificatieoorkonden worden bij de regering van de Franse Republiek nedergelegd. 2. Dit Verdrag treedt in werking een maand na de datum van nederlegging van de laatste ratificatieoorkonde. Artikel 47 1. De Verdragsluitende Partijen kunnen eenstemmig iedere lidstaat van de Europese Unie uitnodigen tot dit Verdrag toe te treden.2. De toetredingsoorkonden worden bij de regering van de Franse Republiek nedergelegd.3. De Verdragsluitende Partijen en de staat die toetreedt komen, op grond van dit Verdrag en de bepalingen die ter uitvoering ervan zijn goedgekeurd, de toetredingsvoorwaarden overeen, in het bijzonder op budgettair en financieel gebied.4. Dit Verdrag treedt voor de toetredende staat in werking een maand na de datum van de nederleging van zijn toetredingsoorkonde. Artikel 48 De regering van de Franse Republiek stelt iedere Verdragsluitende of toetredende Partij officieel in kennis van de datum van nederlegging van de ratificatie- of toetredingsoorkonden, alsook van de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag voor de Verdragsluitende of toetredende Partijen.
Artikel 49 1. Dit Verdrag kan op ieder ogenblik door elke Verdragsluitende Partij worden opgezegd na een termijn van 10 jaar te rekenen vanaf de datum van zijn inwerkingtreding voor de opzeggende Partij.2. De opzegging van dit Verdrag door een van de Verdragsluitende Partijen geschiedt door een schriftelijke kennisgeving aan de regering van de Franse Republiek, die er de andere Verdragsluitende Partijen over inlicht.3. Wanneer een Verdragsluitende Partij tot opzegging overgaat of indien de Verdragsluitende Partijen tot de beëindiging van het Verdrag besluiten, worden zij op grond van dit Verdrag en van de bepalingen die ter uitvoering ervan zijn goedgekeurd, het eens over de gevolgen van deze opzegging, in het bijzonder op budgettair en financieel gebied.4. De opzegging gaat in een jaar na ontvangst van de officiële kennisgeving. Ten blijke waarvan de respectieve gevolmachtigden dit Verdrag hebben ondertekend.
Gedaan te Brussel, op 22 november 2004 in het Duits, Spaans, Frans en Nederlands, de vier teksten zijnde gelijkelijk rechtsgeldig, in een enkel origineel dat in het archief van de regering van de Franse Republiek wordt nedergelegd.
Deze bezorgt iedere Verdragsluitende Partij een voor eensluidend verklaard afschrift.
Slotakte van ondertekening van het Verdrag van Straatsburg Vandaag hebben de vertegenwoordigers van de Franse Republiek, de Duitse Bondsrepubliek, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg in Brussel het verdrag betreffende het Eurokorps en de rechtspositie van zijn hoofdkwartier, het « Verdrag van Straatsburg » genoemd, ondertekend.
Bij deze slotakte is een verklaring van het Koninkrijk België en het Groothertogdom Luxemburg gevoegd, waarvan de ondertekenaars akte nemen en welke betrekking heeft op de elementen van de Luxemburgse krijgsmacht die in aanmerking komen om onder het Commando van de Bevelvoerende Generaal van het Eurokorps te worden geplaatst.
Verklaring voor de slotakte van ondertekening van het Verdrag van Straatsburg.
De regeringen van het Groothertogdom Luxemburg en van het Koninkrijk België verklaren dat de elementen van de Luxemburgse krijgsmacht die in aanmerking komen om onder het Commando van de Bevelvoerende Generaal van het Eurokorps te worden geplaatst, geen zelfstandige bijdrage zullen vormen, maar in beginsel volledig in de eenheden van de Belgische krijgsmacht zullen geïntegreerd zijn.
De regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje en de Franse Republiek nemen akte van deze regeling.
Deze geïntegreerde Luxemburgse elementen vormen bijgevolg geen eenheden naar de betekenis van de bepalingen van artikel 20 (2) c. ii.
Deze bepalingen dienen dus te worden toegepast met inachtneming van deze regeling, telkens wanneer deze zal worden aangewend.
In het geval dat de Luxemburgse elementen niet in de eenheden van de Belgische krijgsmacht worden geïntegreerd, komen de Verdragsluitende Partijen overeen artikel 20. 2. c. ii toe te passen met inachtneming van artikel 1.4 over het beginsel van de evenwichtige verdeling van de lasten.
Verdrag betreffende het Eurokorps en de rechtspositie van zijn Hoofdkwartier tussen de Franse Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Spanje en het Groothertogdom Luxemburg, en met de Slotakte, gedaan te Brussel op 22 november 2004
Staten
Datum Authentificatie
Type instemming
Datum instemming
Datum inwerkingtreding
BELGIE
22/11/2004
Bekrachtiging
19/08/2008
26/02/2009
DUITSLAND
22/11/2004
Bekrachtiging
13/01/2009
26/02/2009
FRANKRIJK
22/11/2004
Bekrachtiging
26/01/2009
26/02/2009
LUXEMBURG
22/11/2004
Bekrachtiging
07/06/2006
26/02/2009
SPANJE
22/11/2004
Bekrachtiging
18/11/2005
26/02/2009
Het Verdrag treedt in werking op 26/02/2009, overeenkomstig zijn artikel 46, 2.